| |
| |
| |
1.1 Jaaroverzicht 1993
Januari
◆ De directie van Meulenhoff & Co. deelt auteurs, vertalers en andere relaties van uitgeverij Bert Bakker mee dat directeur ‘Bert Bakker op 5 januari om gezondheidsredenen zijn functie voor enige tijd heeft neergelegd’. Op 30 november 1992 werd uitgeverij Bert Bakker door een overname officieel een volwaardige werkmaatschappij van Meulenhoff & Co. Vrijwel 99 jaar stond het bedrijf onafgebroken onder leiding van mensen uit de eigen familie. Precies 36 dagen daarvan voerde de laatste Bakker het bewind onder de supervisie van het Meulenhoff-concern. ‘Op zijn uitdrukkelijk verzoek,’ vervolgt genoemde de brief, ‘is een directeur ad interim benoemd. Met Bert Bakkers hartelijke instemming is aan Mai Spijkers verzocht de directie waar te nemen zo lang dat nodig is.’ De benoeming van Spijkers is niettemin opmerkelijk, aangezien deze in 1989 als voormalig hoofdredacteur na onenigheid met Bert Bakker vertrok en onder de naam Prometheus - ook deel uitmakend van Meulenhoff & Co. - een eigen uitgeverij oprichtte. HP/De Tijd op zondag karakteriseert de machtswisseling op 10 januari 1993 als ‘een koningsdrama in zakformaat’, dat later door Ad Fransen (HP/De Tijd, 19-2) in geuren en kleuren beschreven wordt.
Spijkers combineert voorlopig beide taken. Zijn werkzaamheden krijgen niet veel later, zoals te verwachten viel, een permanent karakter. Op 8 februari laat de directie van Meulenhoff & Co. aan auteurs, vertalers en relaties van uitgeverij Bert Bakker weten dat ‘Bert Bakker heeft besloten zijn functie van directeur-uitgever [...] per 1 maart 1993 neer te leggen. Als opvolger van de heer Bert Bakker is de heer Mai Spijkers benoemd tot statutair directeur. Door de heer Spijkers zal worden onderzocht of een vorm van organisatorische samenwerking tussen Uitgeverij Bert Bakker bv en Prometheus bv de posities van beide uitgeverijen zal kunnen versterken, met behoud van de identiteit van beide fondsen.’
Theodor Holman schrijft in Het Parool (10-2) dat Mai Spijkers een spookuitgeverij heeft overgenomen. Diverse redacteuren zijn vertrokken, en het verlies van de uitgeverij ‘zou inmiddels zijn opgelopen tot ongeveer 800 000 gulden’. Deze geruchten nemen niet weg dat Spijkers zich enkele maanden later directeur kan noemen van de samenwerkende uitgeverijen Bert Bakker & Prometheus. Hij verhuist Prometheus naar het pand van Bert Bakker.
◆ Daarmee is de reorganisatie van literaire fondsen binnen het Meulenhoff-concern niet ten einde. Manteau en Amber worden eind 1992 als imprints uit De Boekerij (een van de onderdelen van Meulenhoff & Co.) losgeweekt. Manteau verzelfstandigt binnen het concern. Amber is na het vertrek van uitgever Henk Figee niet meer dan een sterfhuis-constructie. Figee wordt redacteur van de Singel 262-uitgeverijen Nijgh & Van Ditmar en Leopold. Een soortgelijk lot treft drie imprints van Unieboek, een andere werkmaatschappij van Meulenhoff & Co. Voor Agathon, De Haan en Het Wereldvenster, gespecialiseerd in literatuur en kwaliteits non-fictie, worden geen nieuwe titels meer geworven. Ze worden te slapen gelegd en drijven een wisse dood tegemoet. Deze boekenvaktechnische vorm van passieve euthanasie is volgens de Unieboek-directeur mede ingegeven door het feit dat er binnen het Meulenhoff-concern al genoeg literaire fondsen vertegenwoordigd zijn.
| |
| |
En het gaat al zo slecht met het betere boek, concluderen Doeschka Meijsing en Wim Zaal in Elsevier (30-1) na inventariserende gesprekken met de uitgevers Maarten Asscher (J.M. Meulenhoff), Ronald Dietz (De Arbeiderspers), Jan Geurt Gaarlandt (Balans), Rob van Gennep (Van Gennep) en Vic van de Reijt (Nijgh & Van Ditmar): ‘Verdwijnen zal het boek niet, zolang de bibliotheken nog bijna 190 miljoen uitleningen per jaar verrichten. Op het punt van kopen echter - en daar hangt het overleven van het boek van af - is er een verschuiving naar de sociale bovenlaag: een steeds kleiner publiek koopt steeds meer boeken, en hele bevolkingsgroepen kijken niet meer verder dan een reisgids, woordenboek of handleiding voor de magnetron.’
◆ Maar wat willen uitgevers ook als ze zulke slechte Nederlandse literatuur uitgeven - als men tenminste Harry Mulisch, Henk Hofland en Jan Blokker mag geloven. ‘Hoe is het met de literatuur in Nederland gegaan in de afgelopen vijftien jaar?’ vroeg J. van Tijn in Vrij Nederland (9-1) aan de drie lichtwachters der vaderlandse cultuur. Hofland: ‘Het hoge woord moet eruit: het valt reuze tegen. [...] Ik denk niet dat A.F.Th. van der Heijden, die wel aardig schrijft, of Joost Zwagerman, die beter schrijft, een dusdanig stempelvermogen hebben, en zo sterk en markant in hun visie, hun wereldbeeld, hun stijl, hun metaforen zijn als laten we zeggen Harry, Jan, Wim Hermans, Remco. Dat is niet te vergelijken.’ Blokker: ‘Volstrekt mee eens. Het is natuurlijk merkwaardig en denk ik uniek in de geschiedenis dat één generatie zo lang achtereen het beeld domineert. Wat erna komt is een debutantencultuur van allemaal boekjes die je de volgende dag bent vergeten.’ Hofland: ‘Ik zie in deze generatie niemand die een zin schrijft waarvan ik denk: die onthou ik. Of die ik onthou. Terwijl ik tientallen zinnen heb onthouden uit boeken van onze generatie.’ Mulisch: ‘Sinds veertig jaar gaat dat verhaal over Hermans-Mulisch-Reve.’ Hofland: ‘Campert hoort erbij en Wolkers ook.’ Harry Mulisch: ‘Maar het is toch altijd de Grote Drie. Hermans wil natuurlijk de enige schrijver zijn. En het zwakke punt is dat hij er niet van uitgaat dat hij dat is. [...] Het Grote Drie-verhaal is natuurlijk een ongezond verhaal, maar het komt mij goed uit. En je zult er Hermans en Reve denk ik ook niet over horen klagen.’
