| |
| |
| |
Toponymie van Wijchmaal (Limburg)
De onderhavige naamkundige monografie over de Noordlimburgse gemeente Wijchmaal, sinds 1 januari 1977 gefusioneerd met Peer, is opgebouwd volgens het model dat gevolgd werd in de tien monografieën over Limburgse gemeenten die ik in de jaren 1973-1976 heb kunnen publiceren in de reeksen van het Instituut voor Naamkunde te Leuven. Zie de lijst in Naamkunde 9 (1977), blz. 284.
Indien dus ook in deze bijdrage vooral belang gehecht wordt aan de verzameling van betrouwbaar toponymisch materiaal, dat de grondslag had kunnen uitmaken voor een door mij in het vooruitzicht gestelde ‘Woordenboek van de Limburgse toponymie’, dan moge meteen worden verklaard waarom de historische inleiding tot het glossarium bewust tot het minimum werd beperkt. Dit scheen mij des te meer gerechtvaardigd omdat ik een ‘Geschiedenis van de gemeente en van de parochie Wijchmaal’ op het getouw heb die, indien ik mijn wetenschappelijk werk had kunnen voortzetten, binnen zeer korte tijd zou verschenen zijn.
Ik dank alle Wijchmalenaren die mij bij deze studie behulpzaam zijn geweest, in de eerste plaats de leden van de plaatselijke Heemkundekring voor het verstrekken van allerlei informatie en dokumentatie. Een bijzonder woord van dank richt ik tot de heer J. Kelchtermans, die de bijgevoegde toponymische kaart zo keurig heeft getekend en tot ere-hoofdonderwijzer J. Desair, met wie ik talrijke zegslieden bezocht heb.
| |
Historische inleiding
1. De Schepenbank Wijchmaal.
Wijchmaal maakte deel uit van het graafschap Loon, dat in 1366 met het prinsbisdom Luik verenigd werd. Vanaf het einde van de 14de eeuw tot de Franse Revolutie was het graafschap Loon gerechtelijk en administratief in zes ambten of drossaardschappen ingedeeld, nl. Bilzen, Hasselt, Horn, Montenaken, Pelt-Grevenbroek en Wijchmaal.
| |
| |
Wijchmaal behoorde tot het ambt Pelt-(Grevenbroek), dat tot 1585 het ambt Pelt en de heerlijkheid Grevenbroek uitmaakte.
1) Het ambt Pelt telde vier schepenbanken: Pelt voor de gemeenten Kaulille, Kleine-Brogel, Neer- en Overpelt; Eksel voor de gemeenten Eksel en Hechtel; Luiks-Gestel; Wijchmaal. Te Wijchmaal zetelde derhalve een schepenbank voor één gemeente, terwijl de schepenbank Pelt bijv. vier gemeenten omvatte!
2) De heerlijkheid Grevenbroek (stad Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille) werd in 1401 bij het graafschap Loon ingelijfd, maar bleef tot in 1585 een afzonderlijke heerlijkheid met een eigen drossaard. In 1585 kocht het St.-Lambertuskapittel van Luik de heerlijke rechten van de laatste heer van Grevenbroek af. De prinsbisschop van Luik maakte van Grevenbroek geen afzonderlijk drossaardschap, maar voegde het bij Pelt, zodat het ambt Pelt-Grevenbroek van toen af één stadje en tien gemeenten (Luiks-Gestel is thans Nederlands gebied) omvatte. Voor Hamont, Achel en Sint-Huibrechts-Lille zetelde één schepenbank.
| |
2. De Gemeente.
De gemeente werd bestuurd door een burgemeester, jaarlijks verkozen door de gemeentenaren op Sint-Silvesteravond, wanneer de uittredende burgemeester meestal de jaarrekening ter goedkeuring aan de gemeente voorlegde. De nieuwe burgemeester betaalde op oudejaarsavond een maaltijd ter ere van de afgaande burgemeester en de schepenen van Wijchmaal.
De officiële aanstelling van de nieuwe burgemeester had plaats op de eerste genachtendag na Driekoningen, wanneer hij in handen van de schout de eed aflegde en beloofde de gemeente trouw te dienen. Meestal diende hij hiervoor naar Peer te gaan, waar hij nadien schout en schepenen op een gelag trakteerde.
Jaarlijks werden er soms ook een aantal schatheffers - meestal vier - aangesteld, die de gemeentebelastingen moesten innen, waarvoor ze een vergoeding ontvingen. Dit ambt blijkt evenwel onvast te zijn: dikwijls was de burgemeester zelf verantwoordelijk voor het ophalen van de schat, een grondbelasting op hovingen en landerijen. Niet zozeer de houders van de gronden als de gronden zelf waren schatplichtig; wie ze bewerkte - als eigenaar, vruchtgebruiker, pachter - moest een jaarlijkse belasting betalen. Jaarlijks werd dan
| |
| |
ook een schatcedule of belastingsrol opgesteld; voor Wijchmaal beliep deze in de 17de-18de eeuw iets meer dan 100 gulden. Het aantal schatheffingen wisselde zeer sterk: normaliter werd de schat twee- à driemaal geïnd, maar in de tweede helft van de 17de en in de eerste helft van de 18de eeuw vaak twintig- tot dertigmaal, te wijten aan de oorlogstroebelen, waardoor de gemeente voortdurend in geldnood verkeerde. In 1679 bijv. hadden er eenendertig heffingen plaats, die samen 3150 gulden opbrachten. Het spreekt vanzelf dat zulks voor de ingezetenen een zware last betekende.
De jaarrekening werd, na voorafgaande bekendmaking door de bode, op oudejaarsavond - soms ook in de daaropvolgende weken - aan de gemeente voorgelegd. De definitieve afsluiting van de rekening had soms één of twee jaar daarna plaats. Tegen wanbetalers behielden de burgemeesters of schatheffers tot dan het pandrecht.
In 1621 telde Wijchmaal 170 kommunikanten en 83 kinderen beneden de twaalf jaar, of samen 253 inwoners; in 1699 waren er 160 kommunikanten, in 1711 150. In 1849 telde de gemeente 378 inwoners - 184 mannen en 194 vrouwen -, die 77 gezinnen vormden, verspreid over de gehuchten Broekkant (6), Dijk (3), Dorp (11), Hondrik (27), Houterstraat (20) en Ticheloven (10). Vanaf het einde van de 19de eeuw nam het inwonersaantal aanzienlijk toe, zoals in de meeste Kempische gemeenten: 653 inwoners in 1900, 1351 in 1950 en 2176 in 1975.
| |
3. De Parochie.
Reeds in de tweede helft van de 11de eeuw behoorde de kerk, afhangend van Peer, tot het domein van de abdij van Sint-TruidenGa naar voetnoot(1), die er het begevingsrecht en de tienden bezat.
De parochie behoorde tot het bisdom Luik, aartsdiakonaat van de Kempen, dekenaat Woensel tot 1559, daarna dekenaat Beringen.
Vóór 1608 werd de kerk van Wijchmaal bediend door een kapelaan van Peer, die in Peer resideerde, met alle nadelen daaraan verbonden voor de Wijchmaalse parochianen: kinderen stierven dikwijls zonder het H. Doopsel te hebben ontvangen, ouderen zonder de H. Sacramenten. Verzoekschriften werden dan ook gericht tot de prins-bisschop
| |
| |
van Luik en tot de abt van Sint-Truiden om een eigen, te Wijchmaal wonende, pastoor te bekomen. Op 19.11.1608 werd Wijchmaal afgescheiden van Peer en als parochie opgericht door prins-bisschop Ernest van BeierenGa naar voetnoot(2), met de toelating ‘om van voortsaen een geconsacreerde vinte te setten ende van eijghene pastoir aldaer residerende te mogen becomen’Ga naar voetnoot(3). De abt van Sint-Truiden ging hiermee akkoord, op voorwaarde dat de pastoor enkel 1/3 van de tienden of 12 mud rogge zou ontvangen, en dat de gemeente de verdere kosten tot onderhoud van de pastoor zou dragen. Het traktement van de pastoor werd als volgt bepaald: het derde deel van de tienden, van elke familie een ‘welgebakken’ brood of 2 stuivers, 45 gulden uit de gemeentekas. In de gemeenterekeningen vinden we ook geregeld de vermelding, dat de pastoor ook jaarlijks een som kreeg om (de passie) te preken. In 1630-1631 trok de gemeente op de Houterschans een pastoorswoning op, waar de pastoors tot op het einde van de 18de eeuw bleven wonen.
De abt van Sint-Truiden droeg tot op het einde van de 18de eeuw de pastoors voor, die uiteindelijk door de landdeken van Woensel, resp. Beringen benoemd werden.
Er waren twee beneficies, nl. het O.-L.-V.-altaar en het altaar van St.-Sebastiaan, beide noch gewijd noch gedoteerd. De H. Appolonia en de H. Hubertus werden er bijzonder vereerd.
De kapelaan was tevens vroegmisheer en schoolmeester; in 1722 werd een nieuwe kapelanie gebouwd.
| |
Bronnen
1. Rijksarchief Hasselt.
1.1. Gichtregisters van de Schepenbank van Wijchmaal (WG)Ga naar voetnoot(4)
WG 2, | 1567-1577 |
3, | 1577-1587 |
4, | 1587-1593 |
10, | 1638-1640 |
11, | 1640-1643 |
12, | 1644-1646 |
| |
| |
5, | 1594-1596 |
6, | 1626-1630 |
7, | 1631-1632 |
8, | 1633-1634 |
9, | 1637-1638 |
13, | 1657-1681 |
14, | 1696-1753 |
15, | 1753-1758 |
16, | 1754-1793 |
17, | 1794-1796 |
1.2. Het overige door de Schepenbank van Wijchmaal nagelaten archief (WS)
WS 18, | Losse stukken uit gichten, 17de-18de eeuw. |
19, | Testamenten, 1608-1775. |
20, | Verkopingen, 1586-1774. |
21, | Verhuringen, 1615-1754. |
22, | Voogdijen, 1696-1736. |
23, | Notaboek van bode, 1664-1670, 1680-1682Ga naar voetnoot(5). |
24, | Rollen, 1758-1766. |
25-37, | burgerlijke processen. |
38, | Losse processtukken, 1594-1797. |
39, | Staten van proceskosten, 1594-1797. |
40, | Criminele rollen, 1758-1795. |
41-54, | Criminele processen. |
1.3. Gemeentearchief van Wijchmaal (WGM)
WGM 1, | Ordonnanties en mandementen van de prins-bisschoppen, 1623-1793. |
2, | Stukken betreffende de grenzen met Eksel, 1701-1720. |
3, | Verkopingen van gemeentegronden, 1675-1725. |
4, | Verhuringen van gemeentegronden, 1684. |
5, | Verhuring van het schanshuis, 1791. |
6, | Opmeting van gronden, 1634. |
7, | Stukken betreffende renten, 1675-1753. |
8-9, | Belastingen. |
10, | Schatcedulen, 1607-1697. |
11, | Schatting van de gronden, 1659. |
12-127, | Burgemeestersrekeningen. |
1.4. Kerkelijk archief van Wijchmaal (WK)
WK 4, | Register der rekeningen van kerk en pastoor, 1658-1782. |
| |
| |
6, | Inkomsten van de pastoor en jaargetijden, 1738-1765. |
7, | Idem, 1769-1797. |
PR 840, | Dopen, huwelijken, overlijdens, 1625-1719. |
841, | Idem, 1720-1772. |
842, | Idem. |
843, | Idem, 1772-1798. |
844, | Idem, 1772-1817. |
845, | Idem, 1798-1859. |
1.5. Archief van de abdij van St.-Truiden (ST)
ST 6848, | Cartularium over Helchteren, Eksel, Peer, Houthalen, Hechtel, 1617-1695. |
6848/2, | Cartularium 1261-1617. |
6849, | Tienden, renten, goederen, cijnzen, 1558-1562. |
6850, | Cijnzen 1695-1697. |
1.6. Notariaat
Brouwers, L.P., notaris te Peer, 1752-1796. |
Ceysens, J.M., notaris te Neerpelt, 1815-1817. |
Missotten, E.H., notaris te Overpelt, 1829-1860. |
Morren, J., notaris te Peer, 1814-1852. |
Tielen, J.M., notaris te Eksel, 1859-1873. |
Wilsens, J.F., notaris te Peer, 1850-1871. |
1.7. V 1796: Volkstelling 1796. - kopie van het origineel berustend op het Rijksarchief te Maastricht (DN 1030).
| |
2. Rijksarchief Luik, Chambre des Comptes (CC), cens et rentes dans tout le baillage de Pelt:
CC 971, | 1588-1612 |
972, | 1588 |
973, | 1678 |
974, | 1693-1715 |
975, | 1768-1774 |
| |
3. Kadaster (K)
K 1844, oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen, 1844.
| |
| |
| |
4. Kaarten en plans
B 1845, Atlas der buurtwegen van Wijchmaal, 1845. |
F 1777, Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Brussel, 1777. |
G 1978, Moderne wegenkaart van de gemeente. |
K 1953, Kadastrale plans van de gemeente Wijchmaal, 1953. |
AFKORTINGEN
a |
are |
mnl. |
Middelnederlands |
ca |
centiare |
mv. |
meervoud |
cfr. |
conferatur |
nhd. |
Nieuwhoogduits |
d.d. |
de dato |
nr(s). |
nummer(s) |
dial. |
dialektisch |
o.a. |
onder andere |
du. |
Duits |
ohd. |
Oudhoogduits |
e. |
eeuw |
o.m. |
onder meer |
e.a. |
en andere(n) |
onl. |
Oudnederlands |
eng. |
Engels |
pln. |
plaatsnaam |
enk. |
enkelvoud |
psn. |
persoonsnaam |
germ. |
Germaans |
r. |
recto |
got. |
Gotisch |
v. |
verso |
ha |
hektare |
V |
volksmond |
id. |
idem |
vgl. |
vergelijk |
igm. |
Indogermaans |
vlg. |
volgende |
kad. |
kadaster, kadastraal |
vn. |
voornaam |
kop. |
kopie |
vnl. |
voornamelijk |
lat. |
Latijn(s) |
wgm. |
Westgermaans |
min. |
(notaris) minuut |
z.a. |
zie aldaar |
mnd. |
Middelnederduits |
|
| |
De oudste vermeldingen zijn 1107 kop. 13e e. VuicmaleGa naar voetnoot(2), 1139 WimaleGa naar voetnoot(3), 1161 WichmaleGa naar voetnoot(4), 1364 WyghmaleGa naar voetnoot(5). Nadien is de schrijfwijze vrijwel steeds Wijchmael/Wijchmaal. Thans in de volksmond [wiχməl], met verdoffing van het tweede lid in bijtonige positie.
| |
| |
Wegens deze verdoffing kan de dialektische uitspraak niet als uitgangspunt dienen voor een steekhoudende etymologische verklaring.
Volgens GysselingGa naar voetnoot(6) zouden de dorpsnamen met maal als tweede lid terug te voeren zijn op germ. malhō ‘zak, depressie’. Het terrein van de gemeente Wijchmaal daalt van 70 m in het zuiden - een uitgestrekt heidegebied - tot 55 m in het noorden: hier liggen, tussen de Bolliserbeek en de Dommel/de Kleine beek, de akker-, hooilanden broekgebieden bij het dorpscentrum en de andere nederzettingen. Het genoemde niveauverschil komt echter ook in de meeste andere Kempische gemeenten voor en reveleert niets specifieks.
A. Stevens heeft evenwel gegronde bezwaren tegen de gelijkstelling van maal met germ. malhō ‘zak, depressie’, steunend op de uitspraak van een reeks Haspengouwse maal-toponiemen. In het centrale en westelijke deel van Limburgs-Haspengouw en eveneens in Brabants-Haspengouw (tussen St.-Truiden en Tienen) wordt de Ndl. a(a) die uit vanouds lange Wgm. ā voorkomt met een klank gerealiseerd die verschilt van de Ndl. a(a) die is ontstaan door rekking van een aanvankelijk korte a in oorspronkelijk open syllabe. In Orsmaal en Dormaal wordt maal met een ooë-klank uitgesproken, in Horpmaal, Vechmaal en Vliermaal met een oeë-klank, die zoals in woorden als ‘paal’ en ‘staal’ uit een vanouds lange Wgm. ā zijn ontstaan. Indien -maal in de genoemde dorpsnamen het germ. malhō ‘zak, depressie’ zou voortzetten, was een opener klank oa(e) ontstaan, zoals dit het geval is in de Westlimburgse realisaties voor woorden als Ndl. kaal, taal, (ik) haal en in het woord maal (uit germ. malhō) zelf, dat in deze streken nog met de bet. ‘papieren zak’ en/of ‘zak in een kledingstuk’ voorkomt. Als gewoon appellatief komt maal (zak) daarenboven naar ons weten niet met de bet. ‘depressie’ voor in de Oudgerm. of Middelgerm. dialekten.
De etymologische oorsprong van -maal in de besproken plaatsnamen moet o.i. elders worden gezocht: naar onze mening is het Wgm. woord māl (met vanouds lange ā), dat in het Ohd. en Mhd. māl luidt, in het Mnl. mael (MW IV, 962), in het Mnd. mâl, in het Nhd. mal, in het Ndl. maal (IV), dat in het WNT IX, 21-22 voorkomt met de bet. ‘teken, kenteken, merkteken, vlek, grensteken’. Dit woord heeft ook de bet. ‘mark(genootschap), maalschap, grensgebied, en verdeelde
| |
| |
bos-, weide- of heidegrond in gemeenschappelijk bezit’ (WNT IX, 19-20, s.v. maal I), in welke laatste betekenis het waarschijnlijk - mede te oordelen naar de klankwaarde in de Gelders-Overijselse dialektenGa naar voetnoot(7) - gecontamineerd werd met germ. mâl uit mahal (Oud. mahal, Got. maþl)’ gerecht, gerechtsplaats, geding’.
Maal is dus o.i. een synoniem van mark, en ook het in het Rheinisches Wörterbuch V, 781-782 als ‘allgemein’ (verspreid) opgegeven woord Mal III sterkt ons in deze overtuiging: naast ‘Erkennungsmal, Fleck, Narbe...’ wordt daar als bet. nog opgegeven: ‘Grenzmal, -zeichen, -stein, Strecke zwischen zwei Grenzstreichen’.
Naar onze mening zijn de dorpen met -maal als tweede element oorspronkelijk kleine plattelandse gemeenschappen met gronden in gemeen gebruik, ontstaan in de uitbouw-periode uit buurtschappen van de dorpsmark; de onverdeelde heide-, weide- en bosgronden aan de grenzen van het zgn. moederdorp.
Wijchmaal is dan te interpreteren als een samenstelling van Mnl. wijc ‘nederzetting’ + maal ‘het gemeenschappelijk grondbezit’.
| |
Verklarende lijst der plaatsnamen
1. | Achelman: Jan van der linten voor(heen) gilis pincxten voor(heen) hendrick dries voor(heen) peter moes opden achelman, 1693-1715, CC 974, 70; goederen genaempt den achelman, 1707, WG 14, 68; panden den echelman genoempt, 1720, WG 14, 157 vo; egelman, V 1796; achelman, K 1844 en 1953; B 1845. Aanvankelijk één goed - kadastraal B 319 t/m 375 - genoemd naar de (eerste) bezitters, afkomstig uit het grensdorp Achel, Van Achel, resp. Achelmans genoemd. Vgl.: Jan van Achel, 1567, WG 2, 5 vo; 1578, WG 3, 1; Jannen van Achell, 1587, WG 4, 3; Geerit van Achel, 1607, WGM 10; Hendrick Dries opden Achel, 1644, WG 12, 6 vo = Hendrick Dries alias Achelman, id.; Achelmans goederen, 1646, id., 34 vo.
Op het einde van de 19de eeuw twee erven (kad. B 325-326 en 362), zulks na een erfdeling tussen Arnold Pinxten, gehuwd met Elisabeth Wouters, en Peter Johannes Snijders, gehuwd met Aldegondis Vrancken op 24.7.1790 en in tweede huwelijk met Elisabeth Pinxten (WG 16, 352-353), erfgenamen van wijlen Simon Pinxten en Anna Croels. |
| |
| |
2. | Achelmansbeemd: Achelmansbeemd, V. - B 146; hooiland; 62 a 40 ca.
Perceel in de Rijten (nr. 291) en behorend bij het goed de Achelman. |
|
| |
3. | Achelmansbos: Achelmansbosch, B 1845. - Bosperceel behorend bij de Achelman. |
| |
4. | Achelmansheide: Achelmans heide, B 1845. - Heide gelegen of behorend bij het Achelmansgoed. |
| |
5. | Achelmansstraat: Achelmans straat, chemin du hameau de hondrik à la bruyère dite groote heide par le bois d'Achelmans, B 1845. - De weg loopt langs het Achelmanserf. |
| |
6. | Achelmansweg: Achelmansweg (54), chemin du bois dit achelmansbosch à la terre achelman, B 1845. |
| |
7. | Acht Zaligheden: Acht Zaligheden, V. - Ex B 158.
