kaartblad weergegeven en worden ook met hun historische attestaties systematisch in een bijbehorende tekstband samengevat. Een aflevering uit deze reeks bestaat dus telkens uit een kaart plus commentaar. Na 30 Drijber (Groningen 1981) zijn intussen verder verschenen de kaartbladen 24 Westerbork (1982), 19 Exloo (1983), 20 Valthermond (1984), 25 Schoonoord (1985) en 18 Schoonlo (1985). De samenstellers zijn in alle gevallen J. Wieringa en R.A. Ebeling. Het adres van het Nedersaksisch Instituut is: Grote Rozenstraat 31, 9712 TG Groningen, tel. 050-635961 of ..62.
Voor wat betreft het gebied van de noord- en oostnederlandse antroponymie kan geattendeerd worden op D. Otten: Geschiedenis van de familienamen in Heerde. Ontstaan, invoering en gebruik van familienamen op het platteland in de periode 1330-1830. Zutphen, De Walburg Pers, 1985; 158 blz., ill. Ottens enkele jaren eerder, 1982, door de Heerder Historische Vereniging uitgegeven beschrijving van de Boerderijnamen in Heerde is kennelijk een nuttige vingeroefening geweest want zijn publikatie nu over de familienamen van en in deze gelderse gemeente op de grens met Overijsel getuigt van een degelijke omgang met ook oudere schriftelijke bronnen en van goede inzichten in de mechanismen van de naamgeving. Het gaat hier inderdaad om de geschiedenis van de familienamen, d.w.z. om de geleidelijke uitbreiding van de tweenamigheid in het algemeen in het onderzoeksgebied, maar dit gedemonstreerd aan tal van individuele, voor Heerde en omgeving typische familienamen, zodat ook de altijd weer te verwachten vraag naar het ontstaan van één bepaalde naam beantwoord wordt. De onderzoeksmethode volgt doorgaans het spoor van historisch-geografische, genealogische en taalkundige feiten en argumenten, waarbij ook uitvoerig uit de bronnen geciteerd wordt. Na het lezen van Ottens boek blijft als sterkste indruk het beeld van de intense verwevenheid van veld-, boerderij- en familienamen in deze gelders-overijselse regio. ISBN: 90-6011-390-X.
En nòg een bijdrage tot de oostnederlandse antroponymie dient hier vermeld te worden: Oost Nederlandse familienamen (hun ontstaan en hun betekenis), vervolg oftewel deel II, door B.J. Hekket. Het 131 blz. tellende boek werd in 1983 uitgegeven door Witkam te Hengelo (Ov.), bij welke uitgever in 1975, maar toen nog in Enschede, onder dezelfde titel ook al een eerste deel was verschenen. Een bespreking daarvan door K. Roelandts vindt men in Naamkunde 8 (1976) 260-261. Deel II mag inderdaad een vervolg heten want aan opzet en methode van het onderzoek werd tussentijds niets veranderd. Wat kleinere onderdelen als inleiding, literatuurlijst en ander bijwerk betreft zijn beide publikaties zelfs nagenoeg identiek, en in het hoofdgedeelte, het alfabetisch geordende, verklarende namenboek, vindt men in beide gevallen vooral de voor Twente en de Achterhoek typische familienamen uit de kategorie adresnamen besproken, dus familienamen uit boerderijnamen en/of mikrotoponymen. Gelijk is ook hetzelfde