Middelnederlandsche geneeskundige recepten en tractaten, zegeningen en tooverformules

259.

Omme te verdrive de vulvrauwe, de quaede ghedane ende de ghelsocht, neemt ^|| rebaerbe

|| blz. 51⁽³⁾.

(3) [Geheel onderaan, evenals op blz. 50, staat: de vulvrauwe, wat dus op rec. 259 slaat.]

[p. 74]

.iij. groten ghepoedert; ende ganciane vor .xij. miten ghesneden in dinne sceven; ende soffraen vor .xv. miten, ende maect oec poeder; ende dit doet al in een alf pinte biers, ende legghet te samen in bier van der alver pinte, ende laet eenen nacht weken; dan drinkes sander dachs .ij. of .iij. lepel nuchtren⁽¹⁾, ende na eten van der noene .ij. of .iij. lepel, ende savens na etene .ij. of .iij. lepel, als men te bedde gaet; dit doet so langhe dat ghi ghenesen zijt; dat wert wel binnen .ix. daghen. Maer beter so waer dese substancie⁽²⁾ gheleyt in amborgher⁽³⁾ bier of in keute; ende in dallerbeste dat waere in een alf pinte enduvewater⁽⁴⁾.

(1) Hs. nucltren.

(2) Hier is in het hs. geknoeid. Streng genomen staat er subtanie; desnoods kan men ook lezen sub-ta-cie, maar dan staat er tusschen ta en cie nog een stokje, dat men voor een been der n kan houden.

(3) Hs. amborghen.

(4) Hs. endune water.

(3) [Geheel onderaan, evenals op blz. 50, staat: de vulvrauwe, wat dus op rec. 259 slaat.]