Naamkunde. Jaargang 22
(1990)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
[Nummer 1-4]De toponymische elementen zwart, wit en grijs.De elementen zwart en wit komen in zeer rijke mate in de toponymie voor (grijs veel minder), zó rijkelijk dat het me wenselijk leek om enkele naamkategorieën van mededinging uit te sluiten, niet alleen om de omvang van het materiaal enigszins te beperken, maar vooral ook om niet te ver af te wijken van mijn oorspronkelijke uitgangspunt, een onderzoek naar toponiemen in relatie tot bodemgesteldheid en bodemkwaliteitGa naar voetnoot(1). Afgevallen zijn de namen van artefakten (bruggen, hekken, sluizen enz.) en van stenen (zwerfkeien e.d.), de namen van huizen en stadswijken voor zover ontleend aan de kleur van het bouwmateriaal, verf, specie e.d. (met inbegrip van niet steeds letterlijk te interpreteren huisnamen van het type Wittenstein, Wittenburg) of afgeleid van uithangborden, en tenslotte toponiemen waarin de kleur geen betrekking heeft op het perceel zelf, maar deel uitmaakt van het eerste bestanddeel zoals Witzijendassenbuurt in AmsterdamGa naar voetnoot(2) en Zwarte Zusterstraatje in Zierikzee (de huidige Sint Lievenstraat, genoemd naar het aan deze straat gelegen huis van de Zwarte ZustersGa naar voetnoot(3)). | |
Het materiaalGa naar voetnoot(3a)Het materiaal is per provincie geordend en binnen de provincie per gemeente (indeling 1936). Bij méér namen binnen één gemeente wordt de volgorde bepaald door het tweede element (b.v. Zwarte broek komt vóór Zwarte wal). Namen zonder bronvermelding zijn afkomstig uit de verzameling van het P.J. Meertens-Instituut (hierna aan te duiden als PJMI). Alle soorten microtoponiemen (en enkele macrotoponiemen) zijn | |
[pagina 6]
| |
gemengd, omdat het bij dit onderwerp onpraktisch bleek perceelsnamen en andere kategorieën zoals waternamen en straatnamen gescheiden op te voeren. Gezien het zeer frekwent voorkomen van zwart en wit in de toponymie groeide het materiaal aan tot onderstaande ruime kollektie, die uiteraard toch geen aanspraken mag maken op volledigheid.
Friesland: zwart: it Swartfliet, dobbe: Harkema, AchtkarspelenGa naar voetnoot(4); de Swa'te Bócht, land aan de zuidkant van het Nessemer Bós: noordoost van Nes, AmelandGa naar voetnoot(5); Swa'te Dam, land genoemd naar de voormalige dam door nat land tussen Hollum en Ballum: AmelandGa naar voetnoot(6); Swa'te Duun, hoge duin aan de noordkant in de Swanewaterdunen: noordwest van Nes, AmelandGa naar voetnoot(7) (vormt een paar met de Blinkert of Witte Duin); Swa'te Pâd, ook gen. Griëmiddelweg, pad tussen Hollum en Ballum: AmelandGa naar voetnoot(8); Swa'te Wech, weg langs de zuidkant van het Nessemer Bós: AmelandGa naar voetnoot(9); Swa'twòde, vroeger buitendijks land ten zuiden van de Koai, ‘mogelijk genoemd naar het voormalig dorp Swartenwolde’Ga naar voetnoot(10), Swartwâlde: AmelandGa naar voetnoot(11); 1891 de Zwarte reed (werd onderhouden in ruil voor het gras)Ga naar voetnoot(12), ca 1896 De Swarte reedGa naar voetnoot(13), weg: Bozum, Baarderadeel (vgl. De Griene dyk, deel van de HegedykGa naar voetnoot(14)); De Swarte Leane, weg: Firdgum, Barradeel(iets verderop Griene leane)Ga naar voetnoot(15); Zwartelaan of Juckemalaan, gedeeltelijk in onbruik geraakt openbaar voetpad: Sexbierum, BarradeelGa naar voetnoot(16); 1546 tzwart land: Sexbierum, Barradeel (‘..dankt waarschijnlijk zijn naam aan het veel voorkomen van “dúst” (akkervossestaart), dat ook zwartgras wordt genoemd en dat een zeer veelvuldig verwenst onkruid vormde’)Ga naar voetnoot(17); | |
[pagina 7]
| |
Swarte Hoanne (met verklaring: tweede element betreft het dier haan (uithangbord)Ga naar voetnoot(18), de (Swarte) Haan (met verklaring: haan waarschijnlijk uit harn(e) ‘hoek’, het eerste element wellicht naar ‘de swarte substansy, die't feul tun 'e sédyk anspoeld, in 'e hoeken bij de hoofden en de palerijen en dêr, wer't twé diken bijnander komme’; de verklaring die uitgaat van harne spreekt mij het meeste aan gezien de gegeven parallel Slingerhaan naast (uitspraak van oudere generatie) Slingerharn(e)Ga naar voetnoot(19)), 1801 in de sogenaamde Zwartehaan, huisGa naar voetnoot(20), 1865 Zwarte HaanGa naar voetnoot(21): Het Bilt (de vorm hoanne zou dan op volksetymologie moeten berusten. Oostelijk van de Zwarte Haan een rijtje huizen in de volksmond genaamd de Rooie HaanGa naar voetnoot(22)); De Swarte Brak, rietland, 's winters onder water, 1865 Zwarte Brak, waterGa naar voetnoot(23): Driesum, Dantumadeel (vgl. iets meer naar het zuidwesten 1865 Zand Brakken; de bodem bestaat uit veen op zand en, iets zuidwestelijker, beekeerdgrond (= lemige fijne zandgrond)Ga naar voetnoot(24); brak/brek ‘moerassig land, meertje’); Zwartebroek, de swarte BroekGa naar voetnoot(25), 1865 Zwarte BroekGa naar voetnoot(26), water(nu gedeeltelijk ingepolderd): Roodkerk, Dantumadeel; de Zwarte wal, weiland, vroeger hooiland en riet, de Swarte wâl, poelen en petten: omgev. Akkerwoude/Veenwouden, Dantumadeel; SwartwaldeGa naar voetnoot(27), in de SwartewoudeGa naar voetnoot(28): Rinsumageest, Dantumadeel; Zwarte of roomse Singel, voetpad: Doniawerstal; Swarte wetter (‘Dy namme stiet grif yn ferbân mei de djipte: it wetter makke in dûnkere yndruk; ek de reden, dat yndertiid party alden de bern warskôgen foar it Swarte wetter, al wie it dan in gewoan, net al te grut trekgat’Ga naar voetnoot(29)), 1718 't Swart waterGa naar voetnoot(30), 1865 't Zwarte WaterGa naar voetnoot(31), plas: oost van Langweer, Doniawerstal (vlakbij 1718 Sand Water, een minder diepe plasGa naar voetnoot(32). De situatie | |
[pagina 8]
| |
is inmiddels sterk gewijzigd. Het Zwarte water is verdwenen; de grond ter plekke bestaat uit veen op zandgrond. De venige bodem kan aan de donkere indruk hebben bijgedragen. Op de plaats van het Sandwater ligt een zandplek temidden van veen en moerige grondenGa naar voetnoot(33)); Het Tsjuster Singeltsje of Zwarte Reedsje, pad: Ferwerd, Ferwerderadeel (‘Zo genoemd vanwege spokerijen’)Ga naar voetnoot(34); 1417 in da swarta waldaGa naar voetnoot(35), 1865 ZwartewoudeGa naar voetnoot(36): Hallum, Ferwerderadeel; 1474 Swarta wauldiseynd: FranekerGa naar voetnoot(37); Swarte Bosk: Balk, Gaasterland; Swarte Boskje: Joure, Haskerland; Zwartepolder: Joure, HaskerlandGa naar voetnoot(38); Zwarte Weg: Joure, HaskerlandGa naar voetnoot(39); Swarte WâldeGa naar voetnoot(40), 1718 Swarte WoudeGa naar voetnoot(41), 1865 ZwartewoudeGa naar voetnoot(36); Hallum, Ferwerderadeel; 1474 Swarta wauldiseynd: FranekerGa naar voetnoot(37); Swarte Bosk: Balk, Gaasterland; Swarte Boskje: gaan?)Ga naar voetnoot(42); Swarte Beijen, arbeiderswoning, eerder een kroegje: Kubaard, Henaarderadeel (vormt een paar met Reade Beijen, een ‘koumelkersspultsje’ ernaastGa naar voetnoot(43). Zwarte bessen: toespeling op zwartebessenjenever? rode bessen: socialisme?); De Swarte reed (officieel Pastoryleane): Welsrijp, Hennaarderadeel (‘Namme út de tiid doe't reed mei sintels ferhurde waard. Neist de offisjele namme noch yn gebrûk’; er is ook een Griene reed)Ga naar voetnoot(44); de Swarte Wei, kerkepadGa naar voetnoot(45), 1764 de Swarte wegh: Oudwoude, KollumerlandGa naar voetnoot(46); Zwarteweg, pad: Munnekezijl, KollumerlandGa naar voetnoot(47); Zwarteweg, 1542 die niewech mit dat tolhuys, 1622 de swarte wech: LeeuwardenGa naar voetnoot(48); de Swarte Singel?Ga naar voetnoot(49): Kornjum, Leeuw-Ga naar voetnoot(42) | |
[pagina 9]
| |
arderadeel; Zwartedijk: Echterbrug, LemsterlandGa naar voetnoot(50); 1718 Swart Water, plas: omgeving Haule, Oost-Stellingwerf (ligt in gebied genaamd Hoog Veen)Ga naar voetnoot(51); Zwarte Meer, hoofdzakelijk heide met drassige plekken: Beetsterzwaag, Opsterland (vormt een paar met een plas genaamd Witte Meer)Ga naar voetnoot(52); de Swarte Ryt: Siegerswoude-Bakkeveen, OpsterlandGa naar voetnoot(53); 1848 Zwarte Singel, weg: Bakkeveen, Opsterland (vormt een paar met 1848 Witte Singel)Ga naar voetnoot(54); 1718 Swarte Water, twee plassenGa naar voetnoot(55), 1866 Zwarte WaterGa naar voetnoot(56), plas: Siegerswoude-Bakkeveen, Opsterland; Zwetse dúne, heuvelachtig terrein met kruipwilg begroeid, Swertse DuuneGa naar voetnoot(57): Schiermonnikoog (vgl. schiermonnikoogs swets ‘zwart’Ga naar voetnoot(58); vormt een paar met Wytdún); SwartfeanGa naar voetnoot(59), 1865 Zwartveen: Opeinde, Smallingerland (vormt een paar met it Wytfean: Oostermeer, Tietjerkstradeel)Ga naar voetnoot(60); 1718 Swarte WykGa naar voetnoot(61), 1848 Zwarte wijkGa naar voetnoot(62), kanaal in veengebied: omgeving Drachten, Smallingerland (vgl. in de nabijheid Zandige wijk; uit de wijken in deze omgeving werden zand en keileem naar boven gehaaldGa naar voetnoot(63); het toponiem vormt kennelijk geen duo met Witte Haagster wijk en Oude Witte Haagsterwijk, vgl. hieronder de Witte Haegen); Zwarteweg, voormalig koolaspad: SneekGa naar voetnoot(64); 1702 Swarte Duyn: TerschellingGa naar voetnoot(65) (vgl. Witteduin); De Swarte BroekGa naar voetnoot(66), 1718 Swarte BroekGa naar voetnoot(67), 1865 Zwarte broekGa naar voetnoot(68), water: Moleneind, Tietjerkstradeel (in 1921-27 drooggemaakt, bestaat uit zandgronden met | |
[pagina 10]
| |
en zonder moerige bovengrondGa naar voetnoot(69)); de Zwarte Venne, wei- of miedland: Bergum, Tietjerkstradeel; de Swartewei, 1718 Swarte WegGa naar voetnoot(70), 1847 de Zwarte WegGa naar voetnoot(71): Oostermeer, Tietjerkstradeel (‘..Swartewei en de namme dêrfan is noch algemiener as de grienewegen; hy kin yn forbân stean mei de kleur fan it sân of mei it tsjustere aerd, meidat der nochal hwat beambigroeijing wie’Ga naar voetnoot(72); In deze omgeving ook de Grienewei, mede daarom is de eerste suggestie tot verklaring dan ook de meest aannemelijke, hoewel men zich bij een zandweg nu juist niet iets donkers voorstelt. De zandgronden in deze buurt hebben echter een donkere bovenlaagGa naar voetnoot(73). De weg stond minder gunstig bekend: op kruisingen huisden zowel een spook ‘dat de onbeleefdheid had een eenzaam wandelaar pardoes in de elzenboschjes te smakken’ als de duivel, die tijdens een gevecht met een zekere Jan ‘hem kort en goed den nek omdraaide. Men vond Jan den volgenden dag dood aan den kant van den weg met het hoofd achterstevoren op den romp... Ongetwijfeld heeft de Zwarte Weg haar eigenaardigen naam aan haar slechte reputatie te danken’Ga naar voetnoot(74)); De Swarte Wei, aangelegd in 1528-31: Rijperkerk, TietjerkstradeelGa naar voetnoot(75); 1718 De Swarte wech, Swarte weg: noordwest van Tietjerk, TietjerksteradeelGa naar voetnoot(76); 1866 Rypkema- of Zwarte Sloot: Akmarijp, UtingeradeelGa naar voetnoot(77); Zwarte Weg: Oldeholtpade, WeststellingwerfGa naar voetnoot(78); die Swarte Brek, swarte brekkenGa naar voetnoot(79), 1718 Swarte BrekkenGa naar voetnoot(80), 1850 die swarte brexwalGa naar voetnoot(81), 1866 Zwarte Brekken: Jutrijp, WymbritseradeelGa naar voetnoot(82) (vormt een paar met de Witte Brekken; | |
[pagina 11]
| |
brak/brek ‘moerassig land, meertje’); 1850 die Zwarte wald: Heeg, WymbritseradeelGa naar voetnoot(83); ***wit: Wijtven: Drogeham, Achtkarspelen; Witte Blinke'd, ook gen. Bureblinke'd: ruim 15 hoog duin bij paal 17 ten noordoosten van BurenGa naar voetnoot(84), 1857 ‘de Blinkert of Witte Duin (naar het helder witte zand aldus genoemd)’: AmelandGa naar voetnoot(85) (vormt een paar met Swa'te Duun); Witte Reep, land tussen Hollum en Ballum, AmelandGa naar voetnoot(86); 't Wite lân, veenachtige grond: Ouwsternijega, Doniawerstal (het is niet duidelijk of dit perceel identiek is met het volgende dat juist als niet veenachtig wordt gekarakteriseerd); 't Wite lân: Doniawerstal (‘Der siet gjin klyn yn: it wie boenderlân en waard jiers ienkear meand..’Ga naar voetnoot(87); klyn ‘laagveen, turf’; boender ‘smele, borstelgras, schapengras, pijpestrootje’Ga naar voetnoot(88)); Wit(te) Fenne, Witvinne, mogelijk identiek met 1543? By dae witte vin off middel wyGa naar voetnoot(89): Blija, Ferwerderadeel; 1865 Witteweg: Blija, FerwerderadeelGa naar voetnoot(90); Witte weg, landweggetje tussen Harlingen en Franeker (verharding bestond uit schelpen)Ga naar voetnoot(91), 1718 De Witte Wech: oost van Midlum, FranekeradeelGa naar voetnoot(92); Witte Akkers: Rijs, Oudemirdum, GaasterlandGa naar voetnoot(93); de Witte Ikkers, hoogst waarschijnlijk identiek met 1865 WitakkersGa naar voetnoot(94): Balk, Gaasterland (wel naar de zandige bodem; hier liggen ook Wit Water en Sand Water); ....‘zaedtlandt..leggende op Jolderenbosch..streckende van walderstera aen marstera wytland’, Aldemardumer wytlân: Oudemirdum, Gaasterland (naar de kleur van het zand)Ga naar voetnoot(95); 1700 wytland, 1718 Wit Land of Schapegras, grasland: Wikel, GaasterlandGa naar voetnoot(96); 1624 Wit rijs, 1798 Wyt Rys: Sondel, GaasterlandGa naar voetnoot(97); 1718 Wit Water, plas, noordwest Oudemirdum, GaasterlandGa naar voetnoot(98) (ver- | |
[pagina 12]
| |
moedelijk naar de zandige bodem; vlakbij ligt de plas Sand Water); 1854 de Witte berg: Hemelum, Hemelumer OldeferdGa naar voetnoot(99); Wytlok, hl, buitendijks land: Idaarderadeel (betekenis van lok niet onmiddellijk duidelijk, vgl. fries lok ‘look’ (de plant), lok als synoniem van blok ‘omsloten land’Ga naar voetnoot(100) (hier niet van toepassing) en lok‘wollegras’ in Groningen en DrenteGa naar voetnoot(101)); 16e eeuw Wurdumer WitegaerdGa naar voetnoot(102), 1866 Wijtgaard: LeeuwarderadeelGa naar voetnoot(103) (door Kalma beschouwd als naam in relatie tot een klooster; niet onwaarschijnlijk, gezien het tweede element gaard, dat niet inheems is in Friesland; vgl. het voormalige klooster Mariëngaarde in Hallum); de Witte Negen morgen: Stiens, Leeuwarderadeel; Wittenweg: bij Stiens, LeeuwarderadeelGa naar voetnoot(104); Witteveen: Oosternijkerk, Oostdongeradeel; 1718 Witte BultGa naar voetnoot(105), 1866 Witte bult: omgeving Wijnjeterp, Opsterland; de WytharstGa naar voetnoot(106), Witharst: Ureterp, OpsterlandGa naar voetnoot(107); Witte Meer, plas: Beetsterzwaag, Opsterland (vormt een paar met Zwarte Meer)Ga naar voetnoot(108); 1848 Witte Singel, weg: Bakkeveen, Opsterland (vormt een paar met 1848 Zwarte Singel)Ga naar voetnoot(109); Witte duin, Wytduun, stuifduin, vroeger ‘totaal wit’, nu begroeid (volgens een aantekening van de informant kwamen hier vroeger de kinderen uit)Ga naar voetnoot(110), WytdúnGa naar voetnoot(111): Schiermonnikoog (vormt een paar met Swertse Duune); de Wytharst, zand met heide, temidden van veen, omgev. Drachtstercompagnie, SmallingerlandGa naar voetnoot(112); 1641 (vracht turf uit) de Witte HaegenGa naar voetnoot(113), 1848 Witte Haagster wijk en Oude Witte Haagster wijkGa naar voetnoot(114), twee kanalen: Drachten, Smallingerland (‘De nammen fan de Witehaachster Wiken tsjutte op de kleur fan de turf, dy't dêr wûn | |
[pagina 13]
| |
waard. In hage wie in lange rige turven, opset om te droegjen en ek in smelle stripe grûn, dêr't de turf op stie te droegjen’)Ga naar voetnoot(115); Witteduin (Witte dune)Ga naar voetnoot(116) (vgl. ‘het groote witte stuifduin bij paal 19 op Terschelling’; ‘Het duin bij paal 19, is..vastgelegd’Ga naar voetnoot(117)), de Wytdune, hoog duin, vroeger een baken voor de scheepvaartGa naar voetnoot(118): Oosterend, Terschelling (vgl. 1702 Swarte Duyn); Witzand, wytsân, witsând, vroeger land, nu alleen nog pad: Formerum, TerschellingGa naar voetnoot(119); it Wytfean, 1543 opt Witte feenen, 1865 het WitveenGa naar voetnoot(120): Oostermeer, Tietjerkstradeel (staat in kontrast tot Swartfean in het naburige Opeinde, SmallingerlandGa naar voetnoot(121)); wite brekkenGa naar voetnoot(122), 1718 Witte Brekken, water: Jutrijp, Wymbritseradeel (paartje met dito Zwarte); Wittendal, hl: Oudega, WymbritseradeelGa naar voetnoot(123);
Groningen: zwart: Zwarte laan: AduardGa naar voetnoot(124); het Zwarte Laantje: LoppersumGa naar voetnoot(125); 1744 een val veen..aan den Swarteweg onder Nuis: MarumGa naar voetnoot(126); Swaart Daam (de zwarte dam), ‘plek..waar het vroeger spookte’ (‘Op de derrieachtige grond wou niets groeien’): SlochterenGa naar voetnoot(127) (volgens een andere versie was het ontbreken van grasgroei een gevolg van een aldaar gepleegde moord)Ga naar voetnoot(128); Zwartegat: SlochterenGa naar voetnoot(129); Zwarteweg: Borgercompagnie, VeendamGa naar voetnoot(130); Swartekamp, groenland, zand: Vlachtwedde; 't Zwarte Veen: Sellingen, Vlachtwedde; Swaarde veen, buurt: Terapel-kanaal, VlachtweddeGa naar voetnoot(131); Zwar- | |
[pagina 14]
| |
teweg, bw: Boertange, Vlachtwedde (vgl. Groeneweg, bw, in dezelfde plaats); De Swaarde Lap, boerderij, ‘zonder bomen of struikgewas’: WesterwijtwerdGa naar voetnoot(132); Zwarteweg: ZuidbroekGa naar voetnoot(133); *** wit: Widde Ròkn, deel van grintweg: omgeving BafloGa naar voetnoot(134) (vgl. Witrokken in Warfum); Witteveen: HarenGa naar voetnoot(135); Witrokken, stuk land: Warfum (de herkomst is onduidelijk: naar de kleding der kloosterzusters van het johanniterklooster in Warfum of naar ‘widde juvvers’? W. de Vries houdt het op het laatsteGa naar voetnoot(136). Een verklaring vanuit de kloosterkledij lijkt ook niet zo waarschijnlijk, omdat de kloosterorde in Warfum gehuld was in zwarte mantels met een wit kruisGa naar voetnoot(137). Tegen de witte-juffer-verklaring kan men echter als bezwaar aanvoeren dat witte wieven e.d. gewoonlijk als eerste bestanddeel van een toponiem optreden en niet ‘los’; vgl. nog mnl. roc, rooc ‘hoop, mijt’); (De) Witte linden: SlochterenGa naar voetnoot(138); Witteveenvier: Lellens, Ten Boer (met zekere aarzeling hier opgenomen; in de gemeente Ten Boer komt wel moerige grond voor, maar niet pal bij Lellens; indien identiek met Witte wring Vaier heeft de naam een heel andere herkomst (wring is een soort hek)Ga naar voetnoot(139); ***grijs: Grijssloot, GriesslootGa naar voetnoot(140), 1757 GrisslotGa naar voetnoot(141), 1843 Grij(s)sloot, volgens Van der Aa ‘eertijds Grijscheloo’, gehucht: Leens(volgens de overlevering zou hier een kapel van de Grijze monniken gestaan hebben)Ga naar voetnoot(142).
