Momus Annalen veur 1833 en XI
(1844)– [tijdschrift] Momus Annalen– AuteursrechtvrijDe Polka.Ga naar voetnoot(1)
| |
[pagina 84]
| |
2.[regelnummer]
Wij zien bijna geen and're dansen,
In dagelijkschen omgang meer;
Daarin zijn wij de vlugge Franschen,
Vooruit getogen, deze keer.
Let maar eens goed op 's lands Regering,
En vraag het volk eens, hier en daar,
Naar handel, nijverheid en nering...
Zij dansen hem al veertien jaar.
3.[regelnummer]
Men heeft dien dans ons opgedrongen,
Terwijl men zelf, tot heil!!! van 't Land,
Verbazend is vooruit gesprongen,
Op vreemden en mystieken trant.
Zij hupp'len dus den dans niet mede,
Gemaakt slechts voor de Burgerschaar,
Die danst met tragen voet, in vrede,
Den Polka, sedert veertien jaar.
4.[regelnummer]
Ons stel Ministers slaat te zamen
De maat te 's Hage op 't Orkest;
En op den dreun van ja en amen,
Polkeert het volkje wonder best.
En wie zich boos maakt of verbolgen,
(Want zeker valt de sprong wat zwaar)
Hij moet gedweê den dans wel volgen,
Begonnen reeds vóór veertien jaar.
5.[regelnummer]
Ja, op mijn woord, 't is ongelogen,
Hoe men ook anders 't u beduidt,
De Polka heeft ons land bedrogen:
Het gaat allengs meer achteruit.
Steeds zijn wij ook bij 't rugwaarts treden,
Helaas! te ras van zessen klaar;
Wij rigten blindlings onze schreden,
En dansen zoo al veertien jaar.
6.[regelnummer]
Wanneer dit spel eens op zal houën,
Is iets wat nog geen sterv'ling weet;
Men moet geloovig maar vertrouwen,
Gelijk men veertien jaren deed;
Steeds 't liedje van behoud te zingen,
Volharden met den Polka maar.
Zoo zal men nooit den dans ontspringen,
Die zoo veel heils bragt, veertien jaar.
|
|