Merlyn. Jaargang 1
(1962-1963)– [tijdschrift] Merlyn– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 46]
| |
Jacques Hamelink | |
Zeemorgen
Terwijl in het eiwit zand kinderen alweer grijpgraag
kuilen graven en huilen om de hitte
en hun rode moeders zich openleggen
en de zon een hete man tussen hun dijen plant
komt de dag kentaurisch snuivend nog druipnat
het spierwit borsthaar glinsterend tevoorschijn
uit het water voert luidkeels nieuwe vogels aan
en fluit naar de verspreid spelende meisjes
zilvergroen geschubde meerminnen in bikini
en de duintoppen welven als borsten van een blote heidin
maar tijd hoog op de poten slaakt waarschuwend
zijn kreet die de schelpenzoeker versteent
temidden van zijn koraaleilanden hij vergaat vaag
in de ruimte het galmende water
dat kathedralen bouwt van zand
met ritselende vlaggen helm en brem bezet
en de eerste minnaars in elkaar verdronken
spoelen aan de ogen zwart van stilzwijgen
om hun ligplaats verdampen de voetsporen
van de nacht en zijn geluidloze mannen
aan de vloedlijn maken meeuwen het uur wit
met gebeden en ritueel en laten gretig
hun mossels op de stenen vallen en hese geluiden
maakt de waakzaam blijvende zee
die verder sprakeloos is en inzicht
te pijndoend om uit te spreken vergt
van de mergheldere oude vissers
zonneblind ontwaakt uit een slaap met roggen
en inktvissen spuwen zij kwaad en zwijgend
| |
[pagina 47]
| |
naar het wrakkenvol water en gaan de eerste borrel drinken
in de bekaaide herberg en vaarten verzinnen
naar de legendarische broedplaatsen van vroeger
een zaagvis draait zich verraderlijk als een hand om in hun verhaal.
| |
[pagina 48]
| |
Jacques Hamelink | |
De bittere geur van zomer
In de eeuwigdurende zomer vol onbegonnen
werk klauterden wij smorgens vroeg al op de karren
rijdend naar het in brand gevlogen land
de mendeuren van de schuur konden niet wijd genoeg open
op de middag. plat op de buik in de bedwelmende schoven
gleden wij het donker binnen als een moederlichaam
dat wij ontijdig verlaten hadden
zaten luistervast bij de kauwende schaftende knechten
later die gekruide verhalen vertelden
en hun flessen keelden. een zonnesteek
joeg ons terug naar de hoeve
waar wij zwommen in de algengroene vijver
een verraderlijke spiegel voor de bomen
die onze lokroep direkt bevroor
alle appels rauw of wormstekig
naar wij aten met volle vuisten
en werden dronken en lui en slaperig
er kroop een horzel over mijn onderarm
ik drukte hem dood op de plek
waar hij zich vastzoog
in mijn vruchtvlees verhaalde ik leugenachtig
welke onrust deed ons dan dwalen
achter de stallen in de brandige geur van mest
en dierenurine. er waren zwarte
heggen vol bramen en wij proefden
en joegen een koe op in de wei daarachter
| |
[pagina 49]
| |
nooit zo kiemkrachtig waren onze harten
als toen
evenals de zon en de wijde schaalharde stilte
van het onafzienbaar oogstland onze stemmen
draagkracht gaven tot ze troffen als
kogels de galopperende dieren
evenals dorst en hebzucht onze spieren
zwellen deden onze huid lederachtig maakten
de dag was een hooiberg en het dak
van de hoeve met de doorschoten haan daarop
laaide naar de hemel. wij stonden verstomd.
het bloed klopte dichter dan ooit onder de huid
en vervaarlijke zonnewagens hobbelden door
alle damgaten nader bestuurd
door een glimmende blote gek met een vork
die hij in vloeibaar zilver had gedoopt
onder dekking van de heggen sloop de avond
listig naderbij uilen op zijn gebukte rug en op de schouders
oeroude raven. kikvorsen kwaakten
plantelijk en vergiftig weegbreebladen en zuring hadden
een legendarische smaak en de koeien vastgegroeid in hun moddergat
in de weide loeiden naar het slapengaand hof
pluizen dreven. door de volwassenen vergeten
gingen wij traag en ruziemakend huiswaarts.
de roep van een naamloos geworden vogel vloeide uit in ons merg. tijd drong
zijn blaffende honden samen voor de kennel van onze slaap.
| |
[pagina 50]
| |
Jacques HamelinkVoor een jeugd
[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] | |
[pagina 51]
| |
Jacques HamelinkStandbeeld
[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] | |
[pagina 52]
| |
Jacques HamelinkKeerkring
[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] | |
[pagina 53]
| |
Jacques HamelinkRaccourcis
[Om privacyredenen is dit tekstgedeelte niet zichtbaar.] | |
[pagina 54]
| |
Jacques Hamelink | |
Betrekkende mens
Langzaam neemt de mens
de schutkleur aan
van de aarde
die hem in steeds trager
welsprekende velden
en wegen van wolken betrekt
en ook de blaasbalg lucht
zijn piepend draaiorgel geworden
dan alom bekroond
met koude honger
met poriën voor regen en slaap
zijn ereteken zijn schamperste vuurslag
voldoende om de sterren ruwweg te ontbinden
verbergt hij taal en teken
in landschappen
die savonds dichtklappen
als een deur.
| |
[pagina 55]
| |
Jacques Hamelink | |
Gebeuren
Oud en ijdel van klank
de avond de vertraagde
dubbele films stilzwijgen
huiveren over hem toe
een mens tot de oksels
verzonken in het landschap slaakt
zijn wonderlijke kreet
zijn zwangerschap nooit zo heet
sluit snel ontlijvend
aarde zijn glimlach
met stenen zegelen af.
|
|