◆ Gehoor gevend aan een oproep van Couperus-biograaf F.L. Bastet richt een aantal bewonderaars van de Haagse schrijver 56 jaar na de dood van het vorige genootschap opnieuw een Louis Couperus Genootschap op. Het genootschap wil de belangstelling aanwakkeren voor het werk van de schrijver, en wil ook de kennis van en het inzicht in dat werk verdiepen. Een bijkomende, maar daarom niet minder gewichtige doelstelling is de verwezenlijking van een Louis Couperus Museum. Daarvoor wordt een representatief gebouw in een typische Haagse straat gezocht. Tevens wil het genootschap literaire reizen, wandelingen, theatervoorstellingen, lezingen en exposities met betrekking tot Couperus organiseren, een naar hem vernoemde literaire prijs instellen en een nieuwsbrief en jaarboek doen verschijnen.
◆ Schrijver, dagboekanier en literair criticus Hans Warren eist van het nblc (Nederlands Bibliotheek- en Lektuur Centrum) een schadevergoeding van f 134 887,50. Die moet betaald worden voor wat Warren betitelt als een grove schending van het auteursrecht. Het nblc heeft zonder zijn toestemming 981 literaire door hem geschreven recensies op een cd-rom, de zogenaamde Literom, gezet. Warren vraagt omgerekend f 137,50 per recensie omdat hij
| |
| |
meent dat de voorgenomen bundeling van zijn literaire kritieken (De duizend kronieken van H.W.) door de cd-rom onmogelijk is geworden.
Gerrit Komrij is het met Hans Warren eens. Hij typeert de bundeling van recensies in nrc Handelsblad als ‘de diefstal van de eeuw’. Het nblc denkt daar anders over. Dat stelt zich op het standpunt dat voor de op schijf gebundelde 44 000 recensies geen vergoeding hoeft te worden betaald, aangezien Literom niet meer dan een moderne vorm van een knipselkrant is die alleen in onderwijsinstellingen en bibliotheken gebruikt wordt. En voor de vroegere knipselkrant hoefde ook geen vergoeding te worden betaald. Warren weet zich tevens gesteund door de nvj (Nederlandse Vereniging van Journalisten), en die besluit een tijdrovende bodemprocedure tegen Literom te starten. Warren wil echter een snellere uitspraak en overweegt met een raadsman om in een kort geding een oordeel in de kwestie te laten uitspreken.
◆ vvd-politica Jessica Larive, aan wie de Cultuurcommissie van het Europees Parlement de opdracht verstrekt heeft om voorstellen te doen voor ‘een ruimere verspreiding van het boek en het stimuleren van het lezen’, stelt het programma-Gutenberg op ‘om via concrete acties drempels voor de lezer weg te nemen en zo de toegankelijkheid van het boek te vergroten.’ Tot de voorgestelde maatregelen behoren een Europees Boekbesprekingsprogramma voor televisie, een jaarlijkse Europese Boekenweek in elke lidstaat en een Europees Boekencongres ter bevordering van Europese samenwerking tussen uitgevers, bibliotheken en boekhandels. Ook taalkundige drempels moeten verlaagd worden. Een eerste aanzet om vertalingen te bevorderen wordt mogelijk gemaakt door uitbreiding van het eg-modelprojekt voor vertalingen van hedendaags literair werk. De sociale toegankelijkheid moet vergroot worden door de uitgave van boeken in brailleschrift en het laten rondrijden van bibliobussen in achterstandsregio's. Met het oog op de economische toegankelijkheid van boeken pleit Larive voor de btw-vrijstelling van boeken, in ieder geval voor paperbacks, pockets, schoolboeken, boekenclubs en bibliotheekboeken. Voorts vraagt ze de Europese Commissie een communautaire regeling voor te bereiden die een vaste boekenprijs garandeert binnen grensoverschrijdende taalgebieden (zoals Nederland en Vlaanderen), een geldende regeling te treffen voor een vaste boekenprijs in heel Europa alsmede een regeling ter voorkoming van prijsverschillen van meer dan twintig procent tussen land van herkomst en land van verkoop.
◆ ‘Een regering is slecht als de mens een held moet zijn om fatsoenlijk te blijven.’ Deze uitspraak van Bertolt Brecht wordt aangehaald in commentaren rond de bekentenissen van Heiner Müller en Christa Wolf dat ze in de voormalige ddr als informeel medewerker van de Stasi stonden ingeschreven. Toneelschrijver Heiner Müller verklaart op donderdag 14 januari in een perscommuniqué: ‘Uit de archieven moet ik begrijpen dat ik door de Staatsveiligheidsdienst werd gezien als een “Inofficiële Medewerker” (im). De dossiers over mijn persoon of over mijn werk blijken echter onvindbaar. Dieter Schulze heeft laten weten “zes maanden werk en veel geld” in zijn poging tot ontmaskering te hebben gestoken, maar beroept zich ten slotte op een “anoniem telefoontje”. [...] Ik zeg nadrukkelijk, en kan dat onder ede herhalen, dat ik ten behoeve van de Stasi nooit iets op papier heb vastgelegd en nooit enige verklaring heb ondertekend. [...] Overigens ben ik er in mijn leven aan gewend geraakt te worden belasterd en ver- | |
| |
volgd, vroeger in Neues Deutschland, nu in Die Zeit.’
Max Arian in De Groene Amsterdammer (3-2): ‘In Die Zeit wordt gezegd dat Müllers verraad het lezen van zijn werk zou aantasten. In Müllers geval is er helemaal geen tegenstelling tussen leven en werk, het ene is noodzakelijk voor het andere, het ene is nog smeriger dan het andere, daarom herkennen we zoveel in hem. Maar ik ben bang dat Müller een laatste verraad heeft gepleegd en dat hij zijn rol van verrader heeft verraden. Hoe teleurstellend het ook is, het zou kunnen dat hij helemaal nooit iemand heeft verraden en dat hij ook in dit opzicht onder alle cynisme en spot een onverbeterlijke idealist is gebleven.’