Volkshumoristische naam voor een achttal kleine woningen, omstreeks 1900 gebouwd op een afgelegen plaats. |
|
| |
8. | Acht-Zalighedenstraat: Achtzalighedenstraat, G 1978. - Recent aangelegde weg leidend naar de Acht Zaligheden. |
| |
9. | Achterste Broek(ske): Het achterste broecksken, 1741, WG 14, 237 vo; het achterste broek, 1780, WG 16, 263 vo.
De bepalende bestanddelen achterste, middelste (nr. 232) en voorste (nrs. 355-356) zijn aanduidingen voor de onderlinge ligging van de percelen. |
|
| |
10. | Achterste Hoogveld: Het agterste hoogvelt, WG 17, 6vo; achterste hoogveld, B 1845.
Deel uit het Hoogveld (nr. 149), mogelijk A 208-210. |
|
| |
11. | Achterste-Hoogveldweg: Agterste hoogveldweg (30), chemin de celui dit hoogveldstraetje au lieu dit achterste hoogveld, B 1845. - Weg naar het Achterste Hoogveld. |
| |
12. | Achterste Veld: Het achterste velt, 1718, WG 14, 144 vo; 1757, WG 16, 19. |
| |
13. | Achterstraat(je): Achterstraetje (14), B 1845; achterstraat, G 1978.
Naar de ligging ‘achter’ de Houterstraat. |
|
| |
| |
14. | Armenbeemd: De armenbeemd, V. - A 35; hooiland; 71 a 20 ca.
Gewezen bezit van de vroegere Armentafel of Tafel van de H.-Geest, die voor de armenzorg instond. Vgl. H.-Geestbeemd (nr. 130). |
|
| |
15. | Armenveldje: Het armenveldje, V. - A 483-484; bouwland (39 a 60 ca) en bos (5 a 10 ca). |
| |
| X-Baan: zie Diesterbaan, Helchtersebaan, Peerderbaan. |
| |
16. | Barrier: Een boereplaets genaemd den barrier, bestaende uit huis, pottebakkerij, hof en weide, Morren 1848, min. 61. - B 303/2, 304/2, 305, 306/2, 307; huis (B 306), pottenbakkerij (B 306/2) en aangelegen land; 1 ha 58 a 60 ca.
Blijkens de onder het Frans bewind in 1796 gehouden volkstelling woonden sinds 1793 op dit goed: Jan Deeser (sic!), 24 jaar oud en pottenbakker, gehuwd met Digena Eerdekens. Deze Jan Deeser of Desair - in de parochieregisters ook als Delsair vermeld en in de kadastrale legger van 1844 als Desaer - is de stamvader van de Wijchmaalse tak Desair; hij was gedoopt in Alken en op 27.5.1794 te Wijchmaal gehuwd met Dymphna Eerdekens. |
Jan Desair was één van de twee Wijchmaalse pottenbakkers in 1796. Het bij zijn goed aangelegen huisveld (B 303) is in de volksmond nog altijd bekend onder de naam Pottenbakkersveld (nr. 287). Zie ook onder Pottenbakkerij (nr. 285). |
De huisnaam Barrier is gegeven naar een tolhuis op de weg Hechtel-Peer. Vgl. ook: Den toll van Wijchmael welcke iaerlijcx wordt verpacht, 1693-1715, CC 974, 76; seecker plaetse gemeijnte bij den tolle staeck gelegen, 1716, WG 14, 128. |
|
| |
| X-Beek: zie Kleine Beek. |
| |
17. | Beemd: Hooiland en bosch genaamd den bampt, Wilsens 1866, min. 96. - B 1000-1001; hooiland en bos (83 a), gelegen in de Nieuwe Beemden (nr. 251).
Zie ook: Achelmansbeemd, Armenbeemd, Blijleverbeemden, Boelaartsbeemd, Bosbeemd, Boven (de) Dijk(beemd), Broekkanterbeemden, Degensbemke, Dijk(er)beemd, Eerdekensbeemd, Ekselsebeemd, Glazemakersbeemd, Grote Beemd, H.-Geestbeemd, Huisbeemd, Kerkenbeemd, Klein Beemdje, Kloosterbeemd, Koenenbeemd, Kolisserbeemd, Krommesbeemd, Kroonbeemd, Kwijnenbeemd, Lange Beemd, Loosbeemd, Luitenbeemd, Maxbemke, Molenbeemd(en), Molenbeemdje, Mollemerbeemd(en), Moonsbemke, Muijensbeemd, Nevenbeemd, Nieuwe Beemd(en), Oomsbeemd, Pastoorsbeemd, Pelendersbeemd, Pottenbakkersbeemd, Rikkersbeemd, Schansbeemd(en), Sche- |
| |
| |
| persbeemd, Schonkerenbeemd, Schoofsbeemd, Schrijerbeemd, Sogenbeemd, Taanskensbeemd, Tichelovensebeemden, Turfbeemd, Van Veldhovenbeemd.
Beemd, dial. bam(p)t, is de gangbare naam ter aanduiding van hooiland; de diminutiefvorm is bemke(n), in de attestaties evenwel ook vaak beemdje (schrijftaalvorm). |
De meeste hooilandterreinen te Wijchmaal liggen tegen de waterlopen, die de natuurlijke grenzen vormen met Eksel, Hechtel en Peer, nl. de Bolliserbeek, de Dommel en de Kleine Beek. |
|
| |
18. | Beemdje: Stuck broecx genoempt het bemptien, 1702, WG 14, 48 vo. - A 632; hooiland; 21 a.
De grafie bemptien beantwoordt niet (meer) aan de huidige uitspraak bemke(n). |
|
| |
19. | Begijnenbroek: Het begijnen broek toebehoorende het klooster van sint agneten hof binnen peer, 1767, WG 16, 164 vo.
Gewezen bezit van het klooster van Sint-Agnes te Peer, opgericht in 1438-1439. Vgl. met Kloosterbeemd (nr. 186). |
|
| |
20. | Begijnenvijver: Begijne vijver, K 1844 en 1953. - B 1106-1107; visvijver; 4 ha 83 a 60 ca. - Visvijver, tot het einde van de 18de eeuw in het bezit van het klooster Sint-Agnetendal te Peer. |
| |
21. | Bek: Bouwland en bosch genaamd de bek, Wilsens 1866, min. 96. - B 1047-1049, 1052-1053; bouwland (1 ha 26 a 50 ca) en bos (68 a 30 ca).
Benoeming naar de spits toelopende vorm. Vgl. Eegdenhoek (nr. 82) en Eggebek (nr. 84). |
|
| |
22. | Beken: Eenen bemd genaemd beken, reg. de clijn beek, 1756, WG 16, 30.
Naar de ligging tegen een waterloop, i.c. de Kleine Beek. |
|
| |
23. | Berenboske: Het berenboske, V. - A 380-381 (bouwland, 40 a 40 ca, en bos, 10 a 80 ca); B 629/2-630/2 (bouwland, 40 a, en bos, 10 a 80 ca).
Beer = bes. Benoeming naar de begroeiing met de braambes - dial. brombeer - in de houtwallen. |
|
| |
24. | Berg
1. | La maison dite den berg, B 1845; eene boereplaets genaemd berg gelegen op de houte straet, Wilsens 1853, min. 168; huis, tuin, bouwlanden en bosschen op den berg, ID. 1866, min. 109.
|
|
| |
| |
|
|
1) | B 892, 900-912, 916-918, 935-936, 938-939, 944-947. - Zie ook Wevers (nr. 363).
Blijkens de kadastrale legger van 1844 toen het bezit van de weduwe Hendrik, Antoon en Catharina Moors. Op het goed staan twee woningen, nl. B 904 (Catharina Moors) en B 909 (Antoon Moors). |
|
2) | B 913-914, 919-934.
Eveneens een goed waarop in 1844 twee huizen staan, toebehorend aan Peter Jan Soogen (B 931) en Peter Jan Keppens (B 932). |
|
|
| |
2. | De tweede cauell inden berg, 1696, WG 14, 2; een perceel heide, bosch en bouwland genaamt op den berg, Missotten 1853, min. 240. - B 913-915 (1 ha 8a 50ca) en 925-926 (2 ha 33 a 20 ca). - Bouwlanden behorend bij de winningen (op) de Berg.
Deze erven en landerijen liggen in een gebied dat helt van de depressie (beemdterrein de Tettels) aan de Kleine Beek naar de Houterstraat. In dit terrein lag de inmiddels genivelleerde ringwalheuvel, een prehistorische grafconstructie, die vroeger bekend zou zijn geweest onder de naam Heksenberg. Zie hierover A. Claassen in Limburg 39 (1960), blz. 345. |
|
| |
3. | De Berg, V. - A 218-220; bouwland (1 ha 48 a 10 ca), heide (16 a 50 ca) en bos (4 a 60 ca); B 682 (bouwland, 72 a 90 ca).
Berg als perceelsnaam voor ‘licht’ hellende terreinen. |
|
|
| |
25. | Bergstraatje: Bergstraetje (6), chemin de la maison dite buntens goed à celle dite den berg, B 1845.
Weg naar het goed de Berg (B 931-932). |
|
| |
26. | Berk(en)veld
1) | 't Berck velt, 1791, WG 16, 353; een parceel bouwland genaemd berkveld, Wilsens 1853, min. 169. - B 374; bouwland; 1 ha 25 a. |
2) | Het berkenveld, V. - A 235-237; bouwland (1 ha 49 a 80 ca), bos (13 a) en heide (2 a 90 ca).
Vermoedelijk niet zozeer benoeming naar de opvallende aanwezigheid van één of meer berken als grensboom, wel naar de omwalling met een berkehouten gracht. |
|
|
| |
27. | Beyenbroek: Wouter Beyen broeck, 1702, WG 14, 48.
Het eerste lid is een persoonsnaam; vgl.: Tiele(n) Boyen, 1607, WGM 10; Tonis Beyen, 1637, WG 9, 1 v; Gerardus Boyen, 1640, PR 840, 38; Jan Boyen, 1678, CC 973; Thijs Beyen goet op de Houterstraat, 1753, WG 14, 269 vo; Jan Beyen, 1754, WG 16, 1. |
Beyen is één van de oude Wijchmaalse families. Met ontronding uit Boyen, genitief van boud- (germ. bald), wellicht uit Boude-wijn. |
|
| |
| |
28. | Bijhal: Aen de bijhal, 1718, WG 14, 144.
Overdekte plaats voor bijenkorven, dicht bij het woonhuis. |
|
| |
29. | Bindweg: Bindweg (11), chemin du hameau de houterestraat au chemin dit kleine houterestraat, B 1845.
Bindweg ‘verbindingsweg’ tussen twee (belangrijker) wegen. |
|
| |
30. | Blijlever: Inde blijleuers guederen aenden kenens dijck, 1661, WG 13; guederen genoimpt het blijleuer, 1662, id.; ontrint den blijleuer, 1704, WG 14, 54; sekeren bemd omtrent den blijlever gelegen, 1755, WG 16; de blijlever, K 1844 en 1953, B 1845. In de 19de eeuw twee erven:
1) | Eene boerderij genaemd den blijlever, Tielen 1863, min. 18. - A 64, 93-107; 11 ha 92 a 20ca.
In 1844 (K 1844) het bezit van Jan Genens, smid, tot Hechtel wonende. |
|
| |
2) | Eene boereplaets genaemd blijlevers goed, Morren 1850, min. 27. - A 87, 89, 113-115, 183-184, 191, 193, 226, 228, 235-237, 241, 244-245, 251, 254-261, 268, 274, 306-309; 12 ha 20 a 5 ca. - Zie ook Wilsenshuis (nr. 368).
In 1844 eigendom van notaris Jan Frederik Wilsens uit Peer, in de tweede helft van de 19de eeuw het bezit van Petrus Vreysen, zoon van schout Joannes Vreysen x Catharina Bobaers, gehuwd met Cecilia Mussen. Petrus Vreysen was schepen van de schepenbank van Wijchmaal, zijn vader schout. |
|
| |
| Afgeleid van de psn. Blij(de)leven, bijnaam voor een opgewekt en levenslustig mens. Vgl. ook: Jacop Blijleuen van Lijs Clercx erffue, 1678, CC 973. |
|
| |
31. | Blijleverbeemden: Blijleverbemden, B 1845.
Percelen uit de Mollemerbeemden (nr. 242; A 274 e.a.), waarheen de Blijleverbeemdweg leidt en gelegen achter de erven de Blijlever. |
|
| |
32. | Blijleverbeemdweg: Blijleverbeemdweg (23), chemin de la bruyère dite blijlever aux prairies dites blijleverbeemden, B 1845.
Toegangsweg tot de Blijleverbeemden. De in de context genoemde heide de Blijlever betreft wellicht de percelen A 258-259 en 283, in 1844 nog heidegrond (4 ha 41 a 40 ca), behorend bij en gelegen achter het goed de Blijlever. |
|
| |
33. | Blijleverkerkpad: Blijlevers kerkpad (56), sentier de wijchmael au lieu dit blijlever, B 1845.
Voetpad doorheen de bebouwde landen van de Blijlever naar de parochiekerk. |
|
| |
34. | Blijleverstraat: De bleylever straet, 1786, WG 16, 321. |
| |
| |
35. | Blijleverweg: Blijleverweg (49), chemin de la maison dite blijlever à la prairie dite blijleverbeemd, B 1845. |
| |
36. | Bloksgoed: 1755 cornelis van duffel releveert: de helft van blox goet op de houter straet gelegen, WG 16, 18.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Jan Blocks, 1709, WG 14, 88. Blok, bijnaam, doelend op de zware lichaamsbouw. |
|
| |
37. | Blookkuil: Een perceel moeras genaemd blookkuil, Morren 1847, min. 70.
Verschrijving voor bleekkuil? Bedoeld wordt wellicht een poel waarin vlas en hout geroot werden. |
|
| |
38. | Boekweithof: Stuck landt genoempt den boeckweij hoff, 1699, WG 14, 18 vo.
Besloten perceeltje (vandaar -hof) waarop boekweit geteeld werd; tot ca. 1900 nam de boekweitteelt nog een belangrijke plaats in. |
Hoge houtkanten waren nodig ter bescherming van de bloem. |
|
| |
39. | Boelaartsbeemd: Dieric boelaerts bampt, 1633, WG 8, 8; joris boelars zaliger erfgenaemen bampt, 1693-1715, CC 974, 70.
Het eerste lid is een psn.; vgl. ook: Marie Dierijcx alias Boelarts, 1588-1612, CC 971, 84. |
Beroepsnaam, afgeleid van Mnl. bollaert ‘1) gerechtsbode, beul, 2) pocher’. |
|
| |
40. | Boerenweg: Boerenweg (47), chemin de celui dit hooghorstendijk à la prairie dite blijlever, B 1845.
Beemdweg. Boer wel in de bet. van landbouwer. |
|
| |
41. | Bollis(en): Wauter causarts ende peter ooms (nu de gemeijnte van wiechmael) vanden bolhezen, 1588-1612, CC 971, 89 v.; eenen bampt genoempt die bollissen 1632, WG 7, 36; 1718, WG 14, 144; (gemeijnte van wijchmael) vander bolhesen, 1693-1715, CC 974, 70; bampt de bollus genoempt, 1713, WG 14, 114vo; den bollis, 1782, WG 16, 282 vo.
Zie ook: Derde Bollis, Heibollisen, Kijfbollisen, Tweede Bollis.
Drassig en met veel houtgewas begroeid terrein, kadastraal B 1-34, 36-50, 52. Vandaar ook de gangbare benaming Bollisbroek(en) (nr. 42), waarin broek ‘eigenlijk moeras, mits ontwatering ook (gedeeltelijk) hooiland- of beemdgebied’. Het complex ligt tegen de Bolliserbeek, die de grens met de buurgemeente Hechtel vormt. Ook in Hechtel ligt tegen deze beek een broekgebied dat onder dezelfde naam bekend is. De Bolliserbeek heeft meer dan waarschijnlijk haar naam te danken aan haar loop in dit Bollisgebied. |
Bollis gaat terug op bol-hees, waarbij hees - in bijtonige positie - normaliter
|
|
| |
| |
|
gereduceerd wordt tot -(h)is/-(h)us, zoals bijvoorbeeld ook in de Peerder gehuchtnaam Overis < Overhees, en in de Helchterse gehuchtnaam Sonnis < Sonhees. Gezien de bodemgesteldheid - 1) drassig en 2) met veel kreupelhout begroeid -, ligt de volgende verklaring als het ware voor de hand: Mnl. bol ‘week, moerassig’ + hees ‘kreupelhout, met houtgewas begroeid terrein’. |
|
| |
42. | Bollisbroek(en): T'bollis broeck, 1758, WG 16, 48; bollesche bruck, K 1844; bollesche bruk, B 1845; bollensche breuk, K 1953.
Identiek met vorig nummer. Breuk, bruk is de grafische weergave van de meervoudsvorm van broek (morfologische umlaut). |
|
| |
43. | Bolliske: Het bollisken, 1659, WG 13; een parceeltje moeras genaemd het bollisken, Wilsens 1863, min. 167. - B 90; 7 a 30 ca. |
| |
44. | Bollisstraat: Bollis straet (6), chemin de l'église de wijchmael à la bruyère dite tichelhovensche heide par le lieu dit hondrikveld, B 1845; Bollisstraat, G 1978. |
| |
45. | Bollisweg: Bollisweg (52), chemin du lieu dit de hoef au lieu dit bollissen, B 1845. |
| |
46. | Bomerheide: Boomer hei, K 1844; boomer heij, K 1953. - B 1068-1077, 1085; gemeenteheide (67 ha 14 a 60 ca) en heide (later met dennen beplant) in privaat bezit (16 ha 38 a 30 ca).
Benoeming naar de grensligging met Peer, in casu met het gehucht Bomen. |
|
| |
47. | Bonenveldje: Het bonenveldje, V. - A 336-337; heide (in 1844); 42 a 10 ca.
Grond van minderwaardige kwaliteit waarop voornamelijk bonen verbouwd werden. |
|
| |
48. | Boomgaard: Een bouwland genaemd den boomgaerd, Tielen 1865, min. 85. - A 533; 41 a.
Omheinde en met fruitbomen beplante weide bij het huis. |
|
| |
49. | Bos: De bos, V.
A | 205-207; bouwland (5 ha 1 a 20 ca), bos en heide (27 a 70 ca).
437-438; bouwland (71 a 60 ca) en bos (9 a). |
B | 138-140; heide (dennen); 2 ha 87 a 70 ca.
393-394; bouwland (54 a 90 ca) en heide (80 a 80 ca).
588-589; bouwland; 1 ha 74 a 60 ca. |
| Zie ook: Achelmansbos, Berenboske, Boske, Eikelbos, Eikenboske, Molenboske.
|
|
| |
| |
|
|
Behalve in Eikelbos (z.a.) heeft bos betrekking op laagstammig houtgewas of op met dennen beplante heide. |
|
|
| |
50. | Bosbeemd: Dennenbosch en eijkenbosch genaemd bosch bemd, Morren 1847, min. 42.
Perceel met veel houtbegroeiing (eik). |
|
| |
51. | Boske: Cavel int beusken, 1739, WG 14, 230vo; twee cavel bempt in het bosken, 1784, WG 16, 303 vo. - A 419; heide; 3 a 90 ca. |
| |
52. | Boskesveld: Bouwland en heide genaemd het boschkensveld, Wilsens 1866, min. 96. - B 1054-1056; bouwland (1 ha 87 a 50 ca) en struwelen (het boske! - 23 a 30 ca). |
| |
53. | Boven (de) Dijk(beemd): Bempd genaemt boven dijck bempd, 1752, WG 14, 264; eenen beemd en heide genaemd boven den dijk, Tielen 1865, min. 137. - A 25-26; hooiland; 58 a.
Naar de ligging ‘boven’ de weg de Kenensdijk (nr. 169, 1). |
|
| |
54. | Bovenste Straat: De bovenste straat, G 1978.
Recentere naam voor Kleine Houterstraat (nr. 181), gelegen - gezien vanuit het Dorp - boven of achter de Houterstraat (nr. 154). |
|
| |
55. | Bovenste Veld: Het bovenste veld, V. - A 411-418; bouwland (1 ha 63 a 20 ca) en bos (5 a 30 ca).
Bovenste = achterste (teg. onderste = voorste), wijzend op de ligging van de percelen ten opzichte van de boerderij. |
|
| |
56. | Bovenste Weide: De bovenste weide, V. - A 313-314; hooiland (77 a 60 ca) en bos (14 a 20 ca). - Ook broek (nr. 58) genoemd. |
| |
57. | Bremveld(je): Het bremvelt, 1718, WG 14, 144; int bremveltien, 1749, WG 14, 255 vo; het bremveltie oft savelveltie, 1772, WG 16, 198. - A 232-234; bouwland (1 ha 43 a 20 ca), dennenbos (29 a 60 ca) en kreupelhout (13 a 60 ca).
