W. Beele, De familienaam Vuylsteke |
195 |
F. Claes, Inleiding tot de Oostbrabantse toponymie |
46 |
E. de Goeyse, Over de benaming Payot |
186 |
A.P. de Klerk, De benaming van de dorpskom op de Zeeuwse eilanden en Goeree-Overflakkee |
155 |
J. Devleeschouwer, Het ontstaan der Nederlands-Franse taalgrens (IV) |
199 |
L.H. Maas, Het element schip, in het bijzonder in toponiemen als Schipholt en Schiphorst |
177 |
H.T.J. Miedema, Friese plaatsnamen, tweetaligheid, brekingen en andere problemen |
104 |
W.J.J. Pijnenburg, Vocalisering en eigennamen |
191 |
R. Rentenaar, Planken wambuis |
5 |
W. Van Langendonck, Synchronische betekenisaspekten van eigennamen |
24 |
J. Van Loon, De tegenstelling tussen toponiemen op -gem en -kom |
148 |
R. Van Passen, Onomastisch kleingoed. Rond de voornaamkeuze in de negentiende eeuw |
142 |