Drente: zwart: Zwartewand, 1752 zwarte wanden, 1806 zwarte wand, esakker: Eekst, Anlo; 1806 zwarte water, 1866 Zwarte WaterGa naar voetnoot(143), | |
[pagina 15]
| |
heideplas/veentje in de hei: Eekst, Anlo; Zwartsloot, 1806 zwartsloot, wei: Eekst, Anlo; 1640 die Swarte Hullen: Loon, AssenGa naar voetnoot(144); Zwart laken: Assen; 1865 Zwarte Water: AssenGa naar voetnoot(145); De Zwarten: Hijken, Beilen sectie A; de Zwartenkampen, zwarten kampje, groenland: Hijken, Beilen; Zwarte Koord, groenland, ‘dichtgemaakt veen’: Drijber, Beilen (vgl. hierna Zwartkoord: Westerbork); (de) Zwarte Wal(len), ca 1935 Zwarte Wal: Holte, BeilenGa naar voetnoot(146); Zwarte Kampen, zwartkamp: Drouwen, Borger; 1707 veenland bij de Swarte poel op het veen bij Drouwen: BorgerGa naar voetnoot(147); Zwartveen, Zwarte Veen, 1807 Swarte Veen: Ees, BorgerGa naar voetnoot(148); 't Zwartwaoter, 1929 Zwarte water: Westdorp, BorgerGa naar voetnoot(149); Zwarte BargienGa naar voetnoot(150): Diever (ernaast Blankerds, bw; niet noodzakelijk een duo; vgl. blank ‘licht van kleur’, maar ook ‘door water bedekt’; het toponiem Blankert betreft in Drente nogal eens laaggelegen (gras)land); 1807 Zwarte Berg: Noord Es, Diever; Zwarte bergen: Wapse, Diever; 1807 Zwarte Land: Wapse, Diever(in Wapse ook een perceel genaamd Groenland, waarschijnlijk geen duo, vgl. appellatief groenland ‘grasland’ in deze streken); Zwartakker, Zwartenakker(s), bw, zand: Westenes, Emmen (iets verderop op dezelfde es een blokje Groenakker(s), mogelijk, maar niet noodzakelijk een duo vormend); Zw(arte) Berg: Klazienaveen, Emmen; Zwartenberg: Emmercompascuum, Emmen; Zwartkamp, bw: Emmeres, Emmen; Zwartemeer, hoogveen, goede dalgrond, 1718 het Kleine en het Grote Zwarte meer (in veengebied)Ga naar voetnoot(151), 1865 Zwart M(ee)r: EmmenGa naar voetnoot(152); zwarthul, Zwarte hullen, Zwartel, glooiende akkers: Gieten (met verklaring: hullen ‘moerassige overgang van heide naar beekdal’ met ‘zwarte venige boven- | |
[pagina 16]
| |
laag’Ga naar voetnoot(153). Het moet hier echter gaan om zwarte (d.w.z. begroeide) hullen ‘hoogten’); 1865 Zwarte Water: GietenGa naar voetnoot(154); Zwarteweg: Gieterveen, Gieten (met verklaring: waarschijnlijk naar sintelverhardingGa naar voetnoot(155)); Zwarte Wand, 1807 Zwarte wantGa naar voetnoot(156), bw: Havelte; 1865 Zwarte dijk: HogeveenGa naar voetnoot(157); Zwarte weggie, zwarte padtien, zandpad/sintelpad (de huidige Emmastraat): MeppelGa naar voetnoot(158); Zwartemeer aan 't veen, 1865 Zwarte meer: OdoornGa naar voetnoot(159); 1611 hooiland op. de Swarte Made: PeizeGa naar voetnoot(160); Zwarte water: Nijlande, Rolde; 1867 Zwarte Water of Mijndertsveen: RoldeGa naar voetnoot(161); Zwartakker: Ruinen sectie A; 1867 Zwarte Water, plas: RuinenGa naar voetnoot(162); Zwarte mo, Zwartma: Zeien, Vries; Zwarte Wallen: Tinaarlo, Vries; (de) Zwartakkers: Orvelte, Westerbork(moerig op zand)Ga naar voetnoot(163); de Zwartenbargen, 1640 Swartberch, Swartbergh: WesterborkGa naar voetnoot(164) (vormt een paar met de Wittenbargen); 't Zwartkoord, 1853-56 (in) het zwarte koert: Zwiggelte, WesterborkGa naar voetnoot(165); 't Zwarteveen, 1859 het zwarte veen: WesterborkGa naar voetnoot(166); 1853 het Zwarteveen: Zwiggelte, WesterborkGa naar voetnoot(167) (vgl. Witteveen: Westerbork); 't Elpermeer of 't Zwartwaoter, ca 1830 Zwarte Water: op de grens van Schoonlo, Rolde en Elp, WesterborkGa naar voetnoot(168) (‘een uitgedroogde dobbe met ringwal’Ga naar voetnoot(169), even verderop Witteveen, heide en plas in Elp, Westerbork); | |
[pagina 17]
| |
Zwarte gat, ‘bekende veenplas.. genoemd naar de donkere kleur van het veenwater’, Het Zwarte Gat: ZuidwoldeGa naar voetnoot(170); Zwartakker: Zwelo; *** wit: 't Wit, 1806 Het Wit, wei: Eekst, Anlo; Witakker(s), 1806 Witakker, esakker: Anderen, Anlo; Witriet, 1806 Witte Rijt, groenland: Annen, Anlo; Witzand: Anderen, Anlo; 't Witzand, bw, vroeger deels stuifzand: Eekst, Anlo; 1298-1304 apud Witten, 1304 villa dicta Witte, 1304 in villa Witten, 1361 in den dorpe to WittenGa naar voetnoot(171), 1865 Witten: AssenGa naar voetnoot(172) (twee verklaringen lijken mogelijk: genitief van persoonsnaam Witte (huisnaam op buurt overgegaan) en verbogen adjektief wit, eventueel via datief (vgl. W. de Vries, die wijst op (ter) Woesten/de Woeste). Wit van zand is hier niet ondenkbaar gegeven de bodemgesteldheid: (al dan niet lemig) fijn zandGa naar voetnoot(173)); Witbroek: Loon, Assen; Witteweg: AssenGa naar voetnoot(174); Witte: Spier, Beilen; de wittenberg, 1640 Witte Berge acker: BeilenGa naar voetnoot(175); 't Witlaand, 1807 Witte Land, 1846-1864 het witte land, (de) Wittelang, Witte landtjes: Holte, BeilenGa naar voetnoot(176); de Witte venen, grasland: Hijken, Beilen; de Wittevenen: Wijster, BeilenGa naar voetnoot(177); 't Witte Za(a)nd, 1929 Zand: Hoog- en Laaghalen, BeilenGa naar voetnoot(178); Witakker: Borger; Withoeken: Ees, Borger; de Witkoelen, 1807 Witte Kuilen: Ees, Borger (veengrond en moerig)Ga naar voetnoot(179); Witland, wittelanden: Drouwen, Borger; 't Witte zand: Wachtum, Dalen; 1807 witte akker: Wateren, Diever; Witte Bergen, zand temidden van bossen: Dieverzand, DieverGa naar voetnoot(180); De Witte Raaf, zand en bos: DieverGa naar voetnoot(181) (metafoor?); Witte veen, hooggelegen grasland, 1865 Witteveen, twee plassen: DieverGa naar voetnoot(182); Witte veen: DwingeloGa naar voetnoot(183) (met kommentaar bij foto uit de twintiger jaren: ‘de lichte vlekken op de foto zijn veenputten, waarvan er al weer heel wat verland zijn’); Witland: Weerdinge, Emmen; 1806 | |
[pagina 18]
| |
wyt akker, esakker: Gieten en Bonnen, Gieten; Wit(te)nakker: Langelo, Norg; Witla(a)nd, bw: Langelo, Norg; Witte veen: Langelo, Norg; (de) Witte Vledders, 1807 Witte Vledder: Exloo, OdoornGa naar voetnoot(184) (veengebied met overblijfselen van berkenbegroeiingGa naar voetnoot(185)); 1854 het groote wittezand: Exloo, OdoornGa naar voetnoot(186); Witte veen: Peize; (de) Wit: Ballo, Rolde; 't Witte veen, Witveen, grasland: Ballo, Rolde; 't Witte veen: Grollo, Rolde; Witteveen: RuinenGa naar voetnoot(187); Witakker: SleenGa naar voetnoot(188); Witten: Smilde; Witte straat: Boven-Smilde, Smilde; Witte wijk, kanaal: omgeving Smilde (‘kreeg zijn naam van het witte zand dat boven werd gebracht bij het graven’)Ga naar voetnoot(189); Witakker, bw: Vledder; Witberg: Tinaarlo, Vries; Witveen, turfveen: Zeegse, Vries; Witteveen, plasje: VriesGa naar voetnoot(190); '(de) Witten, 1807 Witte akker, 1842-66 de Witte, ca 1935 de Wit: Zwiggelte, WesterborkGa naar voetnoot(191); de Wittenbargen, 1601 achter den Wittenbarch: WesterborkGa naar voetnoot(192) (vormt een paar met de Zwartenbargen); de Wittenkaampen, 1842 de wittenkamp, de wittelkamp: Zwiggelte, WesterborkGa naar voetnoot(193) (op de grens van zwarte enkeerdgrond en lemig fijn zandGa naar voetnoot(194)); 1863 Bij het wittekoeltien: Orvelte, WesterborkGa naar voetnoot(195); 't Witlaand, Wittelanden: Elp en Orvelte, Westerbork (lemig fijn zand)Ga naar voetnoot(196); (het) ('t) Witteveen, 1856 het Witteveen: Garminge en Balinge, WesterborkGa naar voetnoot(197) (met verklaring: naar ‘het witte wollegras, hetwelk in grote hoeveelheden groeide aan de randen van de vele vennetjes’Ga naar voetnoot(198)); Witte Veen: Elp, Westerbork (ernaast Blanke Veen; beide percelen moerig, vlakbij 't Elpermeer of Zwartwaoter; blank' licht | |
[pagina 19]
| |
van kleur’, maar ook ‘door water bedekt’)Ga naar voetnoot(199); Wittelte, 1040 kop. 12e eeuw Withelte (met verklaring: mogelijk onl. helte (uit *hultithja) ‘bos’ + wit)Ga naar voetnoot(200); Witte zand: Meppen, Zwelo; *** grijs: de Griezen, 1850 de grijze: Laaghalen, BeilenGa naar voetnoot(201); Grieze kaampie, bw, dalgrond: Zeierveen, Vries.
Overijsel: zwart: Zwarte Dijk, weg: Lutten, Ambt Hardenberg (‘Het moet er doorgaans... nogal modderig zijn geweest en die modder is in het veen zwart’Ga naar voetnoot(202)); 't Zwarte laantje, ook: het Zwarte wegje: AlmeloGa naar voetnoot(203); Het Zwarte: Dedemsvaart, AvereestGa naar voetnoot(204); Zwartepad: Dedemsvaart, AvereestGa naar voetnoot(205); de Zwarte Man: BatmenGa naar voetnoot(206) (mogelijk een personifikatie; vgl. Zwarte man in Noordscharwoude en N. en Z. Schermer en Blankeman, kleine plas in MoergestelGa naar voetnoot(207); met de Zwarte man kan eventueel de duivel bedoeld zijnGa naar voetnoot(208) (als benaming voor slecht land)); Zwarte Wegje: BatmenGa naar voetnoot(209); de Zwarte weg: BorneGa naar voetnoot(210); 1867 De Zwarte Belt: DalfsenGa naar voetnoot(211); den Zwarten Weg: DalfsenGa naar voetnoot(212); 1866 De Zwarte Poel, water: DenekampGa naar voetnoot(213); 't Zwarte stukke, hoog bw: Denekamp, sectie A6; 't Zwarte ven, wei, eerder ven met diepe gaten: Denekamp sectie G6; 't Zwarte ven, bw en wei: Denekamp sectie F2; De Zwarte Kolk, huis: DeventerGa naar voetnoot(214); Zwarte Vennen: EnschedeGa naar voetnoot(215); | |
[pagina 20]
| |
Zwarteweg, twee wegen: EnschedeGa naar voetnoot(216); 1555 den Swart(t)en OertGa naar voetnoot(217), 1865 Zwarte OordGa naar voetnoot(218): Genemuiden; 1866 Zwarte kluft: GiethoornGa naar voetnoot(219); 1865 Zwarte dijk: GramsbergenGa naar voetnoot(220); Zwartenbos: Haaksbergen sectie EGa naar voetnoot(221); Zwarte Land: Haaksbergen secties A (beekeerdgrond met overwegend donkergrijze tot zwarte bovengrondGa naar voetnoot(222)) en IGa naar voetnoot(223) (momenteel bebouwd); Zwarte stukke: Haaksbergen sectie AGa naar voetnoot(224)); 2 nov. 1798 een stuk land den swarten akker genaamtGa naar voetnoot(225): Meer, Den Ham (geen veenakker, vermoedelijk zwarte enkeerdgrond); 't Zwarte gat, 1861 een stuk onderveen in het zogenaamde Zwarte gatGa naar voetnoot(226), 1865 Zwarte GatGa naar voetnoot(227): Den Ham (vgl. iets verder naar het oosten de Witte akkers (voormalige veenakkers)); 1681 op het Swarte horstge(n)Ga naar voetnoot(228): Den Ham; 1805 agter den Mageler esch bij den Zwarten plasGa naar voetnoot(229): Den Ham; 27-9-1850 Dev.C. Zwarte kade: Heino; de Zwarte morgen, wei, 7-9-1849 Dev.C. de Zwarte Morgen: HeinoGa naar voetnoot(230); Zwartnkaamp: Hengelo, sectie D; het Zwarte Paadje: HengeloGa naar voetnoot(231); de Zwartendijk, 1603 an den ZwarttendijckGa naar voetnoot(232), 1865 ZwartendijkGa naar voetnoot(233), weg, gehucht: Kampen; 1803 Zwarte Welle, stadserveGa naar voetnoot(234), 1865 Zwarte WelleGa naar voetnoot(235): Kampen; 'n Zwatten beult, hoog bw, slechte grond met ijzeroer: Zuidlutte, Losser; 't Zwatte laand, bw: Zuidlutte, Losser; 't Zwatte stukke, hoog bw: Beuningen, Losser; Zwartenhof: Oldemarkt; | |
[pagina 21]
| |
'n zwart'n weg(de latere Haerstraat): OldenzaalGa naar voetnoot(236); 't Zwart, 't ZwarteGa naar voetnoot(237), 1878 heidegrond op het ZwarteGa naar voetnoot(238): Lemelerveld, Ommen; Het Zwarte Pad: Stegerveld, OmmenGa naar voetnoot(239); Zwatten Plas: Raalte, sectie C; De Zwarte Dennen, rekreatieplaats: StaphorstGa naar voetnoot(240); 1866 Zwarte Veen: StaphorstGa naar voetnoot(241) ‘Naam zou kunnen duiden op zwartveen of darg. Dit is zeer dicht amorf veen dat voorkomt in de kalkarme zandgronden in het oostelijke gedeelte van Staphorst’Ga naar voetnoot(242)); Zwarteweg (nu Prins Bernhardstraat): SteenwijkGa naar voetnoot(243); 1698 land in De Zwarte Binnenakker: Scheerwolde, SteenwijkerwoldGa naar voetnoot(244); Zwarte weg: Steenwijkerwold (naar de verharding met sintels. Vgl. nog ‘In de eerste helft van deze eeuw waren in deze streek sintels een veel gebruikt verhardingsmateriaal voor wegen. Zo werden bijvoorbeeld de wegen, die eigendom waren van “Het Heideveld”, onderhouden met koolas (sintels), waarvan jaarlijks de inhoud van zo'n 50 spoorwegwagons werd gekocht. Deze sintels werden in grote stofwolken over de wegen gebracht’Ga naar voetnoot(245)); 1642 De swarte-bree, 1733 Het Middelstucke of swarte breede, gaerden- en bouwland: Mander, TubbergenGa naar voetnoot(246) (vgl 1642 gruene bree, 1733 grevene breede, gaarden- of bouwland bij hetzelfde erve); 1812 de zwarte mate: Mander, TubbergenGa naar voetnoot(247); 1867 De Zwarte dijk: VriezenveenGa naar voetnoot(248) (vlakbij de Groene dijk; vgl. ‘Zwartedijk ging dwars door het veen .. moet.. niet zozeer als een echte weg maar als een soort schapendrift gezien worden, die alleen in droge zomers kon worden gebruikt’Ga naar voetnoot(249)); n zwatten plasGa naar voetnoot(250), 1793 de Zwarte Plas, 1867 Zwarte plasGa naar voetnoot(251), water: | |
[pagina 22]
| |
Vriezenveen (vormt een paar met blanke mjäär, de Blanke meer, 1783 Het Blanke MeirGa naar voetnoot(252)); 't Zwatte stukke, hoog bw: Volte, Weerselo; 12-10-1849 Dev C. het (eerste en tweede) Zwarte Landje: Wijhe; Zwarte water, 1322 (klooster) ad Nigram AquamGa naar voetnoot(253), 1326 ter SwartewaterGa naar voetnoot(254), 1865 Het Zwarte Water: Zwartsluis e.o.Ga naar voetnoot(255); Zwarte weg (later genaamd Fabrieksweg): Windesheim, Zwollerkerspel (met wegdek, dat vroeger uit zwarte sintels bestond)Ga naar voetnoot(256); *** wit: Wittedijk (de latere Paradijsweg): AlmeloGa naar voetnoot(257); het Witvoet, 1601 Witfoit, voormalige boerderij: AlmeloGa naar voetnoot(258) (vgl. 1867 WitvoetenlandGa naar voetnoot(259); persoons(bij)naam? metafoor? vgl. ook voet ‘berm ter versterking van een dijk’Ga naar voetnoot(260)); 't Witte zaand: Almelo sectie C; De Witte: Ambt DeldenGa naar voetnoot(261); Withag: Borne; 1648 het Wittelandt, groot omtrent drie schepel geseys: Oosterdalfsen, DalfsenGa naar voetnoot(262); 1867 Witte veen: DalfsenGa naar voetnoot(263); het Withag, lage wei, vroeger moerassige grond: Denekamp sectie F4; 't Witte hoalt: Denekamp sectie A4; Witriet, wei: Denekamp sectie G5; ('n) Witstet, wei: Klein Agelo, Denekamp; 't Witzaand, bw: Denekamp sectie D2; 1885 Witte weg, weggetje: Oud-Ootmarsum, Denekamp (in de buurt van de Groene weg en Blauweweg)Ga naar voetnoot(264); Het Witte zand, huis: DiepenveenGa naar voetnoot(265); Witbroek, boerderijGa naar voetnoot(266): Haaksbergen; Witte Land: Haaksbergen sectie IGa naar voetnoot(267) (gedeeltelijk bebouwd, gedeeltelijk zwarte enkeerdgrondGa naar voetnoot(268)); Witte Stubben: Haaksber- | |
[pagina 23]
| |
genGa naar voetnoot(269); Wittenstukke: Haaksbergen sectie AGa naar voetnoot(270); Wittenstukke: Haaksbergen, sectie BGa naar voetnoot(271); Witte Vèn: Haaksbergen sectie DGa naar voetnoot(272) (géén van de percelen ligt dicht bij de boerderij De Witte(vermoedelijk afgeleid van een persoonsnaam) die de veldnaam Witterieje, een -erij-afleiding van Witte heeft opgeleverdGa naar voetnoot(273), maar een verband is natuurlijk niet uitgesloten); 1869 veengrond..op het WitteGa naar voetnoot(274); Witte en Borgelinksweide: Haaksbergen sectie HGa naar voetnoot(275); Witte akkers, 5 juli 1699 die veen ackeren..de witte ackeren genaamtGa naar voetnoot(276), 1865 De Witte AkkersGa naar voetnoot(277): Den Ham; 1631 WijttenbrinkGa naar voetnoot(278), 1681 dat op den Witten brinck die turf tot op het sandt toe moet uijtgegraeven wordenGa naar voetnoot(279): Den Ham; 1702 veen-ackeren liggende..op 't witte VeeneGa naar voetnoot(280): Den Ham(vgl. Zwarte gat); Witte Broek: Haarle, HellendoornGa naar voetnoot(281); de Witte maot: Hengelo sectie C; 1866 Witte berg: HoltenGa naar voetnoot(282); 1402 land in den Withaghen: Oosterholt, IJselmuidenGa naar voetnoot(283); ca 1865 het Witte zand: LosserGa naar voetnoot(284); Withag, ontgonnen heide: Goor, Markelo; Wittezand: Markelo; De Wittenberg, zand: Olst sectie D1; De Wittenkamp, zand: Olst sectie D2 (in deze plaats een grote verscheidenheid aan grondsoorten: klei, zandige klei, kleiig zand, lemig zand); 1642 opten Wittendijck: OmmenGa naar voetnoot(285); Witharen, heide en bos, 1533 bij WitthaerenGa naar voetnoot(286), 1866 de WithaarGa naar voetnoot(287): Ommen (vgl. ‘Tussn Ommn en de Balk lig de buurtschap Withaarn. 't Was oldtieds al bekend deur zien rilln wit zaand. Un hoge streek te middn van het vennelaand, buurte, waoran ik | |
[pagina 24]
| |
un boel herinn'ring mag bewaarn’Ga naar voetnoot(288)); 1617 dat die van Lemele hebben over die witte wegh een stuck vant vene tho slaen laten..: OmmenGa naar voetnoot(289); Wittendijk: Raalte, sectie D; 1867 Witte veen: Heten, RaalteGa naar voetnoot(290); 1935 Witte Delle: RijsenGa naar voetnoot(291); Witte zand: Rijsen; de Witte Bergen, Witte Bergen, bos en gehuchtGa naar voetnoot(292): Staphorst; Het Witte: Langeveen, TubbergenGa naar voetnoot(293); ('t) Withag, 1783 het WithagGa naar voetnoot(294), erf en wei: Weerselo; 1767 't Withegt: Deurningen, Weerselo (waarschijnlijk identiek met het vorige nummer); 't Witrot, wei: Deurningen, Weerselo; de Witte Belt'n: Wierden sectie Q3; 't Witmoos: Wierden sectie E1; 't Witvenne, hei en bw: Hoge Heksel, Wierden; 't Witven: Wierden sectie A1; de Witte bos, wei: Veecaten, Zalk (mogelijk grenzend aan of identiek met het volgende perceel); 1405 land de Witte Busch genaamd: Mastenbroek, ZwollerkerspelGa naar voetnoot(295); 1403 land in der Wittenhorst: Dieze, ZwollerkerspelGa naar voetnoot(296). *** grijs: Grieskamp, bw en wei: Welsum, Olst (gries = grijs, of bijvorm van gruis ‘grof zand, kiezelzand’); de Grijze Bree: Raalte sectie E4.
Noordoostpolder: zwart: Zwarte hoek, in de Zwartemeerdijk: Kraggenburg, NoordoostpolderGa naar voetnoot(297) (zwart is hier secundair); Zwarte Meer, afvoer van het Zwarte Water: NoordoostpolderGa naar voetnoot(298) (zwart is ook hier secundair).