De verklaring van Heiner Müller geeft Christa Wolf de moed om op haar beurt in een vraaggesprek met de Berliner Zeitung toe te geven dat zij in Stasi-dossiers, buiten haar medeweten, te boek staat als im. Bovendien zegt Wolf tussen 1959 en 1962 contacten te hebben gehad met agenten van de Stasi. De onthullingen van Christa Wolf en Heiner Müller zijn des te schokkender omdat beide schrijvers verschillende malen met de machthebbers in de ddr in conflict raakten vanwege hun kritische uitlatingen over het regime.
Duidelijker dubieuzer is een door de Amerikaanse schrijfster Irene Dische in The New Yorker (ii-i) gepubliceerd artikel over het proces in Berlijn tegen Erich Honecker, de voormalige ddr-leider. Dische, die is gehuwd met Nikolas Becker, Honeckers advocaat, schildert een opvallend sympathiek portret van de tachtigjarige Honecker. Haar artikel bevat bovendien een gedetailleerde beschrijving van het door medische experts opgestelde testimonium over Honeckers door kanker aangetaste lever - gegevens die werden verstrekt tijdens zittingen die achter gesloten deuren hadden plaatsgevonden, en waarnaar Becker haar had meegenomen. Irene Dische, die van origine Duits is en tot haar twaalfde in Berlijn woonde, verklaart naderhand tegenover journalisten niet in te kunnen zien waarom ze de rechtbank van tevoren zou hebben moeten vertellen dat ze de intentie had te zullen schrijven over de besloten zittingen. Ook verwerpt ze de kanttekening dat lezers wellicht prijs stellen op de wetenschap dat de auteur van een artikel die Honecker ‘een held’ noemt de echtgenote van diens advocaat is. Haar reactie: ‘Ik ben geen journalist, maar een schrijver. Ik ben volkomen apolitiek. The New Yorker noemde mij een linkse schrijver, maar dat is volslagen waanzin.’
◆ Het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds wijzigt zijn beleid inzake de gesubsidieerde writer in residence-bezoeken, die sinds 1976 jaarlijks door een drietal daartoe uitgenodigde Nederlandse auteurs voor de duur van een collegejaar kunnen worden afgelegd aan universiteiten in de Verenigde Staten. Voortaan wordt nog maar één schrijver per jaar de gelegenheid geboden voor een periode van niet meer dan drie maanden naar de Verenigde Staten te gaan. Het Produktiefonds stelt in het verlengde daarvan voor dat auteurs naast het geven van colleges een groter lezingencircuit gaan afleggen en iets langer in New York blijven, aangezien die stad het kloppend hart van het Amerikaans literair bedrijf is. In de bestaande situatie van de writers in residence gaat het erom jonge auteurs de gelegenheid te geven zich literair te ontwikkelen. In de toekomst is het minstens zo belangrijk dat schrijvers de kansen op vertaling van hun werk vergroten, en de Nederlandse literatuur en cultuur uitdragen.
De belangrijkste reden voor de verkorting van de Amerikaanse residences is gelegen in het uitbreiden van de mogelijk- | |
| |
heden om van het totale bedrag van 162 000 gulden (60 000 gulden meer dan voorheen) dat het ministerie van wvc voor de writers in residence beschikbaar stelt, soortgelijke activiteiten in Europa te ontplooien. Bezoeken van A.F.Th. van der Heijden aan Berlijn en van Margriet de Moor aan München staan al op de kalender voor het lopende jaar, terwijl het Produktiefonds nog werkt aan vergelijkbare programma's van vier tot zes weken in Parijs en Londen. Het commentaar van Arie van den Berg, de secretaris van de VvL (Vereniging van Letterkundigen), die zelf ooit writer in residence was: ‘De oude regeling wordt vervangen door een Europees promotieplan voor succesvolle auteurs. De subsidiegever denkt steeds meer commercieel, terwijl die zich zou moeten inspannen voor wat commercieel niet haalbaar is.’
◆ Het bestuur van het Literair Produktie- en Vertalingenfonds geeft zijn goedkeuring aan een nieuwe subsidieregeling voor de literaire tijdschriften in Nederland. Het daarvoor beschikbare bedrag is met 100 000 gulden verhoogd tot een bedrag van 525 000 gulden. Het hogere bedrag komt voortaan toe aan minder tijdschriften. Vijftien kandidaten krijgen op grond van een indeling door een onafhankelijke commissie in een A-, B- of C-categorie geld toegekend. Hoewel het Produktiefonds geen mededelingen doet over de uiteindelijke categoriseringen, wordt daar in diverse kranten luidruchtig over gespeculeerd. Volgens de Volkskrant (16-1) krijgen Raster, Optima en Tirade ‘op grond van de kwaliteitsbeoordeling in ieder geval meer subsidie’, wat betekent dat deze tijdschriften zijn aangewezen als A-periodiek. Op 28 januari meldt diezelfde Volkskrant: ‘De Gids hoort, met Literatuur, Raster, Optima en Tirade, sinds vorige week officieel bij de top-vijf van de literaire bladen in Nederland. De top-vijf is geheim, zo wil tenminste het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds dat de bladen hun A-status heeft verleend. Maar de top-vijf is ook weer niet zó geheim, want vorige week al mochten redacteuren van drie van de vijf “A-bladen” in een radioprogramma uitgebreid geuren met de erkenning die zij hebben gekregen. Ze zullen het dus niet verborgen houden, als iemand ernaar vraagt.’