Zavelgrond (savelveltie), vroeger (geheel of gedeeltelijk) begroeid met brem (genista). Vgl. Zavelveldje (nr. 370). |
|
| |
58. | Broek: Het broek, V. - A 313-314; hooiland (77 a 60 ca) en bos (14 a 20 ca). - Ook bovenste Weide (nr. 56) genoemd.
Zie ook: Achterste Broekske, Begijnenbroek, Beyenbroek, Bollisbroek(en), Goed Broek, Groot Broek, Huisbroek, Klein
|
| |
| |
| Broekske, Krijnsbroek, Mollemerbroek, Oomsbroek, Paal-(broek), Tichelovensbroek, Wijchmaalsbroek, Zuur Broek.
Broek betekent eigenlijk moeras, secundair (al dan niet laag gelegen) hooiland. In het noorden van de gemeente tegen de Bolliserbeek, de Kleine Beek en de Dommel liggen de beekdalgronden, thans grotendeels als hooi- of weiland in gebruik. Destijds lagen hier ook broek- of moerasgronden; vgl. ook de volgende paren: Bollis(en)/Bolliserbroek(en), Mollemerbeemd(en)/Mollemerbroek, Tichelovensebeemden/Tichelovensbroek. Door ontwatering werden vele broekgebieden tot hooilandterreinen omgevormd; na de recente rechttrekking van de waterlopen kwamen sommige gebieden zelfs vrij droog te staan. |
|
| |
59. | Broek(kant): Aen het broeck, 1634, WGM 6; erffue aen het brock gelegen, 1641, WG 11; aen den broekkant, 1778, WG 16, 234; 1792, id., 364vo; B 1845.
Kleine nederzetting - in 1844 enkele winningen - aan de huidige Broekkanterstraat, genoemd naar de ligging naar de kant of zijde van een broek- of depressiegebied, thans bekend als Mollemerbroek/Mollemerbeemden. |
Broek, jonger Broekkant, is een frekwent voorkomende nederzettingsnaam in de Kempen. |
|
| |
60. | Broekkanterbeemden; Broekkanter beemden, B 1845.
Het beemdcomplex bij de nederzetting de Broekkant, gelegen in de Mollemerbeemden (perceel A 296 e.a.). |
|
| |
61. | Broekkanterbeemdweg: Broekkanterbeemdweg (22), chemin de la bruyère dite broekkanter heide aux prairies dites broekkanter beemden, B 1845. |
| |
62. | Broekkanterheide: Broekkanter heide, B 1845.
Enkele heideperceeltjes (A 283 e.a.), gelegen bij de nederzetting de Broekkant. |
|
| |
63. | Broekkantkerkpad: Broekkant kerkpad (57), chemin de wijchmael au lieu dit broekkant, B 1845.
Kerkpad doorheen de landerijen van de nederzetting de Broekkant naar de dorpskerk. |
|
| |
64. | Broekkanterstraat: Broekkanterstraet, B 1845; broekkanter-straat, G 1978.
Weg langs de nederzetting de Broekkant, parallel met de Dommel. Typisch voorbeeld van een straatnederzetting in de Kempen. |
|
| |
65. | Buntensgoed: Buntens goed, B 1845.
Winning met aangelegen grond, kadastraal B 507-516; 6 ha 6 a 20 ca. In 1796 was het goed bewoond door Joannes Buntiens, gedoopt in Zolder, en op 25.7. 1770 gehuwd met Lucia van Hove uit Eksel. In 1844 in het bezit van de weduwe Jan Mathijs Moons uit Eksel (K 1844). |
|
| |
| |
66. | Burgemeesterstraatje: Burgemeesters straetje (37), chemin du lieu dit tichelhovenschen beemd dijk aux prairies dites tichelhovensche beemden, B 1845.
Mogelijk genoemd naar Jan Rijskens, in de jaren veertig van de vorige eeuw burgemeester van Wijchmaal; hij bezat vele gronden te Wijchmaal, o.m. aan deze weg palend. Vgl. Schepenenweg (nr. 299). |
|
| |
67. | Dagmaal: Een hooiland genaemd het dagmael, Tielen 1862, min. 146. - A 75; 30 a 80 ca.
Benoeming naar de grootte. Een dagmaal is een landmaat, overeenkomend met 100 kleine roeden of 1/4 bunder; vgl.: ‘een sille oft hondert roijen’, 1678, CC 973. |
Een bunder te Wijchmaal kwam overeen met 1 ha 36 a 23 ca, een dagmaal of een sille met ca. 34 a, zodat de vermelde grootte (30 a 80 ca) benaderend juist is. |
|
| |
68. | Degensbemke; Degens bemke, V. - A 615; hooiland; 41 a 20 ca.
Naar Antoon Degens, kerkmeester in het begin van deze eeuw. |
|
| |
69. | Delle(veld): Een stuck landts genaempt delle veldt, 1725, WG 14, 187; delle, K 1844 en 1953; een huis met aenhoorig land genaemd delle, Wilsens 1864, min. 9. - B 164-173; huis met aangelegen bouwland (96 a 60 ca), dennebos (49 a 50 ca) en struwelen (44 a 60 ca).
Del(le), bijvorm van dal ‘laagte, zonk’: lager gelegen (en ontgonnen) percelen in het Tichelovensheike. In 1844 - mogelijk ook eerder - bevond zich hierop een geïsoleerde winning, bewoond door Leonard Vranken (K 1844). |
|
| |
70. | Derde Bollis: Die derde bollis, 1718, WG 14, 144vo.
Vgl. ook Tweede Bollis (nr. 345). Diverse stukken in éénzelfde complex en aan dezelfde eigenaar toebehorend worden soms door rangtelwoorden van elkaar onderscheiden. |
|
| |
71. | Diestersebaan (-dijk): Aen de diesterbaen, K 1844 en 1953; diesterschen dijk, B 1845; diestersedijk, G 1978.
Deel van de oude dijk ‘weg’ naar Diest; het tracé van deze dijk vanuit Noord-Limburg kan op kaart gebracht worden. |
De in Wijchmaal aan deze dijk grenzende heide is kadastraal bekend onder de naam aan de Diesterbaan; A 1112-1113; gemeenteheide; 52 ha 54 a 40 ca. |
|
| |
72. | Dijk
1) | Eenen bampt gelegen opten dijck, 1594, WG 5, 19; gelegen op den dijck, 1635, WG 7, 50 vo; 1724, WG 14, 182 vo; 1783, WG 16, 290; liggende in den deijck, 1705, WG 14, 60; op den deijck, 1760, WG 16, 97.
|
|
| |
| |
|
|
Identiek met Dijkerstraat (nr. 77), de verbindingsweg tussen Wijchmaal en Peer. |
Een dijk was in de Kempen de gangbare naam voor een belangrijke verkeersweg, in vele gevallen een verbindingsweg tussen twee gemeenten of gehuchten (nederzettingen), bijv. Diestersedijk, Hondrikdijk (→ Hechtel), Kenensdijk (→ Eksel), Molendijk (→ Eksel), Peerderdijk (→ Peer) en Rechte Dijk (→ Eksel). |
Naar de ligging aan of in de nabijheid van Dijk 1 is de kadastrale benaming aen den dijk (K 1844 en 1953, B 1845) ontstaan, ter aanduiding van een complex huizen en landerijen (B 723-774). |
|
| |
2) | De dijk, V.
Boerderij met aangelegen grond (B 735-740), genoemd naar de ligging bij de Diestersedijk en de Dijk(er)straat. |
In 1844 was dit goed eigendom van Pieter Jeunen, zoon van Mathijs Jeunen (afkomstig van Meeuwen), die op 24.4.1792 te Wijchmaal huwde met Maria Margareta Leijssen, dochter van Petrus Joannes. |
|
| |
3) | Pieter Jan Schepers: Eene boereplaets genaemd den dijck, Wilsens 1858, min. 79
Woning (in 1844 niet als zodanig aangeduid, wel als gebouw), kadastraal B 623-627. |
In 1796 woonden hierop: Aldegonde Cuijpers, dochter van Christiaan en weduwe van Antoon Schepers, 56 jaar oud. De kinderen die toen bij haar inwoonden waren Peter Jan (20 jaar), Catharina (25 jaar), Helena (16 jaar). Op 2.5.1765 had Christiaan Cuijpers afstand gedaan van de tocht of het vruchtgebruik van ‘huijs en hoff en alle erfgronden op den dijck oft elders gelegen’, ten voordele van zijn schoonzoon Antoon Schepers (WG 16, 151-152). Op 6.3.1783 releveerde Antoon Schepers het goed na de dood van zijn schoonvader Christiaan Cuijpers (WG 16, 290). |
Na Antoon Schepers baatte zijn zoon Peter Jan het goed uit. |
|
|
| |
73. | Dijk(er)beemd: Den dijck bempt ontrent den peerder dijck gelegen, 1780, WG 16, 264 vo; eenen bemd genaemd dijkerbemd, Morren 1845, min. 133; een perceel hooiland en heide genaamd dijkerbeemd, Wilsens 1868, min. 41. - A 327-328 (hooi- en bouwland, 67 a 30 ca), A 351-352 (hooiland, 54 a 60 ca) en B 760-761 (hooiland, 37 a 70 ca).
Benoeming naar de ligging bij of in de buurt van de Dijk(erstraat). Ook andere daarbij gelegen perdelen werden zo (toevallig of permanent) genoemd; zie ook de volgende nummers die hierop duidelijk wijzen. |
|
| |
74. | Dijkbeemdweg: Dijkbeemdweg (44), chemin du lieu dit dijkerveld aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845.
Beemdweg naar de Dijkerbeemden, o.a. naar perceel A 351-352 (cfr. vorig nummer). |
|
| |
| |
75. | Dijkerbeemdweg
1) | Dijkerbeemdweg (29), chemin du lieu dit broekkant aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845. - Beemdweg naar de Dijkerbeemden, zoals ook nr. 2. |
2) | Dijkerbeemdweg (43), chemin de la chapelle St. Hubert aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845. |
|
| |
76. | Dijkerheike: Een perceel heijde in het dijkerheijken, Morren 1847, min. 70.
Door verkeerde splitsing en/of volksetymologie tot Eikerheide: Eijker heij, K 1844; eikerhei, B 1845; eijker hei, K 1953. - B 695, 710, 713-722; gemeenteheide (1 ha 18 a 20 ca; B 695) en heide, resp. dennenbos in privaat bezit (3 ha 24 a 70 ca). |
Benoeming van de ligging tegen de Dijk (nr. 72, 1). Ook het daarin gelegen perceel de Vreen = Vroente (nr. 358) ‘gemene grond, later ontgonnen’, wijst erop dat het tussen de Diestersedijk, de Dijkerstraat en de Rechte Dijk gelegen terrein aanvankelijk gemeen(telijk) bezit moet geweest zijn. |
|
| |
77. | Dijkerstraat: De dijckerstraet, 1714, WG 14, 120 vo; dijkerstraet, B 1845; dijkerstraat, G 1978.
Dijk ‘weg’ naar Peer of Eksel. Dijkerstraat is eigenlijk tautologisch, daar dijk = straat (cfr. nr. 72, 1). |
|
| |
78. | Dijkerveld: Het dijcker veldt, 1741, WG 14, 236vo; het deycker veldt, 1782, WG 16, 282 vo; perceel land genaemd het dijkerveld, Morren 1845, min. 133. - B 704, 706-709; bouwland (1 ha 29 a 10 ca), heide (26 a 10 ca) en bos (20 a 70 ca).
Benoeming naar de ligging tegen de Dijk(erstraat). Veld hier in de betekenis van een perceel bouwland. |
|
| |
79. | Dillenveld: Het dillen velt, 1701, WG 14, 37.
Het eerste lid is een psn. Vgl.: Nijs dillen, 1568, WG 2, 44; Geerit Dillen, 1607, WGM 10; Dillen erffue inden horninck gelegen, 1666, WG 13. |
Dillen is een matroniem of moedersnaam, afgeleid van Odilia. |
|
| |
80. | Dorp: Int dorp gelegen, 1722, WG 14, 165 vo; wijchmael het dorp, K 1844.
Het dorpscentrum bij de parochiekerk. |
|
| |
81. | Drie Hoeven: Eene boere plaats genaamd de drie hoeven, Morren 1834, min. 52; les maisons dites drijhoeven, B 1845; boere plaets op de haute straet genaemd de drie hoeven, Wilsens 1854, min. 130.
|
| |
| |
|
Drie bij elkaar gelegen hoeven ‘boerderijen’, in het begin van de 19de eeuw in het bezit van Hendrik Moors, zoon van Hubert en Elisabeth Librechts. In 1844 zelfs vier woningen (K 1844). |
Het goed gelegen kadastraal B 452 d, 454 b wordt in de volksmond ook Kremer (nr. 198) genoemd. |
|
| |
| X-Dries: zie Lange Dries, Paddries. |
| |
82. | Eegdenhoek: Den ede hoek, 1739, WG 14, 230 vo; den eghden hoeck, 1771, WG 16, 189.
Benoeming naar de driehoekige vorm zoals een eg, dial. eegd(e); eigenlijk tautologisch, daar eegde reeds op de hoekvorm wijst. Vgl. Eggebek (nr. 84). |
|
| |
| X-Eendenpoel: zie Kloosterseendenpoel. |
| |
83. | Eerdekensbeemd: Dierick eerdekens bampt, 1658, WG 13; aerdt eerdekens bampt, 1733, WG 14, 219 vo.
Het eerste lid is de psn. Eerdekens = Aardekens, genitief van de verkleinvorm van Aard, verkorte vorm of vleivorm van Arnold. |
In 1796 woonde Joannes Eerdekens, weduwnaar van Maria Loos, alleen op een winning in de Hondrik; hij en de medeërfgenamen hadden op 26.4.1759 het goed gereleveerd na de dood van hun vader Hendrick Eerdekens (WG 16, 70 vo-71). |
|
| |
84. | Eggebek: Egge bek, K 1844 en 1953; egebek, B 1845; eygebek, id.
A | 422-423 (bouwland en bos, 2 ha 34 a 70 ca), 658-659 (bouwland en bos, 53 a 80 ca). |
B | 451-452 (bouwland en bos, 46 a 70 ca), 584-589 (bouwland en heide, 3 ha 22 a 40 ca). Percelen uit het laatste complex worden ook Bos (nr. 49) en Steenovenveld (nr. 321) genoemd.
Perceel A 658-659 wordt in de volksmond ook Eegdenhoek genoemd. Vormaanduiding: percelen uitlopend in een punt of bek. Vgl. Eegdenhoek (nr. 82). |
|
|
| |
85. | Eggebekstraat: Eggebekstraat, G 1978.
Recent ingevoerde straatnaam naar de Eggebek (B 584-589); de oudere naam voor deze weg is Karstraat (nr. 165). |
|
| |
86. | Eikelbos: Bij den eeckelbosch gelegen, 1720, WG 14, 155.
Eikelbos = eikenbos; de eikel is eigenlijk de vrucht van de eikeboom. Ligging van het bos is onbekend. |
|
| |
87. | Eikenboske: Het eikenboske, V. - A 528 (bos, 8 a 50 ca) en B 640-641 (bouwland, 28 a 70 ca, en bos, 7 a 70 ca).
Laagstammig eikenboske (A 528) en houtwal (B 641). |
|
| |
| |
| X Eikerheide: zie Dijkerheike |
| |
88. | Eikerveld: Een stuck lant genaemt het eijcker velt aen de kercker straet gelegen, 1768, WG 16, 172 vo.
Vrijwel zeker identiek met Dijkerveld (nr. 78), gelegen aan de Kerkstraat, het verlengde van de Dijkerstraat. Vgl. ook Dijkerheike/Eikerheide (nr. 76). |
|
| |
| X-Eind: zie Peggeneind. |
| |
89. | Ekselsebeemd: Den exelsen bempt geleegen over de beeke, 1784, WG 16, 197 vo.
Benoeming naar de grensligging met de buurgemeente Eksel: perceel aan de Bolliserbeek. |
|
| |
90. | Ekselsvoetpad: Exelschen voetpad (35), sentier d'Exel à Peer par le lieu dit hoogveld, B 1845.
Voetpad van het dorp te Wijchmaal doorheen de landerijen naar de Tichelovenstraat; deze laatste weg leidt naar de vonder ‘brug’ op de Bolliserbeek, de grenswaterloop met Eksel. |
|
| |
91. | Elzenvaart: Aen de elsenvaert, K 1844 en 1953; ase (sic!) vaert (63), chemin de la bruyère dite helchtersche heide vers le hameau de boomen, B 1845.
De Elzenvaart leidt over de Bolliserbeek naar Peer en Helchteren, op een punt waar drie gemeenten (Helchteren, Peer en Wijchmaal) aan elkaar grenzen. Vaart is hier ongetwijfeld te lezen als voort: oorspronkelijk ‘een doorwaadbare plaats’, vandaar ‘brug’. |
|
| |
92. | Eusel: Die eijssel, 1634, WGM 6; ‘een’ eersel, 1715, WG 14, 124; perceel ackerlandt genaemt de eersel boven den kenens dijck, 1777, WG 16, 230 vo; eenen acker genaemt het eersel, 1795, WG 17.
E(e)u(w)sel is een afleiding op -sel van de stam van eeuwen ‘voeren’: grasland, meestal van mindere kwaliteit. |
|
| |
93. | Fluiter: Een stuck landts den fleuter genoempt, 1725, WG 14, 187; een broeksken genoempt den fleuter, 1743, id., 244; eenen bampt den fluijtert genaemt, 1772, WG 16, 198 vo.
Afgeleid van een psn.; vgl.: Fluijters goet, 1696, WG 14, 4 vo. - Mnl. flutere ‘fluitspeler’. |
|
| |
94. | Gaarstuk: Stuck landts genoempt tgaerstuck, 1644, WG 12, 14 vo.
Gaar = gader ‘(val)hekken’. |
|
| |
| |
95. | Gabriels: Eene boereplaats genaemd de gabriels, Morren 1851, min. 2. - B 253-259.
Winning op de Hondrik, in 1844 bewoond door Anthoon Bertho. Daarnaast lag het goed van Joannes Mathijs Gabriels (B 261-265), gedoopt te Ellikom. Dit goed van Bertho en Gabriels werd voordien Linten(goed) (nr. 219) en Kerkhofs (nr. 172) genoemd, naar de vorige eigenaarsfamilies. |
|
| |
96. | Geerman: Stuck broeks (bampt) genoimpt den geerman, 1671, WG 13; 1795, WG 17; cavel van den germen, 1739, WG 14, 231; bempt genaemt de germen, 1784, WG 16, 304.
Vermoedelijk een personificerende afleiding op -man (achteraf verzwakt tot -men) van geer, ter aanduiding van een puntig toelopend (driehoekig) perceel. |
|
| |
97. | Geiteling: De geiteling, V.
Volkshumoristische naam voor een wijk op het Tichelovensheike (thans Kapelstraat). Vroeger liet men daar de geiten - in Wijchmaal was er in het begin van deze eeuw een bloeiende geitenbond - aan tuiers grazen. |
Te vergelijken met de Geitenkiezel (officieel: Sellekaertsstraat) te Overpelt en de Geitendijk (officieel: Laarderdijk) te Grote-Brogel. |
|
| |
98. | Gelankenis: Gelankenis, K 1844 en 1953. - B 1084; moeras; 1 ha 33 a 30 ca.
Daar oudere vormen ontbreken is geen zinnige verklaring mogelijk. |
|
| |
| X-Gemeente: zie Nieuwe Gemeente. |
| |
99. | Gemeen(te)heide: Die gemeijn heijde, 1627, WG 6, 47 vo; de gemeijn heijde, 1658, WG 13; de gemeijnte heijde, 1765, WG 16, 180; de gemeijnte heijde, 1768-1774, CC 975, 184.
De gemene of gemeentelijke heidegronden, waarvoor gemene vroente (nr. 100) een synonieme benaming is. Zie ook onder Grote Heide en Heide. |
|
| |
100. | Gemene Vroente: De ghemeijne vroente, 1678, CC 973. - Zie ook onder Vreen (nr. 358). |
| |
101. | Gieliskens(veld): Een stukje bouwland genaemd giliskens, Morren 1846, min. 11; een bouwland genaemd de gieliskens, Tielen 1865, min. 85. - B 183-184; bouwland; 63 a 90 ca.
Vgl.: Jan Gelis, 1678, CC 973. - Of is Gieliskens de genitief van de voornaam Gielis, naar een eigenaar uit de 18de-19de eeuw? |
|
| |
102. | Gielkesveld: Gielkesveld, V. - A 229-231; bouwland (1 ha 53 a 70 ca) en bos (13 a 70 ca).
