Naamkunde. Jaargang 16
(1984)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plaatselijke autochtone familienamenDe onmiddellijke aanleiding tot het schrijven van dit artikel moet gezocht worden in de inleiding van het deel Zuidholland van het Nederlands Repertorium van FamilienamenGa naar voetnoot(1). Daarin wordt geconstateerd dat bij de kern- of concentratienamen in één gemeente lang niet altijd sprake is van autochtone namen. Voor de lezers die het Repertorium niet kennen worde hier vermeld, dat onder kern- of concentratienamen verstaan worden die familienamen waarvan de helft of meer naamdragers in het betreffende gewest in één gemeente voorkomen. Zo komt Zaalberg 165 keer in Zuidholland voor, waarvan 135 keer in de gemeente Leiden. Uit het onderzoek van de Zuidhollandse kernnamen bleek dat 47 van de 2248 kernnamen buiten de provincie Zuidholland zoveel talrijker voorkomen, dat moeilijk aan te nemen is dat deze namen in de betreffende gemeente autochtoon zijn. Daarnaast kwam op grond van hun naamtype nog een 13-tal namen te voorschijn die niet als autochtone namen te beschouwen zijn. Enkele voorbeelden: Chaudron, Devilée, Durieux, Filippo, de la Rie, De Tombe enz. Voegt men deze 13 namen bij de 47 voornoemde, dan blijken 60 namen of 24,19% van de kernnamen niet tot de autochtone namen te behoren. Overigens dient hierbij opgemerkt te worden dat van de overige kernnamen evenmin in alle gevallen vast staat dat ze autochtone namen zijn; in sommige gevallen vrijwel zeker niet. Men denke daarbij aan de familienamen die zijn afgeleid van plaatsnamen. Om een enkel voorbeeld te noemen: Van de 268 herkomstnamen met 100 of meer naamdragers in Zuidholland die, vergeleken met de provincies Noordholland, Utrecht, Gelderland, Noordbrabant en Zeeland, geconcentreerd zijn in eerstgenoemde provincie, zijn er slechts 68 afgeleid van Zuidhollandse plaatsnamen. De overigen komen uit de andere genoemde provincies. Hieruit blijkt wel dat men, zelfs op provinciaal niveau, de herkomstnamen moeilijk tot de autochtone namen kan rekenen. Men kan daarom de vraag stellen of er langs een andere weg, dan in de repertoria gevolgde, een methode te vinden is om tot meer duidelijkheid te komen over de autochtoniteit van familienamen in één gemeente. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De beste methode om tot een antwoord op de gestelde vraag te komen, is het noteren van alle familienamen in één bepaalde gemeente en deze te vergelijken met de gewestelijke gegevens, niet alleen van de provincie waarin de gemeente ligt, maar ook met die van de omliggende gewesten. Voor een dergelijk onderzoek heb ik gekozen de gemeente IJsselstein in de provincie Utrecht. Er is over de samenstelling van de bevolking in deze gemeente een en ander bekend gemaakt in het Handboek voor Pastorale Sociologie, deel V, waarin een artikel is opgenoemen over bedoelde gemeente van de hand van H.J. SmalbruggeGa naar voetnoot(2). Ik citeer uit het hoofdstukje ‘Isolement en Inteelt’, p. 81-82 het volgende: ‘Tot voor ongeveer 30 jaar (gerekend vanaf 1959, HB) vormde IJsselstein een vrij geïsoleerd stadje. De oprichting van busdiensten bracht hierin enige verandering. Dat het isolement echter vrij sterk is blijven door werken, blijkt wel uit het feit dat van het aantal vertrokken personen ongeveer 35% zich na kortere of langere tijd weer in IJsselstein heeft gevestigd. Ook de volgende cijfers tonen duidelijk aan dat er weinig werkelijke doorstroming plaats vindt; van de mannen zijn er ongeveer 73% in IJsselstein zelf geboren, van de vrouwen 67%. Voor de leeftijdsklassen 0-15 jaar en 16-24 jaar ligt dat cijfer veel hoger, nl. resp. 86% en 85%. Voor het stadsgedeelte liggen deze cijfers ongetwijfeld nog hoger, wanneer men de import i.v.m. de radiozenders van de laatste jaren niet meerekent. Hierdoor ontstond een sterke inteelt en juist doordat men hierin kan spreken van een gezonde basis, vanwege de historische aanleg (.........) liggen hier belangrijke factoren voor degeneratie. Men komt zeer veel dezelfde familienamen tegen: Van Zoelen, van Doorn, Westland, Tersteeg en van Os zijn veel voorkomende namen en enige generaties teruggaande blijkt een groot deel van de IJsselsteinse inwoners aan elkaar verwant te zijn’ Einde citaat. In een ander stuk van dit artikel wordt er verder nog opgewezen dat ‘de historische situatie niet heeft meegewerkt aan de morele verheffing der bevolking’ en dat de kerkelijke tucht veelvuldig werd toegepast. Uit bovenstaand citaat blijkt duidelijk dat wij in IJsselstein te maken hebben met een sterke autochtone bevolking. De vraag is nu of dit gegeven zijn neerslag vindt in de aldaar voorkomende familienamen. Om daarover meer zekerheid te krijgen heb ik vanuit het Utrechtse deel van het RepertoriumGa naar voetnoot(3) niet alleen alle namen in IJsselstein genoteerd, maar tevens het aantal naamdragers van elke naam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is niet doenlijk hier alle 870 namen in deze gemeente op te sommen. Van belang is de verhouding van deze namen tot het aantal inwoners. Uit de berekening blijkt dat het gemiddeld aantal naamdragers per naam 6,1 is, een uitkomst die lager is dan het gemiddeld aantal naamdragers per naam in de provincie Utrecht, namelijk pl.m. 14. Dit gemiddelde van 6,1 is reeds opmerkelijk te noemen. Men zou bij een autochtone bevolking, waar veelal onder elkaar getrouwd wordt, een hoger gemiddelde verwachten. Om dit verrassende beeld wat aan te scherpen heb ik een drietal berekeningen gemaakt. Ik heb daartoe uitgesplitst het aantal namen met 1 t/m 3 naamdragers, daarna het aantal namen met 4 t/m 9 naamdragers en tenslotte het aantal namen met 10 en meer naamdragers. Ik kom daarbij tot de volgende opstelling: Totale bevolking 5351 personen.
