Zonder wijzers
De veelbelovendheid voorbij
Boven de recensie in Vrij Nederland staat ‘Een nieuw licht’, wat maar gedeeltelijk slaat op het nieuwe licht waarin alle personages in Zonder wijzers komen te staan. Carel Peeters bedoelt in de eerste plaats schrijver Russell Artus (1969). Zijn bij Meulenhoff uitgekomen herfstdebuut is opvallend goed ontvangen - het gevreesde woord ‘veelbelovend’ viel nu eens niet.
Artus leidt zijn lezers binnen in een labyrint. In elk hoofdstuk is een ander personage aan het woord en het is aan de lezer om erachter te komen wie het is. De personages vertellen samen het verhaal van een Indiër, zelf als kind verlaten door zijn vader, die op zijn beurt een Engelse vrouw en vier kinderen verlaat. De vrouw gaat met de kinderen in Nederland wonen, waar de jongste zoon, Nigel, zijn vriendin na een houseparty ziet verdrinken in een kanaal. Geleidelijk wordt ook de achtergrond van de moeder, Jane, en haar rivaliserende zus Karen duidelijk. In het laatste hoofdstuk spreekt de stervende vader, die veel raadsels oplost.
Gaandeweg weet de lezer veel meer dan de personages zelf; Doeschka Meijsing, in Elsevier, noemt dat ‘een alleraardigst procédé’ en hoe gereserveerd dat ook klinkt, ze is enthousiast. Ze vindt Zonder wijzers een bijzonder, gewaagd en spannend debuut, vooral door de ongebruikelijke compositie. Ook Jaap Goedegebuure, in HP/De Tijd, schrijft dat Russell Artus zich ‘ongewoon bedreven toont in het versnijden van een conventionele familievertelling tot een complex patroon.’ Carel Peeters, die de roman meteen wilde herlezen, bewondert de combinatie van distantie en betrokkenheid: ‘Het mengsel van bewust en intuïtief geeft er de overtuigingskracht aan.’
Over Artus' stijl wordt mild geklaagd. Doeschka Meijsing vindt dat ‘soms te veel gekunsteldheid komt kijken’ bij het in elkaar vallen van alle stukken aan het slot. Goedegebuure stoorde zich in de eerste twee hoofdstukken aan clichés en holle woorden, maar draagt zelf een verontschuldiging aan: ‘Misschien komt dat omdat de zonen daar als verteller optreden.’ Carel Peeters wijst erop dat Artus duidelijk moeite had om zelf de weg terug te vinden uit zijn labyrint, ‘maar hij komt er wel als een zelfbewust schrijver uit.’
Thema's die de recensenten noemen: verschil in tijdsbeleving tussen verschillende culturen, gemis van gedragsregels, erfelijke belastingen de eeuwige herhaling van sterfte en geboorte. ‘Artus heeft onmiskenbaar de bedoeling gehad een boek te schrijven over het gebrek aan richting en houvast dat de smeltkroes van het huidige fin-de-siècle aankleeft,’ meent Jaap Goedegebuure.