Genoemd naar de 19de-eeuwse eigenaar Michiel Crijns. |
|
| |
| |
103. | Gijselshof: Een perceel bouwland genaemd gijzelshof, Wilsens 1855, min. 115. - B 561-562; bouwland en bos; 7 a.
Wellicht de hof ‘tuin’ gelegen bij een boerderij (B 536), vroeger in het bezit van de familie Gijsels; vgl.: Thijs Ghijsels, 1567, WG 2, 39 vo. - In 1844 eigendom van Pieter Vliegen (K 1844). |
|
| |
104. | Gijselsveld: Een perceel bouwland genaemd gijzelsveld, Wilsens 1855, min. 115. - B 579; bouwland; 1 ha 41 a 10 ca.
|
| |
105. | Glazemakersbeemd: Bemd genaemt glaesmakers bemd, 1748, WG 14, 252 vo; sekere bempt genaemt glaasemakers bampt, 1764, WG 16, 138.
Gewezen bezit van de familie Glazemakers uit Peer. |
|
| |
| X-Goed: zie Bloksgoed, Buntensgoed, Lintengoed, Oud Goed, Stappersgoed. |
| |
106. | Goed Broek: Int goed broeck, 1696, WG 14, 2; cavel int goet broeck, 1725, id., 187 vo. |
| |
107. | Goed Lookske: Het goet leuxken, 1757, WG 16, 39; 1762, id., 116. - Zie onder Look en vgl. Kwaad Lookske. |
| |
| X-Gracht: zie Lange Gracht. |
| |
108. | Grobbenland: Dirick grobben landt, 1702, WG 14, 43. |
| |
109. | Grote Beemd: Den groten bampt, 1634, WGM 6; den grooten bamdt, 1757, WG 16, 38; een perceel hooiland met gracht genaemd groote bemd, Wilsens 1853, min. 230; een perceel beemd genaemd grootenbeemd, Id. 1859, min. 126. - Diverse percelen hooiland, meestal met houtwallen: A 37, 45-46 (1 ha 34 a 61 ca), 91-92 (1 ha 72 a 50 ca), 272-273 (70 a 70 ca), 604-605 (1 ha 13 a 90 ca); B 793-794 (76 a 30 ca). |
| |
110. | Groot Broek: Int groodt broeck, 1696, WG 14, 1 vo; 1741, id., 240 vo; het groot brouk, Brouwers 1789. |
| |
111. | Grote Heide:
1) | Groote heide, B 1845. - B 135-140; gemeenteheide; 32 ha 84 a 80 ca. Ook Hoeven genoemd (K 1844 en 1953). |
2) | Groote heide, B 1845.
De uitgestrekte gemeenteheide in het zuiden, met o.m. de Bomerheide, de heide aan de Diesterbaan en aan de Helchterensebaan, de Hoeverheide en de Luizenheuvel. Zie ook onder Heide (nr. 123). |
|
|
| |
| |
112. | Grote Hoeve: De groote hoeve, Brouwers 1789. |
| |
113. | Groot Hoogveld: Het groot hoogh veldt, 1784, WG 16, 304. - Zie Hoogveld en vgl. Klein Hoogveld. |
| |
114. | Groot Look: Een stuck lants genoempt het groot loick, 1658, WG 137. - Zie Look en vgl. Klein Lookske. |
| |
115. | Groot Mollemerbroek: Int groot mullemer broeck, 1718, WG 14, 144 vo. |
| |
116. | Grote Rijt: De groote reijdt, 1786, WG 16, 216 vo. - Zie Rijt(en) en vgl. Kleine Rijt. |
| |
117. | Groot Veld: Het groot velt, 1718, WG 14, 144vo; een stuck landt genaemt het groodt velt, 1766, WG 16, 156. - B 285/2, 286, 341-342; bouwland (4 ha 6 a 20 ca) en bos (18 a 60 ca). |
| |
118. | Grote Weide: De grote weide, V. - A 213-214 (1 ha 18 a) en 122-126 (1 ha 11 a 50 ca). |
| |
119. | Grote Wijchmaalsehoeve: Boerderij genaemd de groote wijchmaelse hoef, Tielen 1866, min. 36.
Eén van de twee Hoeven (nr. 133): hier is boerderij de Grote Hoeve (B 128) bedoeld teg. de Kleine Hoeve (B 62). |
|
| |
120. | Haanstraat: Gelegen onder haudt aen de haenstraet, 1731, WG 14, 218 vo.
Slechts eenmaal opgetekend. Het eerste lid is vermoedelijk een psn.; vgl.: Jan Haens, 1763, WG 16, 234 vo. - Haan is vermoedelijk een bijnaam, ontleend aan een karaktereigenschap van het dier: trots, fierheid. |
|
| |
121. | Hakkelaar: De hakkeléér, V. - B 25-26; hooiland; 41 a 10 ca.
Blijkens de vorm (zie kaart) een perceel met een ha(a)k of hoek, waarvan een personificerende afleiding op -elaar. |
|
| |
122. | Heerstraat: De heere straet, 1756, WG 16, 29.
Heerstraat - elders in oudere vermeldingen ook (de)s heren straat - betekent letterlijk ‘straat van de heer’, te interpreteren als: openbare weg (in tegenstelling tot private wegen). |
|
| |
123. | Heide: Achter haudt in de heij, 1716, WG 14, 130.
Zie ook: Achelmansheide, Broekkanterheide, Bomerheide, Dijkerheike, Gemeenteheide, Grote Heide, Hoeverheide, Hoeverheike, Tichelovensheike, Wijchmaalsheike.
|
| |
| |
|
De gemeentelijke gronden, meestal heidevelden, werden in oudere bronnen (vóór 1800) aangeduid als (gemene) vroente, gemeente en gemeenteheide, later kortweg als heide. In de eerste helft van de 19de eeuw was ca. 40% van het grondgebied van Wijchmaal nog met heide bedekt. Het grootste heidegebied lag in het Zuiden op de grens met Hechtel, Helchteren en Peer (zie onder Grote Heide). Na 1850 werd de gemeentelijke heide geleidelijk verkocht en ontgonnen. Ook vóór 1850 hadden er reeds ontginningen plaatsgehad; zie o.m. onder Nieuwe Gemeente, Nieuwe Vroente en Vreen. |
|
| |
124. | Heibollisen: In de heijbollissen gelegen, 1722, WG 14, 167 vo; twee stuckjen erven genaemt de heijbolissen, 1765, WG 16, 152 vo. - Heidepercelen in de Bollisen (nr. 41). |
| |
125. | Heidehoeve: Die heijthoeue, 1702, WG 14, 48; de hijhoeve, 1791, WG 16, 353; een perceel heide genaemd de heidhoeve, Wilsens 1853, min. 169. - B 135; gemeenteheide (uit de Grote Heide, nr. 112); 20 ha 42 a 40 ca. - B 358; heide; 51 a. |
| |
126. | Heideveld: Het heijdt veldt, 1786, WG 16, 316. - Betekenisverwant met Heidehoeve. |
| |
127. | Heihoek: Heihoek, K 1844 en B 1845.
Kleine nederzetting (B 1006-1067) met in 1844 slechts twee boerderijen, resp. bewoond door Peter Jan Driesen (B 1032) en Hermanus Jaeken (B 1051). Benoeming naar de ligging in een hoek ‘uithoek’ van de gemeente en tegen de gemeentelijke heide. |
|
| |
128. | Heikant: De heikant, V.
Boerderij met aangelegen grond (B 496-499), in 1844 eigendom van Willem Hermkens (K 1844). In 1796 woonde hierop Joannes Hermans/Hermkens, op 28.6.1772 gehuwd met Joanna Maria Deckers uit Gerdingen. |
Het is genoemd naar de ligging naar de kant of zijde van de gemeentelijke heide, i.c. de Grote Heide. |
Daarnaast (B 500-505) ligt huis en aangelag van Hendrik Hermkens, zoon van Joannes Hermkens, die deze winning op 12.11.1772 kocht van Joannes Mathijs Clercx voor 900 gulden (WG 16, 205-206). |
Hermkens is de genitief van Hermke, verkleinvorm van Herman. |
|
| |
129. | Heike: Stuck erven op het heijken gelegen, 1739, WG 14, 231 vo; landt op het heijcken gelegen, 1760, WG 16, 86. - A 311; heide; 41 a 60 ca.
|
| |
130. | H.-Geestbeemd: Den heijligen geest bampt, 1741, WG 16, 236; den heijligen geest bempt van exel, 1783, id., 466. - A 27-28; 38 a 10 ca.
|
| |
| |
|
Gewezen bezit van de H.-Geest- of Armentafel (vgl. nrs. 14-15) van Eksel; zij stond tijdens het Ancien Régime voor de armenzorg in. |
|
| |
131. | Helchtersebaan: Aen de helchtersche baen, K 1844 en 1953. - B 1083-1114; gemeenteheide; 57 ha 16 a 50 ca.
Benoeming naar de ligging aan de weg naar Helchteren doorheen de vroegere gemeenteheide. Deel uit de Grote Heide (nr. 111, 2). |
|
| |
132. | Heuvel: De heuvel, V.
Boerderij met aangelegen grond (A 386-390), in 1844 eigendom van de kinderen Petrus Nicolaes Smeets, overleden op 12.3.1843. Petrus Nicolaes Smeets, zoon van Petrus Joannes en Anna Heuvels, was op 17.4.1798 gehuwd met Catharina Aechten uit Houthalen, die op 5.3.1813 overleed. Hij hertrouwde met Catharina Geuns. |
Het goed is genoemd naar de hogere ligging, tussen de Mollemerbeemden en Teggershoogveld. |
|
| |
| X-Hoek: zie Eegdenhoek en Heihoek. |
| |
133. | Hoeve(n): Heijn op de hoeff, 1587, WG 4, 1 vo; op de hoef, 1594, WG 5, 6; 1787, WG 16, 324; agnes op die hoeffue, 1629, WG 6, 102; sijmon dries alias op de hoeff: erfgoederen genompt die hoeue, 1632, WG 7, 27; hendrick ende peter op de hooft voor simon op de hooft, 1678, CC 973; die huijsingen ende goederen die hoef genoempt, 1736, WG 14, 222 vo; huijs op de hoef geleegen, 1793, WG 16, 373 vo; de hoeven, K 1844 en B 1845.
Complex aaneengesloten landerijen - bouwland, maar ook vele heidevelden en schaapsweiden -, met in 1844 een totale oppervlakte van 32 ha 75 a 50 ca. Aanvankelijk stond hierop één winning, later twee, alleszins reeds in 1736, onderscheiden in Grote Hoeve (nr. 119) en Kleine Hoeve, zulks naar de oppervlakte bijhorend land.
1) | Op de Grote Hoeve woonden in 1796 de 54-jarige Joannes Beyen, zoon van Tomas en Elisabeth Slangen, en zijn 35-jarige vrouw Cecilia Nijs, afkomstig van Eksel. Zij waren op 10.11.1790 gehuwd. Jan Beyen had vermoedelijk een vrij grote schaapkudde, daar hij de 38-jarige schapenhoedster Barbara Step in dienst had.
De vader van Joannes, Thomas Beyen, was op 25.1.1787 overleden. Het nagelaten goed werd op 18.5.1787 gereleveerd door Joannes Beyen, zijn broers Henricus en Wouter, en zijn zuster Magriet gehuwd met Willem Kenens. Op dezelfde dag kwam Joannes Beyen in het bezit van de Grote Hoeve en betaalde zijn broers en zuster voor hun kindsgedeelte 1200 gulden uit (WG 16, 324).
Nadien kwam het goed in het bezit van zijn zoon Thomas, op 30.5.1824 te Peer gehuwd met Agnes van Heeswijck, geboren te Helchteren; Thomas overleed op 43-jarige leeftijd op 9.7.1835; als eigenaars in 1844 staan de kinderen Thomas Beyen uit Peer vermeld (K 1844). |
|
|
| |
| |
|
2) | De Kleine Hoeve werd in 1796 bewoond door Gerard Jannis, zoon van Renier en Maria Moons, op 14.4.1788 gehuwd met Catharina Houben uit Houthalen. Maria Moons, weduwe Renier Jannis, had op 20.12.1781 twee vijfde delen van de Kleine Hoeve gekocht van haar broer Peter en haar zuster Elisabeth voor 200 gulden, zodat zij in naam van haar zoon Gerard Jannis het hele goed verwierf; haar ouders Hendrick Moons en Helena Houben waren de vorige eigenaars en bewoners van de Kleine Hoeve geweest (WG 16, 275 vo-276).
In 1844 was dit goed in het bezit van Gerard Kuppens (K 1844). |
|
|
De Hoeve (dial. Hoef) is een afgezonderde of geïsoleerde nederzetting, gelegen tegen de uitgestrekte gemene heide. Wat de ligging betreft, zeer goed vergelijkbaar met bijv. de Hoef te Hechtel (gewezen bezit van de abdij van Averbode) en de Hoeven te Overpelt (gewezen bezit van de abdij van Floreffe). Geen enkel document bewijst dat de Wijchmaalse Hoeve ooit in het bezit is geweest van een klooster of abdij; de abdij van Sint-Truiden bezat er het patronaatsrecht. Zulks dient geen bezwaar te zijn om aan te nemen, dat wij ook hier met vrijwel absolute zekerheid kunnen stellen dat het een laatmiddeleeuwse nederzetting is - in verband te brengen met de toenmalige ontginningsaktiviteit -, waarop naam, site en een duidelijke overeenkomst met de Hoeve(n) te Hechtel en Overpelt wijzen. |
Hoeve, sinds de 16de eeuw enkel bewaard in de betekenis van boerderij, was oorspronkelijk een oppervlaktemaat, Oudnederlands *hova, Middelnederlands hoeve, hove, hoef, Latijn mansus. Het was de oppervlakte land nodig voor één gezin. Een bunder kwam te Wijchmaal overeen met een oppervlakte van 1 ha 36 a 23 ca, zodat de oppervlakte in 1844, nl. 32 ha 75 a 50 ca, overeenkomt met nagenoeg 24 bunders. De aanvankelijke grootte zal wel iets minder geweest zijn, doordat er sinds de late middeleeuwen aankopen en ontginningen van gemeentegronden kunnen gebeurd zijn. |
|
| |
134. | Hoeve(n)
1) | Die hoeue, 1632, WG 7, 27; het lant genoempt de hoeue, 1661, WG 13; stuck landt genoempt de hoeffue, 1697, WG 14, 8 vo; een parceel ackerlandt genoemt de hoef, 1785, WG 16, 309 vo; Morren 1845, min. 133.
A | 332-35; heide; 94 a 20 ca.
345-46; hooiland; 49 a 60 ca. |
B | 666-667; bouwland; 48 a 60 ca. |
|
| |
2) | Een parceel ackerlandt genaemt op de hooven, 1772, WG 16, 201; een stuck lant genaemt de hoeven, 1769, id., 174 vo; een perceel heide gelegen in de hoeven, Misotten 1853, min. 9. B 280/2, 281, 281/2, 282; bouwland en bos; 20 a 40 ca.
Hier is hoeve een veldnaam ter aanduiding van een perceel heidegrond - dan meestal in de vorm heidehoeve, ook vaak verkort tot hoeve (bijv. perceel B 666-667) - of van akker-, resp. hooiland (i.c. ontgonnen heide). |
|
|
| |
| |
|
|
Deze hoeve-toponiemen dateren gewoonlijk niet uit de late middeleeuwen, maar kunnen zelfs in de 18de eeuw nog ontstaan. Ook de oppervlakte variëert van een tiental aren tot verscheidene hektaren. Het betreft vrijwel altijd van de gemeente gekochte heidegronden, waarop de ligging (vaak tegen de gemene heide) kan wijzen. |
|
|
| |
135. | Hoeverheide: Hoever heij, K 1844 en 1953, B 1845; een perceel heide gelegen in de hoevenheide, Wilsens 1863, min. 70; een perceel heide genaamd hoeverheij, Tielen 1873, min. 38.
B 35, 51 53-59; gemeenteheide die verkaveld en verkocht werd; 6 ha 16 a 40 ca.
B 103; gemeenteheide; 16 ha.
Benoeming naar de ligging tegen de nederzetting de Hoeve(n) (nr. 133). |
|
| |
136. | Hoeverheike: Een perceel heijde in het hoeverheijken, Morren 1847, min. 70.
Bedoeld wordt de heide begrepen onder de nummers B 35, 51, 53-59 (cfr. vorig nummer): deze heide is merkelijk kleiner dan die onder B 103; vandaar de diminutiefvorm. |
|
| |
137. | Hoeverstraat: Hoeverstraet (2), B 1845.
Weg naar de nederzetting de Hoeve(n) (nr. 133). De huidige Hoevestraat ligt elders. |
|
| |
138. | Hoevenvijver: Den hooff wijer, 1693-1715, CC 974, 78; hoeven vijver, K 1844 en 1953. - B 132-133 (6 ha 72 a 60 ca) en 134 (1 ha 12 a 30 ca).
Twee (vis)vijvers gelegen bij de nederzetting de Hoeve(n) (nr. 133). In 1844 in het bezit van Jan Michiel Loos, rentenier uit Peer (K 1844). |
|
| |
139. | Hoevenweg: Hoevenweg (31), chemin de celui dit hoogveldstraetje au lieu dit hoeven, B 1845.
Veldweg naar de percelen onder nummer 134, 2, bekend onder de naam de Hoeven. |
|
| |
| X-Hof: zie Boekweithof, Gijselshof, Kerkhof, Lintenhof, Salomonshof, Vrouwkeshofke. |
| |
140. | Hondrik: Inden horninck geleghen, 1644, WG 12, 16; gelegen inden honrick, 1709, WG 14, 87; opden horric gelegen, 1749, WG 14, 255; inden honric, 1755, WG 16, 20; opden hondrick gelegen, 1759, WG 16, 71; in den honderik gelegen, 1767, WG 16, 159; hoenrick het gehucht, K 1844; hoenrik het gehucht, B 1845 en K 1953; hondrik, B 1845; een huis gelegen op den hoenrik, Misotten 1853, min. 9.
|
| |
| |
|
Nederzetting gelegen in een (uit)hoek van de gemeente (op de grens met Hechtel), vnl. het gebied in driehoeksvorm tussen drie wegen: de Achelmansstraat, de Hoeverstraat en de Hondrikdijk. |
Hornik ‘hoek’ is een afleiding van horn ‘hoek’. De verdere ontwikkeling is als volgt: 1) Horni(n)k, 2) Honrik (wisseling -rn-/-nr-), 3) Hondrik, met ingevoegde d tussen n - r). Horrik is de geassimileerde vorm van Horni(n)k met verdere ontwikkeling tot Hork, zoals te Sint-Huibrechts-Lille. De huidige gangbare vorm te Wijchmaal is Hoenrik, eerder een schrijftaalvorm dan wel een in de volksmond levende benaming. |
|
| |
141. | Hondrikdijk: Hondrik dijk (4), chemin du hameau hondrik à hechtel par la bruyère dite tichelhovensche heide, B 1845.
Dijk ‘weg’ van de Hondrik naar Hechtel; thans gedeeltelijk Hoenrikstraat. |
|
| |
142. | Hondrikkerkpad: Hondrikkerkpad (61), sentier de wijchmael au hameau de hondrik, B 1845.
Voetpad doorheen de landerijen van het gehucht Hondrik naar de parochiekerk. |
|
| |
143. | Hondrikstraat: Hondrikstraet (14), chemin du hameau de hondrik à la bruyère dite groote heide, B 1845.
Weg van de Hondrik naar de Grote Heide (nr. 111, 2). |
|
| |
144. | Hondrikveld: Hondrik veld, B 1845. - In feite worden geen specifieke percelen bedoeld. |
| |
145. | (Hoge) Horst(en): Cavel op den horst, 1739, WG 14, 230 vo; (bempt) den horst, 1771, WG 16, 189; de hoog horste, K 1844, B 1845; hoog hosten beemden, B 1845; de hoog korste (sic!), K 1953; eenen beemd genaemd hoog horst, Tielen 1859, min. 85. - A 1-9, 18-47, 65-66; hooiland en enkele heidepercelen; 10 ha 5 a 10 ca.
Hoger gelegen hooilanden. Horst, mnl. horst/hurst wijst op de begroeiing met kreupelhout. |
|
| |
146. | Hooghorstendijk: Hooghorsten dijk, B 1845. - Beemdweg naar de Hoge Horsten. |
| |
147. | Hooghorstenweg: Hooghorstenweg, B 1845. - Beemdweg naar de Hoge Horsten. |
| |
148. | Hoogstraatje: Hoogstraetje (34), chemin de celui dit kerkstraetje au lieu dit hoogveld, B 1845.
