Naamkunde. Jaargang 7
(1975)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 17]
| ||||||||||||||||
Nervische hydroniemen (III).Onze verklaring van NeteGa naar voetnoot(1) is door de studie der Noordduitse waternamen Nethe en Nette bevestigdGa naar voetnoot(2). Een punt blijft echter nog op te helderen: de Nete mondt niet in de Schelde, maar in de Rupel uit; hoe is deze aan zijn naam gekomen? De Rupel, een niet eens 12 km lange, doch 100 à 200 m brede rechterbijrivier van de Schelde, ontstaat door het samenvloeien van de Nete en de Dijle, die pas de Zenne opgenomen heeft. Dialectisch heet hij - aan de linkeroever - də ri.pəl te Heindonk, də rypəl te Klein-Willebroek (gehucht te Willebroek), Ruisbroek en Wintham (gehucht te Hingene)Ga naar voetnoot(3), - aan de rechteroever - də ripəl te Boom, də rypəl te Niel en te SchelleGa naar voetnoot(4); daarnaast echter ook ‘de Schelde’Ga naar voetnoot(5): te Boom volgens K. Roelandts tsxeltGa naar voetnoot(6). Voor de verklaring van belang zijn de volgende oude bewijsplaatsen: 753 [blijkbaar onecht of vervalst stuk] terram... | ||||||||||||||||
[pagina 18]
| ||||||||||||||||
vbi scalda Tylam excipit, dictam Francis MaslinasGa naar voetnoot(7); [1099Ga naar voetnoot(8)]-1107: ± 1100 in Rupenam usqGa naar voetnoot(9); 1288 totter nedersten ebbe vander RupenenGa naar voetnoot(10); 1303 (kopie der XVIIe eeuw) op de Rupene... tot in de RupeneGa naar voetnoot(11); 1336 (k. XVe e.) la RuppleGa naar voetnoot(12); ...; 1389 in de RupelGa naar voetnoot(13); 1436 opte riviere van der Ruple (2maal)Ga naar voetnoot(14); ...; 1445 dwater de Scelt te BoemeGa naar voetnoot(15); 1477 datmen dwater wter scheldē oft de Ruype te bruesselwarts sal mogē leidēGa naar voetnoot(16) = (k.) dat men dwater uuter Schelde of de Ruijpel te Bruessel wairt sal mogen leijdenGa naar voetnoot(17); 1477 uyt der Ruppe [lees Ruype?] oft ScheldeGa naar voetnoot(18); 1531 (origineel) vuijtter Schelde of de Ruijpe (2maal)Ga naar voetnoot(19); ...; 1570 (kaart) Rupel fl.Ga naar voetnoot(20); ± 1571 [waarschijnlijk: 1572 (naar een iets ouder stuk; or.)Ga naar voetnoot(21)] van aen den RuepeleGa naar voetnoot(22); uitgave van | ||||||||||||||||
[pagina 19]
| ||||||||||||||||
1596 Rvplemvnda... nomen adipiscitur ab ostio fluuij Rupləe, aut RipeləeGa naar voetnoot(23); ...; uitg. 1719 vulgo RuypelGa naar voetnoot(24). De Rupel bespoelt Ruipenbroek, polder te Hingene: dialectisch volgens Roelandts rɔipəmbrukGa naar voetnoot(6); 1220 (-?) (or.) In Ruscebroc (= Ruisbroek)... i. spadam in Rupenbroc, que solvit annuatim scalteto de Rupenbroc iii obolos Flandrie... i. spadam in RupembrocGa naar voetnoot(25); 1254 (k. XVe e.) a scabinis de Spiringerbroch sive Ruperbroch, 1262 (or.) in paludibus que... Rusebruc, Rupembruc vulgariter nuncupanturGa naar voetnoot(26). Hij mondt uit op 1 1/2 km ten Z.O. van het aan de linkeroever van de Schelde gelegen dorp Rupelmonde: dialectisch ter plaatse rεpəlmũ.nt, soms ook rεpərmũ.nt of 'rεpmũnt (welke laatste vorm in de buitenwijken gebruikt wordt om het centrum aan te duiden)Ga naar voetnoot(27), te Boom volgens Roelandts vanouds rɔapərəmɔnt, rɔapəlmɔnt, thans ripəlmɔndəGa naar voetnoot(28); 1128 (2 k. XVIe e.) apud RuplemundaGa naar voetnoot(29); 1150 (or.) apud Rypelmundo (2maal)... Acta sunt autem hec RypelmundoGa naar voetnoot(30); ...; 1171 (or.) apud rupelmundamGa naar voetnoot(31); ...; 1187 (or.) Rupelmunda... RipelmundaGa naar voetnoot(32); 1195 (k.) apud RupelmondamGa naar voetnoot(33); 1201 (or.) apud RuppelmondeGa naar voetnoot(34); ...; 1271 (or.) juskes à Ruplemonde, et de Ruplemonde... Chil de Ruplemonde... à RuplemondeGa naar voetnoot(35); ...; 1318-51 | ||||||||||||||||
[pagina 20]
| ||||||||||||||||
