| |
| |
| |
Rouw en Rawage in Oostbrabantse toponiemen
Reeds enige keren heeft P. Kempeneers geschreven dat de betekenis van de namen Rauweyde (1680) en Raubempt (1679) duidelijk wordt door het woord rawagie, dat hij in hetzelfde dorp Waanrode, voor een ander perceel, heeft aangetroffen (Kempeneers 1988: 32; 1989a: 151-152; 1989b: 30). Rawagie of rawage is inderdaad in Oostbrabantse dialecten bekend als een vervorming van het Franse ravage, ‘verwoesting’. Het wordt er uitgesproken als ‘rawazje’ en heeft de betekenis van ‘ordeloze troep, een hoop rommel’. Het blijft voor mij echter een grote vraag of we voor de verklaring van namen als Rauweide en Raubemd het woord rawage nodig hebben. Kunnen deze namen niet beter met het woord ruw verklaard worden, in de oude en gewestelijke vorm rouw?
| |
Oude toponiemen met rouw
In het Middelnederlands komt rouw, als bijvorm van ruw, o.a. voor met de betekenissen ‘ruig, stoppelig’ en ‘met bomen en struikgewas begroeid’. In de toponymie heeft het, als synoniem van ‘wild’ en ‘woest’, de betekenis ‘onbebouwd liggende grond’ (Helsen 1938: 17). Ook in Nederland, waar roe als een Oostnederlandse bijvorm wordt opgenomen, heeft rouw, ruw de betekenis ‘met ruige begroeiing’, bijv. in de plaatsnamen Rouwe Veen, Rouwencamp en Rauwinkel (Moerman 1956: 193; Schönfeld 1950: 63-64).
In de streek van Diest heb ik heel wat toponiemen met het element rouw gevonden. Het oudste hiervan is het vroegere gehucht Rouberge in Schaffen, waarvan de oudste vormen luiden: 1315 van Rouberghe (DKa 9, Begijnhof); 1361 van Roeberghen (DS 4, 8-6-61); 1442 te Roberge (BS 335, f. 19ro); 1514 den Ruberch (BS 337, f. 64vo); 1715 van Rauberghe (BH 3252, f. 95vo).
Andere toponiemen in dezelfde streek zijn:
- | te Assent in 1635 het Rauwblock (BS 346, f. 76ro); |
- | te Webbekom in 1638 het Raublock (BKe 10 863, schutblad vooraan) of het Roublock (Ibid., f. 82ro); |
- | te Molenstede in 1696 het Rauwvelt (BS 2355, f. 203); |
- | te Schaffen in 1720 de Rauwstraet (BS 362, f. 77vo); |
- | te Schaffen in 1724 het Raubempdeken (BS 363, f. 65vo); |
| |
| |
- | te Schaffen ca. 1740 't Rouw Eussel (BS 2269, f. 414ro); |
- | te Schaffen in 1779 het Rauwbroeck (BS 374, f. 135vo); |
- | te Webbekom in 1826 de Raudeweij (BKa 1461), nu in de volksmond de Rouweiberg genoemd. |
Het element rouw komt dus in verschillende combinaties voor, niet alleen voor onbegroeid of neutraal terrein zoals een berg of een straat, maar ook voor akkerland en weiland. Bij de namen met veld en met blok wordt uitdrukkelijk gezegd dat het akkerland is, terwijl die met beemdeke en broek op (natte) hooiweide en die met eussel op onvruchtbare of minderwaardige weide (Claes 1986) wijzen. De laatste naam is m.i. ook duidelijk een samenstelling met rouw, de vorm Raudeweij met een hypercorrecte ingevoegde d, en Rouweiberg met verlenging van rouwei, d.i. rouwe wei(de), door toevoeging van het element berg.
| |
Rawage als plaatsaanduiding
Het woord rawage heb ik in de streek van Diest wel enige keren aangetroffen als toponymische aanduiding, maar niet als element in een plaatsnaam. In de volgende vindplaatsen heeft rawage telkens de betekenis ‘woeste, onbebouwde grond’, dikwijls ‘braakliggend en met bomen begroeid’:
- | te Waanrode in 1698 ‘drye sillen bemdt nu rauwagie’ (Kempeneers 1989b: 30); |
- | te Kortenaken in 1701 bossen ‘ende rauagien’ (...) ‘een half boender rauagie’ (Bas 1990: 237); |
- | te Webbekom in 1726 ‘een plecke rauwagie oft dries’ (BKe 16403); |
- | te Bekkevoort in 1741 ‘eene partije rauwagie ofte bosch’ (De Robiano 30bis, nr. 54); |
- | te Kortenaken in 1750 ‘bos of rauwasie’ (Bas 1990: 225); |
- | te Webbekom in 1773 ‘bossen: slechte als schavijen, rawagien en heybossen’ (BS 6364). |
In al deze aanduidingen slaat rawage op een speciale categorie grond, blijkbaar een soort wild groeiend bos. Het wordt een keer naast schavei geplaatst, een benaming voor onvruchtbare of niet opbrengende grond (Helsen 1938: 16-17) en naast heibos, heide met laagstammig houtgewas (Molemans 1975: 142). Ook wordt het een keer gelijkgesteld met dries, in de streek van Diest vooral onvruchtbare en onbewerkte grond (Claes 1984).
Ik meen dat de categorie grond die met rawage wordt aangeduid, niet van toepassing is op de bovenvermelde plaatsnamen met rouw, ook niet
| |
| |
op de namen Rauweide en Raubemd van Kempeneers. Deze namen moeten verklaard worden met het element rouw, ruw.
Heverlee
Frans Claes S.J.
| |
Afkortingen
BH |
ARA Brussel, Archief van de stad en de heren van Diest |
BKa |
Ibid., Archief van het kadaster van Brabant |
BKe |
Ibid., Kerkelijk Archief van Brabant |
BS |
Ibid., Schepengriffies van het arrondissement Leuven |
De Robiano |
Ibid., Familiearchief De Robiano |
DKa |
SA Diest, Kerkelijk Archief, kast |
DS |
Ibid., Schepenbrieven |
| |
Bibliografie
Bas, W. (1990), Geschiedenis van Kortenaken. Kortenaken. |
Claes, F. (1984), ‘Driestoponiemen in de streek van Diest’, in: Naamkunde 16, p. 52-56. |
Claes, F. (1986), ‘Eusseltoponiemen in de streek van Diest’, in: Naamkunde 18, p. 141-153. |
Helsen, J. (1938), Plaatsnamen der Antwerpsche Kempen (Toponymica VI). Leuven-Brussel. |
Kempeneers, P. (1988), Een zeventiende-eeuwse ‘aendracht’ uit Waanrode (Oostbrabantse Historische Teksten 9). Tielt-Winge. |
Kempeneers, P. (1989a), ‘Beeldrijke veldnamen in Tienen en omgeving’, in: Naamkunde 21, p. 136-159. |
Kempeneers, P. (1989b), ‘Waanrodese plaatsnamen’, in: De Brabantse Folklore, nr. 261-262, p. 7-83. |
Moerman, H.J. (1956), Nederlandse Plaatsnamen. Brussel. |
Molemans, J. (1975), Toponymie van Bocholt (Nomina Geographica Flandrica, Monographieëen VIII). Leuven-Brussel. |
Schönfeld, M. (1950), Veldnamen in Nederland. Amsterdam. 2de druk. |
|
|