[Nummer 1]
Redactioneel
Nu Merlyn een jaar bestaat, is een kort commentaar op zijn plaats.
Enigszins verbaasd, licht verontrust, maar vooral: tevreden, kunnen wij vaststellen dat ons blad een succes gebleken is. Wij hebben dus alle redenen om aan te nemen dat velen het eens zijn met ons zakelijke principe dat ‘het behandelde object het einddoel dient te zijn voor de beschouwer’.
De vraag hoe het succes van Merlyn verklaard moet worden, is er meer één voor recensenten dan voor de redactie. In ieder geval mogen wij van onze kant wel aannemen - gezien alleen al het ongewoon grote aantal abonnees - dat er ook buiten strikt litteraire kring een groter belangstelling bestaat voor de vraag hoe een roman, een gedicht, een oeuvre in elkaar zit, en wat de auteur met de door hem gekozen vorm precies uitdrukt, dan de litteratoren over het algemeen wel schijnen te denken. Wij concluderen daaruit dat litteratuur voor velen nog op andere wijze nieuws is dan als excuus voor de journalisten van de Haagse Post en Gard Sivik om hun faits divers te spuien. Wij zullen deze ‘onthullers’ dus blijven bestrijden, - verwoed maar indirect, namelijk door ons spel te spelen.
Zelfs wie oppervlakkig wil speculeren over de samenstelling van ons publiek, kan er niet om heen, dat Merlyn voor velen in de eerste plaats een bron van inlichtingen is. Aangezien wij niet menen een laatste woord te kunnen spreken (vaak zelfs niet meer dan een allereerste), verwerpen wij dit practische gebruik van ons blad geenszins. Ook voor lezers die het allemaal zelf net zo goed of beter zouden kunnen doen, kunnen wij trouwens nog een economische rol spelen, namelijk als tijdsbesparing. De maand die wij met een tekst bezig zijn, wordt voor de lezer een uur.
Zonder behoefte te voelen aan de eenvoud des geestes die hier en daar