Veldweg naar en doorheen hoog gelegen bouwlanden, i.c. het Hoogveld (nr. 149). |
|
| |
| |
149. | Hoogveld: Het hoogh velt, 1700, WG 14, 29 vo; het hoogh veldt, 1771, WG 16, 189; hoogveld, K 1844 en 1953; een perceel bouwland genaemd hoogveld, Wilsens 1859, min. 111. - Kadastraal o.m. de percelen A 152-195, 199-257, 394-427, 457-459, 475 (K 1844); diverse percelen hebben evenwel andere - oudere of jongere - namen. Hoog gelegen grond op vrij droge zandbodem. Zie ook: Achterste Hoogveld, Groot Hoogveld, Teggers Hoogveld, Voorste Hoogveld. |
| |
150. | Hoogveldstraatje: Hoogveldstraetje, (15), chemin du lieu dit hoogveld aux prairies dites tichelhovensche beemden, B 1845. -
Van de Tichelovenstraat naar het Hoogveldgebied. |
|
| |
151. | Hoorsel: Ghielis in die horsel, 1568, WG 2, 53 vo; gielis inden horsel voor quinten van losen, 1588, CC 972, 96; lenaert inde hoordel, 1637, WG 9, 24; agnes inghenhordel, 1644, PR 840, 39; lenaert costers alias in ghen hoersel, 1658, WK 4; peter custers alias inde hoordel, 1658, WG 13; hoordels goet tot hout gelegen, 1662, WG 13; lenaert in den hoorsel voor gilis inden hoerdel, 1678, CC 973; peter kusters voor lenart in den hoorsel voor gilis in den hoorsel, 1693-1715, CC 974, 68. |
| |
152. | Hout: Onder hout gelegen, 1635, WG 7, 53; tot hout, 1637, WG 9, 14; tot haut, 1699, WG 14, 16 vo; ter haudt, 1706, id., 65; onder haudt gelegen, 1717, id., 131.
Eén van de oude nederzettingen van Wijchmaal, genoemd naar de (eertijds dominerende) loofbosbegroeiing, daar hout = bos. |
Het is één van de overtalrijke voorbeelden van een Kempische ‘straat’ nederzetting, zodat het niet verwonderlijk is dat de jongere en thans gangbare naam Houterstraat (nr. 154) is, waarbij van Hout een adjektivische -er-afleiding werd gevormd. |
|
| |
153. | Houterschans: Gegeuen totter hueren der schoolen op die schanse, 12 gl., 1 st., 1616, WGM 23; op die scansse tot hout op die pastorie, 1637, WG 9, 15; op die scansse offt pastorie, id., 17; vander hutten op de houter schansen, 1646, WG 12, 54; gelegen achter de hautere schans, 1712, WG 14, 111. - B 777-778; vijver (33 a 80 ca) en moeras (11 a 30 ca).
Schans ‘verdedigingswerk’ - vooral functioneel in de 17de-18de eeuw - voor de ingezetenen van het gehucht Hout, die voor de goede gang van zaken eveneens een schansreglement opstelden. |
De vermeldingen onder Schans (nr. 297) hebben wellicht ook op de Houter- |
|
| |
| |
|
schans betrekking, hoewel er te Wijchmaal nog een tweede schans was, nl. de Tichelovenseschans (nr. 336), maar hierover is vrijwel niets bekend. In 1630-1631 werd op de Houterschans een pastorij opgetrokken, zodat de Houterschans achteraf, toen de pastoor de woning bij de kerk betrok, ook Oude Pastorij (nr. 297) werd genoemd. |
|
| |
154. | Houterstraat: Langs die hauter straet, 1632, WG 7, 32; op de hauterstraet gelegen, 1711, WG 14, 100 vo; op de houter straet, 1755, WG 16, 18; geleegen op de houtere straet, 1795, WG 17, 6; houtestraet/hauterestraet, B 1845; houtere straet, hameau, id.; houterstraat, G 1978. - Zie ook Kleine Houterstraat.
De straat waarlangs zich de nederzetting Hout (later Houterstraat genoemd) ontwikkeld heeft. |
|
| |
155. | Houter(straat)veld: Stuck landts genoimpt thouter velt, 1645, WG 12, 30 vo; t hauter velt, 1704, WG 14, 54; het houter velt, 1718, id., 144 vo; het hauter veldt, 1739, id., 225; het houtere velt, 1791, WG 16, 337 vo; een perceel land genaemd houtere veld, Morren 1848, min. 61; een perceel bouwland genaamt houtstraetveld, Missotten 1853, min. 240; houte straet veld, K 1844 en 1953.
Het veld bij de nederzetting Hout; blijkens de kadastrale legger van 1844 het hele bouwlandcomplex tussen de Achterstraat, de Houterstraat en de Karstraat (Diestersedijk), d.i. B 496-583, 590-659. |
Veld hier in de bet. van ‘open, onbebouwd terrein’, later verkaveld en ontgonnen; typisch toponiem voor een bouwlandterrein bij een Kempische nederzetting. |
|
| |
| X-Huis: zie Kolishuiske, Moldershuis, Peltmanshuis. |
| |
156. | Huisbeemd: Den huijs bamt, 1739, WG 14, 230vo; den huijsch bempt, 1771, WG 16, 189; hooiland en bouwland genaemd huisbemd, Wilsens 1866, min. 109. - B 144 (hooiland in de Rijten, 27 a 60 ca) en 981-983 (hooiland, 67 a 60 ca).
Benoeming naar de ligging: perceel dat het dichtst bij het huis = boerderij ligt. Cfr. volgend nummer. |
|
| |
157. | Huisbroek: Een broek genaemt het huijsch broek, ontrent de schans, 1774, WG 16, 214; een cavel bempt in het huijs broek, 1784, id., 303 vo.
Broek betekent eigenlijk moeras, maar kreeg al vroeg de betekenis van hooiland (al dan niet moerassig), zodat beemd en broek vaak zonder enig betekenisverschil naast elkaar voorkomen. |
|
| |
| |
158. | Huisplaats: De huijsplaets, 1766, WG 16, 156; een stukje grond genaemd huisplaets, Morren 1846, min. 11.
De grond waarop een huis ‘boerderij’ staat of stond. |
|
| |
159. | Huisveld: Het huijs velt, 1658, WG 13; 1769, WG 16, 175; Morren 1789; een perceel bouwland genaemd huisveld, Wilsens 1853, min. 169. - Zie ook Meushuisveld.
Het huisveld is het bij de woning gelegen akkerland. Thans nog zeer gangbare naam. De volgende huisvelden werden gelokaliseerd:
A | 154-158 (3 ha 47 a 50 ca), 205-207 (5 ha 28 a 90 ca), 382-383, 386-388 (2 ha 89 a 60 ca), 394 (2 ha 50 a), 456 (1 ha 11 a), 457-458 (4 ha 52 a 30 ca), 475 (1 ha 96 a 20 ca), 488 (3 ha 99 a 90 ca), 495 (1 ha 34 a 10 ca), 652-653 (84 a 10 ca), 660-662 (1 ha 88 a 80 ca). |
B | 264-265 (82 a 60 ca), 361 (1 ha 21 a 50 ca), 363 (1 ha 21 a 20 ca), 543-544 (2 ha 95 a 30 ca), 569-574 (3 ha 20 a). |
|
|
| |
160. | Huisweide: De huisweide, V. - A 376-377; vroeger bouwland (huisveld!), thans het omheinde weiland bij een winning; 1 ha 10 ca. |
| |
161. | Jannekesveld: Jannekesveld, V. - A 168-171; bouwland (2 ha 66 a 20 ca).
Naar de 19de eeuwse eigenaar Jan Muls. |
|
| |
162. | Jonker: Seecker parceel erffuen genaempt den joncker, 1698, WG 14, 11 vo.
Afgeleid van een familienaam. Vgl. o.m.: Dierick die jonckere de alde, 1587, WG 4, 3; tilen jongen zaliger, 1634, WG 8, 15. |
Uit jonker, mnl. jonchere. Met voorgevoegde genitief -s tot Schonkeren, nog een verspreide familienaam in Noord-Limburg. Zie ook de nrs. 301-302. |
|
| |
| X-Kant: zie Broekkant, Heikant. |
| |
163. | Kanterweg: Kanterweg (27), chemin du lieu dit broekkant aux prairies dites broekkanter beemden, B 1845.
Weg naar de Broekkanterbeemden (nr. 60). |
|
| |
164. | Kapel: De capelle van wiechmael, 1588-1612, CC 971, 84; chapelle de st. hubert, B 1845.
Kapel op de Dijkerstraat (A 370), waar de H.-Hubertus vereerd wordt. |
|
| |
165. | Karstraat: Die kaerstraet, 1731, WG 14, 212 vo; aan de karre straet, 1776, WG 16, 320; kerrestraet, B 1845; kerrestraat, G 1978. - Verbindingsweg tussen het Achterstraatje en de Dijkerstraat.
|
| |
| |
|
Karstraat ‘rijweg voor karren’, een weg van ten minste 12 voet breed, zodat twee karren elkaar konden voorbijrijden. |
|
| |
166. | Kavel:
1) | Het landt genoempt de cauell, 1696, WG 14, 1 vo; eenen acker genoemd de caevel, 1795, WG 17, 6 vo. - A 65-66; bouwland en houtwal; 49 a 60 ca. |
2) | Seker bemptien genaemt de cavel, 1769, WG 16, 177 vo.
De naam kavel wijst op verdeling of verkaveling van een groter geheel in al dan niet gelijke delen. |
|
|
| |
167. | Kavelkes: De kavelkes, V. - A 623-626; hooiland (24 a 60 ca) en bos (11 a 10 ca).
Blijkbaar een in tweeën verdeeld perceel. |
|
| |
168. | Keizerman: Eenen bempt genaemt den keijserman, 1764, WG 16, 145.
Mogelijk een personificerende -man- afleiding van de herbergnaam de Keizer; vgl.: Claes Spelters in den keijser, 1767, WG 16, 163. |
|
| |
169. | Kenensdijk: Een stuck broeks gelegen inden kenens dijck, 1633, WG 8, 2 vo; op den kenens dijck gelegen, 1739, WG 14, 231 vo; aen kenes dijck gelegen, 1749, WG 14, 254; aen den kennis deijk, 1794, WG 17.
Dijk ‘weg’ (in het verlengde van de Broekkanterstraat) van de Blijlever naar de buurgemeente Eksel via een schoor ‘brug’ over de Bolliserbeek. Het eerste lid is de psn. Kenens, één van de oude Wijchmaalse families. |
Ook aangrenzende percelen zijn aldus genoemd:
1) | Bampt genaemt den kenens dijck, 1755, WG 16, 24. |
2) | De kene(n)sdijk, V. - A 47; gemeenteheide; 1 ha 5 a 10 ca. |
|
|
| |
170. | Kenensdijkveld: Het kene(n)sdijkveld, V. - A 19; heide; 86 a 70 ca. |
| |
171. | Kerkenbeemdje: Het kercken bemptien van peer, 1726, WG 14, 191.
Gewezen bezit van de kerk van Peer. |
|
| |
172. | Kerkhofs: Eene boereplaets genaemd kerkhofs gelegen in den hoenrik, Wilsens 1854, min. 171.
In 1844 twee boerderijen, resp. van Anthoon Bertho (B 253-259) en van de erfgenamen Jan Mathijs Gabriels (K 1844). Het eerste goed wordt ook Gabriels (nr. 95) en het tweede Lintengoed (nr. 219) genoemd. |
In 1796 één goed, bewoond door Joannes Kerckhofs, 60 jaar (V 1796). Op
|
|
| |
| |
|
19.4.1822 verkochten zijn ergenamen - Peter Kerckhofs, Peter Belien x Anna Maria Kerckhofs, Gaspard Kuppens x Elisabeth Kerckhofs, Ida Kerckhofs - aan Jan Mathijs Gabriels x Elisabeth Houben: een goed genaamd den kerckhofs gelegen in den hondrik, Morren 1822, min. 101. |
Dit erf heeft dus drie namen gehad, naar de elkaar opvolgende eigenaars: 1) Linten, 2) Kerkhofs, 3) Gabriels. |
|
| |
| X-Kerkpad: zie Blijleverkerkpad, Broekkanterkerkpad, Hondrikkerkpad. |
| |
173. | Kerkstraat: Langs de kerke straet, 1678, WG 13; de kercke straet, 1718, WG 14, 144 vo; aen de kercker straet gelegen, 1768, WG 16, 172 vo; kerkstraet (2), B 1845; kerkstraat, G 1978. - Zie ook Kleine Kerkstraat. |
| |
174. | Kerkstraatje: Het kercken straetien, 1736, WG 14, 222; kerkstraetje (9), chemin de wijchmael à l'étang de ticheloven et à Exel, B 1845. - Thans Tichelovenstraat.
Van de dorpskerk naar het gehucht Ticheloven. |
|
| |
175. | Kerk(en)veld
1) | Het kercken velt, 1661, WG 13; int kerke velt, 1749, WG 14, 255 vo; kerk veld, B 1845 en K 1953; kerkveld, K 1844; een perceel bouwland genaemd kerkveld, Wilsens 1856, min. 93.
Een uitgestrekt complex bouwland (B 660-694, 696-709) - waarin talrijke percelen ook andere namen dragen -, genoemd naar de ligging bij de dorpskerk. |
|
2) | Het kerkenveld, V. - A 406-410 (bouwland, 82 a 35 ca) en 420-21 (id., 38 a 20 ca).
|
|
| |
| X-Kerkweg: zie Tichelovensekerkweg. |
| |
176. | Kijfbollisen: Seecker bollisse genoempt de kijfbollisse, gelegen achter den wallen dijck, 1662, WG 13.
Enkele percelen uit de Bollisen (nr. 41). Gelegen op de grens met Eksel-Hechtel; daarom vermoedelijk in verband te brengen met een grensbetwisting, naar mnl. kijf, kief ‘gekijf, twist, onenigheid’. |
|
| |
177. | Kleine Beek: Die kleijn beecke, 1699, WG 14, 22 vo; de clijn beeck, 1756, WG 16, 30.
Waterloop die over een grote afstand de grens met Peer vormt; mondt in de Dommel uit. |
|
| |
| |
178. | Klein Beemdje: Het cleijn bemptien, 1718, WG 14, 144 vo. - A 266; hooiland; 32 a 90 ca. - Zie Beemd en vgl. Grote Beemd. |
| |
179. | Klein Broekske: Het clijn broexken, 1795, WG 17, 6 vo. - Zie Broek en vgl. Groot Broek. |
| |
180. | Klein Hoogveld: Acker genoemt het clijn hoogh velt, 1784, WG 16, 303 vo. - Zie Hoogveld en vgl. Groot Hoogveld. |
| |
181. | Kleine Houterstraat: Kleine houtere straet (10), chemin des prairies dites tettels à la bruyère dite groote heide, B 1845. - Thans Bovenste Straat (nr. 54). |
| |
182. | Kleine Kerkstraat: Kleine kerkstraet (13), chemin de l'église de wijchmael au lieu dit boven den hondrik, B 1845. |
| |
183. | Klein Lookske: Een stuck lants genoempt het cleijn loexken, 1658, WG 13. - Zie Look en vgl. Groot Look. |
| |
184. | Kleine Rijt: De clijn reijdt, 1786, WG 16, 316. - Zie Rijt(en) en vgl. Grote Rijt. |
| |
185. | Klijster: De klijster, V. - A 654; bouwland (huisveld van de Tichelhoeve); 1 ha 91 a 20 ca.
Klijster = lijster (vogel). |
|
| |
186. | Kloosterbeemd: Des cloesters bempde, 1607, WGM 10; clooster bampt van peer, 1720, WG 14, 156; het clooster bempt van peer, 1763, WG 16, 144; den clooster bempt, 1763, id., 121 vo.
Gewezen bezit van het klooster Sint-Agnetendal te Peer; vgl. Begijnenbroek (nr. 19). |
|
| |
187. | Kloosterseendenpoel: Cloosters eyne poele, 1756, WG 16, 28.
Wellicht identiek met Begijnenvijver (nr. 20), gewezen bezit van het klooster Sint-Agnetendal te Peer; eendenpoel herinnert aan het verblijf van wilde eenden. |
|
| |
188. | Kloots: Huis, hof en aengelegen land genaemd den kloots gelegen op de houte straet, Morren 1822, min. 4; een perceel bouwland gelegen op de kloots, Wilsens 1854, min. 130; op den cloots, B 1845.
Erfnaam afgeleid van een psn. Vgl.: Houb Cloots, 1607, WGM 10; Melcher Cloots, 1631, WG 7, 1; Hubertus Cloots, 1641, PR 840, 39; Houb Cloets erffue, 1678, CC 973. - Kloots is de genitief van een germ. hlod-naam (Lode-wijk). |
Op 29.9.1785 verkochten de erfgenamen van wijlen Jan Cloots aan Hubertus
|
|
| |
| |
|
Moors, zoon van Henricus en Maria Voortmans, gehuwd met Elisabeth Libreghts: ‘Huijs, hoff met annexe schuere, stallinge, ende alle daer bij gehoorende landerijen en bempden in massa ende de huijsinge en hoff alwaer den potten backer in woont’ (WG 16, 310 vo-312 vo). De verkoopprijs bedroeg 2950 gulden. |
In 1796 woonden Hubert Moors en zijn echtgenote Elisabeth Libreghts op het goed, met hun drie kinderen Henricus (25 j.), Joannes (20 j.) en Anna Catharina (16 j). |
De naam Moors heeft de erfnaam Kloots stilaan verdrongen; vandaar ook de kadastrale naam aen Moors. In 1844 zijn er vier woningen, resp. bewoond door de weduwe Hendrik Moors (B 476), de weduwe Jan Moors (B 484) en Catharina Moors (B 475, 477), waarbij een uitgestrekt en aaneengesloten bouwlandterrein (B 455-477). |
|
| |
189. | Kobbenlook: Cobben loeck, 1588-1612, CC 971, 84; cobbeloeck, 1768-1774, CC 975, 181.
Look ‘besloten perceel’ (cfr. nr. 220). Het eerste lid is een psn., afgeleid van Jacob. |
|
| |
190. | Koenenbeemd: Digna Coenen bempt, 1768-1774, CC 975, 181. - Vermoedelijk identiek met nr. 192.
Vgl. ook: Ida Conen voir Jan Conen, 1588, CC 972, 94 = Iken Coenen, 1607, WGM 10; Aert Coenen, 1768-1774, CC 975, 180. |
Koenen is de genitief van Koen-raad. |
|
| |
191. | Koenenveld: Koene veld, B 1845. - B 1038-1040; bouwland (2 ha 43 a 30 ca) en bos (32 a 60 ca). |
| |
192. | Koensken: Het koensken, 1727, WG 14, 193 vo; bempt genaemt coenskens bemd, 1755, WG 16, 22 vo; eenen bempt genoempt het koinsken ontrent den bleijlever gelegen, 1780, id., 255 vo; bempt genaemd het coensken, 1795, WG 17, 7 vo.
Koensken is de afgeleide diminutiefvorm van Koenen; verkorting tot Koensken(sbeemd). |
|
| |
193. | Kolishuiske: Koleshuisken, B 1845.
Huis met aangelegen hof (A 201-204), in de 18de eeuw bewoond door de familie Kolis; vgl.: de kinderen van Lenard Colis, 1768-1774, CC 975, 183. Kolis is mogelijk een herkomstnaam (naar de nederzetting de Kolis onder Neerpelt). Waarschijnlijker echter gaat Kolis hier terug op Kolens, afgeleid van Nicolaus, met uitstoting van n vóór s en wisseling e/i; in dit opzicht te vergelijken met de ontwikkeling van Kenens tot Kenes/Kenis. |
|
| |
194. | Kolisserbeemd: De kolisserbeemd, V. - A 293-295; hooiland (65 a 60 ca), bos (8 a 80 ca) en bouwland (6 a 90 ca).
Gelegen achter en behorend bij het goed van het Kolishuiske. |
|
| |
| |
195. | Kooiveld: Cavel int koeijveldt, 1725, WG 14, 187 vo; stuck ackerlandt genaemd het koeijveldt, 1764, WG 16, 143; keu veldt, 1781, id., 267 vo; het keuveld daer de kue op staet, Brouwers 1789.
Kooi, dial. keu ‘schaapskooi’. Blijkens de jongste vermelding een stuk waarop zich een schaapskooi bevond. Een kooiveld kon zowel bij de woning als tegen de (gemene) heidegronden liggen; schaapskooien mochten nooit op gemeentegronden opgetrokken worden. |
|
| |
196. | Korte Voor: Die korte vore, 1718, WG 14, 144. - A 534-535; bouwland; 45 a 70 ca.
Voor = ploeg- of akkervoor. Een bouwland de Korte Voor is gewoonlijk een rechthoekig/vierkant en niet lang perceel, een Lange Voor (cfr. nr. 215) een lang en meestal smal stuk. |
|
| |
197. | Korte Weg: Korteweg (25), chemin de la bruyère dite blijlever aux prairies, B 1845. - Korte ‘niet lange’ beemdweg. |
| |
198. | Kremer
1) | De kremer, V. - Boerderij (B 452 d, 454 b), met aangelegen gronden op de Houterstraat.