Marjoleine de Vos publiceert enkele weken later in nrc Handelsblad een overzicht waaruit blijkt dat Lust & Gratie het zesde literaire tijdschrift is dat een A-beoordeling (‘uitzonderlijk goed’) heeft gekregen, wat inhoudt dat ook van dit blad in de komende drie jaar tachtig procent van de exploitatietekorten vergoed worden. Maar het blijft behelpen: ‘Minimaal vijfhonderd lezers en hooguit drieduizend - dat is waar de redactie van een literair tijdschrift op mag hopen. Weinig lezers dus. Geld verdient men er niet aan, noch als redacteur, noch als uitgever, en als schrijver nauwelijks. Wie in een tijdschrift schrijft krijgt f 17,50 per 400 woorden, later kan men dan bij het Fonds voor de Letteren een aanvullend honorarium aanvragen dat uit zo ongeveer hetzelfde bedrag bestaat.’ (nrc
Handelsblad, 12-2) (Zie ook 5.4)
◆ Halverwege het jaar schetst Elsevier - zeer vooruitstrevend als het erom gaat de leescultuur te omzwachtelen met beschouwingen van een verstikkende somberheid - een buitengewoon treurig beeld van de markt voor literaire tijdschriften. Ze zijn op sterven na dood, concludeert Aleid Truijens: ‘Schrijvers, columnisten en recensenten bestrijden elkaar in de dag- en weekbladen en jonge auteurs verschijnen steeds vaker met grote foto's in bladen als Esquire of Playboy dan in Maatstaf of Tirade. [...] Bovendien lijken literaire tijdschriften steeds minder een eigen gezicht te heb- | |
| |
ben. Alleen voor ingewijden is het verschil in “literair programma” tussen bij voorbeeld Tirade (persoonlijk, met duidelijke stellingname, maar nooit academisch) en Maatstaf (superieur realisme, autobiografie) en Optima (la verend tussen lichamelijk en vergeestelijkt) herkenbaar.’ (26-6)
◆ De zwarte Amerikaanse schrijfster Maya Angelou leest tijdens de inauguratie van president Bill Clinton, op 20 januari, een gedicht voor. Angelou heeft het gedicht op speciaal verzoek van Clinton geschreven. John F. Kennedy was tweeëndertig jaar eerder de laatste president die een dergelijk gelegenheidsgedicht liet voordragen. Het was ‘The Gift Outright’ van Robert Frost. Clinton had zich tijdens de verkiezingscampagne al geafficheerd als een verwoed lezer en liefhebber van uiteenlopende schrijvers als Walter Mosley, Gabriel García Márquez en Marcus Aurelius. Daar komt nog bij dat zijn boekbezit vele duizenden banden zou tellen.
Het door vele miljoenen bekeken televisieverslag van Clintons inauguratie heeft zijn weerslag op de verkoop van door Maya Angelou geschreven boeken. Haar autobiografie I Know Why the Caged Bird Sings (1980) gaat ineens grif van de hand en komt na dertien jaar opnieuw hoog binnen in de Amerikaanse paperback-toptien. Met dat effect had haar uitgever al rekening gehouden. Bantam Books liet alvast maar alle boeken van Angelou herdrukken.
◆ Elias Canetti verbiedt de opvoering van een Nederlandse theaterproduktie, gebaseerd op zijn essaybundel Massa en macht, die op 23 januari in de Amsterdamse Balie in première had moeten gaan. De actualiteit van het boek is met het oog op de herleving van extreem-nationalistische denkbeelden en de desintegratie van landen onmiskenbaar, maar Canetti is bang dat de voorstelling ontaardt in ‘een theatraal spektakel vol vertoon van vlaggen en geknetter van vuurwerk’.
◆ ‘We hopen de hand te leggen op het láátste genie,’ verduidelijkt bestuursvoorzitter Henk Hofland de profielschets voor de persoon die Dolf Hamming moet opvolgen als directeur van De Bezige Bij. Enkele dagen later, op 20 januari, blijkt ‘de enige overgebleven sterke onafhankelijke uitgeverij’ dat genie te hebben gevonden in de persoon van Albert Voster (directeur commerciële zaken van J.M. Meulenhoff). De benoeming maakt een einde aan een periode van onzekerheid rond De Bezige Bij, die ontstaan was doordat Hammings beoogde opvolger, Balans-directeur Jan Geurt Gaarlandt, zich eind november terugtrok nadat Hamming door het bestuur verrassenderwijs op non-actief was gesteld. Daarmee werd ook de voorgenomen fusie tussen De Bezige Bij en Balans onmogelijk.
◆ De Bezige Bij is al direct na de aanstelling van Albert Voster in last door een merkwaardig vertraagde onthulling op de voorpagina van de Volkskrant. ‘Harry Mulisch, wiens boek De ontdekking van de hemel de uitgeverij een miljoenenomzet heeft gebracht,’ bericht de ochtendkrant op 21 januari, ‘dreigt De Bezige Bij te verlaten als die nog werk van Stephan Sanders uitgeeft, of in ieder geval de column waarin Sanders hem aanvalt.’ Het betreft een column die Sanders in de Volkskrant van 24 oktober 1992 heeft gepubliceerd, en waarin hij Mulisch' houding tegenover het communistisch bewind in Cuba aan de kaak stelt. Mulisch zou het gevangen houden van de Cubaanse schrijver Heberto Padilla tweeëntwintig jaar geleden in het pamflet Over de affaire Padilla hebben vergoelijkt ter wille van de historische noodzaak. ‘Als ik zijn boeken lees,’ eindigde Sanders die column, ‘hoor ik telkens een
| |
| |
schurend geluid: het is Padilla, die als een dood log paard achter Mulisch' oeuvre aansleept. Mulisch schrijft meesterwerken met een staart.’
‘Sanders kletst maar wat. Hij heeft mijn boek over Cuba kennelijk niet gelezen,’ was het bondige commentaar van Mulisch. Hij krijgt bijval van H.M. van den Brink in een nieuwsanalyse in nrc
Handelsblad (22-1): ‘Heeft Harry Mulisch in Over de affaire Padilla inderdaad de “historische noodzaak” verdedigd om de dichter Heberto Padilla op te sluiten? Het antwoord op die vraag is nee. Deze bewering van Sanders is onjuist, inclusief de aanhalingstekens waarmee hij ten onrechte de indruk wekt Mulisch te citeren. Mulisch verdedigt in het gewraakte pamflet niet zozeer de Cubaanse revolutie alswel zichzelf. Hij legt uit waarom hij weigerde de twee open brieven in Le Monde te ondertekenen waarin enige tientallen schrijvers en intellectuelen, evenals Mulisch in beginsel solidair met de Cubaanse revolutie, protesteerden tegen de aanhouding van Padilla. Hij uit zijn kritiek liever in Cuba, bij de machthebbers ter plekke, in plaats van tegenover een bij voorbaat vijandig westers publiek.’