Gelderland: zwart: het Zwarte, akker: Aalten sectie A; Zwarte veen, akker: Aalten, sectie C; 1867 Zwarte Veen: AaltenGa naar voetnoot(299) (op de grens met Wis; vgl Witte veen, gezien de grote afstand misschien niet als paar te beschouwen); Zwarte weg: AngerloGa naar voetnoot(300); Zwarteweg: Arnhem (‘misschien genoemd naar de aard der toenmalige verharding, t.w. sin- | |
[pagina 25]
| |
tels’Ga naar voetnoot(301)); de Zwatte waoj, kolk (ten gevolge van dijkdoorbraak): BabberichGa naar voetnoot(302); 1855 Zwarten Berg (in het Kootwijkse Zand): Garderen, BarneveldGa naar voetnoot(303) (vormt een paar met Witten Berg in het Stroesche Zand; beide zanden bestaan uit duinvaaggrond: ‘overwegend..blond, uiterst humusarm, leemarm fijn zand’Ga naar voetnoot(304)); Zwarte Broek, 1802-12 Het Swarte BroekGa naar voetnoot(305), 1866 Zwartebroek: BarneveldGa naar voetnoot(306) (in 1890 gekwalificeerd als ‘moerasveen’Ga naar voetnoot(307)); 1802-12 't Swartegat, boerderij: Barneveld (in de buurt van Zwartebroek)Ga naar voetnoot(308); Zwarte land (in Zwartebroek): Barneveld; Zwarteweg: Barneveld; Zwarte hof, streek: BemmelGa naar voetnoot(309); Zwarte weg: BemmelGa naar voetnoot(310); Zwarte Steeg, 1752/53 Swarte Steeg: BennekomGa naar voetnoot(311); Zwarte stukje, 1620 het swarte stukgen, 1758 het zwarte stuck: BennekomGa naar voetnoot(312); Zwarte Bemd, wei: Azewijn, Berg; Zwatte buske, ook gen. Duustere buske: Gelselaar, Borkulo, sectie A4; de Zwarte Bree: Geesteren, Borkulo, sectie G; Zwatte bree: Borkulo, sectie H1; Zwattenkamp: Geesteren, Borkulo, sectie F3; Zwarte Slat: BorkuloGa naar voetnoot(313); de Zwarte kade, wei: Buurmalsen; de Zwarte kade, bos: Tricht, Buurmalsen; 1866 Zwarte Kade, weg: BuurmalsenGa naar voetnoot(314); 1696 De Swarte Kade: BuurmalsenGa naar voetnoot(315) (staat dwars op die uit 1866); Zwarte Akker, 1644 Swarten acker: DidamGa naar voetnoot(316); Zwarte Delle, 1675 achter die swarte del, bouwstede en bw: Didam; Zwarte Gat: Didam; Zwarte Land, 1346 dat Zwartelant, bw, ‘zal ..een vrij late ontginning zijn en | |
[pagina 26]
| |
zijn naam danken aan de zwarte bosgrond’: Didam; Zwarte Park, 1820 Het Zwarte Park, 1837 Bosperk of Zwarte Perk: Didam; de Zwarte weg, losplaats van spoorwegen: Doetinchem A2; de Zwarte weg, ‘met zwart gruis verhard’: Doetinchem, sectie B1; (de) Zwarte Kamp, grasland: Doornspijk; 1648 Swarten Camp: Doornspijk; (het) Zwarte land, grasland: Doornspijk; 1648 Swarte Landt: Doornspijk; 1667-87 veenen aen Swartewegh: DoornspijkGa naar voetnoot(317); Zwarte weg, in 1878 aangelegde weg: DoorwertGa naar voetnoot(318); de Zwartenhof: Driel; de Zwarte kolk, Swarte Kolck, bw: Duiven; Zwarte Berg(en), woning en dicht naaldhout/bos, 1869 De Zwarte BergenGa naar voetnoot(319): Otterlo/ Hoenderlo, Ede; Het Zwarte veld, hei: omgeving Hoenderlo, Ede; Eder Zwarte Venen: EdeGa naar voetnoot(320) (vormt een paar met de Eder Witte venen); het Zwarte Water: Lunteren, EdeGa naar voetnoot(321); Zwarte haar, bw, 1646/47 De Swarte Haere, land: Rekken, Eibergen; 1581 ein acker up dem Schwarten Kampe, 1702 den Swarten Camp: EibergenGa naar voetnoot(322); Zwartemaat, 1942 Zwarte maat, boerderij: Eibergen (vormt een paar met Wittemaat)Ga naar voetnoot(323); 1959 kad.krt Zwarte steeg: Eibergen, sectie H; de zwarte hof: Elst sectie H3 (vormt een paartje met de Witte hof; de beide naast elkaar gelegen percelen liggen op dezelfde grond: rivierkleiGa naar voetnoot(324), zodat kontrast onduidelijk blijft); de Zwarte hof, twee percelen: oost van Elst (één ervan wordt als volgt omschreven: ‘een hooggelegen perceel grasland, plaatselijk “De Zwarte Hof” genoemd..Het is het centrum van een ongeveer 10 ha grote oppervlakte oude cultuurgrond of tuineerdgrond.. donker gekleurde, diep humushoudende gronden.... Vermoedelijk heeft dit hooggelegen perceel bij latere overstromingen ook als vluchtheuvel gediend’Ga naar voetnoot(325)); de Zwartenhof: Elst, sectie I en C; het Zwarte land: Elst, sectie G1; het Zwarte land, bw, hagen: Wissel, Epe; Zwartenberg, Zwarte BergGa naar voetnoot(326): Hulshorst, Ermelo; Zwarte Goor: ErmeloGa naar voetnoot(327); de Zwarte Kamp, wei: | |
[pagina 27]
| |
Nunspeet, Ermelo (vormt een paar met de Witte kamp; beide percelen echter op dezelfde grond: gooreerdgrond: leemarm en zwak lemig fijn zand, matig humeus, zodat geen verschil is af te lezenGa naar voetnoot(328)); 1780 de Swarte beeke, 1806 ten noorden de Swarte beekenGa naar voetnoot(329), ca 1865 de Zwarte Beek: Bredenbroek, GendringenGa naar voetnoot(330) (deze beek stroomt door een gebied met lemig fijn zand met een zavel- of kleidek in de laagste delenGa naar voetnoot(331)); ca 1550 Swarten kamp, land: Gendringen; Zwarteweg, Zwòttewég: Groesbeek, sectie A; Zwarte Fles: Harderwijk en Hierden; 1867 Zwarte kolk, water: Wapenveld, HeerdeGa naar voetnoot(332) (plas temidden van overslaggronden, een heterogene grondsoort die rondom een kolk, ontstaan ten gevolge van een doorbraak, wordt afgezet; het materiaal is uit de ondergrond afkomstig en heeft een zandig karakterGa naar voetnoot(333)); Zwarte Weggetje, vroeger sintelweg: HengeloGa naar voetnoot(334); zwarte kolkGa naar voetnoot(335), 1867 de Zwarte kolk: Hummelo (vormt een paar met de Witte kolk; ter plekke van beide kolken zandgrond, beekeerdgrond zonder onderscheiding)Ga naar voetnoot(336); het Zwarte SchaarGa naar voetnoot(337), Zwarte schaar of Zwarte schoor, buurtGa naar voetnoot(338): Drempt, Hummelo; 1650 tussen die Broeckbeecke ende Swarte Ae: Amsen, LarenGa naar voetnoot(339); 1577 Een stuck lands, geheiten die swarte GoerGa naar voetnoot(340), 1646/47 Swarte Goor, wei: Lochem, Laren; 1867 Zwarte Veen: LarenGa naar voetnoot(341); Zwarte Bree, bw: Lichtenvoorde; de Zwatte bree: Vragender es, Lichtenvoorde; ca 1841 de Zwartebree, bw: Lie- | |
[pagina 28]
| |
velde, LichtenvoordeGa naar voetnoot(342); d'n Zwatten weg: NedeGa naar voetnoot(343); (1e en 2e) Zwarte land: Nijkerk (lage enkeerdgrond, lemig fijn zand, van goede kwaliteit; bovengrond bestaat uit rulle, homogeen zwarte grondGa naar voetnoot(344)); Zwarte WegGa naar voetnoot(345): Oldebroek; Zwarte Kolk, sprengengebied van de Wolfhezerbeek, vgl. 1570 die Swarte Colcxe hegge(vanaf ca 1730 meestal de Bilderberg genoemd): OosterbeekGa naar voetnoot(346); 't Zwarte Gat, wei: Putten; 1850 de Zwarte kamp, hl en wei: PuttenGa naar voetnoot(347); het Zwarte Land, 1747 't Swarte Landt, bw: Putten (lage enkeerdgrond in associatie met zwarte enkeerdgrond, zwarte grond synoniem met vruchtbare grond): PuttenGa naar voetnoot(348); het Zwarte land, 1847 het zwarte land, bw: Groot Weelderen, PuttenGa naar voetnoot(349); Zwarte land: Putten; het Zwarte water, grasland, oorspronkelijk heide, ca. 1925 ontgonnen: Putten, sectie G (de auteur denkt aan een verbastering van swet(te) ‘grensscheiding’ (niet zo waarschijnlijk in deze omgeving gezien de verspreiding van swette, die verderop nog ter sprake komt). Veel overtuigender is de opvatting van de zegsman die meent dat de naamgeving gezien moet worden in tegenstelling tot 't Witte Water, vennen met een zandige (witte) bodem in de aangrenzende gemeente Nijkerk. De bodem van 't Zwarte water, dat vlakbij de grens met Nijkerk ligt, is veenachtig)Ga naar voetnoot(350). Zwarte weg: Putten, sectie K; 1802-12 de Zwarte BergGa naar voetnoot(351), Zwarte Berg: Rozendaal (mogelijk te beschouwen als tegenhanger van Valenberg in Loenen, even over de gemeentegrensGa naar voetnoot(352)); 22 nov. 1677 het swarte stucke: RuurloGa naar voetnoot(353); Zwarte laand, laag liggend bouwland: ScherpenzeelGa naar voetnoot(354); 1896 het Bosch de Zwarte Laagte: SteenderenGa naar voetnoot(355); Zwarte Elzenkamp: Ooipolder, Ubbergen (naast Uitgerooide Elzenkamp en Elzenkamp sec; in dit geval waarschijnlijk géén kamp, waar zwarte elzen staan, maar | |
[pagina 29]
| |
een zwarte met elzen begroeide kamp); de Zwarte Kuil, kolk (buitendijks): Loenen, Valburg(volgens de overlevering zou hier een slot hebben gestaan, dat door een dijkdoorbraak werd weggevaagd als straf voor overmoedig gedrag van de burchtheer. Bij de ontstane kolk houdt de Boze de wacht)Ga naar voetnoot(356); Zwarte Beek: Voorst; Zwarte Kamp, 13-4-1838 Dev.C. de Zwarte kamp, (akkermaals)bos: Voorst(vgl. Wittekamp); Zwarte kolk, 12-3-1841 Dev.C. de Zwarte Kolk, erf en goed: Wilp, Voorst; Zwarte Kamp, wei: Wadenooien; Zwarte stuk: Wageningen (vrij goed van kwaliteit)Ga naar voetnoot(357); Zwartenbeer of Berg: Wijchen, sectie F; den Zwarten barg, hoog terrein: Winterswijk; 't Zwatte brook, bw en wei: Winterswijk, sectie A2; 't Zwatte brook, (hooi)wei, vroeger erg moerassig/nat: Winterswijk, sectie A16; Zwattendiek, zandweg, vroeger zwart door sintelverharding: Winterswijk, sectie H5; den Zwarten hook, wei: Winterswijk, sectie E8; de Zwatte horst, bw: Winterswijk, sectie A13; Zwartenkamp: Winterswijk; den Zwartenkamp, wei: Winterswijk, sectie E11; de Zwarte stegge, binnenweg: Winterswijk, sectie B1; 't Zwatte water, Zwarte water, wei: lage wei, vroeger water: Winterswijk, sectie E10; 't Zwatte water, wei: Winterswijk, sectie G5 (‘put gaf zwart water’, ‘put gaf donker water’); 't Zwarte venne (uitspraak te Varseveld’), 't Zwarte vêne (uitspraak te Aalten), vroeger lage heide met veen, ca 1865 Het Zwarte Veen: Varsseveld, WisGa naar voetnoot(358) (vgl. 1808 ‘uijt het groote vheen gelegen agter Varsseveld, tegens de grensen van Aalten en Ligtenvoorde, word bovenaf eerst gestooken eenen witten, grauwen, zeer ligten torff, nauwlijks het uijtsteken en verder bewerken waardig. Daarna vind men eene laage zwartagtigen turffgrond, beter en wat zwaarder’Ga naar voetnoot(359). Het gebied, dat aansluit bij Zwarte veen in Aalten, is gedeeltelijk moerig (zwart van kleur); het is afgegraven. In het aangrenzende terrein 't Goor zijn nog resten veen aanwezigGa naar voetnoot(360)); 1621 een stuck genoomt den Swarten acker: ZelhemGa naar voetnoot(361); 1646/47 Den Swarten Acker, bw: Zelhem; 1643 't Zwarte VeenGa naar voetnoot(362): Zelhem; | |
[pagina 30]
| |
*** wit: 't Witteveen, vroeger zure grond met hoog- en laagveen, 1717 ‘dat de Vreemde ende buiten de Boerschopp Haart woonende Luijden haar veen, het Witte Veen ordinaris genoemd, zeer benadeelden met steeken en weg voeren van Turff..Ga naar voetnoot(363)’, 1867 Witteveen: AaltenGa naar voetnoot(364) (op de bodemkaart is hier een komvormige, moerassige laagte aangegevenGa naar voetnoot(365)); 1850 de Witte Beek en de Witte Sprong, beken: 't Loo, ApeldoornGa naar voetnoot(366) (kontrast met Kleibeek? op bodemkaart slechts zandgrond te ontwaren, vooral zwarte enkeerdgrondGa naar voetnoot(367)); ‘turf uit het zoogenaamde Bleeke- of Wittemeer’, ‘voornemen..den spiegel van den veenplas van het Bleeke Meer te doen dalen’Ga naar voetnoot(368), 1932 BleekemeerGa naar voetnoot(369), plassen in drassig terrein: Uddel, Apeldoorn; de Witteberg, den Witten Berg, 1855 Witten BergGa naar voetnoot(370), 1866 Witten Berg (in Het Stroesche Zand): Garderen, BarneveldGa naar voetnoot(371) (vormt een paar met Zwarten Berg in het Kootwijkse Zand); het Wittegoor: Barneveld; 1490 weiland in de Wytenhorst in de buurschap Lengell, kerspel SedemGa naar voetnoot(372), 1646/47 de Wittenhorst, land: Zeddam, Berg; ('t) Wittag, wel uit *Withag: Haarlo, Borkulo, sectie D2,1; 1802-12 Het Witte Veen: bij Eerbeek, BrummenGa naar voetnoot(373); Hoge en Lage Witteveld, 1729 op dat Witteveld, bw: DidamGa naar voetnoot(374) (donkere landbouwgrond); Withagen, 1431/32 van den Wythagen, 1443/44 van den Wythage: Doetichem (met verklaring wit ‘wilg’)Ga naar voetnoot(375); 1698 de Withof: Barlham, DoetinchemGa naar voetnoot(376); 1615 onder den Witten Pol: Terborg of DoetinchemGa naar voetnoot(377); Witweg, ca. 1650 langs | |
[pagina 31]
| |
den Witwech: DoetinchemGa naar voetnoot(378); Eder Witte venen: EdeGa naar voetnoot(379) (vormt een paar met de Eder Zwarte venen); 1942 Witte maat, boerderij: EibergenGa naar voetnoot(380) (vgl dito Zwarte maat); de Witte hof: Elst sectie H3 (vormt een paartje met de Zwarte hof); de Witte, Voorste Witte, bw en hagen: Dijkhuizen, Epe; den Witten Akker, bw: Dijkhuizen, Epe; in de Withagen, wei: Emst, Epe; 14-4-1848 Dev.C. het Witte veen: Westendorp, Epe; Witte weg, onverharde weg: Gortel, Epe; de Witte kamp: Nunspeet, Ermelo (paar met de Zwarte kamp); Witte Boomkamp: Nunspeet/Elspeet: Ermelo (polyinterpretabel: wit kan bij boom of bij kamp horen); de Witte klap, Witte klep, bos: Nunspeet, Ermelo (klep ‘zandhoogte, zandverstuiving’Ga naar voetnoot(381)); 't Witte zand, Witte Zand: Hulshorst, Ermelo; 1646/47 de Wit, land: Netterden, Gendringen; 16e eeuw Witte weykens, ontgonnen moerasbos: Bredenbroek, GendringenGa naar voetnoot(382); WittendijkGa naar voetnoot(383), weg: GorselGa naar voetnoot(384); den Witten of Langen kamp: Almen, GorselGa naar voetnoot(385); De Witte maette: Harfsen, GorselGa naar voetnoot(386); de Witte Hagen: Harderwijk-Hierden, sectie B; Witteveen, streek: HarderwijkGa naar voetnoot(387); 1660 de Hooge Wittebrinck, de Syde Wittebrinck: HengeloGa naar voetnoot(388); Witte Weg: Malden, HeumenGa naar voetnoot(389); 1427 eenen slach op de kalden voirt, anders geheiten WittenbrinckGa naar voetnoot(390): Hummelo; Witte kolk: HummeloGa naar voetnoot(391) (vormt een paar met de Zwarte kolk in de onmiddellijke nabijheid); 1646/47 Witpoelen, wei, 29 sept. 1679 de Witte poelenGa naar voetnoot(392): Hummelo; Witzand, 1524 van Wittensande biss an Nyrlaer segget, 1707 Van Witsant tot aen Neerlaers seggetGa naar voetnoot(393), 1867 WitzandGa naar voetnoot(394), boerderij: Zwiep, Laren; de Wit, wei: Lichtenvoorde; ca 1841 de Witbree, bw: Lievelde, Lichtenvoorde, sectie A; ca 1841 den Witkop, bw: Lievelde, Lichtenvoorde ((zand)kop | |
[pagina 32]
| |
‘hoogte’Ga naar voetnoot(395)); het Witte Bosch: Nijkerk; het Witte water: Nijkerk(ven met witte, zandige bodem. Vormt waarschijnlijk een paar met het Zwarte water in Putten; vgl. nog het Witte water in Putten hieronder); de Witte berg: Overasselt; Withaag: PuttenGa naar voetnoot(396); 1560 ‘zecker sant, die Withaer genaempt, daer als van allen platten sanden die beesten mosten affgehouden worden ende voirts daert nootlijcxt waer met heyt bestroyt te werden’: PuttenGa naar voetnoot(397); het Witte land, grasland, vroeger bouwland, hakhout en heidegrond: Putten, sectie I(vermoedelijk naar het zandige karakter van de grond)Ga naar voetnoot(398); Witte water, water: Putten (mogelijk identiek met het Witte water in Nijkerk); Witte koele: Ruurlo; Witte Riet, 1760 het turven..in een seeker veen 't Witte Ried genaamt: Heren- of Ruurlose broek: RuurloGa naar voetnoot(399); 1537 erve ende goet WittenberchGa naar voetnoot(400), 1867 WittenbergGa naar voetnoot(401), boerderij: Scherpenzeel; 1383 WittenoerdeGa naar voetnoot(402), 1650 (erve) Wittenoort, 1867 WittenoordGa naar voetnoot(403): op de grens van Renswoude en Scherpenzeel; 1646/47 Den Grooten Wittenhaegen, bw en wei, 1940 kad.krt Withagen, huis: Toldijk, Steenderen sectie H; Withagen, boerderij: VoorstGa naar voetnoot(404); Wittekamp, boerderij: VoorstGa naar voetnoot(405) (vgl. Zwarte kamp); Witlage, huis: VoorstGa naar voetnoot(406) (eventueel foutief voor Withage?); het Witteveen, huis, 1950 kad.krt Het Witte veen: Twello, Voorst, sectie B; 1496 Den witten Bol: Waardenburg (bol ‘zandplaat, zandbank’)Ga naar voetnoot(407); 1646/47 de Witte kempe: Wijchmond, Warnsveld; ca 1865 Witte Vreden, huizen: WinterswijkGa naar voetnoot(408) (vrede ‘afgebakende (niet omheinde) grond, voor privégebruik aan de gemeenschappelijke grond onttrokken’Ga naar voetnoot(409); | |
[pagina 33]
| |
den Wittenwal, houtwal: Winterswijk E10; 1424 (Grete) then WithageGa naar voetnoot(410), mogelijk identiek met 1646/47 Withagh, goed: Silvolde, Wis; 1867 Wittenbrink: ZelhemGa naar voetnoot(411); 1643 't Witte veen: Halle, Zelhem (vormt een paar met 't Zwarte veen)Ga naar voetnoot(412); *** grijs: Grijsoord, huis: ArnhemGa naar voetnoot(413); 1646/47 Grijsbroeck: Baar en Latum, Angerlo; Grijzeveen, 1866 Het Grijze Veen, terrein met plassenGa naar voetnoot(414): Voorthuizen, Barneveld; 1742 Grijselandt: Lieren of Engeland: BeekbergenGa naar voetnoot(415) (in deze omgeving diverse zandgrondenGa naar voetnoot(416)); 19e eeuw Grijze Bemd: Groot Azewijn, Berg; 1646/47 Grys Malthorst: Hummelo, Drempt (mogelijk een psn, vgl. Grijsgoet hieronder); de grijze kuilen, wei: Arkemheen, Nijkerk; 1867 het Grijze Veen, plas: NijkerkGa naar voetnoot(417); Grijzeberg: RozendaalGa naar voetnoot(418); den Griezenbulten, bw: Winterswijk sectie D9 (zandgrond, vgl enkele percelen verderop echter den Kalkbulten, eventueel een klein niet gekarteerd kalkplekje? Volgens de bodemkaart ligt de (lichtgrijze) muschelkalk overigens meer naar het noordoosten, bij Ratum)Ga naar voetnoot(419); de Grieze maot, ook gen. de Zoere maot, wei: Winterswijk sectie A1; Speciaal in Liemers en Achterhoek moet rekening worden gehouden met een persoonsnaam, zoals b.v. aangetroffen in de toponiemen Grijsslag, Grijs'Hekken en Grijze Wolters Weide: DidamGa naar voetnoot(420); ook 1663 Grysengoed: Ziek, Gendringen bevat vermoedelijk een persoonsnaam, zo ook wellicht 1524 het Grissenslach in dezelfde plaatsGa naar voetnoot(421). Goed kombineert vaak met een psn en een persoonsnaam Grys(e) komt in deze omgeving voorGa naar voetnoot(422); vgl. ook | |
[pagina 34]
| |
1646/47 Grijsgoet: Hummelo, Drempt en 1608 GrysengoetGa naar voetnoot(423), ook (ongedateerd) 's Grysen Goedt: Stokkum, BergGa naar voetnoot(424).