Afgeleid van de psn. Cremers; vgl.: Reijner Cremers alias Neuen voir Thonis Neuen, 1588, CC 972, 98 vo. - Kremer = kramer ‘handelaar, leurder’. |
|
2) | Stuck landt genaempt den creemer tot haudt geleghen, 1699, WG 14, 23 vo; een veldt den cremer genoempt, 1725, id., 184vo. - Vermoedelijk veld ‘akkerland’ gelegen en behorend bij het goed de Kremer (1). |
|
| |
199. | Krijns: De krijns, V.
Boerderij met aangelegen land (B 728-729, 731-734, 741-743). |
Afgeleid van de psn. Krijns, genitief van Krijn = de samengetrokken vorm van de heiligennaam Quirinus. - Crijns is een oude Wijchmaalse familie. In 1844 bewoond door Arnold Snijders, zoon van Henricus en Ida Corten, op 24.11.1824 gehuwd met Anna Elisabeth Cuypers, dochter van Arnold en Agnesis Symkens. |
|
| |
200. | Krijnsbroek: Adriaen creijns broeck, 1700, WG 14, 29 vo. |
| |
201. | Krijnsveld: Krijnsveld, V. - A 397-398; bouwland; 1 ha 19 a 80 ca. |
| |
202. | Krommesbeemd: Krommesbeemd, V. - B 141, 143; hooiland (60 a 10 ca) en heide (10 a 30 ca).
|
| |
| |
|
Krommes = psn. Crompens; vgl.: Het crompens goet aen de kerck geleegen, 1782, WG 16, 270 vo. |
Matheus Crompens, gehuwd met Maria Teggers, baatte in het eerste kwart van de 18de eeuw een herberg en brouwerij uit. Matheus Crompens overleed op 25.11.1722, zijn vrouw op 4.12.1735. Op 22.4.1736 werd het woonhuis, evenals ‘het paenhuijs met allen het brouwgetuijgh’ verhuurd aan Hendrick Schepers voor een jaarlijkse huursom van 36 gulden (WS 22). |
|
| |
203. | Kroonbeemd: Den croon bampt, 1607, WGM 10; de hellicht van croonbampt, 1718, WG 14, 141 vo.
Kroon is ofwel een huisnaam (naar een kroon ‘krans’ als uithangteken), ofwel de verkorte vorm van de psn. Croonen, vroeger niet onbekend te Wijchmaal; vgl.: Dierick Croonen eerf, 1718, WG 14, 145; Jean Croonen, 1768-1774, CC 975, 185. |
|
| |
204. | Krooksturfbeemd: Croix torff bampt, 1634, WG 8, 34 vo.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Jan Croix, 1567, WG 2, 19 vo; Peter Croix, 1637, WG 9, 6; Hendrick Croix, 1702, WG 14, 49 vo. - Mnl. crook ‘krullen, lokken; kuif’. |
|
| |
| X-Kuil: zie Blookkuil, Leemkuilen. |
| |
205. | Kwaad Lookske: Een velt genaemt het quaet leuxken, 1757, WG 16, 39.
Kwaad ‘minderwaardig’; vgl. Goed Lookske (nr. 107). |
|
| |
206. | Kwijnenbeemdje: Quijnen bemptien, 1701, WG 14, 37 vo.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Jacop Qeijnen, 1627, WG 6, 42. - Mnl. quene ‘onvruchtbare koe’. Beroepsnaam voor een slachter. |
|
| |
207. | Kwinten: Bouwland en bosch genaemd de kwinten, Wilsens 1866, min. 96.
Vgl.: Den bampt tegen Quintens ouer gelegen, 1627, WG 6, 35. |
|
| |
| X-Land: zie Grobbenland, Slegersland, Teggersland. |
| |
208. | Lange Beemd: De lange beemd, V. - B 997-99; hooiland; 1 ha 20 a 90 ca.
|
| |
209. | Lange Dries: De lange dries, V. - A 655-656; bouwland (2 ha 3 a 10 ca) en bos (12 a). |
| |
210. | Lange Gracht:
1) | Langengracht, B 1845. - A 695-696; heide; 1 ha 40 a 70 ca. |
2) | De lange gracht, V. - B 429; bouwland; 1 ha 82 a 30 ca.
Gracht = houtgracht. Perceel 1 was in 1844 nog gemeentegrond, perceel 2 niet. |
|
|
| |
| |
211. | Lange-Grachtweg: Langegrachtweg (28), chemin du hameau de hondrik au lieu dit langegracht, B 1845; langegrachtweg, G 1978.
Veldweg naar de Lange Gracht. |
|
| |
212. | Lang Veld: Het lanck velt, 1634, WGM 6; 1669, WG 13; een stuck lants genaemt het lanck velt, 1766, WG 16, 156; bouwland en bosch genaamd langveld, Wilsens 1866, min. 96.
B | 445-447, 450; bouwland; 2 ha 3 a 30 ca.
541-542; bouwland (1 ha 31 a 70 ca) en bos (6 a 20 ca).
1044; bouwland; 3 ha 87 a 90 ca. |
|
| |
213. | Lange Streep: De lange streep, V. - A 170-171; bouwland (37 a 40 ca) en bos (9 a 80 ca). |
| |
214. | Lang Ven: Lang ven, K 1844. - B 1082; gemeentelijk moeras; 48 a 30 ca. |
| |
215. | Lange Voor: Een stuck achterlant genaemd de lange voor, 1768, WG 16, 171 vo; een stukje bouwland genaemd de lange voord, Morren 1846, min. 11; een bouwland genaemd de langvoor, Tielen 1865, min. 85. - A 187-188 (1 ha 62 a 50 ca), 510-513 (42 a 20 ca), 532 (32 a 60 ca); B 359-361, 370-371 (3 ha 86 a 40 ca), 703, 705 (2 ha 94 a 10 ca).
Perceel A 187-188 wordt ook Padveld (z.a.) genoemd.
Lange Voor was en is nog een gangbare naam voor een lang (en meestal niet breed) perceel, in tegenstelling met Korte Voor (nr. 196). |
|
| |
216. | Leemkuilen: 22 roeden aen de leemskuijlen door heijn gielen anno 1632 opgenomen, 1768-1774, CC 975, 182; steuen kelchtermans voor willem goessens voor 22 roijen vrounten van de leemps cuijlen bij heijn gielen opghenomen, 1678, CC 973; 22 roijen vroenten vande leems cuijlen, 1693-1715, CC 974, 60.
Plaats in perceel B 245 waar leem werd gegraven; er heeft een steenoven gestaan. |
|
| |
217. | Leisenveld: Les (sic!) velt, 1739, WG 14, 231; het leijsse velt, 1771, WG 16, 189.
Vgl.: Henrick Leijssen, 1697, WG 14, 8 vo; Hendrick Leesen, 1745, id., 247 vo. - Leisen is de genitief van Leis, vleivorm van Laurens of van Lijsbet (Elisabeth). |
|
| |
218. | Lemmenskesveld: Lemmenskesveld, V. - A 238-239; bouwland (57 a 20 ca) en bos (12 a). - A 238-239; bouwland (57 a 20 ca) en bos (12 a).
Het eerste lid is de verkleinvorm van de psn. Lemmens. |
|
| |
| |
219. | Lintengoed: Eene boereplaets genaemd lintengoed gelegen in den hoenrik, Wilsens 1854, min. 199. - B 261-265, huis en aangelag, in 1844 bewoond door de erfgenamen van Jan Mathijs Gabriels. - Zie ook de jongere erfnamen Kerkhofs (nr. 172) en Gabriels (nr. 95).
Linten is een psn. Vgl.: Hendrik Linten, 1699, WG 14, 22 vo; Tilman Beijen nu Hendrik Paep met consorten van Linten goet, 1738, WK 6. |
|
| |
220. | Look: Het loock, 1716, WGM 98. - B 448-449, 453-454; bouwland (2 ha 2 a 70 ca), heide en struwelen (23 a 50 ca).
Look is een afleiding van mnl. luken ‘(af)sluiten’; als veldnaam: een door houtwallen besloten perceel. |
|
| |
| Zie ook: Goed Lookske, Groot Look, Klein Lookske, Kobbenlook, Kwaad Lookske, Peggenlook. |
| |
221. | Lookske: Cavel vant leuxken, 1739, WG 14, 230vo; den acker het leuxken, 1771, WG 16, 189; 1784, id., 303 vo. - A 485-486; bouwland en houtkant; 74 a 20 ca.
Lookske, dial. leukske, als verkleinvorm van Look. |
|
| |
222. | Loosbeemd: Dierick loos bampt, 1720, WG 14, 156.
Vgl.: Jaen Loijchs voir Loijch Tielens, 1588, CC 972, 96 vo = Jean Loos, 1607, WGM 10; Peter Lois, 1632, WG 7, 24; Peter Looze, 1710, WG 14, 94; Adriaen Looze, 1717, id., 131 vo. - Loos < Loijchs < Lodewijk. |
|
| |
223. | Luitenbeemd: Luijten bampt, 1594, WG 5, 19.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Heijn Luijten, 1568, WG 2, 54. - Luiten < Lu(i)tgard. |
|
| |
224. | Luitenhof: Luijten hoeff met den grachten rontom aenden dijck, 1634, WGM 6; hoff gelegen op den dijck genompt luijten hoff, 1635, WG 7, 50 vo.
|
| |
225. | Luitenveld: Stuck landts genoempt tluijten velt, 1637, WG 9, 4 vo; luijten veldt, 1678, WG 2, 54. |
| |
226. | Luizenheuvel: Luizelheuvel en aen de begeijnevijvers, K 1844; luizel heuvel, K 1953; een perceel heide gelegen aen den luizenheuvel, Wilsens 1853, min. 70. - B 1104-05; gemeenteheide (119 ha 31 a 80 ca) en moeras (1 ha 79 a 90 ca).
Duinengebied met vennen. Het eerste lid houdt mogelijk verband met luis, variant van lis ‘riet’. |
|
| |
| |
227. | Maaike: Int maeijken, 1702, WG 14, 43.
Verkleinvorm van maai ‘hooiland’, afgeleid van het ww. maaien. |
|
| |
228. | Maxbemke: Maxbemke, V. - A 610-11; hooiland (26 a) en heide (17 a 50 ca).
Gewezen bezit van de familie Max uit Peer. |
|
| |
229. | Mettenveld: Peter metten velt, 1678, CC 973.
Metten = Marten (Martinus). |
|
| |
230. | Meushuisveld: In meus huijs velt, 1661, WG 13.
Vgl.: Gielis Meeus, 1588, CC 972, 91 vo; Adrianus Bartholomei, 1631, PR 840, 38 = Adrianus Meus, 1635, PR 840, 4; Thonis Mewis van Heijn Mewis erffue, 1678, CC 973. |
Meus (Meeuwis) is de verkorte vorm van Bartholomeus. |
|
| |
231. | Meusveldje: Een stuck landts genoimpt t meus velten, 1671, WG 13, 223. |
| |
232. | Middelste Veld: Het middelste velt, 1757, WG 16, 39; een parceel acker genaemt 't middelste velt in den hoenrick geleegen, 1790, WG 16, 348. - Vgl. Achterste Veld. |
| |
233. | Moldershuis: La maison dite moldershuis, B 1845. - Ook Snijders (nr. 313) genoemd.
In dit huis heeft vermoedelijk een molder of molenaar gewoond; in 1844 woonde hierin Peter Snijders, landbouwer (K 1844), in 1796 diens vader Hendrick (V 1796). |
|
| |
234. | Moldersweg: Moldersweg (39), chemin de la maison dite moldershuis aux prairies dites schansbeemden, B 1845. - Beemdweg. |
| |
235. | Molenbeemd(en): Den molenbempt, 1791, WG 16, 353; den molen bampt, 1739, WG 14, 226; eenen beemd in de molenbeemden, Missotten 1853, min. 9.
Gebied in de Mollemerbeemden (o.m. tussen de Blijleverbeemdweg en de Molenweg), genoemd naar de ligging bij de watermolen van Peer. |
|
| |
236. | Molenbeemdje: Het meulen bempten, 1674, WG 14, 226. - A 322-323; bouwland (18 a 40 ca) en bos (1 a 5 ca).
Gelegen in de Molenbeemden. |
|
| |
237. | Molenboske: Stuk broix geleghen int molen bosken, 1707, WG 14, 66 vo; het molen bosken, 1718, id., 147 vo. |
| |
| |
238. | Molenbroekske: Seecker broixken genoempt het molen broexken, 1707, WG 14, 66 vo; het meulenbroucksken, 1718, id., 147 vo; bemptie genaemt het molenbroexken, 1760, WG 16, 87. |
| |
239. | Molendijk: Het bollisken aenden meulendijck gelegen, 1659, WG 13.
Blijkens de context identiek met Molenweg 1 (nr. 241): dijk ‘weg’ leidend naar de Ekselse Windmolen. |
|
| |
240. | Molenschoor: Een bosken geleegen aen het molenschoor, 1795, WG 17, 7 vo.
Schoor ‘brug’ op de Bolliserbeek of op de Kleinbeek, waarover de Molenweg (nr. 241, 1 of 2) leidt. Zie ook nr. 304. |
|
| |
241. | Molenweg
1) | Molenweg (5), B 1845. - Thans Molenstraat. |
2) | Molenweg (58), sentier du lieu dit broekkant au moulin à eau de peer, B 1845. - In de volksmond Molenstraatje.
Molenwegen naar de Ekselse Windmolen (1) en de Peerder Watermolen (2). |
|
|
| |
242. | Mollemerbeemd(en): Mullemer bemden, K 1844, 1953 en B 1845; een perceel hooiland genaemd molmerbemd, Wilsens 1850, min. 25; een perceel hooiland gelegen in de molhemmer bemden, Id., min. 38. - Kadastrale naam voor een uitgestrekt hooilandgebied (A 67-92, 196-198, 258-390), waarin talrijke percelen evenwel een andere naam hebben (zie kaart).
Genoemd naar de grensligging met Molhem, een gehucht van Peer. |
|
| |
243. | Mollemerbroek: Bempt genaemt mulmer broek, 1770, WG 16, 182; eenen bempt genaemt molmer broek, 1777, id., 227. - Zie ook Groot Mollemerbroek.
‘Drassig’ hooiland gelegen in de Mollemerbeemden. |
|
| |
244. | Monnis: De monnis, V. - B 685-687; bouwland (1 ha 66 a 70 ca) en bos (30 a 60 ca).
Gewezen bezit van E. Mundis, in de vorige eeuw onderwijzer en ook geruime tijd secretaris van de gemeente Wijchmaal. |
|
| |
245. | Moonsbemke: Moonsbemke, V. - A 608-609; hooiland (28 a 80 ca) en heide (19 a 30 ca). |
| |
246. | Moonsveld: Moonsveld, V. - A 215-217 (1 ha 22 a), 222-223 (1 ha 52 a 10 ca) en 536-537 (2 ha 25 a 10 ca).
|
| |
| |
|
Deze bouwlanden zijn het gewezen bezit van Jan Mathijs Moons, zoon van Henricus en Maria Elisabeth Rutten, geboren te Eksel en gehuwd met (1) Anna Elisabeth Librichs († 15.4.1796), (2) Maria Christina Suers, geb. te Houthalen († 16.2.1822). Jan Mathijs Moons, overleden op 13.6.1832, was onder het Frans bewind ‘agent municipal’ van Wijchmaal. - Moons < Simon. |
|
| |
247. | Moors: Aen de moors, K 1844 en 1953.
Recente naam voor het goed de Kloots (cfr. nr. 188). |
|
| |
248. | Muijensveld: Paert in trijn muijens velt, 1719, WG 14, 151.
De psn. Muijens - elders ook Moijens - is afgeleid van mnl. moye, muye ‘tante’. |
|
| |
249. | Nevenbeemd: Thomas neven bempt, 1768-1774, CC 975, 188.
Neven is een verwantschapsnaam, afgeleid van mnl. neve ‘kleinzoon, neef’. |
|
| |
250. | Nevenweg: Nevenweg (50), chemin de la bruyère dite blijlever heide à la prairie dite blijleverbeemd, B 1845.
Beemdweg naar perceel A 86, hooiland dat in 1844 in het bezit was van Mathijs Neven (K 1844). |
Mathijs Neven, zoon van Jan en Elisabeth Crijns, huwde op 9.5.1824 met Maria Lucia Vandermaesen, dochter van Jacob en Maria Kenens; in 1844 bezat hij twee boerderijen (B 211-214 en 219-225), gelegen op de Hondrik (K 1844). |
Zijn vader, Jan Neven, was afkomstig van Eksel en staat in 1796 vermeld als teut ‘rondtrekkend handelaar’; Wijchmaal telde slechts een paar teuten, in tegenstelling met Eksel, Sint-Huibrechts-Lille en andere buurdorpen, waar de teuterij zeer ‘in’ was. |
|
| |
251. | Nieuwe Beemd(en): Opden nieuwen bampt, 1658, WG 13; nieuwe bemden, K 1844 en 1953; Missotten 1853, min. 240. - Diverse percelen (B 949 t/m 1005), gelegen tussen de Houterstraat en de Kleine Houterstraat.
Nieuw ‘ontgonnen’ (verkochte gemeentegrond). Zie ook volgend nummer. |
|
| |
252. | Nieuwe Gemeente: In alsulcke nieuwe gemeijnte, 1644, WG 12, 7; de nieuwe gemeijnte aen den slagboom, 1718, WG 14, 144; die nieu gemeente bij den draeij boom, 1749, id., 255 vo; eenen beempt op de houtere straet uijt de nieuw gemeijnte, 1795, WG 17.
Blijkens de context d.d. 1795 meer dan waarschijnlijk identiek met vorig item. In verbinding met nieuw heeft gemeente niet meer de primaire betekenis van gemeentegrond, wel die van door het gemeentebestuur verkochte en door de koper (meestal) ontgonnen heidegrond. |
De burgemeestersrekening uit 1649 (WGM 46) vermeldt de volgende inkomsten van nieuwe gemeenten: |
|
| |
| |
Goeris Jannis |
neuwe gement |
197 gl. (min een oort) |
Lemmen Lemkens |
nuewe gement |
160 gl. 13 st. |
Jan van Vlasmaer |
nuewe gement |
224 gl. 3 st. |
Peter Celen |
nuewe gement |
113 gl. |
Houb Cloets |
nuewe gement |
68 gl. 13 st. |
Heijn opden Achgel |
nuewe gement |
735 gl. |
Heijndrick Dries |
nuewe gement |
.24 gl. |
Aert Keijerts |
nuewe gement |
360 gl. |
|
_____ |
|
2147 gl. 4 st. 3 oort. |
253. | Nieuw Veld: Een veld genaamd nieuwveld, Morren 1822, min. 4; Id. 1844, min. 4. - B 944-945; bouwland (2 ha 54 a 40 ca) en heide (53 a 10 ca). |
| |
254. | Nieuwe Vroente: Vand(er) nieuwer vroente(n), 1588, CC 972, 91 vo.
Dezelfde betekenis als Nieuwe Gemeente; zie ook onder Vreen (nr. 358). |
|
| |
255. | Nieuwe Wijer: Wijer genoempt den nieuwen wijer, 1646, WG 12, 38.
|
| |
256. | Onderste Weide: De onderste weide, V. - A 315-316; hooiland (99 a 70 ca) en bos (9 a 50 ca).
Onderste = voorste; vgl. Bovenste Weide (nr. 56). |
|
| |
257. | Oomsbeemd: Dierick ooms bampt, 1659, WG 13.
Vgl.: Peter Oems alias Noens inden hornick, 1588, CC 972, 93; Heijn Ooms, 1678, CC 973; Dierick Ooms erfgenaemen, 1693-1715, CC 974, 61. - Mnl. oem ‘oom, grootvader, zwager’. |
|
| |
258. | Oomsbroekske: Een broecksken genaemt oomens broeksken, 1763, WG 16, 129 vo. |
| |
259. | Oud Goed(huis): Huijsch genaemt het oudt huijsch, 1774, WG 16, 214; een boereplaets genaemd oud goed, Wilsens 1864, min. 81. - B 1051. |
| |
260. | Oude Pastorij: Oude pastorij, K 1844 en 1953, B 1845; een parceel hooiland en bosch aen de oude pastorij of schans, Wilsens 1866, min. 109. - B 777-78; vijver (33 a 80 ca) en moeras (11 a 30 ca).
Bedoeld is de eerste pastoorswoning, in 1630-1631 op de Houterschans (nr. 153) opgetrokken. Zie ook onder Pastorij (nr. 269) en Schans (nr. 297). |
|
| |
| |
261. | Paal(broek): Een stuck brox geheeten paelbrock, 1588, WG 4, 18; eenen bempt genaemt den pael, CC 975, 186.
|
| |
262. | Paardsven: Paerdsven, K 1844. - B 1081; moeras; 70 a 30 ca.
