Naamkunde. Jaargang 4
(1972)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 255]
| |
Noordbrabantse etymologieënGa naar voetnoot(*)RektifikatieIn Naamkunde I (1969), afl. 2-4, blz. 102 hebben we geschreven dat in het onder St. Oedenrode gelegen Vernhout het eerste element Vern een echt Keltisch woord is met de betekenis van ‘els’. Dit nu is onjuist gebleken: F.W. Smulders uit Den Bosch was zo vriendelijk me erop te wijzen, en dat met vele voorbeelden te staven, dat vern in genoemde samenkoppeling het Nederlandse woord ver (verre) is: ao 1175 't goed ‘ten Verren Hout’ enz. enz. Trouwens, als we zelf beter hadden uitgezien, hadden we in Nomina Geographica Neerlandica (N.G.N.) IX, blz. 111 kunnen lezen dat Vernhout vroeger geattesteerd is als Verrenhout, resp. ten verren houte. In ons boek Dialekt van Kempenland III, blz. 136 gaven we de parallel de verren Baest (met als tegenstelling de nŏosten Baest = de naaste Best) onder Best; op blz. 218 et veer Welsep = het ver (gelegen) Welschap onder Strijp; blz. 213 de wedste (wijdste, verste) Vlinker(d) onder Wintelree en zo meer. Men ziet: Errare humanum est! Geen bedenkingen hebben we tot dusverre vernomen betreffende de door ons aangenomen Keltische (Gallo-Romaanse) oorsprong van het toponiem Vessem, waarom het ons toch eigenlijk in Naamkunde te doen was. | |
13. Het toponiem ZitterdZitterd is een gehucht in het zuiden van de voormalige gemeente Oerle op ± 25 minuten afstand gaans van het eigenlijke dorp. Van het noorden naar het zuiden gerekend heeft men aan de linkerkant akkerland tot de buurt Zonderwijk (onder Veldhoven) toe, één ‘kale’ vlakte zo dat men van de kom van Oerle naar de kom van Veldhoven over de grote harde weg gaande in de verte in het westen, op een kwartier of meer afstand Zitterd ziet liggen. Rechts is het anders gesteld: in de eerste plaats zijn er een zestal boerderijen (waarvan één op de | |
[pagina 256]
| |
Rijt, onderdeel van Zitterd, ligt) en een kleinere, niet-boerenwoning. Naar het westen toe hiervan vindt men behalve enige door heggen omsloten bouwland, zgn. bochten, weiland, houtgewas en hei (voor zover deze laatste niet ontgonnen is). Zo was daar de toestand tot de eerste wereldoorlog en het gaf de indruk dat het landschap zo honderden jaren lang geweest is. J. Lindemans noemt het op blz. 107 in Toponymische verschijnselen II (1946) Zitterd en Sittard; H. Dittmaier geeft in Rheinische Vierteljahrsblätter 23 (1958) blz. 120 en vlg. een aantal Zitterd-namen, noemt òns Zitterd evenwel niet, evenmin als de door F.W. Smulders in Nomina Geographica Neerlandica (N.G.N.) XIV, blzz. 165 en 168 genoemde vormen. Evenals het woord fiets in de algemene taal etymologisch door een sfeer van geheimzinnigheid was (is) omweven, was (is) dat in de toponymie ook zo met Zitterd het geval. J. Lindemans houdt in de zoëven genoemde Toponymische verschijnselen blz. 109 en vlgg., ook in Toponymie van Asse blz. 211, Zitterd voor een ontlening aan het Romaans: ofr. seitrut, een samenstelling op -etum van mlat. secatura, met de betekenis ‘gemeenschappelijke maaiweide’. Het oordeel van F.W. Smulders over deze teorie in N.G.N. XIV, blz. 168 is, kort en hard maar, gelijk we verderop zullen zien volkomen, juist,: ‘De afleiding van “sectura” lijkt mij onzin’. A. Carnoy zegt in Origines des Noms des Communes de Belgique (Louvain, 1948-49), I blz. XXVIII van setra: ‘Ce nom designant des huttes dans les prés d'été, fut confondu avec le rom. sectura (“pré loin du village - pré à faucher”) dans le mot *setrôd (> Zétrud)’. Ook al zouden we verder niets van de etymologie van Zitterd weten, dan nog zouden de opvattingen van Lindemans en Carnoy voor het Oérlese Zitterd afgewezen moeten worden. En wel ten eerste omdat het weinig aannemelijk is dat in Oerle een toponiem van Franse oorsprong te vinden zou zijn, te midden van alle andere, Germaanse. In Dialekt van Kempenland III hebben we enige duizenden toponiemen genoemd, maar naar een van Franse origine zal men moeten zoeken. En ten tweede, but not least, en nu halen we de woorden aan van D.P. Blok in Brabants Heem XVIII (1966) blz. 32: ‘Nu blijkt echter uit Dittmaiers onderzoek dat in het overgrote deel van het Rijngebied deze naam (Zitterd) voorkomt in de vorm Seiter, Seitert, hetgeen bewijst dat de -i- oorspronkelijk lang was en alle genoemde verklaringen dus onjuist’. Hierbij aansluitend gaan we volledig akkoord met Zink, Christmann en Bach, die Zitterd laten teruggaan op Sît(w)ert ‘seitwärts gelegener | |