Utrecht: zwart: Zwarte bergje, huis: Amersfoort (vormt een paar met Witte bergje); Zwarteweg: Lage Vuurse, BaarnGa naar voetnoot(425) (hoogst waarschijnlijk naar sintelverharding. De weg sluit aan op de gelijknamige weg in Hilversum); 1867 De zwarte Heuvels: De BiltGa naar voetnoot(426); Zwartenoord, de Zwarte Noord, hl, wei: Bunschoten; Schapendrift of Zwarte weg: DriebergenGa naar voetnoot(427); 1868 De Zwarte Tuin, 1928 De Zwarte Tuin, hl, wei en bw: HooglandGa naar voetnoot(428); het Zwart, bos, zandgrond: Leersum; Zwarte Steeg, 1777 Swarte SteegGa naar voetnoot(429): Hamersveld, Leusden; het Zwarte Water, moerasGa naar voetnoot(430): Maarsbergen en/of Leersum; 1696 Swarte WaertGa naar voetnoot(431), 1866/1865 Zwarte Water, waterloop: Utrecht en MaartensdijkGa naar voetnoot(432); 1757 de SwartewegGa naar voetnoot(433), ca 1865 Zwarten wegGa naar voetnoot(434): Soest; de Zwarte Goor, 1866 Zwarte Goor, land en hofstede: StoutenburgGa naar voetnoot(435); de Zwarte kamp(en), wei (bij het Zwarte Goor): Stoutenburg; Zwarte land, deel van het Zwarte Goor: Stoutenburg; Zwarte bosje: Venendaal; zwarte dijkGa naar voetnoot(436), ook gen. Zwarte weggetje (= Meentweg)Ga naar voetnoot(437): De Meern, Vleuten (naar de vroegere bekleding met kolengruis); 1867 De Zwarte Heuvel: ZeistGa naar voetnoot(438); *** wit: Witte bergje, huis: AmersfoortGa naar voetnoot(439) (vormt een paar met Zwarte bergje); Witte Laan: Baarn (loopt door het Baarnsche | |
[pagina 35]
| |
bosch)Ga naar voetnoot(440); de Witboom, boerderij: Bunnik (‘'n Witboom is 'n soort witte populier of abeel’Ga naar voetnoot(441)); Wittebarg: Bunschoten; Witte bergen: EemnesGa naar voetnoot(442); de Witte Haar of Valendriest: HooglandGa naar voetnoot(443); Witte water, water en riet: Loosdrecht (mogelijk naar de zandbodemGa naar voetnoot(444)); 1802-12 Wittelaar, boerderij: RenswoudeGa naar voetnoot(445); Witte Hull: ZeistGa naar voetnoot(446); Wittelaan (nu Kritzingerlaan e.o.): ZeistGa naar voetnoot(447) (in dezelfde buurt Donkerelaan, gedeelte van de Slotlaan, vroeger omzoomd door drie rijen zware bomen, die veel schaduw gaven, vandaar de in de volksmond ontstane benaming)Ga naar voetnoot(448); niet noodzakelijk als duo te beschouwen);
Noordholland: zwart: het zogenaamde zwarte pad (aangelegd na 1880): AalsmeerGa naar voetnoot(449); Zwarte of Schinkelpolder: Aalsmeer (‘naar zwarte veenaarde’Ga naar voetnoot(450), ‘De Schinkelpolder..wegens den zwarten grond ook wel genaamd “Zwarte Polder”’Ga naar voetnoot(451); zwart kan echter ook secundair zijn: naar de kleur van de molen, aan de rand van de polder, het Zwarte MolentjeGa naar voetnoot(452)); Zwarteweg: Aalsmeer (met verklaring: naar zwarte veenaarde of koolaspad?): AalsmeerGa naar voetnoot(453); Zwartepad, bw: Aartswoud; Zwartendijk, polder: AkerslootGa naar voetnoot(454); Zwarte weggetje, benaming in de volksmond voor Zwartegouw, een circa 1965 aangelegd pad: Zunderdorp/Schellinkwoude, AmsterdamGa naar voetnoot(455); Zwarteweg: Breezand, Anna PaulownapolderGa naar voetnoot(456); (het) Zwart(e) del, 1584 Swardtdeell, stuk land | |
[pagina 36]
| |
met laagten: AssendelftGa naar voetnoot(457); Zwarte Waal: Avenhorn; De Zwarte weg, in 1853 omschreven als ‘de nieuwe puin- of schilpweg’, in het midden van de 17e eeuw een naamloos privépad: BennebroekGa naar voetnoot(458); 1815 Een Stukje Boschland genaamd het Zwartje: BergenGa naar voetnoot(459); Zwarte weg, zwarte sintelweg door zandkuil: BergenGa naar voetnoot(460); 1812 Een stuk bosch genaamt het Zwartegat: Overveen, BloemendaalGa naar voetnoot(461); Zwarte Weg, voormalig voetpad, in 1872 met kolensintels verhard: Aardenhout, BloemendaalGa naar voetnoot(462); het zwarte weggetje, vroeger benaming in de volksmond voor de Aelbertsbergweg: BloemendaalGa naar voetnoot(463); 1936 Zwarte weg (paralellel aan de Holenweg): Westerblokker, BlokkerGa naar voetnoot(464) (vlakbij 1824 Groene Dijk, identiek met de Koewijzend en Bangert in dezelfde plaats); Zwarte veld: Broek op Langedijk; ca 1817 de Zwarteweg, (nu: Comeniuslaan): BussumGa naar voetnoot(465); Zwarteweg: DiemenGa naar voetnoot(466); het Zwarte Pad, stroperspad langs Kollenduin: Egmond aan ZeeGa naar voetnoot(467); Zwartewegje of Groenewegje: Spaarnwoude-HaarlemmerliedeGa naar voetnoot(468); swartewal: GraftGa naar voetnoot(469); Haarlemmermeer, 17e eeuw De zwarte Haarlem-meerGa naar voetnoot(470); Zwarte weg: HeemskerkGa naar voetnoot(471); Zwartehoek, bw: Heerhugowaard-zuid; Zwartepad, twee paden; één van beide was verhard met (zwarte) kolenslakken: Den HelderGa naar voetnoot(472); Zwarte(n)berg, heuvel met bos begroeid (bij opgravingen in 1843 werden hier een stenen muur en een | |
[pagina 37]
| |
laag houtskool aangetroffen), 1867 Zwarte bergGa naar voetnoot(473), nu als straatnaam in gebruik, met verklaring ‘bestaat uit opmerkelijk zwart gekleurd zand’Ga naar voetnoot(474): HilversumGa naar voetnoot(475); Zwarteweg: Hilversum (wegbedekking bestond oorspronkelijk uit sintels)Ga naar voetnoot(476); 1614, kopie 1797 de Zwarte Aarden: KastrikumGa naar voetnoot(477); het Zwarte Konijn, duinvlak: KastrikumGa naar voetnoot(478) (metafoor?); Zwarte Vlak: Bakkum, KastrikumGa naar voetnoot(479); de Zwarte Wijd: Koedijk(wijd ‘breed water’Ga naar voetnoot(480)); 1866 De Zwarte Berg, heuvel: LarenGa naar voetnoot(481); Zwarte Dam: Midwoud; 1575 Zwarte poel: Midwoud (in buurt van Tlichte water)Ga naar voetnoot(482); 1818/36 't Zwartje bij de Gankert: Midwoud; 1628 die swart schoetGa naar voetnoot(483), 1818/36 de Zwarte Schoot: MidwoudGa naar voetnoot(484) (of hoort zwart hier bij een psn? Vgl. 1618 swarte piets schoetGa naar voetnoot(485), eveneens in Midwoud; schoot ‘rietschoot’ of variant van schot?Ga naar voetnoot(486)); Zwarteweg: NaardenGa naar voetnoot(487); Zwarte man: Noordscharwoude (‘slecht land, men werd zwart van armoede’); Zwarte man, Zwartemanje, grasland, drassige veengrond: N. en Z Schermer(manje, verkleinwoord van manGa naar voetnoot(488)); Zwartenweg, buurt: Ouderkerk aan den Amstel, OuderamstelGa naar voetnoot(489); Zwarte Blink, duin: SchoorlGa naar voetnoot(490) (het duinzand bij Schoorl heeft een opvallend witte kleurGa naar voetnoot(491)); 1575 Suarte veldGa naar voetnoot(492), 1681 Het oude Swarte veldt, vlak terrein temidden van | |
[pagina 38]
| |
duinen: SchoorlGa naar voetnoot(493) (niet meer herkenbaar op bodemkaart); de Zwarte Dam, grasland, laagveen-klei: Sijbekarspel; 1728 Swart Nolleke by 't Glop: TesselGa naar voetnoot(494) (vormt een duo met Witte Nol; nol ‘zandhoogte, laag stuifduin’, nu vaak afgegravenGa naar voetnoot(495); vgl. nog: ‘In de nollen en kleine duinen vindt men, behalve mos en helm, eenig duinwilg, duinriet, wilde dorenstruiken, met gele bessentrossen (eene soort van brem of braam) en wilde vlier, welke planten men ook hier en daar aan de groote duinen vindt’Ga naar voetnoot(496)); Zwarte rigchel, 1866 Zwarte rigchelGa naar voetnoot(497): Tessel; Zwarte Hoek: Uitgeest; Zwarte ven: De Zien, Uitgeest(vormt een paar met Witte ven, waarnaast Blauwe ven. Zowel Zwarte als Witte ven liggen op stroomwalgrond (min of meer zavelige grond) zonder zichtbaar onderscheid. Deze gronden hebben in De Zien overigens een vrij onregelmatig karakter.Ga naar voetnoot(498)); Zwarte lid, duin: VlielandGa naar voetnoot(499) (vormt een paar met Witte of Oosterlid; lid hier in de betekenis ‘helling’ o.i.d. Het woord moet identiek zijn met lid ‘deksel’ dat dezelfde herkomst heeft als zweeds lid ‘helling’Ga naar voetnoot(500)); Zwart en bruin: Waarland (interpretatie onduidelijk); Zwarteweg: WeesperkarspelGa naar voetnoot(501); Zwarte pad: ZaandamGa naar voetnoot(502); 1746 Cleyn Swarte velt, Groot Swarte velt, twee vlakken temidden van duinenGa naar voetnoot(503), 1865 Het ZwarteveldGa naar voetnoot(504), 1949 Zwarte VeldGa naar voetnoot(505), 1988 Groot Zwarte VeldGa naar voetnoot(506): Zandvoort (vormt een paar met Witte Veld; vergraven duin/valleigebied; infiltratiegebiedGa naar voetnoot(507)); | |
[pagina 39]
| |
1823-26 Pietjes Zwarteveld: ZandvoortGa naar voetnoot(508); Zwarte vlakGa naar voetnoot(509), 1579 het Swarte VeltGa naar voetnoot(510), 1720 (Een duin genaamd) het ZwarteveldGa naar voetnoot(511): op de grens van Bloemendaal en Zandvoort(duin/valleigebied met hoofdzakelijk droge valleienGa naar voetnoot(512)). *** wit: eind 18e eeuw Witte of Rauwe Duinen (plaats waar geplant werd): BergenGa naar voetnoot(513); Witsloot: Berkhout; de Witte: Enkhuizen (ligt tussen de Wit aan de ene en de Bruin en de Rode aan de andere zijde. In weilanden in Enkhuizen slaat de grond tijdens droge perioden soms wit uit ten gevolge van zout kwelwater. Dit verschijnsel doet zich echter meer naar het oosten, langs de dijk, voorGa naar voetnoot(514). Mede gezien het grote aantal op persoonsnamen terug te voeren veldnamen in dit gebied is de Witte als persoonsnaam hier het meest waarschijnlijk); de Witte klei: Harenkarspel; 1843 Het Witte Zand: HilversumGa naar voetnoot(515); Witte weid: Hoogwoud; 1614 beoosten den Witten Blenck: KallantsoogGa naar voetnoot(516); ca 1820-25 de Witte Bon: Koedijk (bon ‘afgeperkt gedeelte of vak van een dijk of weg, dat één persoon te maken en te onderhouden heeft’, maar ook ‘afgesloten ruimte bij de woning, waar 's zomers de koeien worden gemolken’Ga naar voetnoot(517); blijkens een aantekening in het PJMI uit 1952 was op dat moment het woord bon in Koedijk in gebruik voor een ‘klein gedeelte van een akkertje, beplant met iets speciaals, b.v. koolzaad’); Witte werf: Marken (naar de kleur (de bodem van Marken wordt beschreven als ‘complex van zand tot zware klei’Ga naar voetnoot(518)) of een persoonsnaam, zoals voorgesteld door Pannekeet, die zijn keuze niet nader toelicht. Werf kombineert overigens wel vaker met een persoonsnaam, zodat Pannekeets verklaring mogelijk de voorkeur ver- | |
[pagina 40]
| |
dientGa naar voetnoot(519)); slikwit, bouwland, klei: Medemblik; Withoofden: Middelie; Witte land: Middelie; Witte laken: Schoorl; Witte woid, grasland, zavelklei, mogelijk identiek met 1717 de Witteweyd: SijbekarspelGa naar voetnoot(520); Witlok: St. Maarten (vgl. Wytlok in Idaarderadeel); 1854 Witte hoek, deel van de Eyerlandsche Duinen: TesselGa naar voetnoot(521); Witte Koogje: Tessel; Witten noltje, 1863 Witte nolGa naar voetnoot(522): Tessel(vormt een paar met Swart Nolleke); Wittehoofde: De Zien, Uitgeest (gelegen aan een dijk, vgl. zaans hoofdakker ‘de uiterste akker van het weer, die tegen den dijk aan ligt’Ga naar voetnoot(523)); 18e eeuw Wittigen dergh: UitgeestGa naar voetnoot(524) (vgl. zaans derg ‘drijvend eiland van riet of veen’Ga naar voetnoot(525)); Witte ven: De Zien, Uitgeest (paar met Zwarte ven); 1786 Witte Duijn of Lit, iets west van het dorpGa naar voetnoot(526), 1857 ‘de groote doch onbeplante duin, het witte Lid genaamd’Ga naar voetnoot(527), 1950 Witte of Oosterlid: VlielandGa naar voetnoot(528) (vormt een paar met Zwarte lid); Wittendel: Warmenhuizen; de Witte Dam: Westwoud; Witte veld: ZandvoortGa naar voetnoot(529) (vormt een paar met (Klein en Groot) Zwarte Veld); Zuidholland: zwart: Zwarte pad, landbouwweg langs de Spoorvaart: Alfen aan den RijnGa naar voetnoot(530); het Zwarte- of Kievietsdijkje, een particuliere landweg: BarwoutswaarderGa naar voetnoot(531); het Zwarte wegje: omgeving BergambachtGa naar voetnoot(532); Zwartenhoek, bw, 1526-27 (uitgave ter bedijking tot een korenland van een gors en slijk genaamd) den Bommel kijck uijt Swarte houckGa naar voetnoot(533): Den Bommel; Zwartewegje, ook bekend als ‘kolenpad’ (‘waarschijnlijk naar het kolengruis, dat men er vóór de oorlog | |
[pagina 41]
| |
strooide’): Den BrielGa naar voetnoot(534); 1867 Zwarten Hoek, deel van de Biesbosch: DubbeldamGa naar voetnoot(535); Zwarteweg, eerder Zwartedijkje, weg: Stein, GoudaGa naar voetnoot(536) (‘vermoedelijk verband met kleur van het wegdek’); 17e eeuw Swarte Duijn: Loosduinen, 's-GravenhageGa naar voetnoot(537); Zwarte pad: 's-Gravenhage (vermoedelijk naar sintelverharding)Ga naar voetnoot(538); 1712 't Zwarte poldertje (aan de rand 't Zwarte Wip Molentje)Ga naar voetnoot(539), ca 1865 Zwarte Polder: Loosduinen, 's-GravenhageGa naar voetnoot(540) (zwarte is hier waarschijnlijk secundair. De polder, waarschijnlijk in de 17e eeuw van de West-Eskamppolder afgescheidenGa naar voetnoot(541), zal naar de molen genoemd zijn. Vgl. de Roode polder in Woubrugge in kombinatie met 1647 Roo MoleGa naar voetnoot(542) en de Zwarte polder in Aalsmeer); Zwarteweg, singel: 's-Gravenhage (‘vóór de bestrating met een klinkervoetpad in 1853 ..een met zwarte sintels bestrooide weg’)Ga naar voetnoot(543); het Zwartewegje, aardenweg: Agterpoort, HaastrechtGa naar voetnoot(544); Zwarte heg: Hoogvliet; Zwartepad: Leiden (2x: één is het latere Delftsche Jaagpad, waarschijnlijk genoemd naar verharding met kolengruis, vgl. het Zwartepad in Zoeterwoude)Ga naar voetnoot(545); Zwarte Laan, weg: LisseGa naar voetnoot(546); Zwarte GatGa naar voetnoot(547), polderwater: Dirksland, Melissant; Zwarte gat, 1865 Zwarte GatGa naar voetnoot(548), polderwater: Melissant; 1639 Swarte vaert: MoerkapelleGa naar voetnoot(549); ZwartendijkGa naar voetnoot(550), 1378 (kopie) van der Hoelre watering westwaert totten ZwartendijckGa naar voetnoot(551), 1639 Swarte dyckGa naar voetnoot(552), | |
[pagina 42]
| |
weg: Monster; Zwartenhoek, wijk: MonsterGa naar voetnoot(553) (de Zwartendijk voert er naar toe; wellicht is zwart hier secundair); Zwartendijk, 1611 Swarten dijckGa naar voetnoot(554), 1639 Swarte dyck, weg: Naaldwijk (vgl. in de nabijheid 1639 Groenwech); Zwarte Wegje (het huidige Pruimenlaantje), straat: NaaldwijkGa naar voetnoot(555); Zwarte weg: NoordwijkGa naar voetnoot(556); ca 1865 't Zwarte Gat: NootdorpGa naar voetnoot(557); 1712 (kopie) Swarte duyn: OostvoorneGa naar voetnoot(558); 1694 Verlaten duynen ofte Swarte Gat: OostvoorneGa naar voetnoot(559); Zwartelaantje: OostvoorneGa naar voetnoot(560) (met suggestie: bij avond zeer donker, moeilijk begaanbaar, griezelig?); de Zwarte hoek, bw, Zwarte Hoek: Ouddorp sectie A2(zeeklei(zware zavel); de zeekleigronden in deze omgeving hebben ‘een min of meer donker gekleurde, humushoudende bovengrond’Ga naar voetnoot(561)); Zwarte Hoekje, perceel in de Zwarte Hoek: Ouddorp sectie A2; Zwarte DijkGa naar voetnoot(562), 1697 Den Swarten Dyck (in 1852 begrind)Ga naar voetnoot(563), weg: Rockanje(vgl. 1866 Groene Weg, dichtbij); (den) Zwartenhoek: Oudeland van Sommelsdijk: Sommelsdijk (‘ver van het dorp, slecht te bereiken’); Zwarte wegje, zuidelijk deel van het voormalige Geldeloozepad, bestraat met koolas: RotterdamGa naar voetnoot(564); ZwartewaalGa naar voetnoot(565), 1503 Jan die backer van ZwartewaelGa naar voetnoot(566), 1639 Swarte waelGa naar voetnoot(567), dorp en polder (een waternaam die op polder/dorp is overgegaan: waal ‘plas ontstaan door dijkinbraak’ e.d., in dit geval langs de Maas. De polder kampte met wateroverlast en werd in 1510 beschreven als ‘seer “snode en meest | |
[pagina 43]
| |
uitgedolven lant” veel arme luiden toebehoorende’Ga naar voetnoot(568). Het toponiem vormt een paar met Blanke Waal, water tussen Zwartewaal en HeenvlietGa naar voetnoot(569)); de Zwarte of Langewaardersche dijkGa naar voetnoot(570), 1687 Swartendijk, weg: Westeinde, WaarderGa naar voetnoot(571) (vgl. 1866 De Groene dijk, die met één einde de Zwartedijk raakt); 1797, 1855 Zwarte duin, ‘vlakte of pan’: WassenaarGa naar voetnoot(572); 1898 Zwarte Pan, klein vlakje grasland temidden van duinen: Wassenaar (terrein met ca 1900 hoge waterstand; op de bodemkaart is van dit valleitje niets terug te vinden: duinvaaggrond (fijn zand) met waterwingebied-symboolGa naar voetnoot(573); het stukje maakt deel uit van een duin/valleigebied met verdroogde valleienGa naar voetnoot(574)); 1639 Swarte vaert: WoubruggeGa naar voetnoot(575); het Zwartepad, bijnaam voor het Delftsche Jaagpad (langs de Vliet): Zoeterwoude (‘wegdek was verhard met afval van kolen’)Ga naar voetnoot(576); *** wit: Witte poortje: Gouda (naar ‘de witte kleur van de poort die toegang gaf tot dit straatje’Ga naar voetnoot(577)); de Wittesteeche of Heyligen Geeststeeche, doodlopende steeg: GoudaGa naar voetnoot(578); Witte steeg, 1646 Witte steeg in de Corte Akkeren, straat: Gouda (‘waarschijnlijk verband met de kleur van de huizen’Ga naar voetnoot(579)); De Witboom: HagesteinGa naar voetnoot(580); Witte pot, perceel: Neder-Heikop, HeikopGa naar voetnoot(581); Wittenbol: Hoogvliet; Witte laan (later Leliestraat, evenwijdig aan de Roodelaan, de latere Pioenstraat): LeidenGa naar voetnoot(582); Wittesingel, singel: Leiden (wit is hier waarschijnlijk secun- | |
[pagina 44]
| |
dair; vgl. de Witte poort, voormalige poort bij het NoordeindeGa naar voetnoot(583)); 1429 3,5 lijn die hij van ondergelopen land bedijkt had gelegen in Oedenvliet in Wittenhoec, 1456 7 lijn land in Oudevliet in Wittenhoeck: omgeving PoortugaalGa naar voetnoot(584); Witte singel, weg: RoelofarendsveenGa naar voetnoot(585)); de Witboom, herberg: VianenGa naar voetnoot(586); 1712 de Witte Duijn: WassenaarGa naar voetnoot(587); Wittestuk: Woubrugge; *** grijs: 1284 GrijsoertGa naar voetnoot(588), 1437 en later ‘De gorzen, landen en slijken, genaamd Grijsoord, Duvenwaard,...’Ga naar voetnoot(589), 1481 den gront van grisoirde: Oude TongeGa naar voetnoot(590). Zeeland: zwart: Zwartenhoek, 1867 ZwartenhoekGa naar voetnoot(591): Axel; Weg langs het Zwartegat: BreskensGa naar voetnoot(592); 1866 Zwarte gatsche kreek, water: GroedeGa naar voetnoot(593); 1866 Zwarte polder, daarnaast Geïnundeerde Zwarte polder: op de grens van Nieuwvliet en KadzandGa naar voetnoot(594); Zwarte Weel, overblijfsel van een dijkdoorbraak: omgeving Eversdijk, KapelleGa naar voetnoot(595) (vormt een paar met Witte Weel); Zwarte baene, voetpad: KoudekerkeGa naar voetnoot(596); het zwarte puntje: NoordgouweGa naar voetnoot(597); Zwarte weg: Poortvliet (dwars erop Groene Weg)Ga naar voetnoot(598); Zwarte weg: TolenGa naar voetnoot(599); Zwarte hoogte, binnenduin: VrouwenpolderGa naar voetnoot(600); Zwarte Hoek: Westdorpe; | |
[pagina 45]
| |
*** wit: 1865 Lange witte Duin: HaamstedeGa naar voetnoot(601); Witte Weel, plas: Eversdijk, KapelleGa naar voetnoot(602) (vormt een paar met Zwarte Weel); 1927 Witte weg, ook genaamd Witte Steeweg: Kruiningen (komt samen met Donkere wegje; mogelijk is wit hier secundair. In de nabijheid ligt de Witte Stee)Ga naar voetnoot(603); Withoek: Oud-VossemeerGa naar voetnoot(604); Witte bomen: Poortvliet; Withoek: St. AnnalandGa naar voetnoot(605); Witte zand, gehucht: St. JanssteenGa naar voetnoot(606); 1866 Witte duin, begroeide, gedeeltelijk beboste, aan het begin van deze eeuw nog onbegroeide duinen: VrouwenpolderGa naar voetnoot(607); Witkamp: Wemeldinge; Noordbrabant: zwart: het zwarte wegje, pad: AalstGa naar voetnoot(608); 1636 de Swarte Croechten: Vijfhuizen, AlfenGa naar voetnoot(609); 1636 blick achter de pastorie genaamd het Swart Goorken: AlfenGa naar voetnoot(610); Zwart poel, ca 1640 in de SwartpoelGa naar voetnoot(611): Alfen; 't Zwarteland, akker: Almkerk; de Zwarte wijer of Zwartrijtsche wijer, 1444 nigrum vivarium (met aantekening: ‘In de heiden van Bergeik zijn hier en daar kleine meeren, die men daar wijers noemt; zij zijn regelmatiger van vorm dan de zoogenaamde vennen, die men in de Meierij aantreft en ook nog door een kleinen wal omringd’. De Zwarte wijer leverde vis)Ga naar voetnoot(612), 1519 den Zwerten Wier (aan de kanten van de wijer mag men turven en klotten steken)Ga naar voetnoot(613), 1866 Zwarte WeijerGa naar voetnoot(614), plas: Bergeik(De (voormalige) plas is op de bodemkaart duidelijk herkenbaar als een langwerpige strook moerige grond temidden van zandgrond. De bovengrond bestaat uit zwart, venig zandGa naar voetnoot(615)); de Zwarte Rijt, riviertje: grens Tilburg en Berkel- | |
[pagina 46]
| |