◆ De bekendmaking van de lijst van Best of Young British Novelists in The Sunday Times (17-1) veroorzaakt opschudding binnen de literaire gelederen van het Verenigd Koninkrijk. Tien jaar eerder werd voor de eerste keer zo'n schrijvers toptwintig gepubliceerd. Daarop stonden onder anderen Martin Amis, Ian McEwan, Julian Barnes, William Boyd, Adam Mars-Jones, Graham Swift, Kazuo Ishiguro en Salman Rushdie. De nieuwe lijst is samengesteld door Salman Rushdie, A.S. Byatt, Bill Buford en John Mitchinson (de laatsteis verkoopdirecteur van de boekwinkelketen Waterstone's). De opgenomen schrijvers zijn Ian Banks, Louis de Bernières, Anne Billson, Tibor Fischer, Esther Freud, Alan Hollinghurst, Kazuo Ishiguro, A.L. Kennedy, Philip Kerr, Hanif Kureishi, Adam Lively, Adam Mars-Jones, Candia McWilliam, Lawrence Norfolk, Ben Okri, Caryl Phillips, Will Self, Nicholas Shakespeare, Helen Simpson en Jeanette Winterson. Het is een lijst die je nauwelijks kunt lezen zonder in weeklagen uit te barsten, stelt Andrew Motion in The Observer (17-1). Waarom staan Ishiguro en Mars-Jones er weer op? Waarom ontbreken Lucy Ellmann en Adam Thorpe? De Sunday Times is niet minder kritisch, en dat is tegen het zere been van Salman Rushdie. Die krant, schrijft hij in een apologetische bijdrage voor The Independent on Sunday, had nota bene het exclusieve recht voor publikatie gekregen en haar steun toegezegd voor promotie van de lijst. Maar het begeleidende stuk is ‘ongeveer even ondersteunend als de fatwa’, meent Rushdie.
◆ Dichter en criticus Rob Schouten wordt benoemd tot hoogleraar literaire kritiek aan de letterenfaculteit van de Vrije Universiteit Amsterdam. De leerstoel wisselt elke twee jaar van persoon. Rob Schouten is de opvolger van Carel Peeters, redacteur en criticus van ‘De Republiek der Letteren’ in Vrij Nederland.
◆ Evenals in 1992, toen de openingen van de Europese grenzen dit voor het eerst toestonden, maken Vlaamse auteurs gebruik van de gelegenheid subsidie aan te vragen bij het Nederlands Fonds voor de Letteren. Het feit dat de Vlaamse werkbeurzen veel lager liggen dan de Nederlandse is opnieuw voor tientallen Vlaamse auteurs reden geweest een beroep te doen op de Nederlandse subsidiemogelijkheden. Daarnaast hebben vijf Vlamingen een reisbeurs aangevraagd. Minister d'Ancona van wvc probeerde in een eerder stadium via de Nederlandse Taalunie een regeling te treffen voor onderlinge verreke- | |
| |
ning van de subsidiekosten, maar de beloften daaromtrent van Hugo Weckx, de Vlaamse minister van cultuur, hebben op dat ogenblik nog niet tot concrete resulaten geleid. Om de Vlaamse minister onder druk te zetten moedigt de VvL (Vereniging van Letterkundigen) haar leden aan behalve in Nederland ook een werkbeurs in Vlaanderen aan te vragen, aangezien ook Vlaanderen buitenlandse aanvragen niet langer automatisch mag tegenhouden. Niet omdat er veel te halen valt, maar om de Vlaamse overheid onder druk te zetten zodat er een subsidieregeling komt die een vergelijking met de Nederlandse kan doorstaan. Vlaamse schrijvers hadden daar bij de politiek vorig jaar al op aangedrongen. ‘Bespaar dit land de schande dat de Vlaamse literatuur moet worden gesteund door de Nederlandse belastingbetaler omdat het er niet in slaagt een beleid te voeren,’ stelden ze in een brandbrief.
Minister Weckx komt in een ‘Beleidsbrief Letteren’ enigszins aan de eisen tegemoet door de subsidie te verhogen van negen naar vijftien miljoen frank (ruim 800 000 gulden). Tot een andere concessie is Weckx niet bereid, bericht De Standaard (20/21-2): ‘In Nederland wordt er niet geïnterpelleerd over de verdeling van subsidies en komt de minister niet tussen in de toekenning van literaire prijzen, maar zo ver wil Weckx het in Vlaanderen niet laten komen. “Onze politieke cultuur ligt wel even anders. Ik kan in de Vlaamse Raad geïnterpelleerd worden over het feit dat een literaire kring in Bachte-Maria-Leerne geen 5000 frank voor een literaire manifestatie kreeg.”’ De Vereniging van Auteurs en Vertalers (vav) is mede daarom nog niet erg tevreden. ‘De vav betreurt het,’ bericht De Morgen op 24 februari, ‘dat er vooraf geen overleg is geweest met de literaire sektor, die overigens evenmin op de persconferentie uitgenodigd was. Maar haar kritiek slaat vooral op de zogenaamde in het vooruitzicht gestelde “verhoging” van letterenbudget en werkbeurzen, en op de vrij laattijdige samenstelling en installatie van de advieskommissie voor de letteren. [...] De vav sluit zich aan bij de mening van de Nederlandse Stichting Fonds voor de Letteren dat dit financiële onevenwicht een gemeenschappelijk beleid ernstig bemoeilijkt. [...] De vav dringt erop aan dat de kommissie concrete voorstellen doet om het Vlaamse letterenbeleid verder af te stemmen op het Nederlandse model en beraadt zich over de invoering van de continueringsregeling voor werkbeurzen, de invoering van reisbeurzen en additionele honoraria en de oprichting van een literair produktieen vertalingenfonds.’