Drinkplaats voor het vee, gelegen in de uitgestrekte Grote Heide. |
|
| |
263. | Paddries: Een stuck lants genaempt den pat dries, 1725, WG 14, 186 vo.
Naar de ligging tegen een (voet)pad. |
|
| |
264. | Padstraatje: Padstraetje (21), chemin du hameau de houterestraet au chemin dit kleine houterestraet, B 1845.
Verbindingspad tussen de Houterstraat en de Kleine Houterstraat. |
|
| |
265. | Padveld: Het padt velt, 1634, WGM 6; paedt veldt, 1678, WG 13; het voetpadveld, 1758, WG 16, 48; padveld, B 1845; een parceel bouwland genaemd padveld, Wilsens 1853, min. 169.
A | 182-191; 5 ha 63 a 90 ca. Deel ook Lange Voor (nr. 215) genoemd.
391-393; 85 a 60 ca. Ook Teggershoogveld (nr. 325) genoemd. |
B | 356-357; 1 ha 34 a 20 ca.
330-333; 1 ha 3 a 60 ca.
Benoeming naar de ligging tegen een voetpad. |
|
|
| |
266. | Padveldweg: Padveldweg (32), chemin de celui dit hoogveldstraetje à la terre dite padveld, B 1845.
Toegangsweg tot Padveld 1 (A 182-191). |
|
| |
267. | Panovenstraatje: Panhovenstraetje (18), chemin du hameau de hondrik au lieu dit dijkerveld, B 1845, panhovenstraat, G 1978.
Genoemd naar een panoven, waar dakpannen gebakken werden. |
|
| |
268. | Pastoorsbeemd: Pastoors bempt, 1768-1774, CC 975, 193.
Pastoraal (of kerkelijk) goed. |
|
| |
269. | Pastorij: Op die pastorie, 1637, WG 9, 14; de pastorie groot omtrent 275 roijen opghenomen anno 1632, 1678, CC 973; ten pastoreelen huijse op de schans, 1768, WG 16, 171.
De eerste pastorij werd op de Houterschans (nr. 153) gebouwd in 1630-1631; op het einde van de 18de eeuw verhuisde de pastoor naar het Dorp, zodat de naam Oude Pastorij ontstond. |
|
| |
| |
| |
270. | Pastorijstraatje: Pastorijstraetje (17), chemin du lieu dit pastorijveld au lieu dit snijders goed, B 1845. - Weg leidend naar het Pastorijveld. |
| |
271. | Pastorijveld: Pastorijveld, B 1845. - B 774-776; bouwland (78 a 20 ca), heide (19 a 40 ca) en bos (14 a 20 ca). - Het aangelegen land bij de Oude Pastorij. |
| |
272. | Pederstraatje: Pederstraetje (35), chemin du lieu dit tichelhovensveld au lieu dit hoogveld, B 1845.
Peder- is vermoedelijk een verschrijving voor Peerder- |
|
| |
273. | Peerderbaan: Peerderbaan, G 1978. - Weg Hechtel-Eksel. |
| |
274. | Peerderdijk: Den peerder dijck, 1716, WG 14, 129 vo; 1759, WG 16, 85. - Dijk ‘weg’ naar Peer. |
| |
275. | Peg(ge): Heijn inden pegge, 1588, WG 4, 17; heijn inden peg, 1607, WGM 10; gorissen inde peg, 1635, WG 7, 49; goirt jannis alias inde pegge, 1637, WG 4, 4 vo; henricus jannis alias inden pegge, 1656, PR 840, 41.
Mnl. peg(ge) ‘houten pen, pin’. De peggen die een schoenmaker in de zolen klopte, werden gemaakt van sporken- of honzenhout, ook peggen- en pinnekenshout genoemd. |
Hier wordt wellicht het huis bedoeld waarin een schoenmaker woonde. |
|
| |
276. | Peggeneind: Stuck ackerlandt genaemt het peggen eijnd, 1769, WG 16, 175; une terre arable nommée het peckeijnd, Ceijsens 1816, min. 20.
Naar de ligging op het (uit)einde van het Peggengoed? |
|
| |
277. | Peggenlook: In pegloock, 1696, WG 14, 1 vo; een parceel genoempt het pegge loock, 1707, WG 14, 68 vo; int peggen loock, 1725, id., 187 vo.
Look ‘besloten land’, gelegen of behorend bij het Peggengoed. |
|
| |
278. | Pelendersbeemd: Peelenders bampt, 1627, WG 6, 25; pelenders bampt, 1693-1715, CC 974, 77.
Het eerste lid is een psn. Vgl.: Jeronijmus Pelenders, 1588, WG 4, 21 vo; |
Heijndrick Peelenders, 1631, WG 7, 3 vo; Peeter Prenen alias Peelenders, 1644, WG 12. |
|
| |
279. | Pelser: Seecker bemptien genoempt den pelser, 1741, WG 14, 239 vo; 1755, WG 16, 27.
|
| |
| |
|
Afgeleid van een psn. Vgl.: Jan Pelsers, 1569, WG 2, 87 vo; Jan Spelsers, 1717, WG 14, 134. |
Pelser ‘bewerker van vellen of huiden’. Vgl.: Ontvangen vanden hoij vanden pelser 33 gl. 11 st., 1603, WGM 13. |
|
| |
280. | Peltmanshuis: Guederen genoimpt het peltmans huijs, 1668, WG 13.
Het eerste lid is een psn., afgeleid van (Neer-, Over-) Pelt; vgl.: Jan Peeltmans, 1567, WG 2, 3 vo; Jan Peltmans, id., 13; Willem Peltmans, 1629, WG 6, 102; Wilhem Peltmans, 1678, CC 973; Willem Pellemans, 1716, WG 14, 129. |
|
| |
281. | Peltmansveld: Een stuck velt genoempt het peelmans velt, 1700, WG 14, 32. |
| |
282. | Pereveld: Eenen dries genaempt het pereveldt, 1725, WG 14, 186 vo.
Pere ‘Peer’ (naam van het buurdorp) of omheind veld, naar mnl. parre, perre ‘omheinde, afgesloten plaats’? |
|
| |
283. | Pierkesveld: Pierkesveld, V. - A 478-479, 482; bouwland (87 a 60 ca) en bos (3 a 80 ca).
Recent ontstane naam, naar de eigenaar Pier = Peter |
|
| |
284. | Plat: Caevel in het platt op de houte straet, 1786, WG 16, 319 vo.
Plat in de bet. van drassig, moerassig. In 1774 verkocht de gemeente vier percelen van elk 156 korte of kleine roeden uit seker plat op de houter straet; ze werden verkocht tot brouck oft weijlandt. |
|
| |
285. | Pottenbakkerij: Die potte backerije, 1786, WG 16, 320.
Bedoeld wordt de pottenbakkerij van Gerard Dullinghs, geb. in Reurth (bisdom Roermond), die op 19.1.1789 huwde met Anna Catharina Wouters van Overpelt. Blijkens de onder het Frans bewind gehouden volkstelling woonden er in 1796 twee pottenbakkers te Wijchmaal, nl. Gerard Dullighs en Jan Desaer (cfr. nr. 16). In 1844 staat Antoon Moors als pottenbakker vermeld. |
|
| |
286. | Pottenbakkersbeemd: Een hooiland genaemd pottebakkersbemd, Wilsens 1866, min. 109. - B 976; hooiland; 12 a 20 ca.
Gewezen bezit van Antoon Moors, pottenbakker in 1844 (K 1844). |
|
| |
287. | Pottenbakkersveld: Pottebakkersveld, Wilsens 1866, min. 109. B 303 (1 ha 33 a 40 ca), het aangelegen veld bij het goed van pottenbakker Jan Desaer in 1844.
337-338, 343-346; bouwland (1 ha 18 a 70 ca), dennen (2ha 30 ca) en bos (14 a 50 ca).
|
| |
| |
|
916-918 (1 ha 33 a 40 ca), het aangelegen veld bij het goed van pottenbakker Antoon Moors in 1844. |
| |
288. | Put: Eenen beemd genaemd den put, Tielen 1861, min. 57. - A 4; hooiland; 34 a 30 ca.
Put ‘moerassige laagte’, waar vermoedelijk klot werd gestoken. |
|
| |
289. | Rechte Dijk: Rechten dijk (8), chemin du lieu dit langengracht à Exel, B 1845. - Thans Broekkanterstraat.
|
| |
290. | Rijskens: De rijskens, V.
Boerderij met aangelegen grond (A 488-492, 531), in 1844 het bezit van Jan Rijskens, burgemeester (K 1844). Jan Rijskens, zoon van Petrus en Maria Muls (eigenaars van het goed in 1796), huwde op 8.6.1824 met Maria Elisabeth Beyen, dochter van Joannes en Cecilia Nijs. |
|
| |
291. | Rijt(en): Een nieuw stuk broeks genoimpt de rijt, 1667, WG 13; eenen bempt genaempt de reijt, 1788, WG 16, 336; de rijten, K 1844 en 1953, B 1845; een parceel hooiland in de rijten gelegen, Wilsens 1863, min. 38. - Een complex hooiland met enkele heideperceeltjes, gelegen in een heidegebied (B 141, 143-144, 146-157). Zie ook Grote en Kleine Rijt.
Het gebied is genoemd naar een rijt ‘waterloop’, i.c. de Hoenrikloop, die het gebied irrigeert. De Hoenrikloop, die in de Bolliserbeek uitmondt, is mogelijk een kunstmatig gegraven waterloop. Heel wat nederzettingen en hooilandterreinen in de Kempen zijn genoemd naar een rijt of waterloop. |
|
| |
292. | Rijtenweg: Rijttenweg (53), chemin du lieu dit achelmansheide aux prairies dites rijtten, B 1845. - Toegangsweg tot de Rijten. |
| |
293. | Rikkersbeemd: Reckers bampt, 1633, WG 8, 11 vo; rickers bampt, 1659, WG 13.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Vaes Rickarts voir Joest Rickarts, 1588, CC 972, 98 vo. - Germ. naam rîk-hard. |
|
| |
| X-Root: zie Vlasroot. |
| |
294. | Ruttenveld: Rutten veld, V. - A 325-326 (hooiland, 71 a) en 347-349 (id., 39 a 10 ca).
In 1844 woonde op het goed, gelegen A 394-419 (huis A 403), Anna Maria Vanbriel, afkomstig van Helchteren, weduwe van Adriaen Rutten, zoon van Rutgerus en Maria Kenens, overleden op 3.4.1829. |
|
| |
295. | Salomonshof: Salomonshof, V. - B 697-702; bouwland (2 ha 7 a 30 ca) en bos (42 a 50 ca).
|
| |
| |
|
Het eerste lid is de genitief van een voornaam; de familienaam Salomons was (is) te Wijchmaal onbekend. |
|
| |
296. | Sarselman: Geerit va(n) sarsel, 1607, WGM 10; panden jan maesens voormaels genompt sarcelmans panden, 1627, WG 6, 62; panden genampt der sarselman, id., 37 vo; masens goederen genoimpt den sarselman, 1645, WG 12, 17.
Blijkbaar een erfnaam, genoemd naar de eigenaar, afkomstig van Peer, waar de plaatsnaam sarsel bekend is; vgl.: op zarcel gelegen, 1573, Peer gichten 1, 10 vo; gelegen op tsarcel, 1606, id. 4, 271; op sarceel gelegen, id. 5, 175; opt sarcel, 1707, id. 14, 328 vo; opt saersel, 1742, id. 18, 2 vo. |
|
| |
297. | Schans: Aen die schanse, 1618, WGM 24; op de scansse, 1634, WG 8, 45; aen die schansse geleghen, 1700, WG 14, 30; de schans, 1760, WG 16, 94. - Bedoeld is waarschijnlijk in alle gevallen de Houterschans (nr. 153).
Te Wijchmaal waren er twee schansen, nl. de Houterschans en de Tichelovenseschans, waarvan de eerste begin 17de eeuw werd aangelegd; over de Tichelovenseschans is minder bekend. |
De schansen zijn een typisch Kempisch verschijnsel. De oprichting ervan is te verklaren doordat de Limburgse Kempen na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog (1568) voortdurend onveilig werd gemaakt door doortrekkende en meestal plunderende legerbenden. Om zich hiertegen enigszins te kunnen verdedigen werd per gemeente of gehucht een schans aangelegd, een omwald terrein, waarop elke schansgenoot een hut kon bouwen; bij gevaar trokken de ingezetenen zich hierop terug met hun belangrijkste bezittingen en hun vee. Net zoals te Kaulille werd in de 17de eeuw te Wijchmaal een woning op de schans gebouwd voor de pastoor, die het hier wellicht veiliger vond in de woelige 17 de eeuw. |
Op het einde van de 18 de eeuw verloren de schansen hun betekenis, werden door de gemeentebesturen als weiland en visvijver (de gracht) verhuurd en nadien meestal verkocht. |
|
| |
298. | Schansbeemd(en): Den schansbempt, 1795, WG 17, 6 vo; schansbeemden, B 1845. - A 599-603; hooiland en struwelen; 2 ha 6 a.
Naar de ligging bij de Tichelovenseschans (A 566-567). |
|
| |
299. | Schepenenweg: Schepenenweg (38), chemin du lieu dit tichelhovenschen beemd dijk aux prairies dites schansbeemden, B 1845. - Vgl. in deze zin Burgemeestersstraatje (nr. 66). |
| |
300. | Schepersbeemd: Peeter scheepers bampt, 1659, WG 13; Thonis Scheppers bampt, 1729, WG 103.
Het eerste lid is een psn., afgeleid van scheper = schaper ‘herder’. Vgl.: Claes Goessen alias der sceper, 1588, CC 972, 92 vo; Gerardt der sceper, id., 98 vo. |
|
| |
| |
301. | Schonkerenaanzeel: Sionckeren aenseil, 1671, WG 14, 237 vo.
Het bij de woning - mnl. sedel, zedel - gelegen land; gangbaarder dan aanzeel is in de Kempen huisveld. |
Het eerste lid is een psn.; Vgl.: Dierijck Tsionckeren, 1588, CC 972, 93; Stijn Sionckeren, 1634, WG 8, 20 vo; Sionkere pande onder Haudt, 1716, WG 14, 130. - Schonkeren, met voorgevoegde genitief -s uit (de)s jonker(en), mnl. jonchere (cfr. nr. 162). |
|
| |
302. | Schonkerenbeemd: Sionckeren bampt, 1638, WG 10, 5; dirick sjonckeren zaliger bampt, 1678, CC 973, =
Schonkerenbroek: Een cauelle in sionckeren broeck, 1703, WG 14, 52; bempt genaempt sjonckeren broeck, 1784, WG 16, 304.
Beemd en broek (eigenlijk: moeras) worden vaak door elkaar gebruikt. |
|
| |
303. | Schoofsbeemd: Jan schoofs bampt, 1741, WG 14, 237 vo.
De familie Schoofs woonde te Peer. Schoofs = genitief van schoof ‘bos van stro, schoof van korenaren’: beroepsnaam voor een schovenbinder? |
|
| |
304. | Schoor: Bampt aent schoer gelegen, 1588-1612, CC 971, 84 vo; de tweede bollis aent schoor, 1718, WG 14, 144 vo.
Voetbrug op de Bolliserbeek (bij perceel A 14). Letterlijk betekent schoor ‘stut of steunbalk’. Een synoniem is Vonder (nr. 354). |
Zie ook Molenschoor. |
|
| |
305. | Schrijerbeemd: Schrijerbeemd, V. - B 791-792; hooiland; 53 a 20 ca.
Het eerste lid is een -er-afleiding van de psn. Schrijen; in 1844 was perceel B 791 in het bezit van Willem Jan Schrijen, ontvanger te Peer (K 1844). |
|
| |
306. | Schuilensvijver: 19.5.1729 relief arnoldus scuijlens: weijer, WG 14, 207; erfgen. arnold schuijlens tot hechtel voor erfgen. jan meijnen voor jan ende nijs op de hooff van een weijer anno 1611 doir simon op de hoeff opgenomen, 1768-1774, CC 975, 180; den schuijlens wijer, 1792, WG 16, 364 vo; schijlens vijver, K 1844 en 1953. - B 1108-1111; wijer; 2 ha 65 a.
Wijer ‘visvijver’, in 1611 door Simon op de Hooff (= Hoeve) van de gemeente opgenomen ‘gekocht en eventueel aangelegd’; in de 18de eeuw in het bezit van de Hechtelse familie Schuilens. |
|
| |
307. | Schuttersboom: De schuttersboom opt heijken, 1636, WS 43; ontrent den schutterboom, 1756, WG 15, 20; schuttersboom, 1772, WG 16, 207 vo.
|
| |
| |
|
Oefenterrein voor de schuttersgilde, gelegen op het Tichelovensheike. De precieze ligging is onbekend. |
|
| |
308. | Seisen: De seisen, K 1844 en 1953. - B 376-382; bouwland (3 ha 65 a 50 ca) en heide (4 ha 39 a 90 ca).
Naar alle waarschijnlijkheid afgeleid van de psn. Ceijssens. Op 2.6.1726 was Mathias Seisens te Wijchmaal gehuwd met Cristina Willems; hij was ingeweken, vermoedelijk uit Grote-Brogel. |
Bij de verdeling van goederen, nagelaten door Barthel Kenens en Lucia van Hove, op 22.4.1789 voor notaris Brouwers te Peer, is er ook sprake van Tijsken Ceijssens goedt, met o.m. de volgende percelen: Den bampt genoemt de Ceijssens; het Ceijssens brouk; Tijsken Ceijssens Veldt; de Huijsplack en de Achterste Caevel tot achter tegen de heijde. - Op de percelen, later bekend als de Seisen, heeft vermoedelijk de boerderij van Mathias of Tijsken Ceijssens gestaan; nadien is het goed in het bezit gekomen van Barthel Kenens. |
|
| |
309. | Severensveld: Het lanck velt naest thijs seuerens velt, 1634, WGM 6.
De psn. Severens = Severijns, afgeleid van de heiligennaam Severinus. |
|
| |
310. | Slegersland: Neffens sleegers landt, 1786, WG 16, 320.
De psn. Slegers komt tot het einde van de 18de eeuw in Wijchmaal voor. Sleger = (koper)slager. |
|
| |
311. | Sluizen: De sluizen, V. - A 594-596; hooiland; 60 a 60 ca.
Genoemd naar de ligging bij een sluis op de Bolliserbeek. |
|
| |
312. | Smitsveld: Smitsveld, V. - A 18; in 1844 nog gemeenteheide; 1 ha 80 a 40 ca. |
| |
313. | Snijders: Eene boereplaets genaemd de snijders, Wilsens 1853, min. 111. - Ook genoemd Moldershuis (nr. 233).
Goed op de Ticheloven (A 546), met aangelegen land (A 542-543), in 1844 in het bezit van Peter Jan Snijders, zoon van Henricus en Maria Geringhs. Hendrick Snijders had dit goed in 1784 gekocht van de erfgenamen Marten Stevens x Josijn (WG 16, 296-297). |
Snijder = kleermaker; vgl.: Jacop der snijder, 1627, WG 6, 37 vo. |
|
| |
314. | Snijdersveld: Snijdersveld, B 1845. - A 542-543 (4 ha 87 a 60 ca), het aangelegen huisveld. |
| |
315. | Snoekskesveld: Snoekskesveld, V. - A 163-165; bouwland (86 a 90 ca) en dennen (24 a 50 ca).
Het eerste lid is de diminutiefvorm van de fn. Snoeks. |
|
| |
| |
316. | Soetsen: De soetsen, V. - A 429; bouwland; 33 a 30 ca.
Op het stuk staan enkele stronken; dial. soets < fra. souche ‘stomp, stronk’. |
|
| |
317. | Sogenbeemd: Eenen bemd genaemd soogenbemd, Morren 1850, min. 27.
In 1844 woonde Peter Jan Soogen, afkomstig van Hechtel, op het goed de Berg (nr. 24, 1). Hij was op 6.4.1826 gehuwd met Lucia Jorissen, dochter van Joannes en Barbara Kenens. |
|
| |
318. | Speltersweg: Speltersweg (51), chemin de la terre dite blijleverveld aux prairies dites blijleverbeemden, B 1845. |
| |
319. | Stappersgoed: Stappers goet tot haut geleghen, 1699, WG 14, 16 vo.
Het eerste lid is een psn.; vgl.: Huijbrecht Stappers, 1693-1751, CC 974, 56. - Vermoedelijk afgeleid van tapper ‘herbergier’. |
|
| |
320. | Stationsstraat: Stationsstraat, G 1978. |
| |
321. | Steenovenveld: Steenovenveld, V. - B 587; bouwland; 93 a 80 ca.