EnschotGa naar voetnoot(616); de Zwartäkker, 1443 Op eenen bocht..in den zwerten ackerGa naar voetnoot(617), 1496 SwarteckerGa naar voetnoot(618), ca 1865 Zwarte Akker: BladelGa naar voetnoot(619) (vgl. de Wittenäkker: Netersel, Bladel); et zwart Stuk(ske(n)): Netersel, BladelGa naar voetnoot(620); et Zwartven: Netersel, BladelGa naar voetnoot(621); Zwartven, plas: BladelGa naar voetnoot(622) (vormt een paar met Witven, op de grens met Hulsel, Hoge en Lage Mierde); 1929 Zwartven, drassig terrein: Netersel, BladelGa naar voetnoot(623) (vormt een paar met Achterste en Voorste witvennen); de Zwarte, hoofdzakelijk bw: Boekel (naar de kleur van de grond); 't Zwart bosje ('t Zwart buske), bw: Boekel (hier stonden zeer oude dennebomen); ca 1865 Zwart ven, plas: Bokstel (vormt een paar met ca 1865 Blank ven)Ga naar voetnoot(624); Zwartven: BudelGa naar voetnoot(625); Zwarteweg: BudelGa naar voetnoot(626); het Zwarte LaagGa naar voetnoot(627), ZwartlaagGa naar voetnoot(628): Chaam; Zwarte pad: tussen Son en EindhovenGa naar voetnoot(629); 1641 het Zwartbroek, stuk land: EmpelGa naar voetnoot(630); Zwarte wiel: Escharen; Zwartenberg, akkers, Zwartenberg, gehucht/polderGa naar voetnoot(631): Etten: Etten-Leur (Leenders lokaliseerde de oorspronkelijke Zwartenberg, een hoogte in het westen van gelijknamige polder. Hij leidt de naam af van (zwart) veen in de nabijheid van de hoogteGa naar voetnoot(632). Zwart zal hier echter de begroeiing op de berg zelf aanduiden.); 't Zwart water, ontgonnen lage grond, vroeger ven, ca 1865 Zwarte waterGa naar voetnoot(633): | |
[pagina 47]
| |
Gemert; Zwartenberg, wei, iets laag: Gilze Rijen(enigszins laag: ontleent mogelijk zijn naam aan een hoger gelegen naburig perceel of genoemd naar een persoon); Zwart Goor, lage wei: Gilze RijenGa naar voetnoot(634) (vormt een paar met Witgoor; iets verder naar het oosten voorts 1869 Bruin Goor. Op de bodemkaart was tussen Zwart- en Witgoor geen verschil te ontdekken: leemarme en zwak lemige fijne zandgrond; de oorspronkelijk natte gronden zijn nu voor een deel diep ontwaterdGa naar voetnoot(635)); 1539 Een stuck beemden: de zwarte vlaessen: Tervoort, GinnekenGa naar voetnoot(636); Zwart Goor, ven: Strijbeek, GinnekenGa naar voetnoot(637); 't Zwart Goor, ven en omgeving, ws id. met 1586 Twee perc. moeren in de heyde opt zwert ghoir: Tervoort, GinnekenGa naar voetnoot(638); Zwartven, 1699 in de gemeene heyde..nevens het Swart Ven: Strijbeek, GinnekenGa naar voetnoot(639); het Zwart laand, bw of wei, vgl. 1540 aan 't Zwartland op ten Dorenwech, 1574 het Zwartland bij Coninxvoirt, 1776 Zwartland (bosperceel), 1791 Swartland (teullant onder Abcoven)Ga naar voetnoot(640): Goorle; 1543 het Swartte Water (bij het Nye Werck): GraveGa naar voetnoot(641); 1777 heidevelden bij het SwaartvenGa naar voetnoot(642), 1783 het Swart venne: Halsteren; 1591/92 Neven den swertten wiel, kolk in de Zwartrijt: HarenGa naar voetnoot(643); 1591 Aende swertrijt, waterloop: HarenGa naar voetnoot(644) (vgl. Wytrijt in Belveren, Haren); Zwartveld: Heze; den Swertpoel: Hilvarenbeek; de Zwartenbärg: HogeloonGa naar voetnoot(645); Zwart ven, bw: Hogeloon; et Zwartbroek, de Zwartbroeke(n): HogeloonGa naar voetnoot(646); et ZwartvénGa naar voetnoot(647), 1869 Zwart venGa naar voetnoot(648), ven: Hoge Mierde; Zwarte Blok: Huibergen; 1672 't landeken, midden int venne genaemt de Swaerte | |
[pagina 48]
| |
MeijrGa naar voetnoot(649), ca 1780 Het Eyland of Swart ven, (nu drooggelegd) ven met eiland erin: HuibergenGa naar voetnoot(650); het Zwart wieltje, wiel: Kuik; et Zwartland, laaggelegen akker, Leende (vgl. ‘Zwart heeft een ongunstige betekenis en zal wel te maken hebben met de Slag bij Leende..’. Als tweede mogelijkheid ziet men, in navolging van Schönfeld, zwartland als synoniem van braakGa naar voetnoot(651). Deze verklaring is echter niet overtuigend. Vgl. 1832 zwartgrijs/zwartgrijs achtig/ligt grijze zandgrond (beschrijving bouwlanden 1e t/m 3e klasse)Ga naar voetnoot(652)); Zwart ven: Loon op Zand; de Zwarte baerg, De Zwarte Bergen, recreatiegebiedGa naar voetnoot(653): LuiksgestelGa naar voetnoot(654); de zwarten Horst, de Zwarte Horsten: Bergeik / LuiksgestelGa naar voetnoot(655) (vgl. 1867 Zwarte horst weijer in LuiksgestelGa naar voetnoot(656)); et Zwartven: LuiksgestelGa naar voetnoot(657); de Zwartenbärg: OerleGa naar voetnoot(658); et Zwartven: OerleGa naar voetnoot(659); de zwart(e) VoortenGa naar voetnoot(660), Zwarte Voorten: OorschotGa naar voetnoot(661); Zwart Blek: OosterwijkGa naar voetnoot(662) (vgl. Zwarte Blik in Rukfen); de Zwarte Vliet, wei, vroeger ven: St. Antonis, Oploo; 1867 Zwarten Duin en venGa naar voetnoot(663): Ossendrecht; 't Swartfin: Reuzel (fin = ven)Ga naar voetnoot(664), et ZwartvénGa naar voetnoot(665), ca 1865 Groote Zwartven en Zwartven, Zwart ven, drie plassen: ReuzelGa naar voetnoot(666); Zwart moerke, 1717 heyvelden in het swart moerkenGa naar voetnoot(667), 1866 't Zwart Moerken, plasGa naar voetnoot(668): Kaarschot, Rijsbergen; Swarten blick: Sprundel HertogGa naar voetnoot(669), Zwarte Blik: Sprundel, RukfenGa naar voetnoot(670) (blik is hier min of meer synoniem met ven, vgl.: 1636 ‘een blixken oft waterken op de | |
[pagina 49]
| |
Dasmus’, ‘grooten blick of venne op de Legge genaamd 't Ghoir’, ‘een moerven of blick genaempt de Meeren’, alles in ChaamGa naar voetnoot(671) en 1800 ‘in de blikken turf gebaggert’, EttenGa naar voetnoot(672)); Zwart Stuk: Bosch en Veenhout: Sint-OedenrodeGa naar voetnoot(673); 1883 Zwartestukken: Sint-OedenrodeGa naar voetnoot(674); 't Zwart ven: Nijnsel, St. Oedenrode; Zwarte Wiel, 1521 omtrent den zwirten weel, 1805 Swarte WeelGa naar voetnoot(675), plas: Steenbergen; Zwartland, 1656 het dommelbeemdeken dat aent swart lant gelegen is, moerassig terrein met dichte kreupelhoutbegroeiing, volgens een volksverhaal het domein van spoken: ValkenswaardGa naar voetnoot(676); Zwartendijk, 1555-1556 ..de Vucht schouwen..soe wel metten Swerten ende MaesdijckGa naar voetnoot(677), ca 1865 Zwarten Dijk, wegGa naar voetnoot(678): Teteringen (in dezelfde plaats Groenendijk, evenwijdig aan de Zwarte. De Zwartendijk loopt langs moerige grond en zandgrond met een zavel- of kleidek. In het aan de weg grenzende gebied De Vucht is turf gewonnen)Ga naar voetnoot(679); Zwarte Ven, plas: TilburgGa naar voetnoot(680) (niet zo ver hier vandaan ook Wit Ven en Groen Ven); eenen beempt gheheiten den Swerten Weert: VlierdenGa naar voetnoot(681) (vormt een paar met den Witten Weert); het Zwarte Water, wei, vroeger ven, ca 1865 Zwarte waterGa naar voetnoot(682): Wanrooi; Zwarte Molenblok: Willemstad (vormt een paar met Witte Molenblok); Zwarte schouw: Willemstad; 1691 (1521?) de Zwarte Meir, Swerte Meere: WoensdrechtGa naar voetnoot(683); 1691 Swarteven, 1772 Swart ven, Zwartven, water: WoensdrechtGa naar voetnoot(684); 1867 Zwarten duin en | |
[pagina 50]
| |
ven, heuvel en water: WoensdrechtGa naar voetnoot(685); 1758 Swaart ven, 1863 Zwartven, (nu drooggelegd) ven: Heerle, WouwGa naar voetnoot(686) (vormt een paar met 1758 Grysven); Zwarte put, Zwarte putGa naar voetnoot(687): Zundert; Zwartven, ca 1865 Zwart VenGa naar voetnoot(688): verschillende plassen: Zundert (één kombineert met Witven, een ander ligt naast Groot en Kl(ein) Graauw Ven; in Zundert ook (niet nader gelokaliseerd) Groene ven); *** wit: de Wittenbärg, zand: AalstGa naar voetnoot(689); Witte Bergen, bos: AstenGa naar voetnoot(690); (de) Witte dijk, bw en wei: Baarle Nassau; Withagen, wei, bos, hei, akker, De WithagenGa naar voetnoot(691): Baarle Nassau; Witte Bergen: Baarle NassauGa naar voetnoot(692); 1651 opten Witten Berch: BakelGa naar voetnoot(693); de Witreet, de Witrä, wei en bwGa naar voetnoot(694), 1596 in het gehuchte van der Grooten Witrijt, groot sijnde vijff woningenGa naar voetnoot(695), 1866 Wilreit(te lezen als Witreit)Ga naar voetnoot(696): Bergeik (vgl. ‘De buurtschap Witrijt..ontleent haren naam aan een beekje of rijt, dat aldaar vliet’Ga naar voetnoot(697)); Witte Moer: Borgvliet, Bergen op ZoomGa naar voetnoot(698); de Wittenäkker: Netersel, BladelGa naar voetnoot(699) (vgl. Zwarte Akker: Raamskant, Bladel); et Witven, Voorste en Achterste Witvennen, Achterste Witven, plassen: Netersel, BladelGa naar voetnoot(700) (vormen een paar met 1929 Zwartven); aan de witte boompjes (on de witte bumkes), bw (hier stonden vroeger 5 berkeboompjes): Boekel sectie E; 1858 in de Withaag: Ginneken en Bavel of ChaamGa naar voetnoot(701), mogelijk identiek met 1712 Withage: ChaamGa naar voetnoot(702); Witte Dijk, weg: DeurneGa naar voetnoot(703); ca 1865 De Wittenberg(bij Witte ven)Ga naar voetnoot(704), 1892 Wittenberg, enkele heuveltjesGa naar voetnoot(705): | |
[pagina 51]
| |
Deurne; ca 1865 Witte ven (bij De Wittenberg), plas: Deurne (iets verderop Vaal water, nog iets verderop Bruin of Soemeer)Ga naar voetnoot(706); 1868 Witmeer, plas: Giersbergen, DrunenGa naar voetnoot(707) (vgl. ca 1830 ‘De waterkolken welke men hier vindt zijn overblijfsels van zware dijkbreuken, welke in vroegere eeuwen in deze gemeente vielen..’Ga naar voetnoot(708)); 1474 2 morgen.. genaamd Wittencamp: Drongelen, EtenGa naar voetnoot(709); 1869 Wit Goor, plas: Gilze, Gilze-Rijen (vgl. Bruin Goor in de omgeving)Ga naar voetnoot(710); 1456 De Witryt, waterloop: Gilze-Rijen (vgl. 1456 De bruyn ryt, waterloop te kerchof(niet nader gelokaliseerd))Ga naar voetnoot(711); Witpoel, 1477 Dat seven quartiersaet..geheyten den witpoel: Bavel, Ginneken en BavelGa naar voetnoot(712); de Witte bergen, bw of wei: Goorle; 1682 het Witbroeck: GoorleGa naar voetnoot(713); 1435 Die wytrijt, een stuk gemeynt aan de Noenense hoek: Belveren, HarenGa naar voetnoot(714) (vgl. swertrijt); de Witterd, bw: Herpen; de Witte loop, 1912 Witte loopGa naar voetnoot(715), beekje uitkomend in de Dommel: Lierop-Heze; het Witven: HezeGa naar voetnoot(716); 1869 De Witte Duinen, heuvels: HilvarenbeekGa naar voetnoot(717); de Witvenne: Hilvarenbeek; de Wittenbocht: HogeloonGa naar voetnoot(718); Wit Duintje, bos, afgegraven duin: Huibergen; Witboom: Loon op Zand; Witten dijk: Loon op ZandGa naar voetnoot(719); et Witvén: LuiksgestelGa naar voetnoot(720); Witte weg: Made (loopt door een gebied met fijn zandGa naar voetnoot(721)); De witte put, moerput: Gerwen, NunenGa naar voetnoot(722); Witven, 1381 tot wijtven, 1406 de wijtvenne, 1785 in | |
[pagina 52]
| |
't witven: Gerwen, NunenGa naar voetnoot(723); de Wittenäkker: OerleGa naar voetnoot(724); de Witreet, de Witrɛ: OerleGa naar voetnoot(725); De witte geer: Land van Megen, Ooien sectie B; de Witte baerg: OorschotGa naar voetnoot(726); et wit HollandGa naar voetnoot(727), ca 1865 Wit Hollands VenGa naar voetnoot(728), plas: Westelbeers, Oostelbeers; et Witvén: Westelbeers, OostelbeersGa naar voetnoot(729); Wittendijk, 1866 Witte WegGa naar voetnoot(730): Ter Aalst, Oosterhout(op de grens met Terheiden)Ga naar voetnoot(731); 1866 Wit Ven, water: OosterwijkGa naar voetnoot(732); Witte hoef, zanderige grond: Os; 1780 de Witte en de Putse moeren: PutteGa naar voetnoot(733); Witte blik, 1628 Stuck beemden: den witteblick en 1683 Stuck erven: den wittenblick, 1801 Een perc. moerveld den witten bliek: Hazeldonk, RijsbergenGa naar voetnoot(734); Wit bunder, 1533 Goede aende vroente: twit buynder en 1544 Stuck erffs: dwitbuynder: Hazeldonk, RijsbergenGa naar voetnoot(735); Withagen, 1533 Aende wishaghe, 1717 beemd in de withagen: Kaarschot, RijsbergenGa naar voetnoot(736); Witte duinen, huis: RukfenGa naar voetnoot(737); 1942 kad.krt De Witte Plas: Rukfen sectie I1; ca 1865 Witte Zandbergen, heuvels: RukfenGa naar voetnoot(738); De Witackers: SchijndelGa naar voetnoot(739); Witte bleek, 1883 Wittenbleek, buntgrasgebied: Nijnsel, Sint-OedenrodeGa naar voetnoot(740); 1804 Witgras: Nijnsel, Sint-OedenrodeGa naar voetnoot(741); 1723 Witland: Nijnsel, Sint-OedenrodeGa naar voetnoot(742); 1423 den Wittenacker aen die Stokhasselt: Tilburg | |
[pagina 53]
| |
(met (foutieve) verklaring, die ook het volgende toponiem betreft: naar ‘witte wiven’Ga naar voetnoot(743)); 1600 de Wittenberg: TilburgGa naar voetnoot(744); ca 1865 Witten Brand, plas: TilburgGa naar voetnoot(745); ca 1865 Wit Ven: TilburgGa naar voetnoot(746) (niet ver hier vandaan ook Zwarte Ven); Witte plak, akker: Uden; Wittenberg, 1821 beneden den Wittenberg, een zandverstuiving: ValkenswaardGa naar voetnoot(747); Witven, 1400 rogland dat witvenne, 1538 int witven, drooggelegd ven, bw en wei: Valkenswaard (met verklaring ‘naar de begroeiing met wide, wijde “teenwilg”. Kleuraanduiding..lijkt minder waarschijnlijk’)Ga naar voetnoot(748); 1336 op de Withaghe: VeenGa naar voetnoot(749); de Wittenbŏ́om: VeldhovenGa naar voetnoot(750); et Witvén: VeldhovenGa naar voetnoot(751); de witten Dríes: VessemGa naar voetnoot(752); Wittenakker: VlierdenGa naar voetnoot(753); eenen beempt gheheiten den Witten Weert..d'een sijde op die Aa: VlierdenGa naar voetnoot(754) (vormt een paar met den Swerten Weert); de Wittenbärg: WaalreGa naar voetnoot(755); Witdammen: WerkendamGa naar voetnoot(756); Witte Molenblok: Willemstad (vormt paar met Zwarte Molenblok); ca 1865 Wit Duintje, heuvel: WoensdrechtGa naar voetnoot(757); 1947 kad.krt De Witte moeren: Zundert sectie H1,2e; ca 1865 Wit ven, water: Zundert (iets westelijker twee maal Zwartven)Ga naar voetnoot(758); *** grijs: Grijze bocht, bw: Eersel; de Grijs (de Gries): Hilvarenbeek; 't chréés felleke, de Grééze: Reuzel (‘hierin slaat grijs op de stoffige, zanderige, rulle bodem’)Ga naar voetnoot(759); Grysberg, bij het Grysven: Heerle, Wouw (met verklaring:naar de grijzige heidegrond?)Ga naar voetnoot(760); 1758 Grysven, | |
[pagina 54]
| |
(drooggelegd) ven: Heerle, Wouw (vormt een paar met 1758 Swaartven); Limburg: zwartGa naar voetnoot(761): Zwartenberg, 1843 swarteberg, heuvel: Arcen en Velden, sectie A (vormt een paar met Wittenberg); zwart pool: Velden, Arcen en Velden; 't Zwart(e)water, ook gen. de Vaalvennen, veenplassen, ‘waterplas die langzaam dicht groeit’, 1803-1820 Swaart Waeter, water en drassig gebied: Arcen en Velden (ernaast 1803-1820 Vaal Koelen, drassig gebied, ca 1865 de Vaalkuilen, plasGa naar voetnoot(762); momenteel vormen Zwartwater en Vaalvennen één langgerekte plas, omringd door veengrond, die bestaat uit donkerbruin tot zwart broekveen dat rust op grijze zavel of lichte kleiGa naar voetnoot(763). De Vaalvennen zijn niet meer separaat herkenbaar, vandaar dat nu beide namen voor hetzelfde water door elkaar gebruikt worden); Zwartbèèk, wei aan de Maas: Wellerlooi, Bergen; Zwarte Heide, 1842 zwarte heide: Heien, Bergen, sectie BGa naar voetnoot(764) (volgens bodemkaart droge woeste stuifzandgrond, zowel zonder als met begroeiing, o.a. struikheideGa naar voetnoot(765)); Swaerte kamp, 1842 swarte kamp: Afferden, Bergen, sectie C (perceel met ‘overstoven heideprofielen met circa 25 cm zwarte bovengrond’Ga naar voetnoot(766)); 1842 zwartenberg: Afferden, Bergen, sectie D; Zwarte weg, de zjwarte Waêg, benaming in de volksmond voor gedeelte van voormalig tramwegtracé: Cadier en Keer (Tramlijn werd in 1937 opgeheven. Over het verlaten tracé vonden mergeltransporten plaats. ‘Bij tijd en wijle werden sintels als verhardingsmateriaal aangebracht’, vandaar de benaming voor de eerst naamloze weg)Ga naar voetnoot(767); de Zjwerte wëg, ook Assewëg: Gronsveld (naar de sintelverharding)Ga naar voetnoot(768); Zwarte veldje: HeerlenGa naar voetnoot(769); Zwartepeel, laagge- | |
[pagina 55]
| |
legen moerasgrond met riet en waterplassen, 1844 zweertenpeel, ca 1865 Sweerte PoelGa naar voetnoot(770), 1892 't Zwart peelkeGa naar voetnoot(771), moeras: Heithuizen, sectie A (vgl. iets verderop 1892 't Wit Ven); 1803-20 Swart Water, plas: omgeving Helden (ernaast Witven, drassig gebied)Ga naar voetnoot(772); ca 1865 Zwart Ven, water: HornGa naar voetnoot(773) (ernaast Blanke Ven; op de bodemkaart geen kontrast te zienGa naar voetnoot(774)); 1842 swart plak peel, 1867 Zwarte Plak, water(grenzend aan moeras)Ga naar voetnoot(775): Horst, sectie E (plak, hier wel ‘turfplak, turfveldje’Ga naar voetnoot(776)); Zwartven, ca 1865 Swart VenGa naar voetnoot(777), akker: Maasbree; Zwarte water: Maasbree; Zwartendaal: Raar, Meersen; 1802 den Swarten berg: Melik (‘lichte grond’, waarmee in deze streken vooral zandgrond en minder vruchtbare grond wordt bedoeld)Ga naar voetnoot(778); ca 1840 aan den zwarten berg: hout en douve, Merkelbeek, sectie A; Zwarte water, moeras: Middelaar, MookGa naar voetnoot(779); Schwarte Weg: Middelaar, MookGa naar voetnoot(780); het Zwart: Nederweert; 1803-20 Swart Beurdt, drassig gebied: NederweertGa naar voetnoot(781) (vgl. Zwarteboordweg, zijweg van de MeyelsedijkGa naar voetnoot(782); boord ‘rand’, in de Gelderse Achterhoek ook speciaal ‘turfrand’, vgl. b.v. 1637 ‘een torffboordt..opt Velder in Ruerlo’Ga naar voetnoot(783), 1526 ‘..niemantz en sall siin boirde op den Veller uuthlienen, verhueren noch vercoepen..’Ga naar voetnoot(784); mogelijk is deze betekenisvariant ook hier van toepassing); 1803-20 Swartbrock: Millert, NederweertGa naar voetnoot(785); 1844 zwartbroek, swartbroek: Nederweert sectie H en F; 't Zwert waater, peel/ven/poel: NederweertGa naar voetnoot(786); De zwarte bocht, bocht van de Neerbeek: | |
[pagina 56]
| |
NeerGa naar voetnoot(787) (‘Dit was zowel letterlijk als figuurlijk bedoeld. Op de eerste plaats omdat hij een heel donker kontrast tegen de lucht vormt en in de tweede plaats werd hij gevreesd door de sterke stroming, die voor veel schepen, toen nog van kleiner formaat, noodlottig is geworden’); Zwart water, verland venGa naar voetnoot(788), 1843 swart water: Neer sectie E; Zwarte kuil: Nut; Zwarte weg, 1842 aan de zwarte weg, 1869 Zwartenweg, buurtGa naar voetnoot(789): Ottersum (tussen deze weg en heuvelrand restant van vroeger veenlandschap)Ga naar voetnoot(790); Zwarte Berg, 1841 zwarteberg, ca 1865 Aan den ZwartenbergGa naar voetnoot(791), bos: Posterholt; 1427 ZwartbroekGa naar voetnoot(792), kad.krt buiten het Zwartbroek: Roermond sectie B en C; 1844 het zwart veld: Roggel sectie B; Zwarte(n)daal, Swartendael: Schimmert sectie A; De Zwarte koelGa naar voetnoot(793), 16e eeuw anderthalff bonder lants gelegen op de swerte Cuijll: Nagelbeek-Hegge, SchinnenGa naar voetnoot(794); Aan de Zwarte hei: Sweikhuizen en Daniken, SchinnenGa naar voetnoot(795); 18e eeuw dat Swarte landt: SevenumGa naar voetnoot(796); Zwarte Berg, bw en boerderij: St-OdiliënbergGa naar voetnoot(797); Zwarte Water, twee plassen: St. OdiliënbergGa naar voetnoot(798) (vgl. Blankwater in RoermondGa naar voetnoot(799)); de Zwartdrees, 1842 zwarte driesen, onvruchtbaar bw: Stein sectie B; 1843 zwartwater: Venlo sectie A; 1936 Zwarteklef: VenraaiGa naar voetnoot(800); ca1865 Zwart Water, water: Merselo, VenraaiGa naar voetnoot(801); Swartbroek, 1844 zwartbroek: Weert sectie GGa naar voetnoot(802); Zwert waater (niet | |
[pagina 57]
| |
ver van Zwartbroek), ‘naar de kleur van het water of de zwarte heidegrond erlangs’, peel/ven, 1844 zwartwater: Weert, sectie GGa naar voetnoot(803); *** wit: Wittenberg, 1843 wittenberg, heuvel: Arcen en Velden, sectie C (vormt een paar met Zwartenberg); 1843 witbroek: Lom, Arcen en Velden; Witveld, 1670 Op het Witvelt omtrent eenen morgen, 1702 op het Weijdtveld: BelfeldGa naar voetnoot(804); 1842 het wit zand: Afferden, Bergen, sectie C; 't Wiet klaef, ruig terrein: Cadier en Keer (met verklaring:winplaats van kalkmergel?)Ga naar voetnoot(805); 1840 aan de witgrub, droogdalGa naar voetnoot(806): Eisden, sectie C; 1803-1820 Witte Berg, heide met heuvelsGa naar voetnoot(807), 1842 witteberg: Raaieind, Grubbenvorst sectie D; het Wit- ook Wietveld, 1842 witveld: Heihoeven, Grubbenvorst sectie E; Witte berg, wei: Gulpen; 1892 't Wit Ven, drassig gebied: HeithuizenGa naar voetnoot(808) (vgl. iets verderop 1892 't Zwart peelke); de Wittenberg: Helden; 1803-20 Witven, drassig gebied: Helden (ernaast Swart Water, plas)Ga naar voetnoot(809); 1843 witbosch, ca 1865 WitboschGa naar voetnoot(810): Hunsel sectie A; Witte zand: Maasbree; Witdonk: MeielGa naar voetnoot(811); Witte weg: Middelaar, MookGa naar voetnoot(812); Witte plak, 1803-20 Witte Plak en Kleine witte Plak, plassenGa naar voetnoot(813) (vgl. 1803-20 Swart Beurdt, drassig gebied in de omgeving): Nederweert; 1843 witvenne: Neer sectie E; Witte hegge, 1840 in de withegge: Vaasrade, Nut, sectie E; 1843 de witteberg: Roermond, sectie C; 1844 witvenne: Roggel sectie A; Witte Koeweg, 1875 Koestraat, weg (‘waarschijnlijk ontleend aan de ondergrond van de weg, die uit witte boszand bestaat’): SwalmenGa naar voetnoot(814); in 't witte zand: omgeving SwalmenGa naar voetnoot(815); Witte bongerd: Stram- | |
[pagina 58]
| |
prooiGa naar voetnoot(816); Witbeek (vloeit samen met de Thornerbeek): ThornGa naar voetnoot(817); 1803-20 WitendeyckGa naar voetnoot(818), 1843 wittendijk: Venlo, sectie G; 1842 in de witte vennen: Oostrum, Venraai, sectie E; Witstaart: WeertGa naar voetnoot(819); Witvenne, 1844 wit vennen, peel/ven: Weert, sectie LGa naar voetnoot(820); Wittem, 1125 Witham (met verklaring: onl. ham ‘landtong’ + wit)Ga naar voetnoot(821); 1841 aan den witten rein: Wittem, sectie B (mnl. rein ‘verhoogde zoom aan een akker of bosch die als grens dient’, ook‘grenspaal’; indien de tweede betekenisvariant van toepassing is, hoort het toponiem hier feitelijk niet thuis); ***grijs: grijze(n) heuvel, bw: Gulpen; de Griezen Upper, grijzen Uppel, akker en bos, zandgrond, 1892 Gruisen EpperGa naar voetnoot(822): Helden (toponiem van duistere herkomst); de Grijze Graaf: MesGa naar voetnoot(823); Grieshei: Nederweert; 1635 (afschrift) percelen op de Grijsenberg, 1686 (afschrift) aan de Grijseberg, 1701 op de Grijsberg: NoorbeekGa naar voetnoot(824); 1840 grisegrubben, grijsegrubben: Vaasrade, Nut sectie E; Grijzenakker: WeertGa naar voetnoot(825). | |
