Mekka. Jaarboek voor lezers. Jaargang 1995
(1995)– [tijdschrift] Mekka. Jaarboek voor lezers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.3 Mekka's Honderd
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mekka's Honderd is dit jaar samengesteld door 81Ga naar voetnoot* Vlaamse en Nederlandse recensenten (vorig jaar waren dat er 70 en het jaar daarvoor 71). Zij noemden in totaal 424 titels (vorig jaar 374 en het jaar daarvoor 382). De overtuigende winnaar is Nicolaas Matsier geworden met de roman Gesloten huis: met 208,5 punten sloeg hij een enorm gat met de rest van het veld. Vorig jaar was dat wel anders, toen won De verborgen geschiedenis van Donna Tartt nipt met ‘slechts’ 80,5 punten (het jaar dáár weer voor behaalde Mulisch' De ontdekking van de hemel de overwinning met 212 punten). Matsiers net níet voor de ako Literatuurprijs 1994 bekroonde roman bouwde een voorsprong op de nummer twee op van maar liefst 78 punten. Theo Hakkert (Tubantia) was een van de recensenten die de winnaar van Mekka's Honderd ook als hoogste op zijn eigen lijstje opvoerde, met als motivatie: ‘De eerste plaats voor Nicolaas Matsier is geenszins bedoeld als compensatie voor het ako-debâcle. Gesloten huis is een perfect gecomponeerd spel rond het thema herinnering. Het boek is van internationale klasse.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede plaats wordt ingenomen door Gewassen vlees van Thomas Rosenboom, die in een nek-aan-nek-race A.F.Th. van der Heijdens Asbestemming en Charlotte Mutsaers' Rachels rok/e versloeg. Jeroen Vullings (Vrij Nederland) liet zich bij het opvoeren van Gewassen vlees als zijn nummer één wél leiden door een gevoel van onvrede: ‘Wat mij bij de gang van zaken rond de ako-Prijs '94 nog het meest verbaasde, was dat Gewassen vlees zelfs niet genomineerd is. Dat is niet alleen onterecht, maar vooral jammer omdat Thomas Rosenbooms lijvige meesterwerk die extra publiciteit vast goed kan gebruiken. Ga maar na: zo'n dik (en duur) boek van een relatief onbekend talent, wie leest dat? Daarom deze Mekka-nominatie, als doekje voor het bloeden.’ Wie vóór Rosenbooms Gewassen vlees is, is er meteen ook heel erg voor, zoals ook al op te maken viel uit de eindejaarslijstjes in Vrij Nederland (24-12). Maarten van Buuren ventileerde daar de volgende mening: ‘Alle andere boeken worden in de schaduw gesteld door Gewassen vlees van Thomas Rosenboom. Wat een boek! Lang voordat de ako-jury zich (in een Rosenboom-achtige seance) belachelijk maakte, had ze zichzelf al gediskwalificeerd door deze onvergetelijke roman over het hoofd te zien. Gewassen vlees is een gistend mengsel van tegendelen, een apocalyptische farce. Hoe vaak hebben mijn tenen niet krom gestaan als Willem Augustijn van Donck voor de zoveelste keer te kakken werd gezet (de uitdrukking is hier heus op zijn plaats). Met hoeveel spanning heb ik toch doorgelezen, meegesleept door de weergaloze stijl van de schrijver die zich wat mij betreft de belangrijkste romanschrijver van Nederland mag noemen.’ Na Asbestemming van A.F.Th. van der Heijden en Rachels rokje van Charlotte Mutsaers - van beide boeken mag het geen verrassing heten dat ze zo hoog in Mekka's Honderd eindigden - volgt Arnon Grunberg met Blauwe maandagen. Nadat het ‘gewone’ lezerspubliek deze roman massaal in huis heeft gehaald, is hij nu dus ook door de literaire kritiek uitgeroepen tot hét prozadebuut van 1994. De andere oorspronkelijk Nederlandstalige prozadebuten in deze lijst zijn Het meesterstuk van Anna Enquist, Tox van Paul Mennes en Hémans duik van Arie Storm. Opmerkelijk hoge noteringen zijn weggelegd voor Tonnus Oosterhoff met Het dikke hart en Guido van Heulendonk met De vooravond. Hetzelfde geldt, en in misschien nog wel sterkere mate, voor Daniël Robberechts, wiens nagelaten werk volgens Cyrille Offermans (De Groene Amsterdammer) misschien niet ‘de mooiste, de geestigste, de spannendste, de briljantste’ maar wel ‘de belangrijkste uitgave van 1994’ is. Offermans vervolgt: ‘Ik heb altijd ernstige twijfels gehad over dit project, maar nu het er eindelijk is - postuum, onvoltooid - moet ik zeggen dat mijn scepsis op wezenlijke punten misplaatst was. Dat Robberechts geen uitgever heeft kunnen vinden voor de twee voltooide delen van dit boek is niet alleen onbegrijpelijk, het is ook een regelrechte en niet meer goed te maken schande.’
