Naamkunde. Jaargang 3
(1971)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd[Nummer 1-4]Een nieuwe etymologie van Brugge.De etymologie van Brugge, zoals ik die destijds heb voorgesteldGa naar voetnoot(1), is taalkundig zowel als historisch volkomen aanvaardbaar: Oudnoors bryggja ‘landingsbrug, kaai’. En toch lijkt de naam die Brugge in de Vikingtijd droeg, slechts een reïnterpretatie, een volksetymologische vervorming van een oudere naam te zijn. Hier volgen nogmaals de oudste en meest opvallende vormen van de stadsnaam: (840-75) Brvggas, Brvccia op munten. - 892, kopie 11de eeuw Bruciam (acc.), Annales Vedastini. - eind 9de e., kopie 941 in Brutgis vico, geschreven te Gent. - ± 1010, kop. midden 11de e. in portu Bruggensi, geschreven te Gent. - 1012, kopie midden 11de e. en passim Bruggis. - 1037, kopie 1049 Bricge, Anglo-Saxon Chronicle. - 1049 Brycge, ibidem. - 1072 Brugias, geschreven te Terwaan. - 1089 en passim Brugis. - 2de helft 11de e., kop. 13de e. Bruzzias, geschreven te Gent. - (1111-15) Brutgensis, geschreven te Gent. - 1116 en passim Brugge. - 1120 Brusis. - 1127, kopie 16de e. Brudgis, Galbert van Brugge. Twee eigenaardigheden zijn onvlaams daaraan: de vocaal u en de assibilatie (Brudgis en dergelijke). Op een vorm met assibilatie gaat Frans Bruges terug. Brugge kan dan ook niet hetzelfde woord zijn als Nederlands brug (Frans pont), want dan zouden wij van de 9de tot de 12de eeuw, zeker in dokumenten uit Brugge, vormen als Brigge en dergelijke verwachten. Nederlands brug klimt namelijk op tot Germaans brugjō-. In dit woord is in de 8ste eeuw umlaut opgetreden: bryggi; in de | |
[pagina 2]
| |
kustdialecten (Vlaams, Hollands, Fries) wordt deze umgelautete u nog in diezelfde 8ste eeuw ontrond tot iGa naar voetnoot(2). Hetzelfde verschijnsel doet zich voor in woorden als hil, pit, rik, stik, dinne enz. Voorbeelden van brigge uit Brugse teksten zijn: 1089 Weinabriga, Weinabrigga (naast 962 kop. 11de e. Weinebrugge en dergelijke uit Gentse oorkonden), oude naam van Sint-Michiels; 1113 Cortabriga onder Sint-Michiels. Maar ten laatste in de eerste helft van de 13de eeuw gaat te Brugge en omgeving brigge in brugge over: 1187 Heienbriga, 1224 Heienbruga (Eienbrugge onder Oostkerke). De meer dan duizend originele Middelnederlandse ambtelijke teksten uit Brugge uit de tweede helft van de 13de eeuw leveren dan ook alleen nog brugg(h)e op. Parallel hiermede verschijnt in deze Brugse teksten ook het woord ridder steeds als rudder (in tegenstelling met redder te Veurne, ridder te Gent en haast het gehele overige Nederlandse taalgebied), zodat de evolutie i > u in beide woorden te Brugge en omgeving waarschijnlijk aan invloed van de voorafgaande r mag worden toegeschreven. Te Gent lopen tot in het begin van de 14de eeuw brigghe en brugghe door elkaar, met zeer sterk overwicht van brigghe in de Middelnederlandse teksten uit de 13de eeuw; pas in de eerste helft van de 14de eeuw verdringt brugghe er zijn concurrent. Ten oosten van de Schelde komt alleen brugge voor. Geheel in tegenstelling daarmede verschijnt de stadsnaam Brugge, in teksten uit Vlaanderen tot de 12de eeuw, steeds met u. De vorm Bricge in de Angelsaksische kroniek mag aan beïnvloeding door Oudengels bricge ‘brug’ worden toegeschreven. Ook Brigghe in een Ieperse oorkonde van 1252Ga naar voetnoot(3) zal op contaminatie met brigge ‘brug’ berusten. De uiterst schaarse voorbeelden van Brigghe uit Brugse teksten van de 13de eeuwGa naar voetnoot(4) vloeien, blijkens de taalvormen in deze teksten, uit de pen van scribenten die uit het zuidwesten waren ingeweken. Evenmin autochtoon is de assibilatie in enkele oude vormen. Deze doet Oudfries of Oudengels aan. Als de stadsnaam niet inheems is, dan komt alleen ontlening van Oudnoors bryggja ‘landingsbrug, kaai’ in aanmerking. Historisch is dit zeer goed te begrijpen. Brugge lag inderdaad, van de 4de tot de 8ste-9de eeuw, aan het zuideinde van een wijde kreek, die te Zee- | |