Bodemgesteldheid als naamgevingsmotief. Waternamen.Bij de bestudering van het materiaal heb ik in eerste instantie mijn aandacht gericht op zwart en wit in (vermoedelijke) relatie tot de bodemgesteldheid. Ik deed een aantal steekproeven, waarbij ik de ligging van de betreffende toponiemen op bodemkundige en topografische kaarten bekeek. Uiteraard deed zich het probleem voor, dat niet van ieder gebied zeer gedetailleerd kaartmateriaal voorhanden was èn dat de situatie ter plekke inmiddels (sinds het moment van de naamgeving) sterk gewijzigd kan zijn, o.a. ten gevolge van een voortschrijdende bebouwing van voormalige landbouwgrond. Het sterkst deden de uit een gewijzigde situatie voortvloeiende moeilijkheden zich | |
[pagina 59]
| |
gelden bij de bestudering van percelen gelegen op veengrond. Deze veengronden, inmiddels geheel of gedeeltelijk afgegraven, waren vaak niet meer op de huidige bodemkaart traceerbaar. Bodemgesteldheid (zandgronden): hier moet een onderscheid worden gemaakt tussen gecultiveerde en ongecultiveerde gronden. Bij de in cultuur gebrachte zandgronden heeft zwart gewoonlijk betrekking op (sterk) humeuze gronden, die al wat langer in gebruik zijn. Zwart is in deze gevallen dan ook meestal min of meer synoniem met ‘vruchtbaar’; de tegenhanger is wit ‘licht van kleur, minder humeus’. Men vergelijke b.v.: ‘goed vochthoudende, zwarte oude bouwlanden’ (betreft de es van Ballo): RoldeGa naar voetnoot(826); 1827 ‘zwarte en bruinachtige zandgrond’ (bouwland eerste klasse): Den Ham(O.)Ga naar voetnoot(827); ‘Zwarte grond is grond met völle humus der in; 't hef 'n zwarte kleure. 't Lig völle op bouwlanden, maor kump in de kleistreken neet veur’: Achterhoek en LiemersGa naar voetnoot(828); zwarte grond, zwarte aarde ‘nerf van het bouwland’ (= vruchtbare bovenlaag): BrabantGa naar voetnoot(829); de zwarte (grond) ‘bouwvoor’, moeilijk te scheiden van ‘vruchtbare grond’, drek, goede, zwarte zavel: LimburgGa naar voetnoot(830), vlaams zwarte aarde, zwarte grond ‘nerf van het bouwland, de vruchtbare bovenlaag van het bouwland’ en (zeldzaam) zwarte moergrond (humusrijke zandgrond met diepe bouwlaag)Ga naar voetnoot(831), voorts vlaams wit ‘gemakkelijk te bewerken’ en wit ‘droog’Ga naar voetnoot(832) (heeft wel betrekking op droge, weinig kompakte, losse zandgrond). Hierbij sluiten aan toponiemen (met als denotatum vooral bouwland en in mindere mate grasland) als: Zwarte wand: Anlo en Havelte; 't Zwatte stukke: Losser; de Zwarte (Zwatte) bree: Borkulo; Zwarte land en Zwarte kamp: Doornspijk (vgl. ‘zwarte lichtere grond’ tegenover ‘zware klei’Ga naar voetnoot(833)); de Zwarte (Zwatte) bree en de Witbree: Lichten- | |
[pagina 60]
| |
voorde; de Zwarte en Witte kamp te Nunspeet, Ermelo; Zwarte land: Nijkerk (homogeen zwarte enkeerdgrond); Zwarte land: Putten (lage enkeerdgrond in associatie met zwarte enkeerdgrond, vgl. ook ‘hoogland is droog en erg zanderig; laagland is vochtig en zwaardere grond, ook zwarter van kleur’Ga naar voetnoot(834)); de Zwartäkker en de Wittenäkker: Bladel; de Zwarte: Boekel(‘naar de kleur van de grond’) enz. In gemengde klei-zandgebieden zou wit een speciale betekenisnuance kunnen hebben, namelijk ‘zand(ig)’ tegenover ‘klei(ig)’, vgl. de Wittenkamp (zand) in Olst en Witte hoef (zanderig) in Os. Mijn steekproeven leverden overigens niet altijd het gewenste resultaat op. De Zwarte en Witte kamp in Nijkerk bv. liggen op exakt dezelfde grond. Dat hoeft nog niet te betekenen dat bovenstaande interpretatie van zwart/wit hier niet opgaat: mogelijk was de gebruikte bodemkaart niet fijnschalig genoeg of is de situatie van het moment niet meer in overeenstemming met die ten tijde van de naamgeving. Er zijn trouwens nog andere interpretatiemogelijkheden, zoals zwart/wit als secundair element, b.v. naar de kleur van de omheining: een zwart geteerd hek tegenover een wit geverfd hek, vgl. De Zwarte Dam in Biggekerke(dam(hek) ‘toegang tot hofstee of landerij’, in dit geval met koolteer bestreken)Ga naar voetnoot(835) en De witte dam in 's-HerenhoekGa naar voetnoot(836). Bij zwart sec in streken met bossages rond de percelen kan een donkere of schaduwgevende begroeiing het naamgevingsmotief vormen: een toponiem als Zwarte kamp is dan vergelijkbaar met Duister(e)kamp (tamelijk frekwent in het oosten van het land). Wij stappen nu over naar de ongecultiveerde zandgronden: woeste (heide)grond, stuifzanden, dek- en stuifzandheuvels, duinen, zandplaten e.d. In het merendeel van de gevallen (vooral bij hoogten) moeten we hier uitgaan van een tegenstelling wit ‘lichtgekleurd, kaal of spaarzaam begroeid, zodat het zand zichtbaar blijft’ tegenover zwart ‘een donkere indruk makend door begroeiing ((zwarte) heide, bomen, struiken) die het lichtgekleurde zand aan het oog onttrekt’. Voor deze stelling zijn verschillende argumenten aan te voeren. In de eerste plaats valt het op dat het toponiem *Zwart(e) zand in mijn verzameling ontbreekt, terwijl Wit(te) zand ruim vertegenwoordigd is. Kennelijk heeft het zand op | |
[pagina 61]
| |
zich zelf gewoonlijk geen donker genoege indruk gemaakt om als ‘zwart’ aangemerkt te worden. In de tweede plaats wordt er in perceelsbeschrijvingen, landbouwhistorische litteratuur e.d. hier en daar wel gewag gemaakt van wit zand, maar hoogst zelden van zwart zand. Weliswaar bestaat de Zwarte berg in Hilversum uit ‘opmerkelijk zwart zand’, maar dit is een speciaal geval, omdat hier houtskool in de grond is aangetroffen (vgl. Rheinisch Schwärz ‘Schwarze Stellen im Boden, etwa von alten Meilerplätzen oder von längst ausgetrockneten Sumpflöchern herrührend’Ga naar voetnoot(837)). Van wit zand (ongecultiveerde grond) is sprake in o.a. de volgende vermeldingen: ‘..wordt het zand uit de heij, waar dit het meest wit valt, genomen en in kleine sleuven door eenig water, dat verders afvloeit, overstort, waardoor de vuile aarde afspoelt. Dit noemt men zandwassen en de plaatsen waar zij dit zand uitneemen, zandmijnen. Het zand gedroogd zijnde is wit schuurzand en ook dienstig voor glasblaazerijen’: omgeving Rukfen-SprundelGa naar voetnoot(838); ..het Schoorlse duinzand, waarvan de witte kleur opvallend is,..: omgeving Schoorl-BergenGa naar voetnoot(839), 16e eeuw ‘Ketelduyn is een witte spleten duyn’ (een stuifduin met een opengewaaide kop), omgeving PettenGa naar voetnoot(840), vgl. ook de friese soortnaam wytdún ‘blinkerd, hoge, kale duintop’Ga naar voetnoot(841) en voorts vlaams wit zand ‘steenachtig wit zand’ (zeer mager zand zonder kleiachtige bestanddelen)Ga naar voetnoot(842). De Zwarten Berg en Witten Berg in Barneveld bestaan beide uit ‘overwegend..blond..zand’. De situatie van het moment hoeft natuurlijk niet meer in overeenstemming te zijn met die ten tijde van de naamgeving: de begroeiing kan (vanzelf of door aanplant) zijn toegenomen. De duinen in de kustgebieden waren rond 1850 veel minder sterk begroeid dan tegenwoordig ten gevolge van factoren als het weiden van vee, het kappen van de beplanting en een geringere aandacht voor verstuivingsproblemen. Soms getuigt een perceelsbeschrijving van de (voormalige) kaalheid, zoals Witte of Rauwe Duinen: Bergen (Nh.) (daar werd geplant om | |
[pagina 62]
| |
verstuiving tegen te gaan; rauw ‘kaal, open, zonder plantengroei’Ga naar voetnoot(843)), vgl. ook in een ander deel van het land: 1560 ‘zecker sant, die Withaer genaempt,... daert nootlijcxt waer met heyt bestroyt te werden’: Putten, eind 18e eeuw (het bestrooien met heide ter bestrijding van een zandverstuiving). De duinen van Vlieland waren rond 1870 voor een groot deel onbegroeid. In de omgeving van Schoorl vond men zowel duinen begroeid met ‘welig eikenhout’ als kale duinen, ‘zonder een grasscheutje zelfs’. In de tweede helft van de vorige eeuw zijn er maatregelen tegen het verstuiven genomen, zoals beplanting met helm en (naald)hout en het stopzetten van de beweidingGa naar voetnoot(844). Opmerkelijk is het toponiem Zwarte Blink in Schoorl (in een omgeving met intens wit zand). Zwart ‘begroeid’ is hier gekombineerd met blink ‘kaal, wit duin’ (vgl. blinken ‘glanzen, schitteren’), dat hier kennelijk de ruimere betekenis heeft van ‘duin’ in het algemeen. Horst in Zwarte horst kombineert goed met diverse soorten begroeiing, maar in het bijzonder met (zwarte) heide, vgl. de soortnaam häi̭hɔrst ‘stuk hoge heidegrond’ in de Brabantse KempenGa naar voetnoot(845) en 1668 ‘bouw- en weylanden, sampt heethorsten’ in BennekomGa naar voetnoot(846). Bij hoogten aan de kust is vaak de kleurindruk vanaf zee bepalend geweest voor de naamgeving. Daarbij moet worden opgemerkt dat de naar de zee gekeerde kant van duinen gewoonlijk minder sterk begroeid is dan de binnenkantGa naar voetnoot(847). Duinen en andere herkenbare punten in het landschap dienden als wegwijzer voor de zeevarenden. De Wytdune op Terschelling fungeerde als baken voor de scheepvaartGa naar voetnoot(848). Ook de Witte Duin of Blinkert op Ameland hoorde tot de ‘zeemerken’Ga naar voetnoot(849). Hetzelfde doet zich voor aan de Zweedse kusten: Een klipformatie Vit(e)briten (lichter van kleur dan de omgeving) bij Östergarn aan de kust van het eiland Gotland fungeerde als baken voor de vissers, evenals, in dezelfde buurt, Svart(e)briten, een deel van een landtong, dat vanaf zee donkerder lijkt dan de omgevingGa naar voetnoot(850). Ook de met vrij | |
[pagina 63]
| |
dicht elzenbos begroeide Svartingsskär aan de kust van Småland was, door z'n donkere kleur, een belangrijk oriëntatiepunt voor zeevarenden (de naam is overigens voor tweeërlei uitleg vatbaar)Ga naar voetnoot(851). Enige speciale aandacht verdienen toponiemen in de kuststreken van het type Het (Oude) Zwarte veld, een vlak terrein temidden van duinen in Schoorl, Zwarte veld en Zwarte vlak of veld in de omgeving van Zandvoort, Zwarte pan in Wassenaar. Het betreft hier (voormalige) duinvalleiën, waarvan het merendeel vroeger een vochtig karakter had. De vochtigste valleien stonden 's winters meestal onder water. Ze waren vroeger o.a. als grasland (‘natuurweide’) in gebruik en er werden plaggen gestoken, ondermeer om de toppen van de stuifduinen vast te leggenGa naar voetnoot(852). Vanaf de 17e eeuw begon men een aantal van de vochtige, vrij vruchtbare valleien in gebruik te nemen als bouwland. Rond 1800 lagen in de omgeving van Wassenaar nog verschillende duinpannen die voor intensiever gebruik in aanmerking kwamen: ‘Ten noorden leggen de zeeduinen zeer breed en met menigvuldige pannen, valeijen of vlaktens, waaronder verscheiden zijn van welke goede partij zoude kunnen getrokken worden; bijzonder met beplanting, omdat de aanvoer van meststoffen te kostbaar en te moeijelijk valt tot beteeling en de verstuivingen zomwijlen groot zijn..’Ga naar voetnoot(853). Aan het eind van de vorige eeuw werden in Wassenaar op lagere gedeelten tussen de duinen aardappelen verbouwd en hakbossen gekweektGa naar voetnoot(854). Momenteel is een aanzienlijk gedeelte van de vochtige valleiën niet meer als zodanig herkenbaar. Ze zijn in de loop van de tijd verdroogd, waarbij de onttrekking van water ten behoeve van de duinwaterleiding niet de enige, maar wel de belangrijkste factor heeft gevormd (in het Zwarte en Witte veld ten zuiden van Zandvoort b.v. is vanaf 1853 op grote schaal duinwater gewonnenGa naar voetnoot(855)). Reeds in 1798 merkte Kops op in een beschrijving van de duinvalleiën tussen Egmond en Bloemendaal dat er, volgens de berichten van zijn zegslieden, ‘sedert tien Jaeren, van Jaer tot Jaer minder water dan te voren in de vlakken wordt gevonden’. Zijn observatie wordt door verschillende andere auteurs bevestigdGa naar voetnoot(856). | |
[pagina 64]
| |
In 1910 verzuchtte J.P. Thijsse: ‘Vlakbij de barre zee liggen vaak de mooiste duinvalleitjes. De grond is er wat lager, haast altijd vochtig. Ja, waar de waterleidingen hun verderfelijk werk nog niet hebben verricht blinken er heldere meertjes, omzoomd met boschjes van duindoorns en berken’Ga naar voetnoot(857). In deze, nu merendeels verdroogde, valleien had zich in de tijd dat ze nog vochtig waren een humeuze of venige laag ontwikkeld. Het is dan ook aannemelijk dat zwart in de genoemde vallei-toponiemen naar die laag verwijst, hoewel zwart van begroeiing misschien niet helemaal mag worden uitgeslotenGa naar voetnoot(858). De venige/humeuze grond zal donker hebben afgestoken bij het overigens lichtgekleurde duinzand. Edelman merkt op over de duinen ten zuidwesten van Den Haag: ‘Mede ten gevolge van een diepe grondbewerking zijn vele van de betreffende vochtige duinzandgronden in diepe zwarte zandgronden veranderd’Ga naar voetnoot(859). Enkele van de duinpan-toponiemen worden overigens al genoemd in de zestiende eeuw, zodat de ‘zwartheid’ in die gevallen niet (mede) kan worden toegeschreven aan langdurige grondbewerking. Ook de overigen zullen dateren van vóór de eventuele ingebruikneming als landbouwgrond. Ook grijze zandgrond (gecultiveerd en ongecultiveerd) komt voor: 1832 ‘Een Akker Boekweit gezaaid op grijze zandgrond, en welke grond in den Jaare 1821 nog heide was..’, ‘grijze en oerachtige zandgronden’: HellendoornGa naar voetnoot(860); 1828 ‘Bouwlanden der eerste klasse bestaan uit een zachten grijzen zandgrond..’: ValkenswaardGa naar voetnoot(861); 1830 ‘eene grijsachtige groeiaarde’, ‘hoge schrale en lage koude zandgronden, welke bestaan uit eene grijze groeiaarde..op eenen harden ondergrond rustende’, bouwland van de tweede en derde klasse: VlierdenGa naar voetnoot(862), vlaams grijs ‘onvruchtbaar’(mager en gemakkelijk verstuivend)Ga naar voetnoot(863). Grijze gronden van uiteenlopende kwaliteit komen ook voor in de kadastrale kwaliteitsbeschrijvingen van o.a. Aarle-Rixtel en | |
[pagina 65]
| |
BudelGa naar voetnoot(864). Bij landbouwgrond geldt dat de kwaliteit gewoonlijk minder is, naarmate de kleur lichter wordt. De grijs-toponiemen zijn in mijn materiaal maar spaarzaam vertegenwoordigd, op zandgrond o.a. de Grijze Bree: Raalte, de Grijze bocht: Eersel, de Grééze: Reuzel (‘zanderige, rulle bodem’). Met name in Gelderland dreigt verwarring met een persoonsnaam (zie het materiaal van Gelderland). Ook kan gries een bijvorm zijn van gruis ‘grof zand, kiezelzand’. Wij gaan nu over naar de klei- en leemgronden, die ook in de aktuele kleuren kunnen optreden. Vgl. b.v.: 1828 ‘Het leem is hier verschillend, bij Zellinge vindt men rood doode leem genaamd en tusschen het veldhuis en terWisch zwart: dit laatste houdt men voor het beste: SellingenGa naar voetnoot(865); 1800 ‘Zand, hooge veenen, darrige aarde of darrie, mitsgaders rode, blaauwe en witte leem, zijn de heersende zoorten,..’: DrenteGa naar voetnoot(866); moerklei, een soort klei ‘vreemd genoeg, bijna zwart van kleur’: BemmelGa naar voetnoot(867); vlaams zwarte klijte, grijze klijte en witte klei (onder: ‘zware kleverige klei’)Ga naar voetnoot(868) en witte klijtegrond ‘zavel’, wit land ‘zandleemgrond’ (vruchtbare grond, kombinatie van zand en leem of klei)Ga naar voetnoot(869). Het aantal kleurtoponiemen op de kleigronden is niet zo groot en het grondwoord geeft, behoudens een enkele uitzondering als de Witte klei in Harenkarspel, gewoonlijk geen informatie over de bodemgesteldheid van het perceel. Het paartje Zwarte en Witte hof in Elst nodigde uit tot een steekproef. Het duo bevond zich op dezelfde rivierkleigrond, zodat het kontrast onduidelijk bleef. Toch neem ik wel aan dat het hier zeer humeuze tegenover minder humeuze klei betreft, vgl. Zwarte hof sec, ook in Elst, donker van kleur en diep humeus. Een iets afwijkend geval is De Swaarde Lap, boerderij in Westerwijtwerd, ‘zonder bomen of struikgewas’: zwart heeft hier niet de bijbetekenis ‘sterk humeus, vruchtbaar’, maar ‘kaal, onbegroeid’ (zodat de zwarte grond zichtbaar | |
[pagina 66]
| |
is), vgl. ook Swaart Daam in Slochteren (veengrond), waar niets wilde groeien. Dezelfde betekenisnuance komt nog terug bij de wegnamen. De Wittenkamp in Olst en Witte hoef in Os, percelen in gemengd kleizandgebied, kwamen al hierboven aan de orde (‘gecultiveerde zandgrond’). Er is geen grondsoort waar zwart en wit zo'n dominante plaats innemen als de veen- en moerige gronden. Vgl. swartfean ‘zwarte laag in mosveen’ tegenover wytfean ‘grauwveen’: FrieslandGa naar voetnoot(870), blaauw-of swaartveen tegenover bonk- of graauwveen: GroningenGa naar voetnoot(871); 1800 ‘Men heeft onderscheidene soorten van veen, waarvan het zwart bruine veen het beste is, voorts het zwarte veen en verder nog eenige soorten, die minder van hoedanigheid zijn’: DrenteGa naar voetnoot(872); ‘zit er veel leem in het zand, dan zegt men leemgrond, die een gelen tint heeft, terwijl “vennegrond” meer zwart is’: ZelhemGa naar voetnoot(873); 1647 ‘swart moorigh lant’ (betreft perceel bouwland): IJzerlo, AaltenGa naar voetnoot(874); 1832 (weilanden van de derde klasse hebben) ‘eenen lagen zwarten en moerachtigen grondslag, op denwelken wel veel doch zuur gras is groeiende’: LeendeGa naar voetnoot(875); vgl. voorts zwarte, zwartveen, zwarte moer enz. ‘zwarte turf of zwartveen’ (op verschillende plaatsen) tegenover grauwveen, witveen, vaal moer, lichte turf enz. ‘bonk- of grauwveen’ en witte, witte turf, witte moer, lichte turf, grauwe turven ‘witte turf’Ga naar voetnoot(876), vlaams zwartland ‘veengrond’ en zwarte drek ‘turfmolm’Ga naar voetnoot(877). Het lijkt me praktisch om dit onderwerp te kombineren met zwart en wit in waternamen, omdat althans een deel van de waternamen (zoals de namen van uitgeveende plassen) sterk met het onderwerp veen/moerig samenhangen. Dit moge blijken uit het volgende: 1868 ‘het water in de veengronden is bruinachtig gekleurd en hier en daar soms zwart of blauwachtig door de aanwezige ijzer- en zwavelachtige stoffen in den ondergrond’: OldambtGa naar voetnoot(878); ‘veenplas.. | |
[pagina 67]
| |
genoemd naar de donkere kleur van het veenwater’: Zuidwolde (n.a.v. toponiem Zwarte gat); ‘put gaf zwart water’, ‘put gaf donker water’: Winterswijk (n.a.v. toponiem Zwarte water); 1800 ‘'t water is voor menschen en vee overal meest drinkbaar, zijnde echter op zommige plaatsen wat zwart door het veen, daar het over en uitloopt’: district Maartensdijk en Blauw CapelGa naar voetnoot(879) (vgl. het toponiem Zwarte Water tussen Blauwkapel en Utrecht); 1666 ‘dat in voorseyde leege verdroncke gronden eene riviere oyck den naem heeft van het swart water, omdat het selve seer swart off heyachtig is, daer die gete seer wit off blont van coleur is’ (betreft het Zelemse Zwartwater, een bijrivier van de Demer. ‘Zuidelijke rivieren als de Gete en de Velpe waren lichter dan deze uit de Kempense heidegronden’ (Belgisch Brabant)Ga naar voetnoot(880)). Een duidelijke grens tussen zwart en wit van veengronden en moerige gronden en zwart en wit van water met veen- of moerige bodem/(al dan niet met water gevulde) laagte waar turf gestoken is is niet altijd te trekken (vgl. b.v. Zwarte Water of Mijndertsveen in Rolde). De scheidslijn kan ook dwars door een duo heengaan. Er zijn veel denotatum-veranderingen: afgegraven veen, gedempte plassen enz. Hoewel wit de meest voorkomende tegenspeler van zwart is, zijn er ook een paar exklusievere kombinaties, zoals Zwarte plas en Blanke meer in Vriezenveen, Zwarte en Blanke Waal(Zh.), 1575 Zwarte poel en Tlichte water in Midwoud, ca 1865 Zwart ven en Blank ven in Bokstel, Zwartven en ca 1865 Groot en Kl(ein) Graauwven in Zundert (in dezelfde plaats Zwart ven en iets verderop Witven), 1758 Swaartven en Grysven in Wouw, 1803-1820 Swaart Waeter(plas) naast 1803-1820 Vaal Koelen, (drassig gebied) in Arcen en Velden, Zwart Ven naast Blanke Ven in Horn, Zwarte Water in Sint-Odiliënberg en Blankwater in het aangrenzende Maasniel (Roermond), vgl. blankwater als soortnaam in ‘Moeren, Blankwaters en Visserijen’ (betreft omgeving Montfort, Roerstreek)Ga naar voetnoot(881). Kennelijk staat blankwater (helder water en/of een licht | |
[pagina 68]
| |