(k.) boven RepelmondeGa naar voetnoot(36); ...; 1332 (k. 1554) venans de RepelmondeGa naar voetnoot(37); ...; 1334 (k.) en nostre chastel de RipplemondeGa naar voetnoot(38); 1336 (k. XVe e.) bailli de Ripplemont... deux eschevins de Ryppelmonde... Rupplemonde... RuppelmondeGa naar voetnoot(39); ...; 1349 (k. XIVe e.) in onse borch van Repelmonde, 1350 (dez. k.) onse castellain van Reupelmonde, 1350 (dez. k.) van Reuppelmonde (4maal)... van Reupelmonde (4maal)Ga naar voetnoot(40); ...; 1363 van onsen hues van ReppelmondeGa naar voetnoot(41); ...; 1488-89 opt slot van Ripelmonde, 1489-90 te RipelmondeGa naar voetnoot(42); ...; 1671 Rupelmonde (2maal)... west de kercke van Rijpermonde (2maal)... Adelisia van Rupermonde... bij Rupermonde... RypermondeGa naar voetnoot(43). De klankwettige evolutie van Mndl. Rupene is bewaard in de naam Ruipenbroek, door Roelandts terecht verklaard als ‘Rupelbroek’Ga naar voetnoot(6), d.i. ‘drasland aan de Rupel’; Ruype verraadt associatie met laat Mndl. ruype < Mndl. rupe v. ‘rups’ (vgl. Dt. Raupe ‘id.’)Ga naar voetnoot(44), Ruypel heeft zijn l aan Rupelmonde te danken. De huidige vorm van de riviernaam is uit dit laatste geabstraheerd: in de samenstelling is de n van het eerste bestanddeel tot l gedissimileerd en de ū vóór de zware groep -p(e)lm- verkort, doch heeft de spelling met dubbele p het niet kunnen winnen van die met enkele, zodat de voorafgaande klinker nu in de beschaafde taal weer lang uitgesproken wordt. Dialectisch verliep de verdere evolutie van Rupelmonde als volgt: de ŭ (= [y]) werd in het Waasland een korte ‘eu’, maar bleef aan de Rupel vooreerst ongewijzigdGa naar voetnoot(45); door plaatselijke ontronding ontstond ginds | ||||||||||||||||
[pagina 21]
| ||||||||||||||||
e, hier iGa naar voetnoot(46); onder de invloed van Mndl. ripe ‘rijp’Ga naar voetnoot(47) werd deze ĭ een ī, die dan klankwettig gediftongeerd werd; soms werd de l aan de r geassimileerd, wat te Boom - daar de -e van het tweede bestanddeel reeds lang weggevallen was - een volksetymologische vervorming tot ‘rijpere(n) mond’ ten gevolge had. Mndl. Rupene (met [ȳ]) gaat niet terug op Kelt. *rupp-ara ‘eau puissante et impétueuse’, hydronymische afleiding van *ruppo- ‘animal hargneux qui perce de ses cornes’Ga naar voetnoot(48), en evenmin op een niet nader bepaalde waternaam *RupilaGa naar voetnoot(49), maar, evenals het in Zuidfranse dialectwoorden en kanaalnamen (de Robines en Roubines) voortlevend Oudprovençaals robina v. ‘canal’, op Lat. rūpīna v. ‘kloof’Ga naar voetnoot(50). De | ||||||||||||||||
[pagina 22]
| ||||||||||||||||
naam is door verkeerde vertaling ontstaan van een jongere vorm van Oergerm. skalđōnGa naar voetnoot(51): deze werd immers volksetymologisch opgevat als de accusatief van het woord dat in het Oergermaans *skalđō v. ‘kloof’ luidde, een woord waarvan de Oerkeltische correspondent *scoltā gepostuleerd wordt door Iers scoilt (genitief -e) v. ‘cleft, split, crack, fissure; splitting’ en Kymrisch hollt v. ‘split, slit, cleft, fissure, rift, crack’Ga naar voetnoot(52); door die verkeerde interpretatie zijn ook Keltische hydroniemen ontstaan, die we later zullen behandelen. De Oergermaanse naam zal de Schelde èn de Rupel aangeduid hebben, zoals nu nog de dialectvorm van Ndl. Schelde in de RupelstreekGa naar voetnoot(53); zijn Latijnse vertaling is wellicht toe te schrijven aan | ||||||||||||||||
[pagina 23]
| ||||||||||||||||
mariniers der Romeinse vloot van Neder-Germanië, welke te Rumst, bij de samenvloeiing van Nete en Dijle, een aanlegplaats of station schijnt gehad te hebbenGa naar voetnoot(54). De samenstellingen Ruipenbroek en Rupelmonde berusten resp. op Westgerm. Rūpīnbrōk ‘Rupelbroek’ en Rūpīnmunþę̄, datief-locatief van *Rūpīnmunþ, ‘Rupelmond(ing)’, of op hun verdere evolutie. Uit het voorgaande mag men afleiden dat er aan de Rupel bij de Romeinse verovering overwegend of uitsluitend Germaans, bij de Frankische overwegend of uitsluitend Latijn gesproken werd: haar eerste germanisering dankt de Rupelstreek aan de Nerviërs, haar blijvende echter aan de Franken.
Brussel. J. Devleeschouwer, Geassocieerd Navorser van het N.F.W.O.
Correctienoot: In dit opstel duidt het teken ũ overal de halfgenasaleerde u aan. |
|