[Inleiding]
Zonder opdragt, of aanbeveeling, zonder zelfbeoordeling of welwillendheid-bejag, doen wij de eerste bladzijden onzer letterkundige onderneming in het licht verschijnen.
Het komt ons voor, dat er in ons land wezenlijke behoefte bestaat aan een billijk en onpartijdig, van wijgeerig-aesthetische beginselen uitgaand Tijdschrift, hetwelk een beoordeelend overzigt oplevert van In- en Uitheemsche Voortbrengselen van Letterkunde en schoone Kunsten.
Bedriegen wij ons in deeze meening; of zal onze poging niet berekend zijn, waardiglijk in zulk eene behoefte te voorzien? - De tijd moet hier antwoorden.
Wij treden hier niet in eene ontwikkeling der beginselen die ons ten rigtsnoer zullen strekken in ons oordeel en bij onze keuze; de juistheid van dat oordeel, het gepaste dier keuze moge blijken, uit hetgeen wij onzen landgenooten aanbieden.