gekleurde, zandige bodem) hier als soortnaam in kontrast tot moer (water met veenachtige bodem, turfven). Grauw en vaal kunnen zeer wel op een lichter gekleurde veenbodem slaan, vgl. de opgaven in het Veenwoordenboek, o.a. vale ‘bonk- of grauwveen’ in Panningen en SevenumGa naar voetnoot(882), niet ver van Arcen en Velden en vale of bastaardturf (dicht onder de oppervlakte) in HorstGa naar voetnoot(883). In Bleeke of Witte meer, een veenplas in Uddel (Apeldoorn) alterneert wit met bleek. Grijs is wel te beschouwen als variant van grauw: 1758 Grysven tegenover Swaartven in Wouw, het Grijze veen in Barneveld en Nijkerk. Het is niet gemakkelijk aan te tonen, dat een toponiem ‘klopt’ met de bodemgesteldheid, al was het alleen maar omdat veen vaak inmiddels is afgegraven en wateren op bodemkaarten gewoonlijk als een blauwe substantie worden afgebeeld zonder opgave van de aard van de bodem. De gesteldheid van de omgevende gronden kan niet altijd doorslaggevend zijn. Zundert telt een vijftal plassen met de naam Zwartven, waarvan er één kombineert met een grauwe; in de nabijheid van twee anderen ligt een witte tegenhanger. Volgens de Tabel van klassifikatie der eigendommen in Zundert (1830) werden in deze plaats ‘Heidematten .., of zoogenaamde Heiturf’ afgestokenGa naar voetnoot(884). Hiervan is momenteel niets meer terug te vinden: ‘Bewesten Zundert en Wernhout heeft in vroeger eeuwen een uitgestrekt veengebied gelegen dat thans is afgegraven. Er zijn geen resten van dit veen meer aanwezig, maar de nu vaak droge “wijken”, de ontginningssloten door het veen, komen nog juist op dit kaartblad voor, ten zuiden van het trappistenklooster bij Zundert. Ook de Turfvaart die werd gegraven om turf naar de Mark af te voeren, getuigt van deze ontginningsactiviteit’Ga naar voetnoot(885). Dit maakt het ook onmogelijk om te controleren of het Witven (overigens in het uiterste oosten van Zundert gelegen) een lichtgekleurd turfven is geweest of een ven met een lichtgekleurde zandbodem (vgl. ook Zandven in ZundertGa naar voetnoot(886)). In het eerste geval mogen grauw en wit wel als min of meer synoniemen gerekend worden, zoals blijkt uit de opgaven in het Veenwoordenboek als antwoord op de vraag naar de benamingen van | |
[pagina 69]
| |
bonk- of grauwveen en witte turf, vgl. ook 1808 ‘uijt het groote vheen gelegen agter Varsseveld.. word bovenaf eerst gestooken eenen witten, grauwen, zeer ligten torff, nauwlijks het uijtsteken en verder bewerken waardig. Daarna vind men eene laage zwartagtigen turffgrond, beter en wat zwaarder’, omgeving Wis. (vgl. noot 359). In het tweede geval is er sprake van een gemengd paar, waar het kontrast veroorzaakt wordt door een donkere venige of moerige bodem tegenover een lichte zandige. Een duidelijk voorbeeld van zo'n paar is het Puttens-Nijkerkse duo Zwarte water tegenover Witte water, vgl. voorts o.a. Zwarte wijer, ook Zwartrijtsche wijer en Witrijt in Bergeik, Witte wijk: Smilde, 1848 Zwarte wijk en Zandige wijk: Drachten, Zwarte Brak en Zandbrakken: Driesum, Dantumadeel. Een kontrast van zand tegenover klei lijkt besloten in De Witte Beek tegenover de Kleibeek in Apeldoorn. Naast moerig/zandig kan men nog aan een kleine variatie denken, namelijk modderig/zandig, vgl. 1718 Modderige Grons en Sandige Grons, twee plassen in de omgeving van WorkumGa naar voetnoot(887). Overigens zijn de mogelijkheden hiermee nog niet uitgeput. Er kan bij twee wateren, ook bij hetzelfde type bodem, een kleurverschil optreden door verschil in diepte. Het diepste water zal er donkerder uitzien dan het minder diepe. Zo maakte het Zwarte water in het Friese Doniawerstal een donkere indruk die samenhing met de diepte, terwijl Sand Water, iets verderop, minder diep was (hierbij kan echter ook de aard van de bodem een rol gespeeld hebben: venig tegenover zand). Schönfeld geeft een treffend voorbeeld van de relatie tussen kleur en diepte: ‘Niet ver van mijn woonplaats beginnen de venen van West-Utrecht, die gevormd zijn op een ondergrond van zand dat van glaciale oorsprong is. Toen het veen was weggebaggerd, ontstonden de Loosdrechtse plassen, helder van water door de betrekkelijk geringe diepte op een ondergrond van zand. Thans wordt in een van die plassen, De Wijde Blik, jaar aan jaar het zand weggezogen, waardoor het diepe water een donkere kleur krijgt’Ga naar voetnoot(888). Dit illustreert tevens dat men niet altijd kan afgaan op een huidige toestand van het water bij het pogen een naam te verklaren. Tenslotte kan de kleur nog verband houden met de begroeiing in of langs het water, zoals overhangende begroeiing of geboomte dat zich donker in het water weerspiegelt (dit laatste b.v. in streken met donker naaldhout, derhalve in Nederland lang niet overal | |
[pagina 70]
| |
toepasbaar), vgl. (in Drente) Jan DuysterbekenGa naar voetnoot(889) naast de in het oosten talrijke Duisterkampen, -stegen enz. Een secundair eerste element vinden we in Zwarte meer (Noordoostpolder). Vergelijkbare namen zijn er in Duitsland, Engeland en de Skandinavische landen in groten getale, vgl. b.v. Schwarzer Bach, Schwarzes Wasser e.d tegenover Weißes Wasser, Blackburn, Blackwater, Blackwell naast Whitbeck, WhitwellGa naar voetnoot(890). In het Deense en Zuidzweedse materiaal in de uitvoerige waternamenstudie van Kousgård Sørensen wordt wit in namen als Hvidbaek, Vitabäck e.d. vooral toegeschreven aan een witte vegetatie in of langs het water, hoewel schuim op het water en een lichte kleur van de bodem niet uitgesloten wordenGa naar voetnoot(891). De zwarte tegenhangers worden overwegend verklaard als ‘zwart door modder’ (met meer incidenteel andere verklaringen als ‘diep’ of ‘overschaduwd’). De sterke voorkeur voor witte begroeiing als naamgevingsmotief is niet helemaal overtuigend, omdat in geen enkel geval wordt toegelicht welk type begroeiing voor de witte kleur verantwoordelijk geweest kan zijn. Een vroege verklaring (in een reisbeschrijving uit 1714) van het toponiem Witte zee in het noorden van Rusland mag hier niet onvermeld blijven: ‘Wy ..geraekten eindelyk den 30 der maent in de witte zee, zoo genoemt, om dat het water witter is dan de Oceaen, die groenachtigh, en dicht aen Ruslant bruinachtigh is, door den loop van verscheide rivieren, die daer in vloejen..’Ga naar voetnoot(892). Enkele jaren later verscheen een vrij uitvoerige beschouwing over de kleuren in waternamen, waarin ook aan wit en zwart aandacht wordt besteed. De witte kleur van sommige rivieren wordt hierin toegeschreven aan wit krijt of andere witte aarde, gips, rauwe aluin en zwavel. Bij de oorzaken van de zwartheid van andere rivieren wordt niet zo uitgebreid stilgestaan, ofschoon het fenomeen zeker niet onopgemerkt blijft: ‘De wateren van de Ilza, die van de bergen van Bohemen afvloeien, en tot Beodurum in den Donauw vallen, zyn zwart van koleur, en verwen, daar zy in den Donauw vallen, deze Rivier, welkers wateren anderzins witachtig als | |
[pagina 71]
| |
zoet wey zyn, twee uuren gaans met een zwarte koleur. In Duitschland zyn verscheide Rivieren, dewelke zwarte wateren hebben, gelyk als de Niger, dewelke in Meissen in de Nulda valt; en de Ilister dewelke vloeyende voorby Leberdon en Hertsburg, in de Elffstroom valt; maar boven alle andere is 't water zwart van de Rivier Alleca in Neder-Saxen, dewelke zich ontlast in de Weser’Ga naar voetnoot(893). | |
Begroeiing als naamgevingsmotief.Over begroeiing hadden wij het al in verband met al dan niet begroeide (zand)hoogten en verdere woeste gronden. Andere gevallen waarin zwart zeker op iets plantaardigs slaat zijn o.a.: Zwatte of Duustere buske in Borkulo, 't Zwart bosje: Boekel (zeer oude dennebomen), Zwarte bosje: Venendaal, Swarte Bosk: Balk, Gaasterland, Swarte Boskje: Joure, Haskerland, Zwarte woude: op verschillende plaatsen in Friesland, Zwart(e) voorten: Oorschot (vgl. Duistervoorde in Voorst en Weerselo tegenover Lichtenvoorde, voorts Donkervoort in BarneveldGa naar voetnoot(894)), de zwarte bocht: Neer (stak donker af tegen de lucht). De tegenhanger wit vinden we in o.a.: Wittelte (verklaring onder voorbehoud), 't Witte hoalt, Denekamp, Witte stubben: Haaksbergen, het Witte Bosch: Nijkerk, den Wittenwal: Winterswijk (een houtwal), Witbosch: Hunsel (vgl. echter hieronder Withagen). Bij zwart met betrekking tot bomen kan men o.a. denken aan zwarte populieren en zwarte elzen, voorts donker naaldhout (b.v. zwarte den), bij wit aan witte populieren, berken e.d. Naast bomen kunnen ook laaggroeiende planten het naamgevingsmotief gevormd hebben. Zo is in 1546 tzwart land: Sexbierum mogelijk het zwartgras (dúst, akkervossestaart) de naamgevende faktor. Dit zwartgras dat zich graag vestigt op kleiig bouwland, kwam ook veel in Groningen voor. Enige Witte venen (voor zover niet in kontrast staand tot Zwarte venen) kunnen hun naam ontleend hebben aan het voorkomen van wollegras en verwante planten die opvallen door hun witte vruchtpluis (vgl. ook drents (a)olde witten ‘(stengels van) wollegras’, ook ‘buntgras’: ‘een vèèneplasse mit veule olde witten’Ga naar voetnoot(895)). Voor De Witte bleek: Sint-Oedenrode wordt het | |
[pagina 72]
| |
voorkomen van buntgras als verklaring opgegeven, vgl. ook 1804 Witgras: Nijnsel, Sint-Oedenrode. Door een verbeterde ontwatering zijn de (vaak witte) onkruiden die vroeger veel voorkwamen in drassige graslanden en venige terreinen sterk achteruitgegaan. In het bijzonder in namen met als denotatum (drassig) weiland of hooiland zal wit herinneren aan witbloeiend onkruid. De zojuist besproken gevallen (toponymische samenstellingen) moeten natuurlijk, voor zover mogelijk, gescheiden gehouden worden van die toponiemen die samenvallen met een plantnaam (waarin wit dus deel uitmaakt van de plantnaam), vgl. de Witboom: Beusinchem, De Witboom: Hagestein en Vianen, de Witboom: Bunnik, Witte bomen: Tholen; de Wittenbŏ́om: Veldhoven. Wit(te)boom als benaming voor de Witte abeel (Populus alba) wordt door Heukels gesitueerd in de Graafschap Zutfen, Noordbrabant ten oosten van Tilburg, Zuidholland en VlaanderenGa naar voetnoot(896), zodat hier tot op zekere hoogte een leiddraad is om de waarschijnlijkheid dat een toponiem Wit(te)boom verklaard kan worden als ‘Witte abeel’ te toetsen. Ook andere wit-ogende bomen (zoals de berk) kunnen echter meer incidenteel als ‘witte boom’ worden omschreven, vgl. het toponiem aan de witte boompjes: Boekel (naar vijf voormalige berkeboompjes). Een heel andere verklaring is van toepassing op de Witte boompjes, ook genaamd Maria Hoeve, een boerderij in Uitgeest, die is genoemd naar een rij langs het huis staande bomen waarvan de onderkanten ieder voorjaar werden gewitGa naar voetnoot(897). Er is bovendien nog verwarring mogelijk met de ook als veldnaam te verwachten ‘witte (slag)boom’. Een persoonsnaam gaat schuil in Witbôôm, een perceel in 's-Herenhoek, dat naar een vroegere eigenaar genoemd isGa naar voetnoot(898). Twijfelachtig is de status van het nogal vaak voorkomende toponiem Withagen. De meeste auteurs zijn geneigd om iedere Withagen als ‘wilgenhage’ te verklaren. Nu is die verklaring ongetwijfeld in een aantal gevallen juist, in het bijzonder in het oosten van het land, hoewel wit toch niet bij voorbaat geheel terzijde gezet zou mogen worden. Het is tenslotte moeilijk, zo niet onmogelijk, om, op grond van oudere vermeldingen, het één van het ander te scheiden, vgl. mnl. wit(te) ‘wit’, | |
[pagina 73]
| |
waarnaast witheit, ook wijtheit en oostmnl. wide(wyde) ‘wilg, wilgentak’ en daarnaast widebomenhout, ook wijtbomenhout met toponiemen als 1402 in der Withaghen: IJselmuiden, 1424 Withage: waarschijnlijk omgeving Wis, 1431/32 van der Wythagen: Doetinchem, 1336 op de Withaghe: Veen. De kombinatie met hage doet vermoeden dat hier wel wat wilgenbossages bij zullen zijn, maar op zuiver taalkundige gronden zijn vaak twee oplossingen mogelijk. Hetzelfde probleem kan zich voordoen bij nog enkele andere toponiemen, zoals Witbos. Withag mag niet automatisch gelijkgesteld worden met Withagen. Het tweede element kan zijn hach(t) ‘stuk, afgesneden deel’, maar ook, meer incidenteel, een variant van hage, vgl. 1646/47 Withagh: Wis, waarschijnlijk identiek met 1424 then Withage en Haag, 1346 den Haige, 1664 Hag: DidamGa naar voetnoot(899). | |
Wegnamen.De wegen vormen een hoofdstuk op zich. In het bijzonder de zwarte exemplaren komen veel voor. Het grootste deel van die Zwarte wegen houdt verband met de verharding in de vorm van sintels, koolas. Deze toponiemen kunnen niet zo oud zijn, want ze dateren uit de tijd, dat de sintels in voldoende mate voorhanden waren als afvalprodukt van de industrie om als wegverharding te dienen. De aanleg/verharding van sommige sintelwegen kan trouwens exakt gedateerd worden: de Zwarte weg in Doorwert werd in 1878 aangelegd, de Zwarte Weg, een voormalig voetpad in Aardenhout (Bloemendaal) werd in 1872 met kolensintels verhard, de Zwarteweg, een singel in 's-Gravenhage, was met sintels bestrooid vóór de bestrating met een klinkervoetpad in 1853. Deze vorm van wegverharding is zeer algemeen geweest. Daarvan getuigen niet alleen de verschillende toponiemen, maar ook appellativa als ‘kolenpad’, ‘koolpadje’ en ‘koolaspad’ die ik niet zelden in de lokaalhistorische litteratuur aantrof. Het materiaal werd betrokken van fabrieken en andere grote ondernemingen, in de Achterhoek-Liemers b.v. de spoorwegen, de boter- en gasfabrieken en, in de omgeving van Zutfen, het ‘Gasthuus’: ‘De sintels van 't Gasthuus in Zutphen wodn deur de gasthuusboeren op-ehaald um doormet de weg te verharden’ (Almen)Ga naar voetnoot(900). Voor het onderhoud van een aantal wegen in Steenwijkerwold werden in de eerste helft van deze eeuw jaarlijks circa vijftig | |
[pagina 74]
| |
spoorwagonladingen sintels van de Nederlandse Spoorwegen aangekochtGa naar voetnoot(901). De Uitkomsten van het onderzoek naar den toestand van den landbouw In Nederland, in 1890 gepubliceerd, bevatten gedetailleerde gegevens over het wegennet in de onderzochte plaatsen. Terwijl in sommige plaatsen koolas- en sintelwegen aan vervanging toe waren, maakte men elders nog plannen om dergelijke wegen aan te leggen. In Sloten(Nh.) b.v. wilde men moderniseren: ‘De Groene weg, eigenlijk een landweg, wordt voor een deel en de Lutkeweg geheel met koolasch onderhouden. Toch wordt langzamerhand begonnen om ook dezen laatsten in een grindweg te veranderen’. ‘Eenige kleine vlakken, waar geen drukke passage is, worden nog onderhouden met steenkoolasch’ (Nieuwkoop). In het Groningse Bierum was recentelijk nog een sintelweg aangelegd: ‘In 1888 is van wege eenige particulieren van af een gehucht naar een gemeente-grindweg een cintelweg aangelegd, met 20 pCt. subsidie van de gemeente...Hij heeft zich in den winter van 1888/9 zeer goed gehouden en schijnt wel te zullen voldoen. Het onderhoud is bij de belanghebbende particulieren’Ga naar voetnoot(902). Voor minder druk bereden secundaire wegen waren sintels en koolas kennelijk een goede oplossing, terwijl men op drukkere trajekten de voorkeur gaf aan grindwegen. Hoewel dus het leeuwendeel van de Zwarte wegen hier onder te brengen is, zijn er ook een aantal die van vóór het verhardingstijdperk dateren en waar zwart moet slaan op de natuurlijke bodemgesteldheid of (in bosrijke streken) de overschaduwende begroeiiing langs de weg, b.v.: 1764 de Swarte wegh: Oudwoude, Kollumerland; 1744 (een val veen)aan den Swarteweg onder Nuis: Marum; 1603 an den Zwarttendijck: Kampen; 1752/53 Swarte Steeg: Bennekom; 1667/87 veenen aen Swartewegh: Doornspijk; 1777 Swarte Steeg: Hamersveld, Leusden; 1757 de Swarteweg: Soest; 1378 (kopie) totten Zwartendijck: Monster; 1611 Swarten dijck: Naaldwijk; 1697 Den Swarten Dyck: Rockanje; 1687 de Swartendijk: Waarder, 1555/56 metten Swerten ende Maesdijck: Teteringen; 1718 Swarte Weg: Oostermeer, Tietjerkstradeel. Soms staan de Zwarte wegen in kontrast tot Groene wegen. Dat is het geval in Baarderadeel, Barradeel, Oostermeer (Tietjerkstradeel), Vlachtwedde, Vriezenveen, Blokker, Naaldwijk, Rockanje, Waarder, Poortvliet en Teteringen. Het betreft hier vooral plaatsen in, | |
[pagina 75]
| |
globaal genomen, kleigebied, verder één in veengebied (Vriezenveen), enkele in gemengd gebied: moerig/zand (Teteringen), zand/veen (Vlachtwedde), zand/klei (Naaldwijk) en één in zandgebied (Tietjerkstradeel). Fockema Andreae kwam deze duo's in het Rijnland tegen: groene dijk ‘begroeide dijk’ tegenover zwarte dijk of weg ‘met naakte aardbaan’Ga naar voetnoot(903). Een niet onmiddellijk verklaarbaar geval is de Zwarte reed in Baarderadeel, die werd onderhouden in ruil voor het gras(in de berm?). Wel begrijpelijk daarentegen is het Zwartewegje of Groenewegje in Spaarnwoude-Haarlemmerliede: vermoedelijk een oorspronkelijk met gras begroeid wegje, dat later een zwarte verharding heeft gekregen. De Zwarte weg in Oostermeer, Tietjerkstradeel loopt door een gebied met lemig fijn zand. De donkere kleur van het zand in deze omgeving kan het naamgevingsmotief gevormd hebben. Een bodemprofiel, genomen ten zuiden van de naburige Twijzelerheide vertoont een zeer donker grijze bovenste laagGa naar voetnoot(904). De zwart-groene kombinaties schijnen overigens juist niet in de zandstreken op te treden. Zo vindt men in de Achterhoek en Overijsel b.v. wel veel groene wegen, straten en stegen als benaming voor met gras begroeide paden tussen de landerijen maar zij staan, voor zover ik heb kunnen nagaan, niet in kontrast tot de zwarte wegen in dit gebied, die geen verband houden met de (lichte) kleur van de zandgrond ter plaatse. Groen en zwart (sintels/koolas of de schaduw van bomen, vgl. de vrij frekwente Duisterstegen) treden hier onafhankelijk van elkaar op. Dat is ook het geval bij het oneigenlijke duo in het Friese Hennaarderadeel in kleigebied: een met gras begroeide weg tegenover een sintelweg. De tegenstelling zwart-groen komt ook een enkele maal bij percelen landbouwgrond voor. Het is enigszins onduidelijk hoe we 1642 De swarte-bree en 1642 gruene bree (1733 grevene breede lijkt me een foute vermelding) te Mander (Tubbergen) in relatie tot elkaar moeten zien: zwart ‘humeus en daardoor donker van kleur’ en groen: mogelijk een perceel dat in tegenstelling tot de meeste percelen op de es als grasland werd gebruikt? Een zelfde vraag doet zich voor bij Zwartenakker(s) en Groenakker(s) in Emmen: te interpreteren als grasland (vgl. 1806 Groene akkers, hooi- en weiland in Gieten) of mogelijk secundair bij *Groeneweg (het blokje ligt aan een weg). | |
[pagina 76]
| |
Witte wegen zijn wat minder talrijk. We kunnen twee soorten onderscheiden: wit door de kleur van het zand en wit door de verharding met schelpen. De eerste soort is vertegenwoordigd met o.a. de Witte Koeweg in Swalmen (waarschijnlijk naar wit boszand), Witte weg, onverharde weg: Gortel, Epe. Dat zandwegen een witte indruk konden maken blijkt b.v. uit een beschrijving van een natuurschoon terrein in de omgeving van Driebergen: ‘Als breede linten slingeren zich rechts en achter ons de hel-witte boschpaden, die alle naar een breed wagenpad voeren,..’Ga naar voetnoot(905). Een voorbeeld van een schelpweg is de Witte weg, tussen Harlingen en Franeker, vgl. ook het toponiem Schillaan in Sexbierum, Oosterbierum en Tzummarum. Deze wegen werden onderhouden door het regelmatig aanbrengen van een schelpenlaag (schil)Ga naar voetnoot(906). De schelpweg heeft een lange traditie, vgl. mnl. schelpwech ‘een met schelpen verharde weg, schelpweg’Ga naar voetnoot(907) en was aan het einde van de negentiende eeuw nog in zwang. In het Zeeuwse Nieuwerkerk althans had men in 1890 nog 1310 M(eter) schelpwegGa naar voetnoot(908). Dit type wegen mogen we vooral in de kust-gebieden verwachten. Er kan verwarring optreden met paden, waarlangs schelpen vervoerd werden. Een ‘schulpepad’ bij Hillegom werd gebruikt door de Zilker schelpenvissers die de schelpen naar de kalkovens brachtenGa naar voetnoot(909). In Witte singel in Leiden is wit waarschijnlijk secundair, terwijl de Witte singel in Roelofarendsveen eventueel vernoemd zou kunnen zijn naar die in Leiden. Ik kom op deze gedachte, omdat mij behalve deze beide nogal dicht bij elkaar gelegen Witte singelsGa naar voetnoot(910) maar één ander exemplaar in Nederland bekend is (in Opsterland). Een paar maal komen zwart en wit in weg- en straatnamen in dezelfde plaats voor, maar zij wekken gewoonlijk niet de indruk in die gevallen een duo te vormen: Almelo ('t Zwarte laantje of wegje en de Wittedijk, nogal ver van elkaar verwijderd), Doetinchem (een in de 17e | |
[pagina 77]
| |