In percentages uitgedrukt betekent dit voor:
Volledigheidshalve geef ik voor elke groep het gemiddeld aantal naamdragers: Groep A gemiddeld 1,4; groep B 6,9 en groep C 22,9. Uit het bovenstaande blijkt dat de percentages van het aantal namen omgekeerd evenredig zijn aan de percentages van het aantal naamdragers. Daarbij valt het op dat groep C liefst 61,27% van de bevolking omvat. Voor ons onderzoek is juist deze groep van belang. Immers in de groepen A en B zijn de gemiddelde aantallen naamdragers zo gering dat daar slechts sprake kan zijn van alleenstaanden en 1 of 2 gezinnen, hetgeen niet wijst in de richting van een autochtone bevolking. Bij deze laatste zou men een hoger gemiddelde moeten verwachten. Omdat dit laatste duidelijker het geval is heb ik alle 142 namen met 10 of meer naamdragers genoteerd. Daarbij heb ik er voorlopig de vijf in het citaat uit het Handboek genoemde namen uitgelicht, omdat deze daarin specifiek IJsselsteinse namen genoemd worden. Tevens heb ik de naam Van Schaik uit de lijst gehaald omdat dit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de enige naam is, buiten de in het Handboek vermelde, die meer dan 100 naamdragers heeft. Verderop kom ik nog op deze namen terug. Bij de overige 136 namen blijkt dat er slechts één (V.d. Berg) boven 50 naamdragers uitkomt. Bij een eerste overzicht van deze 136 namen kreeg ik de sterke indruk dat het merendeel van de namen geen uitzondering vormden op het beeld van de naamgeving in de provincie Utrecht. Namen als Van Amerongen, Ariaans, van Arkel, Bakkers, Batenburg, v.d. Berg, de Boer, van Breukelen, de Bruin, van Eck, van Elst, v.d. Heuvel enz. zijn niet zo uitzonderlijk, dat ik mocht aannemen dat ze specifiek IJsselsteins zijn. Een nadere beschouwing bracht aan het licht dat het aantal herkomstnamen (uiteraard der zaak geen autochtone namen) een zelfde beeld vertoonde als geschetst in het Utrechtse deel van het Repertorium. Om nog wat meer inzicht te krijgen in het namenbestand van deze lijst van 136 namen en een antwoord op de vraag of hierbij sprake is van autochtone namen, heb ik op deze lijst de methode van de kernnamen toepast zoals in de repertoria voor meer dan 100 naamdragers is gedaan. Daarbij ben ik nog een stapje verder gegaan door niet alleen het aantal naamdragers in de provincie Utrecht te noteren, maar tevens die van de omliggende provincies, t.w. Zuidholland, Gelderland en Noordbrabant. Bij het bestuderen van de lijst viel het mij namelijk enkele keren op dat er namen in voorkwamen waarvan men de concentraties in andere provincies kon verwachten, zoals Bakkers, van Mourik, Lekkerkerker, Karelse enz. Bij het onderzoek van de lijst van 136 namen bleek mij dat er slechts een elftal namen waren, waarvan meer dan de helft van het aantal naamdragers in de provincie Utrecht in IJsselstein voorkomen. Ik laat deze lijst hieronder volgen, met daarbij de opmerking dat in de eerste kolom na de naam het aantal naamdragers in IJsselstein vermeld wordt, in de tweede kolom die in de provincie Utrecht en in de drie volgende kolommen die in respectievelijk de provincies Zuidholland, Gelderland en Noordbrabant.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bekijkt men deze lijst wat nader, dan ziet men dat van de 11 namen er vijf zijn met de grootste concentratie buiten de provincie Utrecht. Ariaans is Gelders, te Braak evenzo, den Dunnen Zuidhollands, Peele eveneens en Veluwenkamp wederom Gelders. In totaal dus slechts zes namen, waarvan men kan constateren dat ze vooral in IJsselstein geconcentreerd zijn en wellicht tot de autochtone namen gerekend kunnen worden. Overigens dient hierbij opgemerkt te worden dat de aantallen naamdragers in deze lijst van 11 namen zo gering zijn dat het nauwelijks invloed zal hebben op het totaalbeeld van het IJsselsteinse namengoed. Volledigheidshalve geef ik hierbij nog de percentages van de naamdragers in de lijst van 11, ten opzichte van de lijst van 136 namen.