◆ Er valt niets te lachen in Wit zand, de vierde roman van Kristien Hemmerechts die begint met regen en eindigt met zand. Zowel Carel Peeters als Arnold Heumakers komen in zijn bespreking tot die conclusie. Ook oordelen ze beide positief, maar vanuit een totaal ander gezichtspunt. Heumakers: ‘Wit zand biedt een geconcentreerde versie van haar particuliere comédie humaine, waarmee men ook al in vroegere romans en verhalen heeft mogen kennismaken. Erg komisch gaat het overigens [...] niet toe, humor is helaas niet haar sterkste kant [...]. Kristien Hemmerechts confronteert haar lezers niet zozeer met intrigerende raadsels, als wel met een weinig opwekkende selectie uit de feiten van het bestaan. Zij doet dat in een onopgesmukte, zelfs een beetje grijze taal, die het hier nu eens niet storende effect heeft dat de verschillen tussen de personages eerder kleiner worden dan groter. Misschien kan zij niet anders, maar als dat zo is, dan heeft zij in deze roman van haar beperkingen een niet geringe kracht weten te maken.’ (de Volkskrant, 5-2) Peeters: ‘Op drie- | |
| |
kwart van de roman zakte mijn belangstelling drastisch in, maar dat ik het zo lang heb uitgehouden is een raadsel voor een roman waarin geen noemenswaardige ontwikkeling zit. Het ene hoofdstuk rijgt zich aan het andere, zoals in een echte situation comedy, waarin ook altijd wel weer een nieuwe verwikkeling plaatsheeft. [...] Het is de hoeveelheid, en de variatie die dit oplevert, die ervoor zorgen dat Wit zand lang onderhoudend is. Ook de manier van schrijven is daar verantwoordelijk voor. Het geheim van Hemmerechts is haar alomtegenwoordigheid als schrijfster; ze is overal en kan alles van alle kanten beschrijven, van buitenaf en vanuit de personages zelf.’
◆ Tom van Deel moet iets bekennen in zijn bespreking van de Verzamelde gedichten van Hans Faverey (1933-1990): ‘Ik herinner mij nog goed dat ik dat vroege werk probeerde te lezen en er niet in slaagde, ik bedoel dat het me niet lukte het te begrijpen, op de manier waarop ik meende de poëzie van Rutger Kopland of Chr. J. van Geel te begrijpen. Ik weet zeker dat Faverey's gedichten mij toen zelfs behoorlijk irriteerden met hun pedante ondoordringbaarheid, hun kaalheid, hun moedwillige regelafbrekingen, hun wit. [...] Nu achteraf kan ik alleen maar zeggen dat de poëzielezer in mij te weinig affiniteit had ontwikkeld met het soort poëzie waartoe die van Faverey behoort: taalspelen die op zichzelf willen staan en niet de beschrijving willen zijn van specifieke gevoelens of ervaringen. Het gaat om het gedicht als mechaniek van taal, waarmee overigens niet is gezegd dat we er als lezers niet van alles bij denken en voelen. [...] Hans Faverey behoort tot de grote dichters van deze eeuw, wie zijn Verzamelde gedichten leest zal het moeiteloos beamen. [...] In 1990 werd hem de Constantijn Huygensprijs voor zijn gehele oeuvre toegekend, maar hij kon die niet meer zelf in ontvangst nemen, want op 6 juni van dat jaar stierf hij. Als het hem gegeven was geweest langer te leven, zou hem zeker spoedig de P.C. Hooftprijs ten deel zijn gevallen.’ (Trouw, 4-2)
Rein Bloem beschouwt de uitgave als het ‘Werk van een Zuivere Dichter’: ‘Verzamelde gedichten (schitterend uitgegeven door De Bezige Bij, met voorbeeldige aandacht bezorgd door Marita Mathijsen) is een bijzonder boek. Het bevat alle bij leven gepubliceerde gedichten en dat is meteen het verzameld werk. Er is geen proza, geen opstel of essay, alleen maar poëzie. Natuurlijk zullen er andere krabbels, aantekeningen, opzetjes, varianten zijn, maar dit is het Werk en dat bestaat uit één stuk. Niet zoals andere “Verzamelde gedichten” in te delen in jeugdwerk, wat daar op volgde en een nalezing, nee, alleen dit.’ (De Groene Amsterdammer, 17-2)
◆ De Spaanse krant El Pais publiceert op 30 januari gedeelten uit het Intiem Dagboek van Salvador Dali. Omdat hij vreesde dat de dagboeken te gewoon waren voor een excentriek genie, had Dali de uit 1919 en 1920 daterende teksten zo zorgvuldig weggemoffeld dat zeven van de twaalf schoolschriften waarin de aantekeningen zijn gemaakt, verloren raakten. Eén van de schriften was tot Dali's ergernis dertig jaar geleden al opgedoken bij een oudpapierkoper in Parijs. De Amerikaanse verzamelaar die het kocht, kreeg van Dali geen toestemming de inhoud ervan openbaar te maken. De vier nu teruggevonden schriften zijn aangetroffen tussen de papieren die de schilder aan de Spaanse staat heeft nagelaten. De zestienjarige Dali schrijft in zijn dagboek over zijn passie voor het schilderen en betoont zich beurtelings enthousiast over de sovjet-revolutie in Rusland en over de anarchisten in eigen land die een bom in het Spaanse parlement wilden gooien ‘om een eind te maken aan al die nep’.
| |
| |
◆ Komt W.F. Hermans als schrijver van het Boekenweekgeschenk 1993 op 1 februari naar de in Amsterdam te houden persconferentie van de Boekenweek? Dat is de vraag. Het Amsterdamse gemeentebestuur ruimt alvast een obstakel weg door hem opnieuw welkom te heten, nadat B&W hem in 1986 tot persona nongrata hadden verklaard wegens het geven van lezingen in Zuid-Afrika, tegen welk land op dat moment nog altijd een internationale culturele boycot van kracht was. cpnb en De Bezige Bij ijverden al langer voor opheffing van de Amsterdamse maatregel. Hermans laat weten dat die geste niet genoeg is. Hij eist excuses: ‘Ik wil dat ze een nieuw besluit nemen. Met als strekking: wat spijt het ons vreselijk dat we de grote schrijver Hermans volkomen onterecht beledigd hebben.’