[pagina 257]
| |
Gemarkungsteil’. [Verdam geeft sidewaert (zide-, sijt-, -wert) als bijwoord met de betekenis ‘ter zijde, op zijde’ en citeert als laatste voorbeeld: ‘In mijns heeren van B. camer een groot bedde mit tapisserye behangen, een hemel ende sijtwert een tapisserye’ (ao 1524)]. Als er één naam volkomen van toepassing is, dan is het wel Zitterd voor het in Oerle gelegen gehucht: gelijk uit bijgaande schets blijkt, heeft dit Zitterd om het zo eens te zeggen een ‘eenzijdige’ ligging, nl. uitsluitend aan de rechterkant van de (thans harde) weg Oerle-Veldhoven (gehucht Schoot) en voor hen die van de situatie aldaar van oudsher op de hoogte zijn, maakt alles de indruk dat het zo altijd is geweest: de huizen aan de rechterzijde. De taalkundige kant van het woord is met deze ligging, zijwaarts, treffend in overeenstemming. Het mag bekend worden verondersteld dat een w als eerste klank in een zwakbetoonde lettergreep veelal verdwijnt: bóekweit wordt zo via * boeket [bukət] met inlassing van n tot harmonische afsluiting der lettergreep boekənt [bukənt]; Bolsward tot Boalsert; talrijke samenstellingen met -wijk kennen reduktie van het laatste bestanddeel tot -ək (resp. -ik, -k), met wegval dus van w. In Dialekt van Kempenland III blz. 125 gaven we aldus Bŏotrik<Boterwijk, Oŏstrik<Oosterwijk, Schaik resp. Schaak<Schadewijk, | |
[pagina 258]
| |
Wăalek<Waalwijk en Wistrik<Westerwijk, zo ook Vreek<Vredewijk (in Deurne), terwijl Overdiep (-Varkevisser) in De Volkstaal van Katwijk aan Zee (1940) Kattək<Katwijk en Noortəch<Noordwijk vermeldt. En wat de verdwijning van w in zîtwert betreft hebben we twee prachtige parallellen in het zo juist genoemde werk blz. 194 windert (resp. te windert) = windwaart = windwaarts; blz. 200 opperd = opwaarts. Rest nog de verkorting van î tot i. Deze verkorting is mogelijk, niet noodzakelijk; het Duitse Seiter, Seitert heeft de onverkorte î in diftongvorm (ei) bewaard, zo ook Zijtaart [sϵitərt] (gemeente Veghel) en bij Smulders (N.G.N. XIV blz. 168) die zijdairt resp. die zijdert. Verkorting van lange vokalen kan in samenstellingen en in afleidingen met allerlei suffixen optreden, bijv. bösserd [bɔ̈sərt] in Lage Mierde [met ɔ̈ uit ɔ̈. = ui] naast buizerd, dial. herring naast A.B.N. haring, linn(en) uit lîn- naast lijn(en) [Franck-Van Wijk onder linnen resp. Franck, Mnl. Gr.2 § 42] e.m.a. (Schönfeld's Hist. Gr. blz. 59 en vgl.). Toen de î to i werd verkort ging men, om de kortheid van deze laatste klinker aan te geven, de medeklinker t verdubbelen (Zitterd). We besluiten ons artikel met een paar opmerkingen. 1o Het in Zitterd schuilgaand suffix -wert heeft historisch een ε: het is, op de fonetische spelling met t in plaats van d na, gelijk aan het Gotische -wairþs, Lat. vert(o) ik draai, ik wend, welke ε voor r + dentaal gedepalataliseerd kan worden tot a en daarna gerekt tot ā. Misschien vinden we deze a in de geschreven vorm Sittard en de ā in het geschreven Zijtaart. 2o Anderen in wier regio een Zitterd, of in welke klankvorm het woord ook moge verschijnen, voorkomt mogen (en moeten) uitmaken of hùn Zitterd dezelfde etymologie heeft als Zitterd in Oerle. Oude kaarten als nadere bescheiden kunnen hun hierbij de weg wijzen; voor Oerle hadden we zo'n kaart of wat ook niet nodig. Het kan dan blijken of P.L.M. Tummers goed gedaan heeft om in zijn dissertatie Romaans in Limburgse aardrijkskundige namen (1962) blz. 11 Sittard op secretarium te laten teruggaan [dit op voetspoor van H. Dittmaier] dan of hij - en dit geloven we eerder - hiermee wat al te voorbarig is geweest. 3o We hebben eens in een plaatselijk blaadje geschreven dat het uiterst moeilijk is iemand inzake godsdienst, politiek of etymologie van een bepaald woord te overtuigen. In ons geval echter zijn de zaken èn wat de ligging van het gehucht aangaat èn wat de taal- | |
[pagina 259]
| |
kundige kant van het woord betreft wel zò duidelijk dat men redelijkerwijze er niet aan twijfelen kan of Zitterd, een gehucht in het zuiden van Oerle, mòet betekenen en betekent: het zijwaarts gelegene. Aan de Duitse toponymici Zink, Christmann en ook aan Bach komt de eer toe dit het eerst te hebben gezien.
Deventer. A.P. de Bont |
|