Dank adres der ganzen van Heugem en Sint-Pieter,
Aan de Edel Groot Achtbare Heeren Staten van het Hertogdom Limburg.
Edel groot achtbare heeren,
Het mag waar zijn dat wij niet onder de slimste behooren, zoo dat men niet ten onregt zegt, gij zijt zoo dom als een gans; maar ondankbaar zijn wij niet, en dit wilden wij UEd Groot Achtbare toonen.
Met overgroote vreugde hebben wij vernomen, hoe dat UEd Groot Achtbare eene ordonnantie hebben gearresteerd, waarbij het is verboden, ons voortaan, ter gelegenheid der boeren kermissen, op zulk eene wreede en moorddadige wijze den hals te breken. Wij weten dat onze bestemming is, en hebben daar ook niets tegen intebrengen, om wanneer wij de noodige lijvigheid en vetheid hebben verkregen, in de pot te worden gestoken, maar waartoe ons eene smadelijke marteldood aangedaan?
Is dit, omdat wij sedert onheugelijke tijden die fatale pennen hebben geleverd, waarmeê zoo veel door advocaten, procureurs, notarissen, ontvangers, deurwaarders, regters en wie niet al wordt gekrabbeld en geschreven, dat de boeren niet aanstaat en hen de centen uit de zak jaagt? Maar sedert de stalen pennen in de wereld zijn gekomen, dragen wij daarvan toch alleen de schuld niet.
Is het omdat de bewoners van deze streken misschien nog afstammelingen der oude Galliers zijn, die toen zij het kapitool van Rome belegerden en het des nachts meenden te overrompelen, door onze waakzaamheid en geschreeuw, daarin wierden verhinderd? Men kan dit niet weten, maar het zou hard zijn, dit feit onzer voorouders, na zoo vele eeuwen, nog aan ons te wreken.
Hoe dit ook zij, onze dankbaarheid jegens UEd. Groot Achtbare is daarom niet te minder levendig; alleen zij het ons geoorloofd te verzoeken: 1o om eene kleine wijziging in de bedoelde ordonnantie te maken, zoodanig dat, behalve de bepaalde geldboete, de overtreder, op de aan hoofd van dit adres aangeduide wijze, aan onze moordpaal worde gebonden: wij zullen hem dan ook op onze beurt laten voelen, hoe het martelen en toermenteren smaakt; 2o om, in uwe eerstvolgende sessie, eene serenade te willen aannemen, waarvoor wij alsdan in massa zullen opkomen.
In afwachting daarvan, wenschen wij dat UEd. Groot Achtbare Collegie steeds vele Fenixen, maar weinig Ganzen tellen moge.
Actum het Heugemerbroek.