Afscheids-groet van Momus vleeschouwer.
Staakt voor een oogenblik, staakt deze blijde toonen,
Hoort, met toegevendheid, de stem eens Momus aan;
Eens momus, die zoo lang, uw vreugde bij mogt wonen,
Wiens hart u gansch is toegedaan.
Mijn zang galmt on niet meer in vreugdevolle akkoorden,
Meer ernstig is mijn stem, meer droevig is mijn lied;
Want op deze avondstond, zijn het de laatste woorden,
Die ik u als een vaarwel bied.
Hoe zalig waren mij die tijden van voorhenen,
Wen gij mij in uw midst, als broeder, hebt onthaald!
Maar deze tijd, helaas! is haast voor mij verdwenen!
Die zon van vriendschap, die zoo lief mij heeft beschenen,
Is nu voor mij ter neer gedaald!
Niet meer zal me uw gejuich bekorend de ooren streelen,
Niet meer zal uwe vreugd mijn vreugde doen ontstaan!
Het geestige vermaak zal ik niet langer deelen,
Die uren zijn voor mij vergaan.
Doch eeuwig zal uw naam in mijn gedachtnis leven:
Wat tot het harte sprak, vergeet het harte nooit.
Met vlaamsche gulheid hebt gij mij de hand gegeven,
En 't vlaamsche hart zal ook aan uw gedachtnis kleven,
Zoo lang het bloed nog in de vurige aâdren vloeit!
Vaartwel, ô broederschaar! En mogen uwe lusten
Steeds vrij van rampen zijn! Dat geen verdriet u kwell'!
Moog' eendragt, broedermin, steeds in uw boezems rusten!
Oan alle Momusse en anti-Momusse die geabonneerd zien op eus Annalen, weurt hei mit bekint gemaakt dat degeen die hun abonnemint neet van zins zien te continueeren, zulks mooten loaten wyten oan den oetgever, in persoon of door eine franco breef, en wel veur den 1 January van het kommende joar; anders weerden zie gecenseerd, mit hun abonnemint veurt te goon.