Woord vooraf
Op het einde van de vorige eeuw begon W. De Vreese met de voorbereiding van een uitvoerig werk over Middelnederlandse geneeskundige recepten en traktaten, zegeningen en toverformules, waarvan hij in 1894 de eerste aflevering liet verschijnen. In deze eerste aflevering deelde hij de tekst mee van 593 recepten, voorafgegaan door een ‘voorbericht’. Door allerlei omstandigheden is dit werk nooit verder gezet en bleef de zoëven vermelde ‘eerste aflevering’ het enige wat er ooit van werd gepubliceerd.
Slechts in zeer beperkte kring was het bekend dat het aantal Mnl. recepten dat in handschriften tot ons gekomen is, veel groter is dan het aantal der door De Vreese gedrukte teksten. Het is de bedoeling van de hierna volgende bladzijden het door De Vreese begonnen werk voort te zetten en enkele van de tot nog toe zo goed als onbekende collecties recepten voor een ruimer publiek toegankelijk te maken. Aldus wordt na zovele jaren een tweede aflevering aan De Vreeses werk toegevoegd, waarbij er echter voor werd gezorgd ook rekening te houden met diens uitgave. In een inleidende studie wordt bovendien een gedetailleerd overzicht gegeven van alle Mnl. recepten die tot op heden gedrukt zijn.
Het hoeft geen betoog dat voor een filoloog bij de uitgave van geneeskundige teksten allerlei moeilijkheden rijzen, te meer daar de overgeleverde teksten bovendien nog vrij corrupt blijken te zijn. In dit verband moge hier een passage uit De Vreeses woord vooraf aangehaald worden. Na erop gewezen te hebben dat hij noch geneesheer, noch plantenkenner noch apotheker was, ging De Vreese aldus verder: ‘De uitgave dezer recepten, en dan nog wel naar vrij gebrekkige handschriften, levert dus allerlei moeilijkheden op - welke een rechtvaardig beoordeelaar, naar ik hoop, niet uit het oog zal verliezen -, en toch ben ik overtuigd dat een philoloog voor dit werk beter berekend is, dan een geneesheer, een plantenkundige of een apotheker’.
Verder dient er hier op gewezen te worden dat het een weinig beklemtoond aspect is van De Vreeses verdiensten, dat hij, reeds drie kwart eeuw geleden, tot het inzicht gekomen was, dat de studie