[pagina 3]
| |
brugge in de Noordzee kwamGa naar voetnoot(5). Dat de missionering van Skandinavië in de 9de eeuw (834) uitgegaan is van Torhout, wijst op scheepvaartbetrekkingen tussen Brugge en de Skandinavische landenGa naar voetnoot(6). Het niet ontronden van de u in de stadsnaam kan aan duurzame Skandinavische ofwel aan Engelse invloed worden toegeschreven; inderdaad is in het Oudengels y pas in de 10de-11de eeuw ontrond tot i. De assibilatie is alleen door Friese of Engelse invloed te verklaren. Dit alles bevreemdt niet in de belangrijke Noordzeehaven Brugge. De stadsnaam lijkt dus identisch te zijn met Bryggen, de haven te Bergen (Noorwegen)Ga naar voetnoot(7). En toch moet de nederzetting Brugge veel ouder zijn. Een duidelijke aanwijzing is de naam van de Dijver (1292 super Diveram, 1302 up die Divere)Ga naar voetnoot(8), die de zuidelijke begrenzing vormt van de oudste stadskern: de Oudburg. Inderdaad is deze naam, evenals Dieve, Desvres, enz., met Belgische klankevolutie afgeleid van Indo-Europees deiwo-‘god, goddelijk’Ga naar voetnoot(9) en betekent dus ‘heilig water’ of iets dergelijks. Brugge zou dus in pregermaanse tijd een cultusplaats geweest zijn. De Dijver zelf is slechts een kort stukje van de Reie, een beek die te Egem ontspringt en te Brugge in de reeds genoemde wijde kreek Brugge-Zeebrugge uitmonddeGa naar voetnoot(10). De oudste vorm van de naam van de Reie is 1198 enz. Roia. Stroomafwaarts Brugge, aan de kreek, te Dudzele, lag Ruge (1019-30 Ruga, 1148 Rugis). Nu is het in prehistorische en vroegmiddeleeuwse tijd zeer gewoon om nederzettingsnamen af te leiden van waternamen. Combinatie van de namen Reie en Ruge leidt tot het vermoeden dat de naam Reie opklimt tot Rogia; een gelijkaardige klankevolutie vertoont de naam Leie (694 kopie 941 Legia). Men mag aannemen dat ook 814-40 kopie 941 fluviola Rugge te Avelgem, waarnaar het dorp Rugge (993 kopie 11de e. Rucga, 1038 Ruggis) genoemd is, dezelfde waternaam representeert. Dan zou de beek niet alleen stroomopwaarts, maar ook stroomafwaarts Brugge, | |
[pagina 4]
| |
waar in haar bedding in de 4de-5de eeuw de kreek is uitgeschuurd, Rogia geheten hebben. Een naar deze waterloop genoemde nederzetting moest, na germanisatie, noodzakelijk Rogja-, Rugja- (met suffix -ja-) of Rogjum, Rugjum > Ruggim (datief meervoud ter aanduiding van de bewoners) heten. Ruge te Dudzele gaat daar duidelijk op terug. Ook Brugge zou aanvankelijk deze naam kunnen gedragen hebben; dat twee nederzettingen op korte afstand van elkaar aan dezelfde beek gelegen, allebei naar deze beek genoemd zijn, is een vaak voorkomend verschijnsel. Toen de plaats vervolgens, in de 8ste eeuw, een internationale haven werd, zal de naam gecontamineerd zijn met Skandinavisch bryggja ‘landingsbrug, kaai’, zodat Rugja (datief enkelvoud) Brugja werd. Het niet ontronden van de u kan zowel aan Skandinavische taalinvloed als aan de o van de riviernaam Rogia toegeschreven worden.
St.-Amandsberg. M. Gysseling |
|