Perceel waarop een veldoven voor het bakken van tichelstenen en/of dakpannen heeft gestaan. |
|
| |
| X-Stuk: zie Gaarstuk. |
| |
322. | Swinnenveld: Swinnenveld, V. - A 175; bouwland; 42 a 30 ca.
Het eerste lid is een psn.; afgeleid van winne ‘pachter, landbouwer’, met voorgevoegde genitief-s. |
|
| |
323. | Taanskensbeemd: Taanskensbeemd, V. - A 109-112; hooiland (86 a 70 ca) en bos (12 a 10 ca).
Het eerste lid is de diminutiefvorm van de fn. Taens. |
|
| |
324. | Teggers: Het erffue genoimpt teggers aent broeck geleegen, 1662, WG 13.
Afgeleid van een psn.; vgl.: Art Teggers, 1567, WG 2, 3; Heijn Teggers, 1587, WG 4, 8 vo; Stijn Teggers, 1607, WGM 10. |
Mnl. taggen ‘pikken, prikken; treiteren, plagen’. Tagger, met morfologische umlaut legger ‘treiteraar, plager’. |
|
| |
325. | Teggershoogveld: Tegger hoogveld, K 1844 en 1953, B 1845; een parceel bouwland genaemd teggershoogveld, Wilsens 1850, min. 25. - Percelen hieruit ook genoemd Bos, Padveld en Soetsen (z.a.).
Complex bouwland, kadastraal A 391-393, 428-451, 456. |
|
| |
| |
326. | Teggersland: Een stuck lants genoemt teggers lant, 1627, WG 6, 26; teggers landt, 1696, WG 14, 1 vo; 1757, WG 16, 39. |
| |
327. | Teggersveld: Stuck landt genoempt teggers velt, 1700, WG 14, 27 vo. |
| |
| X-Straat: zie Achelmansstraat, Acht-Zalighedenstraat, Achterstraatje, Bergstraatje, Blijleverstraat, Bollisstraat, Bovenste straat, Broekkanterstraat, Burgemeestersstraatje, Dijkerstraat, Eggebekstraat, Haanstraat, Heerstraat, Hondrikstraat, Hoogstraatje, Hoogveldstraatje, Houterstraat, Karstraat, Kerkstraat, Kerkstraatje, Padstraatje, Panovenstraat(je), Pastorijstraatje, Pederstraatje, Stationsstraat, Tichelovenstraat, Tichelovensestraat, Truienstraatje, Verloren Straatje, Waterstraatje, Wijerstraat. |
| |
328. | Tettels: In tettel gelegen, 1665, WG 13; tijtel erffue, 1678, CC 973; veldt ende bempden genoempt tettels, 1745, WG 14, 246; een heijthoeve op de houtte straet in de tettels gelegen, 1775, WG 16, 216 vo; tettels, K 1844 en 1953, B 1845; een hooiland genaemd tettels, Wilsens 1863, min. 227. Vgl. ook: Vaes van tettel, 1594, WG 5; peeter van tettel, 1607, WGM 10.
Een uitgestrekt complex (B 796-890) gelegen tegen de Kleinbeek; aan de overzijde van de beek op Peerder grondgebied is dit toponiem eveneens bekend. De gronden zijn blijkens de kadastrale legger niet van de beste kwaliteit: buiten de bouw- en hooilanden, die de minderheid uitmaken, overwegend heideen bospercelen. |
De grondvorm is vermoedelijk *etsel, een afleiding van de stam van het ww. etten ‘doen afgrazen, afweiden’ met het -sel-suffiks. Daarnaast komt in Noord-Limburg frekwenter e(e)u(w)sel (cfr. ook nr. 92) voor. Het gebied zal aanvankelijk een veeweide geweest zijn: Velt genompt tetel velt, 1627, WG 6, 34 vo. Ettel is de geassimileerde vorm van *etsel, met verdere ontwikkeling tot tettel door verkeerde scheiding van het lidwoord. Oudere attestaties ontbreken om die ontwikkeling afdoend te bewijzen. |
|
| |
329. | Tichelhoeve: De tichelhoeve, V. - Gerestaureerde en geklasseerde hoeve (A 643), in 1844 eigendom van Jan Hendrik Leijsen, molenaar uit Hechtel.
Tichelhoeve is geen oude naam, maar werd in deze eeuw aan de boerderij gegeven. |
|
| |
330. | Ticheloven: Gelegen in den tiechelooven, 1711, WG 14, 104; het huijs op den tichel oven gelegen, 1742, WG 14, 240 vo; ontrent den tegel hooven gelegen, 1755, WG 16, 25; gelegen op
|
| |
| |
| den tiegelhoven, 1763, id., 128; op den tigel oven geleegen, 1795, WG 17, 6 vo; tichelhoven, K 1844 en 1953, B 1845.
Kleine nederzetting, genoemd naar de vroeger aldaar veel voorkomende steenof tichelovens, veldovens waarin tichelstenen werden gebakken. |
|
| |
331. | Tichelovensebeemden: Tichelhovensche beemden, B 1845.
Beemdgebied tegen de Bolliserbeek bij de nederzetting Ticheloven. |
|
| |
332. | Tichelovensebeemddijk: Tichelhovensche beemd dijk (12), B 1845.
Dijk ‘weg’ naar de Tichelovensebeemden. |
|
| |
333. | Tichelovensbroek: Tichelhovens broek, K 1844 en 1953.
Laag hooilandgebied (A 10-17, 48-63, 109-151) gelegen achter de nederzetting Ticheloven tegen de Bolliserbeek. |
|
| |
334. | Tichelovensheike: Thegelhovens heiken, K 1844 en B 1845; tichelhovens heiken, K 1953; een parceel heijde op de tichelhover heijde gelegen, Morren 1849, min. 116. - Kad. A 142, 145, 158-163; gemeenteheide (23 ha 7 a 30 ca) en heide in privaat bezit (7 ha 18 a 40 ca).
Gemene heide bij de nederzetting Ticheloven. - Wellicht identiek met Wijchmaalsheike (nr. 365). |
|
| |
335. | Tichelovensekerkweg: Tichelhovenschen kerkweg (59), B 1845.
Voetpad van de Ticheloven naar de dorpskerk; in de volksmond Kerkenwegske genoemd. |
|
| |
336. | Tichelovenseschans: Tichelhovens schans, K 1844; tichel hoven schans, B 1845. - A 566-567; bouwland (27 a 50 ca) en moeras (20 a 60 ca).
Over deze schans is weinig bekend. Waarschijnlijk dateert ze zoals de Houterschans uit het begin van de 17de eeuw. |
In 1836 werd ‘de thichelhovender schans’ verhuurd aan Matthies Moons voor 7 gulden 40 centen (Inkomsten en uitgaven 1836). |
|
| |
337. | Tichelovenstraat: Tichelhovenstraet (7), chemin du hameau de tichelhoven à Exel, B 1845; tichelhovenstraat, G 1978. |
| |
338. | Tichelovensestraat: Tichelhovensche straet, B 1845. - Thans Molenstraat, leidend naar de Ekselse Windmolen. |
| |
339. | Tichelovensveld: Een perceel bouwland en bos genaemd tichelhovens veld, Wilsens 1860, min. 237. - A 226-228; bouwland; 1 ha 65 a 90 ca. |
| |
| |
340. | Tichelovenweg: Tichelhovenweg (62), sentier du lieu dit snijdersveld au hameau de tichelhoven, B 1845. |
| |
341. | Tielensweg: Tielensweg (60), sentier du lieu dit tichelhovens veld au chemin dit klein kerk straetje, B 1845.
Voetpad leidend naar het goed van Jan Tielens (B 242-246), op 26.2.1816 gehuwd met Aldegonde Beyen, dochter van Joannes en Cecilia Nijs. Zijn vader Jan Tielens was afkomstig van Peer en huwde op 14.1.1791 met Maria Kenens uit Wijchmaal; hij kocht het goed op 7.8.1782 van de erfgenamen Henricus Vermeulen x Helena Neven (WG 16, 281-283). |
|
| |
342. | Truiensstraatje: Truijens straetje (48), B 1845.
Beemdweg naar de percelen A 72-74, in de volksmond Truiensbeemd: in 1844 eigendom van Dionysius Truyens, koopman te Eksel, en Antoon Truyens, pastoor te Kleine-Brogel (K 1844). |
|
| |
343. | Turfbeemd: Eenen bempt genoempt den torf bempt, 1782, WG 16, 432. - A 274; hooiland; 40 a.
Perceel waaruit turf werd gehaald; zie ook Krooksturfbeemd (nr. 203). |
|
| |
344. | Tussen De Dijken: Tusschen de dijken (45), chemin du lieu dit dijkerveld aux prairies dites dijkerbeemden, B 1845. |
| |
345. | Tweede Bollis: Die tweede bollis aent schoor, 1718, WG 14, 144 vo. - Vgl. Derde Bollis (nr. 70). |
| |
| X-Vaart: zie Elzenvaart. |
| |
346. | Van Veldhovenbeemd: Van velthoven bampt, 1722, WG 14, 167 vo; sekeren bempt genaemt van velthoven bempt in de bollisse gelegen, 1769, WG 16, 167 vo.
Van Veldhoven is een oude Ekselse stam. - Herkomstnaam (Veldhoven in Noordbrabant). |
|
| |
347. | Veldje: Het velten, 1661, WG 13; een parceel ackerlandt genaemt het veltien, 1772, WG 16, 201; een bouwland genaemd het veldje, Tielen 1865, min. 85. - B 226-229 (bouwland en houtwal, 43 a 50 ca), 233 (id., 29 a 30 ca), 309-312 (bouwland en houtwal, 64 a 30 ca), 518-519 (id., 62 a 50 ca).
Zie ook: Achterste Veld, Armenveldje, Berk(en)veld, Bonenveldje, Boskesveld, Bovenste Veld, Bremveld(je), Delle(veld), Dijkerveld, Dillenveld, Eikerveld, Gieliskens(veld), Gielkesveld, Gijselsveld, Groot Veld, Heideveld, Hondrikveld, Hoogveld, Houter(straat)veld, Huisveld, Jannekesveld, Kenensdijkveld,
|
| |
| |
| Kerk(en)veld, Koenenveld, Kooiveld, Krijnsveld, Lang Veld, Leisenveld, Lemmenskesveld, Luitenveld, Mettenveld, Meusveldje, Middelste Veld, Moonsveld, Nieuw Veld, Padveld, Pastorijveld, Peltmansveld, Pereveld, Pierkesveld, Pottenbakkersveld, Ruttenveld, Severensveld, Smitsveld, Snijdersveld, Snoekskesveld, Steenovenveld, Swinnenveld, Teggersveld, Tichelovenveld, Veller, Vrankenveld, Zavelveldje.
Te Wijchmaal is akker onbekend ter aanduiding van bouwland. De gangbaarste benaming voor akkerland is er veld, dat oorspronkelijk ongekultiveerde, woeste grond aanduidde. Aan de primaire bet. van veld ‘open, onbebouwd veld’ herinneren:
1) | Het toponiem Heideveld (nr. 126). |
2) | Veld in verbinding met de gehuchtnaam Hout(erstraat), nl. Houter(straat)-veld: een uitgestrekt veld, dat vermoedelijk in de late middeleeuwen werd ontgonnen en verkaveld.
In het Houter(straat)veld liggen ook de Veller (nr. 348), wellicht recent ontgonnen percelen. |
|
Naast veld komen ook andere benamingen voor ter aanduiding van bouwland, o.m. Look (nr. 220), waarvan de naam wijst op de omwalling met houtkanten, zulks ter bescherming van de fijne laag dekzand. |
|
| |
348. | Veller: De veller, V. - B 581-583, 591-593; bouwland (4 ha 49 a 90 ca), bos (68 a), dennen (65 a 80 ca) en heide (12 a 90 ca).
Veller = velder, de (bij de oudere generatie nog) gangbare meervoudsvorm van veld. Gelegen op het Houter(straat)veld. |
Veld herinnert hier nog aan de vroegere primaire betekenis van ‘open, onbebouwd veld’. |
|
| |
349. | Veldweg: Veldweg (16), chemin de l'église de wijchmael au lieu dit broekkant, B 1845. - Kerkpad naar de wijk Broekkant. |
| |
| X-Ven: zie Lang Ven, Paardsven. |
| |
350. | Verloren Kost: Den verlooren cost, 1699, WG 14, 18 vo; eenen bempt genaemd den verlore cost, 1795, WG 17, 6 vo. - A 597-598; hooiland (29 a 90 ca) en bos (27 a 20 ca).
Uiting van volksironie ter aanduiding van een weinig rendabel perceel; algemeen verspreid toponiem. |
|
| |
351. | Verloren Straatje: Verloren straetje (36), B 1845.
Verloren ‘afgelegen’, hier op de grens met Eksel tegen de Bolliserbeek; vgl. de frekwent voorkomende naam Verloren Hoek(ske), o.m. in het buurdorp Hechtel. |
|
| |
352. | Vier Uitersten: De vier uitersten, V.
Vier naast elkaar gebouwde woningen (kad. B 664/2, 665) omstreeks 1910, door oud-burgemeester Croymans. De naam doelt op de afgelegen ligging. |
|
| |
| |
| X-Vijver: zie Begijnenvijver, Hoevenvijver, Schuilensvijver. |
| |
353. | Vlasroot: De vlasroot, V. - B 490; bouwland; 1 ha 53 a 60 ca.
Perceel waarin een vlasroot of een vlaspoel lag, d.i. een kuil voor het roten van vlas. Tot in het midden van vorige eeuw werd in vrijwel elke Kempische gemeente nog vlas verbouwd, voornamelijk voor eigen gebruik. |
|
| |
| X-Voetpad: zie Ekselsvoetpad. |
| |
354. | Vonder: Aen den vonder gelegen, 1756, WG 16, 31; die vonder tusschen wijchmael ende exel, 1659, WK 4; vlonder, B 1845. - Vgl. Schoor (nr. 304).
Voetbrug op de Bolliserbeek waar de Hoeverstraat naar Hechtel leidt. |
|
| |
| X-Voor: zie Korte en Lange Voor. |
| |
355. | Voorste Hoeve: Een perceel bouwland genaemd de voorste hoef, Morren 1845, min. 133. - B 668; bouwland; 2 ha 32 a 70 ca. |
| |
356. | Voorste Hoogveld: Eenen acker genoemd het voorste hoogvelt, 1795, WG 17, 6 vo. - Vgl. Achterste Hoogveld (nr. 11). |
| |
357. | Vrankenveld: Vrankenveld, V. - B 319, 328-329; bouwland (1 ha 15 a 30 ca) en bos (3 a 20 ca).
In 1796 woonden Til Francken x Maria van Lummen op de Houterstraat (V 1796) |
|
| |
358. | De Vreen: De vreen, K 1844 en 1953, B 1845. - B 711-12; bouwland (48 a 30 ca) en bos (16 a 30 ca).
Vreen is dialektisch voor vroente = gemene (heide)grond (eigenlijk herenland); zie ook Nieuwe en Gemene Vroente. |
Wanneer de gemeente een stuk grond verkocht, ging de naam meestal over op het verkochte en later ontgonnen perceel; dit geldt ook voor de Vreen, een perceel landbouwgrond in de Dijkerheide. |
|
| |
359. | Vrouwkeshofke: Seecker hoofken genoempt vrouwkens hoofken in den honrick gelegen, 1713, WG 14, 112.
Perceel belast met een cijns ten voordele van het O.-L.-V.-altaar? |
|
| |
360. | Waterdijkske: Waterdijkske, B 1845; een hooiland aen het waterdijksken gelegen, Wilsens 1860, min. 237.
Van de Hondrikdijk naar de Hoeverstraat; stond meestal onder water. Vermoedelijk identiek met Waterstraatje (nr. 362). |
|
| |
361. | Waterhoeven: De waeterhoeve, Brouwers 1789; waterhoeven, K 1844 en 1953; eenen dennenbosch in de waterhoeven gelegen,
|
| |
| |
| Wilsens 1854, min. 130. - B 350-355 (bouwland, 2 ha 35 a 70 ca; heide, 1 ha) en 396-408 (heide, 6 ha 10 a).
Hoeve = heidehoeve (cfr. nr. 125): heidegronden in privaat bezit. Het eerste lid wijst op een lagere heibodem, begroeid met gagel of dopheide. |
|
| |
362. | Waterstraatje: Een perceel heijde gelegen tegen het waterstraetjen, Morren 1847, min. 70. |
| |
| X-Weg: zie Achelmansweg, Achterste-Hoogveldweg, Bindweg, Blijleverbeemdweg, Blijleverweg, Boerenweg, Bollisweg, Broekkanterbeemdweg, Dijkbeemdweg, Dijkerbeemdweg, Hoevenweg, Hooghoorstenweg, Kanterweg, Korte Weg, Lange-Grachtweg, Moldersweg, Molenweg, Nevenweg, Padveldweg, Rijtenweg, Schepenenweg, Speltersweg, Tichelovenweg, Tielensweg, Veldweg, Wilsensweg. |
| |
| X-Weide: zie Bovenste Weide, Grote Weide, Huisweide, Onderste Weide. |
| |
363. | Wevers: Eene boereplaets gelegen op de houte straet genaemd wevers goed, Morren 1848, min. 61; de wevers, id. 1847, min. 52. - B 906-912, 916-918 (identiek met Berg, nr. 24, 1).
De familie Wevers was onbekend te Wijchmaal. Mogelijk wijst de naam op het door bewoners van het goed uitgeoefende beroep van wever. |
|
| |
364. | Wijchmaalsbroek: Het wijchmaels broek, 1714, WG 14, 116; beemd, bouwland en houtwasch genaemd wijchmaels broek, Tielen 1861, min. 57. - Enkele percelen (A 53-54, 57-58) gelegen in het Tichelovensbroek (nr. 333). |
| |
| X-Wijchmaalsehoeve: zie Grote Wijchmaalsehoeve. |
| |
365. | Wijchmaalsheike: Het wijchmaels heijken, 1774, WGM 127. Vermoedelijk identiek met Tichelovensheike (nr. 334). |
| |
366. | Wijerke: Het wijerken, 1729, WGM 103. - B 308; moeras; 6 a 50 ca.
Wijer ‘(vis)vijver; ook poel in het algemeen’. Wijer is achteraf grotendeels verdrongen door vijver (zie onder Hoeven- en Schuilensvijver). |
|
| |
367. | Wijerstraat: De wijerstraat, V.
Deze weg loopt langs de Hoevenwijer (-vijver) (nr. 138). Identiek met Hoeverstraat (nr. 137). |
|
| |
| |
| |
368. | Wilsenshuis: La maison dite wilsenshuis, B 1845. - Identiek met Blijlever (zie nr. 30, 2). |
| |
369. | Wilsensweg: Wilsensweg (24), chemin de la maison dite wilsenshuis aux prairies, B 1845. - Beemdweg van Wilsenshuis naar de Blijleverbeemden. |
| |
370. | Zavelveldje: Het bremveltie oft savelveltie, 1772, WG 16, 198.
Perceel op zandgrond of zavelbodem, droog en licht. Vgl. Bremveld(je) (nr. 57). |
|
| |
371. | Zuur Broek: Int soer broeck, 1696, WG 14, 1 vo; de hellicht vant soerbrouck, 1725, WG 14, 188; het souer brockxken, 1786, WG 16, 322.
Benoeming naar de bodemgesteldheid: broek, resp. hooiland op zure bodem. |
|
Eksel.
Jos Molemans
|
-
voetnoot(1)
- G. Simenon, Notes pour servir à l'étude des paroisses qui dépendaient de l'abbaye de St.-Trond, in: Bulletin Société Art Histoire Liège (1908), 267-269.
-
voetnoot(2)
- Rijksarchief Hasselt, Kerkelijk archief Wijchmaal 1: stukken betreffende de afscheiding van de parochie Peer.
-
voetnoot(3)
- Id., Gemeentearchief Wijchmaal 137: pastoor Godfried Andree tegen de gemeente wegens het afscheiden van de parochie, 1658.
-
voetnoot(4)
- Registers 2 t/m 5 bevatten eveneens de rollen.
-
voetnoot(5)
- In feite een register met de jaarlijkse opbrengsten van de verhuurde lege of desolate erven.
-
voetnoot(1)
- Ik dank van harte de heer A. Stevens, eminent Limburgs dialectoloog, voor de verstrekte inlichtingen.
-
voetnoot(2)
-
Ch. Piot, Cartulaire de l'abbaye de Saint-Trond I (Bruxelles, 1870), 30.
-
voetnoot(3)
- M. Gysseling, Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West-Duitsland (vóór 1226) (Tongeren, 1960), 1075.
-
voetnoot(6)
- M. Gysseling, o.c., 1050, s.v. Watermaal-Bosvoorde.
-
voetnoot(7)
- J.H. Gallee, Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect ('s-Gravenhage, 1895), 28 en 72 s.v. male, maalstee.
|