Berekent men de percentages naamdragers in de lijst van 6 en 5 namen op de totale bevolking dan komt men tot percentages respectievelijk van 2,67 en 1%. Tenslotte nog iets over de vijf namen, genoemd in het Handboek voor Pastorale Sociologie + de naam Van Schaik. Hieronder volgt deze lijst met hetselfde gegevens als in de lijst van 11 namen:
Uit deze lijst van zes namen blijkt dat slechts bij één naam (Tersteeg) sprake is van een concentratie in IJsselstein, vergeleken met de provincie Utrecht. Telt men de aantallen naamdragers van Tersteeg in de drie andere provincies er bij, dan is er in de formele zin van het repertorium geen sprake van een concentratienaam. Niettemin laat de naam Tersteeg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een zo grote concentratie in IJsselstein zien, dat men mag aannemen dat wij hier te doen hebben met een autochtone naam. Dat is bij de andere namen duidelijk niet het geval. Een naam als Van Doorn heeft een zo grote spreiding en zoveel naamdragers dat op grond van deze naam niet te zeggen is of hij in IJsselstein autochtoon is. Datzelfde geldt ook voor de naam Van Schaik, hoewel zowel Van Doorn als laatstgenoemde naam boven de 100 naamdragers in deze gemeente hebben. Overigens kan men de andere drie namen evenmin als autochtone namen beschouwen. Bekijkt men het aantal namen van beide lijsten van 11 en 6 dan ziet men dat 7 namen als autochtoon beschouwd kunnen worden. Dat is van het totaal van 142 namen met 10 en meer naamdragers slechts 4,93%. Bij de 3294 naamdragers in deze groep vormen de 257 autochtone naamdragers 7.8%. Teleurstellender worden de cijfers nog als men ze vergelijkt met het totaal aantal namen en naamdragers van IJsselstein. Van alle 870 namen zijn er 7 autochtoon ofwel 0,8% Van alle 5351 naamdragers in deze gemeente zijn er 257 autochtoon, d.i. 4.8%. Welke conclusies kan men trekken uit bovenstaande gegevens? In de eerste plaats kan men constateren dat, hoewel IJsselstein uit andere hoofde bekend staat als een gemeente met een sterk autochtone bevolking, het resultaat van het naamkundig onderzoek geen bevestiging oplevert van het in het Handboek gestelde. De percentages namen en naamdragers, waarvan men redelijkerwijs mag veronderstellen dat ze in IJsselstein geconcentreerd en daarom autochtoon zijn, zijn zo gering dat ze geen bewijs vormen voor de autochtoniteit van de bevolking. De tweede conclusie die wij uit de hierbovenstaande gegevens kunnen trekken is dat, als zelfs een als autochtoon bekend staande gemeente in de familienaamgeving zo weinig aanknopingspunten geeft, het betwijfeld moet worden of op grond van de namen uit het repertorium elders autochtoniteit vast te stellen is. Misschien is daarop in enkele gevallen een antwoord te geven, maar dat zijn m.i. uitzonderingen op de regel. Zo is bekend dat de familienaam Koelewijn in Bunschoten-Spakenburg geconcentreerd is. Zo kan men in bepaalde vissersdorpen een aantal autochtone namen aanwijzen. Maar ook dan moet men uitermate voorzichtig zijn. De naam Koelewijn komt in Bunschoten-Spakenburg pas na 1700 voor. De bekende Scheveningse vissersnaam Pronk komt oorspronkelijk uit het gebied van de Haarlemmermeer. Deze laatste voorbeelden brengt ons tot de derde conclusie. Deze | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betreft de vraag hoever men in het verleden moet teruggaan om van autochtoniteit te kunnen spreken. In eerste instantie was dit artikel bedoeld om deze vraag aan de orde te stellen. De directe aanleiding daartoe waren de, in het begin van dit artikel genoemde, kernnamen in de gemeente Leiden. De daar genoemde voorbeelden van Franstalige namen deed de vraag opkomen in hoeverre men van autochtone namen mag spreken. Behoren de Franstalige (vermoedelijk van immigranten uit de 17de eeuw) wel of niet tot de autochtone namen? Behoren de Pronks in Scheveningen en de Koelewijns in Bunschoten-Spakenburg er toe? Gezien het resultaat van mijn onderzoek in IJsselstein meen ik dat de vraag hoever men in het verleden terug moet gaan om van autochtone namen te spreken, op grond van de namen in het repertorium, voor de afzonderlijke gemeenten niet of nauwelijks te beantwoorden is. Alleen historisch en genealogisch onderzoek kan daarop een antwoord geven.
Amstelveen H. Buitenhuis |
|