451. Jeghen crauwen.
¶ Nemt dat sap van lapati acuti quartum .j. ende olie van noten ende vloyende pec; dit ziedet te gadere ouer tvier ende siet doir .j. cleet, ende doeter in ghemalen wijn steen ende soet vanden ketele, soe werdet zalue, jegen alderhande rudicheit goet.