Terzelfder tijd laat Hermans beslag leggen op een aflevering van de wfh-verzamelkrant (nummer 5) en vraagt hij de rechter datzelfde te doen met de roofdruk Pang. De oorlogsjaren, waarvan de distributie verzorgd wordt door C.J. Aarts, tevens uitgever van de Verzamelkrant. Zowel Aarts als Verzamelkrant-redacteur Tonnie Luiken ontkennen iets met de uitgave te maken te hebben. Een andere redacteur van de Verzamelkrant, Bob Polak, wordt er langer van verdacht het brein achter de roofdruk te zijn. In Pang zijn min of meer autobiografische fragmenten uit Hermans' werk die betrekking hebben op de oorlogsjaren vermengd met niet van zijn hand afkomstige teksten, en verwerkt tot een collage. Hermans is vooral boos over een passage waarin Louis van Gasteren senior ervan wordt beschuldigd in de oorlog pro-Duits te zijn geweest. ‘Ik heb dat fragmentje nooit geschreven. Dit is grove lasterpraat!’ reageert Hermans. Het nummer van de wfh-verzamelkrant is in beslag genomen omdat daarin zonder toestemming een brief is opgenomen van Hermans aan Fokke Sierksma.
| |
Februari
◆ De dichter Casper van den Berg overlijdt 8 februari op 47-jarige leeftijd in zijn woonplaats Rotterdam. Zijn derde dichtbundel Onder ons is enkele weken eerder verschenen bij De Bezige Bij, waar hij in 1983 debuteerde met Nacht en mes. ‘Wat is er misgegaan met Casper van den Berg?’ vraagt Ad Fransen zich af in een toonvast requiem voor de overleden dichter. ‘Waarom hij niet en anderen wel, zoals bijvoorbeeld zijn vriend Jules Deelder met wie hij vanaf de eerste klassen van de hbs intensief optrok en die Van den Bergs tweede, door De Bezige Bij geweigerde bundel Modieus ongerief betaalde en uitgaf? [...] Ook al hoorde je hem daar nooit over en is er in zijn poëzie geen spoor van zelfbeklag te vinden over zijn ziekte, de constatering, zeven jaar geleden, dat hij kanker had, moet hem haast wel gesterkt hebben in het idee dat hij niet voor een succesvol bestaan in de wieg was gelegd. “Men moet mij maar matig”, staat te lezen in zijn laatste dichtbundel Onder ons. Het is een van de weinige confidentiële opmerkingen in zijn gedichten. Dat “men” kan gerust alomvattend opgevat worden. De sterren, daar was hij zelf zo langzamerhand heilig van overtuigd geraakt, stonden altijd al slecht voor Casper van den Berg.’ (HP/De Tijd, 26-3)
◆ Excuses krijgt W.F. Hermans niet. Hij krijgt wel een brief van burgemeester Ed van Thijn: ‘Natuurlijk bent u zeer welkom in Amsterdam.’ Dat blijkt uiteindelijk toch genoeg. Op de persconferentie van de Boekenweek met als thema Het leven geschreven. Dagboeken, brieven en biografieën betoont hij zich 1 februari op zijn allermildst: ‘Ik ben geen scherpslijper. De brief was niet chic of deftig, maar toch aardig. Ik zal verder niet op
| |
| |
de zaak terugkomen.’ Martin van Amerongen, schrijver van het Boekenweekessay Mijn leven zijn leven. Over biografieën, autobiografieën, hagiografieën en anti-biografieën, komt er in De Groene Amsterdammer (3-2) nog wel op terug: ‘Die brief is inmiddels verstuurd. Van excuses, laat staan ruiterlijke, is geen sprake. Wel wordt Hermans stroop om de mond gesmeerd. Hij is niet alleen welkom, maar zelfs “zeer welkom”. Zijn komst is niet zozeer een eer alswel “een grote eer”, want hij is niet alleen een groot schrijver, hij behoort “tot de grootste schrijvers van deze tijd”. De rest van de brief bestaat uit formalisme en feitenverdraaierij. [...] Nee, er is, toen hij in 1987 in De Balie een lezing kwam houden, geen kordon agenten op Hermans afgestuurd teneinde hem bij kop en kont over de gemeentegrens te zetten. Wél was er sprake van een actieve betrokkenheid bij het verdachtmaken van een schrijver die voornamelijk kon worden aangewreven dat hij zich niet automatisch voegde naar de directieven van de anc-propagandamachine, iets waarin hij, achteraf gezien, groot gelijk blijkt te hebben gehad.’
Intussen houden de milde buien van Hermans stand. Met de uitgevers van de wfh-verzamelkrant treft hij op 3 februari een schikking. Het kort geding dat Hermans had aangespannen, wordt ingetrokken. Tonnie Luiken belooft een schadevergoeding van duizend gulden te zullen betalen. Uitgever C.J. Aarts betaalt daarnaast nog vijftienhonderd gulden. En Hermans krijgt de restantoplage (ruim vijftig exemplaren) van het periodiek. Van Gerard Timmer, producerend uitgever van Pang (Uitgeverij Otto Verbeeck), eist Hermans vijfduizend gulden. Verder wil hij de resterende exemplaren van Pang alsmede opening van zaken over de anonieme auteur die achter het werk steekt.
◆ Hans Warren wijdt zijn 1473ste recensie - ver voor de Boekenweek - aan In de mist van het schimmenrijk. Fragmenten uit het oorlogsdagboek van de student Karel R. ‘Willem Frederik Hermans schreef het geschenk voor de komende boekenweek, er zijn 582 000 exemplaren van gedrukt,’ begint hij. ‘Succes verzekerd, met zo'n recordoplage en zo'n voortreffelijke auteur. Een nieuw boek van Hermans wordt door bijna iedere lezer in Nederland met de grootste verwachtingen tegemoet gezien.’ Waarop de Zeeuwse Kafavis zijn zwaard laat vallen: ‘Het hoge woord moet er maar meteen uit: de nieuwe novelle beantwoordt niet aan de verwachtingen. Het is geen slecht verhaal, tal van lezers zullen er best enig genoegen aan beleven, maar juist de Hermans-fans zullen teleurgesteld zijn. [...] Het is een bekend thema in het proza van Hermans: wij mensen dolen doelloos rond in de mist van het schimmenrijk. Maar hij heeft hetzelfde veel scherper, indringender, beter gezegd in ongeveer al zijn andere boeken. Hermans herhaalt zich 582 000 maal. Misschien is dat te wijten aan de concessies die het schrijven voor een breed publiek nu eenmaal eist.’ (Utrechts Nieuwsblad, 13-2) Het is een wat vreemde conclusie voor iemand die zijn recensie begint met de opmerking dat haast alle Nederlandse lezers reikhalzend uitkijken naar ieder nieuw boek van Hermans. Arnold Heumakers oordeelt in de Volkskrant (12-3) heel anders: ‘Wie de Tranen der acacia's en De donkere kamer van Damocles kent, zal niet veel nieuws vinden. Maar een bezwaar is dat allerminst. Want de oorlog weet op de een of andere manier het beste uit de schrijver Hermans naar boven te halen.’