eeuw vermelde Witweg en twee Zwarte wegen, waarvan er tenminste één een gruisweg was), Baarn (Witte Laan en Zwarteweg: zand tegenover - naar alle waarschijnlijkheid - sintels), Leiden (Witte singel met vermoedelijk sekundair element wit en Wittelaan, dat een paar vormt met Roodelaan, voorts twee Zwarte paden, waarvan er één een voormalig jaagpad was, hoogst waarschijnlijk verhard met kolengruis). Alleen in Opsterland trof ik een paar aan: de parallel lopende Zwarte en Witte Singel. Een duovorming zwart/wit in wegnamen, voor zover gerelateerd aan de bodemgesteldheid, zal ook niet zo vaak verwacht mogen worden, omdat het relatief zelden zal voorkomen, dat twee bij elkaar gelegen wegen een totaal verschillende ondergrond hebben. Een witte zandweg en een donker overschaduwde weg mogen we wel in elkaars omgeving verwachten. In twee gevallen komen wit en donker bij elkaar in de buurt voor: Wittelaan en Donkerelaan (naar schaduwrijk geboomte) in Zeist en Witte weg (ook genaamd Witte Steeweg; wit is hier mogelijk secundair) en Donkere wegje in Kruiningen. Het is twijfelachtig of we hier van toponymische paren mogen spreken. | |
Produkt als naamgevingsmotief.Wij stappen over naar de (weinig talrijke) gevallen waarin zwart en wit betrekking hebben op het ter plekke vervaardigde produkt: Zwarthut (fabriek circa 1765-70 gesticht) en Withut(van later datum) in Leerdam, genoemd naar de fabrikage van zwartglas(groene en donkerbruine flessen) tegenover witglasGa naar voetnoot(911), de zwarte fabriek, vroeger een brikettenfabriek in VriezenveenGa naar voetnoot(912). Minder direkt, meer associatief, lijkt de benaming Zwarte Haand'nfabriek voor een schoensmeerfabriek in Meppel (produkt waar je zwarte handen van krijgt?)Ga naar voetnoot(913). | |
Zwart en wit als onderscheidend element.Sporadisch komen zwart en wit voor als onderscheidend element. In Wittewierum (ter plaatse: Widdewierum, Wittewierm), 1289 Werum, 1445 meyner van wyttewerum is witte toegevoegd ter onderscheiding van Wierum aan het Reitdiep en Wierum in Friesland. De toevoeging is | |
[pagina 78]
| |
gegeven naar de kleding van de monniken (Witheren) van het klooster BloemhofGa naar voetnoot(914). Sipma memoreert een vorm Albe Astriginis(Wyt-Aestergo), eveneens naar de dracht van de PraemonstratensersGa naar voetnoot(915). De kleur van kleding wordt wel vaker gebruikt als onderscheidend element, b.v. Rode, Blauwe en Groene Weeshuis in Groningen, naar de kledij van de wezenGa naar voetnoot(916) en, over de grens, Schwarz Rheindorf (naar de zwarte kledij van de Benedikterinnen) tegenover Grau Rheindorf (naar de graue Zisterzienserinnen)Ga naar voetnoot(917). Een deel van Schiedam werd eind vorige/begin deze eeuw Zwart Schiedam genoemd of ook Zwart Nazareth. Het waren de buurten waar de branderijen (moutwijnstokerijen) stonden en de huisjes van de arbeiders die in de branderijen werkten. Boven deze buurt hing gewoonlijk een donkere walm, afkomstig uit de schoorstenen van de branderijenGa naar voetnoot(918). Zwart zal hier op die walm slaan, hoewel een meer algemene, negatieve (bij)betekenis, zoiets als ‘akelig’, me hier niet uitgesloten lijkt gezien de slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders. Ook de variant Zwart Nazareth zou hiermee in overeenstemming zijn, omdat Nazareth op zich al een negatieve waarde kan hebben als ‘armoedig’Ga naar voetnoot(919). Toch zullen de zwarte walm en het daarmee gepaard gaande zwarte stof het hoofdmotief vormen; op het geblakerde, berookte aanzien van de stad wordt in 18e en 19e eeuwse beschrijvingen steeds de nadruk gelegdGa naar voetnoot(920). Een laatste geval is de boerderij (de, het) Zegger, in Azelo (Ambt Delden), 1475 Zeger, in 1880 gesplitst in de Zwarte Zegger en de Witte ZeggerGa naar voetnoot(921). De Zegger funktioneert hier niet alleen als boerderijnaam, | |
[pagina 79]
| |
maar ook als van die boerderijnaam afgeleide persoonsnaam (de Witte Zegger wordt momenteel nog bewoond door een familie Zegger). Vermoedelijk slaan zwart en wit hier op de haarkleur van de eigenaar/bewoner. De Zwarte(donkerharige) en de Witte(blonde) Zegger zijn dan bewonernamen die op de boerderij(genaamd Zegger zonder meer) zijn overgegaan (vgl. 1832 Wippen, een katerstede in Den Ham(O.), momenteel onderscheiden in Aole (Oude) Wippe en Rowippe: de roodharige Wippe). Ook in Engelse toponiemen komt althans zwart geregeld als onderscheidend element voor. De betekenis is echter gewoonlijk onduidelijkGa naar voetnoot(922). In het zuid-Skandinavische Svarte Hjärup en Sorte Torup is de betekenis van zwart mogelijk algemeen negatief: ‘onbetekenend, slecht, ellendig’ o.i.d.Ga naar voetnoot(923). | |
Figuurlijke betekenis van zwart.Ik moet nog wijzen op een figuurlijke betekenis van zwart, die ook in toponiemen kan optreden, namelijk ‘orthodox’: vgl. fries De swarte hoeke ‘streek met veel gereformeerden’ tegenover In reade hoeke ‘streek met veel socialisten of communisten’Ga naar voetnoot(924). Zo heeft Tamminga horen zeggen ‘De Dongeradielen ha altyd gien foar de swarte hoeke’, d.w.z. de streek werd als ‘swier ortodoks’ aangemerktGa naar voetnoot(925). De hele (socialistische) zuidoosthoek van Friesland werd wel de Reade Hoeke genoemdGa naar voetnoot(926), vgl. de in verschillende plaatsen voorkomende wijknaam Rode dorp (een gedeelte van deze wijken is genoemd naar de socialistische oriëntatie van de bewoners) en de Rode Hoek in Venhuizen', vermoedelijk naar de politieke voorkeur van de (protestantse) bewonersGa naar voetnoot(927). Opmerkelijk in Friesland is zwart-rood als kontrasterend paar: Zwarte en Rooie Haan: Het Bilt, Swarte en Reade Beijen: Kubaard, Henaarderadeel en het niet in dit artikel verwerkte duo Swarte en Reade skuorre: omgeving Mirns, op de grens van Gaasterland en Hemelumer OldeferdGa naar voetnoot(928). | |
[pagina 80]
| |
Homoniemen; zwart en wit als persoonsnamen.Het adjektief wit is soms moeilijk te onderscheiden van bepaalde substantiva. Hierboven noemde ik al over de mogelijke verwarring met oostmnl. wide ‘wilg’. Wit als variant van weit is een andere mogelijkheid, vgl. mnl. weit(e) ‘tarwe, koren’ waarnaast wit(te)moes ‘brij, pap van tarwemeel’Ga naar voetnoot(929) en Witkamp, 1652 Weytkamp, omgeving Lochem-Laren. Ook kan een persoonsnaam (de) Wit, Witte zich in onze toponiemen verbergen, niet altijd makkelijk herkenbaar. Een steun bij de herkenning vormt soms het tweede element, zoals b.v. goed dat in Oostnederland vaak voorkomt in kombinatie met een persoonsnaam. Ik durf in de boerderijnaam Wittengoet(ook Wittencamp) in Pleegst, Raalte dan ook zonder aarzelen een persoonsnaam te zien. Minder doorzichtig zijn (De) Wit buurt (officieel De Wetbuurt) in Watergraafsmeer, genoemd naar burgemeester J.W. de WitGa naar voetnoot(930), Witte- of Wietegeest, 1350 Wittinggeest op TesselGa naar voetnoot(931), Witbôôm, een naar een vroegere eigenaar genoemd perceel in 's-Herenhoek, dat hierboven al ter sprake kwam, Wittekoekje in Dirksland (een familienaam in diminutief, vgl. in 1947 de FN Wittekoek in o.a. de aan Dirksland grenzende plaatsen Herkingen en SommelsdijkGa naar voetnoot(932)), Wit en Rijn in de omgeving van Zoeterwoude (kombinatie van familienaam Witte en waternaamGa naar voetnoot(933)), Witte hoek (Witte noek) in Kruiningen, kennelijk identiek met 1845 Jan WittenhoekGa naar voetnoot(934). Een familienaam is misschien ook de oorsprong van De Wit, een huis in VoorburgGa naar voetnoot(935), en het eerste element in Witlust en Wittelust (Withenlust), huizen in Ouder Amstel en ZwammerdamGa naar voetnoot(936). In Noordholland zijn nogal wat veldnamen van het type de Wit en de | |
[pagina 81]
| |
Zwart die ik niet in mijn materiaal opgenomen heb, omdat het hoogst waarschijnlijk persoonsnamen zijn (deze provincie is nogal rijk aan met persoonsnamen samengestelde, samenvallende en van persoonsnamen afgeleide veldnamen). Een twijfelgeval is Witmarsum, 1473 Witmersum, 1504 Witmaersem, waarin wit eventueel ter onderscheiding zou kunnen dienen van Marsum (Menaldumadeel). Een samenstelling met de persoonsnaam Widmer(-mar), vooral in Friesland aangetroffenGa naar voetnoot(937), lijkt me echter minstens zo waarschijnlijk (vgl. Ootmarsum, samenstelling met psn OthmarGa naar voetnoot(938)). Bij zwart doet zich wat betreft de persoonsnamen hetzelfde voor b.v. 1436 tot aan de Zwarten gravenGa naar voetnoot(939), 1389 land tussen des Veliken graven en des Zwarten graven in LierderbroekGa naar voetnoot(940). De Zwatterij in Deurningen, Weerselo (bouwland, gele zandgrond) zal een erij-afleiding van de persoonsnaam Zwart(e) zijn. Er kunnen zich uiteraard nog enkele niet ontdekte gevallen in mijn materiaal verschuilen. Verder vindt men bij veel schrijvers de veronderstelling dat zwart een volksetymologische vervorming is van zwad(e) ‘in één keer afgemaaide hoeveelheid gras’ of (vaker) zwette(swette, swadde) ‘grens, grenssloot’. Hoewel een incidentele volksetymologische reïnterpretatie tot zwarte zeer wel mogelijk is, ben ik nog geen enkel geval tegengekomen, waar zo'n ontwikkeling aan de hand van oude vormen onweerlegbaar aantoonbaar is. Dat in de litteratuur opvallend veel zwarten voor zwetten worden aangezien is niet alleen het effekt van ‘napraten’, maar vooral ook toe te schrijven aan de aantrekkingskracht, die een (liefst ‘oude’) grens op velen uitoefent. De verbreiding van zwette en varianten houdt echter op zich al beperkingen in: hoofdzakelijk Friesland, Groningen, Noord- en ZuidhollandGa naar voetnoot(941). | |
Associaties n.a.v. zwart-toponiemen.Het is trouwens duidelijk dat zwart ook op de plaatselijke bevolking een bepaalde suggestieve invloed kon hebben. Dat blijkt uit enkele | |
[pagina 82]
| |
associaties naar aanleiding van zwart-toponiemen: spoken (n.a.v. Zwarte Reedsje: Ferwerderadeel, Swaart Daam: Slochteren (volgens een andere versie: moord) en Zwartland: Valkenswaard), spook en duivel (Zwarte weg: Oostermeer), veldslag (et Zwartland: Leende), onguur (Zwartelaantje: Oostvoorne), onvruchtbaar, men werd ‘zwart van armoede’ (Zwarte man: Noord-Scharwoude), afgelegen, slecht te bereiken ((den) Zwartenhoek: Sommelsdijk, vgl. ‘Die Farbe Schwarz kann hier assoziativ Abgeschiedenheit wachrufen’, n.a.v. het Beiers toponiem SchwarzwinkelGa naar voetnoot(942)), gevaar voor schipbreuk (De zwarte bocht: Neer, met tevens een letterlijke verklaring: stak donker af tegen de lucht), de Boze (de Zwarte Kuil: Loenen, Valburg). | |
Paarvorming.Er is nog een onderwerp dat moet worden aangeroerd, namelijk de vraag of zwart en wit in toponiemen inderdaad als zwart en wit moeten worden verstaan en, in verband daarmee, de paarvorming. Ongetwijfeld kan wit letterlijk wit zijn (vgl. b.v. het opvallend witte zand in Schoorl) en zwart letterlijk zwart (b.v. zeer humeuze grond). Bovendien kan een bepaald standpunt door de naamgever ingenomen (vanaf zee of anderszins vanaf enige afstand) of de kleur van de omringende lokaliteiten een tint donkerder of lichter doen lijken dan van dichtbij mogelijk lijkt. Vooral bij toponymische paren, in ons materiaal niet zeldzaam, rijst echter de vraag of hier niet vaak sprake is van een vooral relatief kleurverschil: zwart ‘donkerder dan de één’ en wit ‘lichter dan de ander’. De naamgever heeft de kleur dan iets ‘toegespitst’, waardoor de naam aan karakter wint en bovendien onhandige toponiemen als *het Zwartachtige kampje en *de Donkergrijze maat vermeden worden. Huldén spreekt hier van ‘en radikalisering eller absolutering av verklighetsbilden’Ga naar voetnoot(943). Een parallelle ontwikkeling tekent zich ook af buiten de toponymie. Zo heeft men het in het Katwijks over zwarte vis, b.v. 'n zwarte haering, die minder helder wit van kleur is dan blanke vis. Eveneens in Katwijk noemt men bruine vismanden (ter onderscheiding van geelwitte manden) Zwarte bennetjes, terwijl niet helder schoon | |
[pagina 83]
| |
gewassen linnengoed eveneens ‘swart’ wordt genoemdGa naar voetnoot(944). In de toponymie wordt een zekere overdrijving soms zichtbaar door de beschrijving van het perceel: 't Zwarte water in Doniawerstal maakt een donkere indruk in verband met de diepte, het Zwarte gat in Zuidwolde was genoemd naar de donkere kleur van het veenwater, ‘put gaf donker water’, naast ‘put gaf zwart water’ (betreft 't Zwatte water in Winterswijk), de zwarte bocht in Neer vormde een heel donker kontrast met de lucht. Iets soortgelijks konstateerde Huldén: de percelen met een zwart-naam in zijn materiaal werden door de informanten niet zelden gekarakteriseerd als ‘donker’, ‘bruin’ of ‘somber’, minder vaak als ‘zwart’, welke laatste kwalifikatie dan ook nog onder invloed van het toponiem gegeven kon zijnGa naar voetnoot(945). Zelfs kan men nog een stap verder gaan en aannemen dat er bij sommige kleurtoponiemen helemaal geen verband is met enig kenmerk van het bijbehorende perceel. Zo is Franzen van mening dat de zwarte helft van het duo Svartfoss/Hvítfoss (in een ravijn in Laxdaela, op IJsland) slechts fungeert als tegenhanger van de witte, zonder dat er enig kleurkontrast waarneembaar isGa naar voetnoot(946). | |
Analogie en klustervorming.Analogie is een onderwerp dat sterk in de aandacht staat de laatste tijd. De gedachte achter deze belangstelling is dat de naamgevers zich bij het geven van namen niet altijd alleen op hun eigen kreativiteit hebben gebaseerd, maar gebruik hebben gemaakt van al bestaande namen en naampatronen. Vernoemingsnamen zijn het meest voor de hand liggende voorbeeld van het gebruik van reeds bestaande toponiemen. Een recent onderzoek naar ‘patroonnaamgeving’ is dat van Svante Strandberg die de namen van meren in de Zweedse provincie Sörmland heeft doorgelicht op zoek naar eventuele verbanden. Hij onderscheidt zuivere vernoeming en ‘betingad uppkallelse’, waaronder hij die vernoeming verstaat die resulteert in een naam die ook zònder voorbeeld (zonder vernoeming dus) aan het perceel gegeven had kun- | |
[pagina 84]
| |
nen zijn. Het optreden van klusters, vooral van klusters van een naam die elders niet voorkomt, zou op een vorm van vernoeming kunnen wijzen. De auteur merkt zelf al op dat een kluster van dezelfde namen ook heel andere oorzaken kan hebben, waaronder het gedurende langere tijd in gebruik zijn van een bepaald appellatief, dat geschikt is voor het vormen van een toponiem, in een beperkt gebied. Hij acht het in ieder geval denkbaar dat een naamgever een bepaalde naam die hij tegenkwam in b.v. een aangrenzende gemeente opnieuw heeft gebruikt in zijn eigen milieu om een lokaliteit te benoemen van vergelijkbare hoedanigheid. Dat zou dan het geval kunnen zijn bij één bepaalde naam (b.v. Svarta bängsan ‘de zwarte ooi’ als naam voor hellingen in Forssa èn, enkele kilometers oostelijker, in Årdala), maar ook een setje van enkele namen (b.v. een kontrasterend paar) zou als voorbeeld kunnen dienen. Paren van het type ‘de witte’ en ‘de zwarte’ kunnen, naar het idee van de auteur, tot stand zijn gekomen door een voorbeeld of zelf als voorbeeld gefunktioneerd hebben. De moeilijkheidsgraad van de problemen mag ons niet weerhouden ze aan te grijpen, houdt de auteur ons voor. Het is echter de vraag of de problemen überhaupt oplosbaar zijn. In de meeste door Strandberg aangehaalde voorbeelden kan er sprake zijn van patroonnaamgeving, maar het blijkt meestal niet mogelijk om verder te komen. Het voorbeeld van het in vijf varianten opgevoerde ‘Zwarte en Witte meer’ lijkt me zelfs eerder een bewijs tégen patroonnaamgeving. Van de vijf paren is er immers niet één exakt gelijk aan een ander: Vittingen en Svartsjön (in Frustuna), Skirsjön en Mörksjön (Gåsinge-Dillnäs), Vitsjön en Svartsjön (Näshulta), Skirsjön en Svartsjön (Mariefred) en Skärsjön en Svartsjön (Ärla)Ga naar voetnoot(947). Dat lijkt me eerder een gevolg van de kreativiteit van de naamgevers die op vijf verschillende manieren hetzelfde hebben uitgedrukt dan van een naamgeving naar een elders ontmoet patroon. Het lijkt me overigens niet onwaarschijnlijk dat er zich zoiets als patroonnaamgeving heeft voorgedaan. De naamgever zal ongetwijfeld enige kennis hebben gehad van toponiemen over de gemeentegrens (vgl. in mijn materiaal het grensoverschrijdende paartje Zwartveen: Smallingerland/Witveen: Tietjerkstradeel). Het zal echter meestal onmogelijk zijn het moment van naamgeving te rekonstrueren. Ook Rostvik twijfelt aan dit soort exersities: ‘..det är ju omöjligt att avgöra om een klippa | |
[pagina 85]
| |
kallats Tratten därför att den liknat en tratt eller därför att den påmint om en annan klippa som hetat Tratten’Ga naar voetnoot(948). Hoewel ik me dus wat sceptisch verhoud tegenover de mogelijkheid om gevallen van patroonnaamgeving op te sporen heb ik toch een paar steekproeven gedaan in mijn eigen materiaal dat zich wel leent voor dergelijk onderzoek: vrij veel en vrij veel van hetzelfde (ofschoon niet helemaal vergelijkbaar met het op een kleiner gebied betrekking hebbende, diepgaand onderzochte materiaal van Strandberg). Voor een proefneming koos ik twee namen uit met naamdragers waarvan althans een gedeelte (oorspronkelijk) betrekking heeft op landschappelijke oriëntatiepunten als zandverstuivingen en heuvels (Witte zand en Zwarte berg) en een waternaam (Zwarte water). Namen met als denotatum hoofdzakelijk percelen landbouwgrond kwamen niet in aanmerking omdat die namen te privé van karakter zijn geweest om wijdere bekendheid te genieten en als voorbeeld voor naamgeving elders te kunnen dienen. Witte zand komt in mijn materiaal voor in vijf provincies: Drente (6 ×), Overijsel (6 ×), Gelderland (2 ×), Noordholland(1x), Limburg (3 ×). De Zwarte berg vond ik in: Drente (4 ×), Gelderland (7 ×), Utrecht (1 ×), Noordholland (2 ×), Noordbrabant (5 ×), Limburg (6 ×) (5x met een witte tegenhanger; 1x waarschijnlijk te koppelen aan een vale). De derde proef betreft het Zwarte water: Drente (7 stuks), Overijsel (1 ×), Gelderland (3 ×), Utrecht (2 ×), Brabant (3 ×) en Limburg (9 ×) (1 × in kombinatie met een Witte water). Alle toponiemen zijn globaal gesproken (een deel van het materiaal is niet exakt te lokaliseren) in harmonie met de plaatselijke omstandigheden. Er zijn geen opvallende koncentraties. Het toponiem Zwarte water blijft in Limburg boven de lössgrens, een verklaarbaar feit gezien de roodgele kleur van de lössgrond. Voorts valt het op dat het Overijselse Zwarte water dat door meer dan één gemeente stroomt en dus een zekere bekendheid genoten moet hebben, in Overijsel en de aangrenzende delen van Gelderland kennelijk geen voorbeeldfunktie heeft gehad. Het Zwarte water komt in mijn verzameling verder niet voor in Overijsel en ook niet in het noordoosten van Gelderland. Het ziet ernaar uit dat dezelfde namen steeds weer opduiken onder dezelfde omstandigheden. Die omstandigheden kunnen zich natuurlijk ook over de landsgrenzen voortzetten: b.v. de Zwarte berg (met zwarte | |
[pagina 86]
| |
heide begroeid) en z'n tegenhanger de Witte berg in Overpelt in de Belgische KempenGa naar voetnoot(949). Ik houd het er voorlopig op dat er eerder sprake is van een analogie in de hoofden van de naamgevers, die bij het zien van vergelijkbare lokaliteiten in verschillende plaatsen dezelfde associaties krijgen (met ruimte voor lokale variaties als Zwarte belt, -hul, -heuvel naast Zwarte berg) dan van een analogie gebaseerd op voorbeelden in de buurt (en dat eventuele gevallen van patroonnaamgeving meestal onopgemerkt zullen blijven of althans slechts in uitzonderingsgevallen bewezen zullen kunnen worden). Dat neemt natuurlijk niet weg dat de naamgever wel gevoed werd door een bepaalde basiskennis en gebruik kon maken van voor de vorming van toponiemen geschikte appellativa (in ons geval b.v. fries wytdún en, in de Roerstreek, blankwater) en hem reeds bekende woordvormingspricipes. (Het kan b.v. geen toeval zijn dat er in streken met veel -erij-toponiemen ook veel -erij-appellativa voorkomen). Een zekere beïnvloeding kan ook zijn uitgegaan van bestaande toponiemen: al aanwezige kleurtoponiemen kunnen tot de vorming van nog meer kleurtoponiemen hebben geïnspireerd. Dit proces is te volgen bij de naamgeving (vlak na de eerste wereldoorlog) van een wijk in Assen, die Witte dorp ging heten, in navolging van de reeds bestaande wijken het Rode en Blauwe dorp, hoewel het terrein waarop de woningbouw gepland was eerst als ‘het terrein Port-Natal’ in de plannen werd aangeduidGa naar voetnoot(950). Het aantal voorbeelden van klusters (tenminste drie kleur-toponiemen bij elkaar) in mijn kollektie is overigens vrij beperkt: Witte, Groene en Blauwe weg in Ootmarsum (Denekamp), Zwarte, Witte en Blauwe ven in Uitgeest, Zwart, Wit en Bruin goor in Gilze Rijen, Zwarte, Wit en Groen Ven in Tilburg, Zwart, Wit, Grauw en Groene Ven: Zundert. In Zundert zijn maar liefst vijf plassen met de naam Zwartven, een uniek geval in mijn materiaal; men kan zich afvragen in hoeverre zo'n toponiem nog een onderscheidende funktie kon vervullen. Een aanpassing van het tweede element aan een naburig toponiem vertoont Zwartrijtsche wijer als variant van Zwarte wijer in Bergeik, onder invloed van Witrijt in de omgeving.
Amsterdam Loes H. Maas |
|