wij-laag om physische speculaties voldoende achtergrond in het vers te geven.
Ik beperk mij er toe er op te wijzen dat Polet het woord neutrino (verkleinwoord van neutron) niet zoals gebruikelijk onzijdig laat zijn. Als de lezer de mogelijkheid uitsluit dat Polet van dat gebruik niet op de hoogte was, is de enige conclusie die die lezer kan trekken, dat het neutrino door de deneutralisering van het lidwoord ervoor gepersonificeerd of vermenselijkt wordt. Dat gecombineerd met de nadere omschrijving ‘heel kleine’ leidt hem weer in een doolhof van mogelijkheden: ‘de neutrino’ kan staan voor een nakomeling in het baby-stadium, om maar wat te noemen. Omdat de lezer door het vers niet gedwongen wordt een beperkte hoeveelheid wegen in te slaan, kan hij er beter van af zien te kiezen.
Het soortelijk gewicht wordt op een inadequate manier voor het gedicht van numerieke waarde voorzien. De toevoeging is overbodig, want het is bijna op het eerste oog al vanzelfsprekend, dat ‘van 34.3’ niets met de wij-laag te maken kan hebben. Bovendien is de informatie moeilijk verifieerbaar, als de lezer toevallig niet weet dat het in Landolt-Bornstein na te slaan is. Het is duidelijk dat ik me die moeite gespaard heb.
Men kan zich afvragen, of een gedicht waar physische termen in voorkomen physisch volledig verantwoord moet zijn. Vanuit beide standpunten, het poëtische en het physische, is dit inderdaad in zijn algemeenheid niet waar. Vooral in poëzie zijn weinig dingen in hun algemeenheid waar.
Van de natuurkunde uit gezien is het niet nodig: die zit niet te springen om een deskundige en heldere versificatie van een stuk theorie. De tijd van Van Maerlant is wel voorbij. Vroman doet meermalen onder meer de biologische realiteit geweld aan, terwille van de functionaliteit van een gedicht. Een bioloog zal daar niet zo veel moeite mee hebben. Men moet een realiteit kennen om hem op een zinnige manier geweld aan te kunnen doen. Dat is overigens niet alleen voor vakmensen mogelijk.
Hoe dit ook zij: het onderhavige gedicht gaat zo expliciet over op een aan de wij-laag identiek, of met de wij-laag parallel niveau, het physisch vlak, dat een ver doorgevoerde overeenkomstigheid van het ene aan de andere door het vers zelf geëist wordt, gezien het feit dat de wij-laag het enige bestanddeel ervan is.
Enerzijds wordt nu een vaststaand en overgeleverd betekenissensysteem, dat van de kernphysica, vervormd op een vrij willekeurige manier. De