Oorspronkelijk Nederlandstalig werk is met maar liefst negen titels sterk in de toptien vertegenwoordigd. Alleen James Joyce wist zich hier - als eerste buitenlander op de zevende plaats - tussen te dringen. In de tophonderd is de verhouding oorspronkelijk Nederlandstalig werk en vertaalde of buitenlandse literatuur 56 tegen 44. Deze getallen bevestigen de opmerking van Ed van Eeden (Utrechts Nieuwsblad), die meent dat er vooral dit najaar een ‘stortvloed aan goede Nederlandstalige literatuur’ is ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schenen. Ook Yves van Kempen (De Groene Amsterdammer) vindt dat er sprake was van ‘een rijk jaar in de Nederlandse literatuur’. Frans Ruiter (Vrij Nederland) keek er echter allemaal niet zo van op: ‘een aantal goede romans dit jaar, maar geen echt grote verrassingen, wat mij betreft.’ Tot de honderd uitverkoren boeken behoren twaalf dichtbundels (vorig jaar tien en het jaar daarvoor ook twaalf). Dat de Boekenweek in 1994 in het teken van gedichten en verzen stond, heeft dit aantal dus niet echt heel schokkend kunnen opvoeren. Wel zijn Claus, Komrij en Lucebert - met noteringen op respectievelijk de achtste, de negende en de tiende plaats - hoog in het klassement terug te vinden. Van de 88 overige titels kunnen er slechts 8 strikt genomen tot de nonfictie gerekend worden, al moet hierbij gezegd worden dat de scheidslijn tussen fictie en non-fictie niet altijd even makkelijk te trekken valt. Verder zijn er twee kinderboeken in het klassement terug te vinden: De avonturen van Alice in Wonderland & Achter de Spiegel van Lewis Carroll in de vertaling van Nicolaas Matsier (weer hij) en De sprookjes van Armando en Peter Vos. De in Mekka's Honderd terechtgekomen boeken zijn uitgegeven door 34 verschillende uitgevers (vorig jaar 32, het jaar daarvoor 30). De uitgeverstoptien ziet er als volgt uit: 1. De Arbeiderspers en Meulenhoff (14X, waarvan de laatste 1x in samenwerking met Kritak); 3. De Bezige Bij (12x); 4. Querido (9x); 5. Bert Bakker (6x, waarvan 1x in samenwerking met Prometheus); 6. Atlas en Nijgh & Van Ditmar (5x, waarvan de laatste 1x in samenwerking met Dedalus); 8. Athenaeum - Polak & Van Gennep (4x, waarvan 1x in samenwerking met Thomas Rap); 9. Ambo en Van Oorschot (3x). De Arbeiderspers is dus, na een jaar vertoefd te hebben op de derde plaats, weer terug aan de top, zij het dat die positie gedeeld moet worden met Meulenhoff. De Bezige Bij zakte in haar jubileumjaar van één naar drie. Maar bij de twaalf titels die deze uitgeverij bijdroeg aan Mekka's Honderd zit wél de algehele winnaar - Nicolaas Matsier wordt immers bij De Bezige Bij uitgegeven - terwijl de eerste titel van De Arbeiderspers, De buitenvrouw van Joost Zwagerman, pas op de vijftiende plaats terug is te vinden.
In Mekka's Honderd zijn slechts 13 boeken door een vrouw geschreven; dat is er één minder dan vorig jaar. Toen al vonden wij dat er sprake was van een opmerkelijk laag vrouwelijk aandeel. Wij wierpen op dat dit misschien kwam doordat er zo weinig vrouwelijke recensenten meegedaan hadden aan Mekka's Honderd: slechts twintig procent. Dit jaar hebben we er twee procent vrouwelijke recensenten bij weten te krijgen, en in plaats van een stijging heeft dit een daling tot gevolg gehad. Ger Groot (nrc Handelsblad) verbaast dit niets. De brief die hij bij zijn toptien voegde, bevat behartenswaardige kritiek. Hij stoort zich aan onze ‘onvervroren suggestie dat critici zich in hun oordeel door geslachtelijke vooroordelen zouden laten leiden (en waarom niet door andere vooroordelen: raciale, nationale, religieuze, klassicistische...?) Ik kan uw woorden [vorig jaar in Mekka, blz. 229-230] niet anders interpreteren dan dat er een rechtstreeks verband zou bestaan tussen het geslacht van de criticus en het oordeel over het boek in het licht van het geslacht van de auteur. Dat getuigt van zo weinig fiducie in de criticus dat men zich afvraagt waarom u überhaupt nog in hun mening geïnteresseerd bent [...]. Alstublieft, schrijft u dit jaar in uw jaarboek niet meer van dit soort gekkigheid.’ | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wij doen ons best en willen zeker niet indruk wekken dat we in de mening van de ene criticus meer geïnteresseerd zijn dan in die van de andere. Alle recensenten zijn ons even lief. |
|