◆ Een Franse rechter veroordeelt Marguerite Duras (78) tot een boete van 6000 franc en een schadevergoeding van 5000 franc wegens het beledigen van de
| |
| |
rechts-radicale politicus Jean-Marie Le Pen en diens Front National. In april 1992 had Duras het Front National in Le Nouvel Observateur een organisatie van neo-fascistische ‘moordenaars, varkens en het tuig van dit moment’ genoemd. Volgens Duras was de malaise van de linkse politieke bewegingen in Frankrijk te wijten aan het Front National waarvan de afkorting in werkelijkheid voor ‘neo-fascisme’ staat.
◆ De vondst van een brief van Miguel de Cervantes uit 1597 maakt duidelijk waarom hij nog in de gevangenis van Sevilla met zoveel gemoedsrust begon te schrijven aan zijn Don Quichot. De twee vellen briefpapier werden toevalligerwijs teruggevonden tussen een pak documenten van de toenmalige Koninklijke Rekenkamer. Het archief lag opgeslagen in de kelders van het kasteel Simancas in Noord-Spanje, dat Karel v in 1545 te Maastricht bij decreet tot staatsarchief verheven had. Daar werd Cervantes' brief tussen 40 miljoen andere documenten teruggevonden. Cervantes zat in Sevilla achter de tralies omdat hij als belastinginner voor koning Filips ii mede verantwoordelijk was gesteld voor de verdwijning van belastinggeld dat in de provincie Malaga was opgehaald. In zijn brief aan de onderzoekscommissie stelt hij dat zijn vasthouding op een misverstand berust. Het achterstallige salaris dat de schatkist hem schuldig is, overtreft ruimschoots het verdwenen bedrag. Cervantes zegt er volledig op te vertrouwen ‘deze gevangenis spoedig te verlaten’. Een paar maanden later was dat inderdaad het geval. In zijn voorwoord van Don Quichot (1605) schrijft Cervantes dat zijn boek ‘geboren werd in een gevangenis, waar ieder ongerief zijn zetel heeft en elk somber geluid zijn woning’.
◆ In Cuba duikt een tweede dagboek van Che Guevara op. Daarin vertelt Guevara over de interne verhoudingen binnen de revolutionaire beweging en over zijn relatie met Fidel Castro. Rob van Gennep, die eerder onder de titel Boliviaans dagboek de Nederlandse vertaling uitgaf van Guevara's eerste dagboekaantekeningen, gaat in 1994 ook dit tweede dagboek van de Zuidamerikaanse vrijheidsstrijder uitbrengen.
◆ Monika van Paemel (pen-Centrum Vlaanderen), Paul de Wispelaere (Vereniging van Auteurs en Vertalers) en Emiel Willekens (Vereniging van Vlaamse Letterkundigen) dringen er in een gezamenlijk uitgebracht persbericht bij de minister van onderwijs, Luc Van den Bossche, op aan ‘de sleutelpositie van het vak moedertaal in ogenschouw te nemen’, en vragen de Vereniging Leerkrachten Nederlands van het Gemeenschaps onderwijs om bij de bevoegde overheid aan te dringen op een bijkomend lesuur taalonderwijs, dat wil zeggen: vijf uur in plaats van vier. Van den Bossche wordt herinnerd aan zijn uitspraak dat literatuuronderwijs belangrijk is ‘omdat het leerlingen de ogen kan doen openen voor de volheid van het leven en de taal in al hun aspecten’.
◆ Op 14 februari is het precies vier jaar geleden dat Salman Rushdie moest onderduiken omdat de ayatollah Khomeini zijn fatwa (doodvonnis) velde, daarmee tegelijkertijd diens ‘blasfemische’ en ‘godslasterlijke’ roman De duivelsverzen vonnissend. Voor de Volkskrant schrijft Salman Rushdie op 8 februari zijn verhaal van vier jaar onderduik. Een citaat: ‘Vier jaar later is het nog steeds niet voorbij. En ik hoor dat de bedreiging van mijn leven allerminst is afgenomen. Ik hoor dat door de Geheime Dienst niemand wordt beschermd wiens leven zozeer in gevaar is als het mijne. Een overwinning en een nederlaag: een overwinning omdat ik nog leef, ook al ben ik door een “vriend” omschreven als een lijk met verlof. Een nederlaag omdat ik
| |
| |
nog altijd in deze gevangenis zit.’ Schrijver en choreograaf Rudi van Dantzig schrijft in een brief aan de Volkskrant (13-2) dat hij ‘een gevoel van irritatie bij het lezen van Salman Rushdies artikel niet [kon] onderdrukken’: ‘Er zijn mensen, miljoenen, die niet eens een voor sommige groeperingen aanstootgevend boek hebben geschreven en toch zo, hup, van de aardbodem worden weggeveegd.’ Diverse Volkskrant-lezers dienen hem daarop van repliek: ‘Rushdies strijd is een kans de wereld te tonen dat we diegenen die hun mening durven te uiten zullen beschermen, omdat we anders nooit werkelijk vrede zullen kennen.’
‘Ondanks alle pogingen van Rushdie zelf om steun aan zijn persoon te mobiliseren,’ schrijft Ed van Eeden in Boekblad (12-2), ‘heeft de internationale politiek nooit zware druk uitgeoefend op de machthebbers in Teheran om de fatwa te doen opheffen. Pressiegroepen van intellectuelen hebben zich wereldwijd voor de schrijver ingezet, maar zelfs aanslagen op Rushdies Italiaanse en Japanse vertalers vermochten de westerse landen er niet toe te brengen hun diplomatieke behoedzaamheid te laten varen. De oliebelangen wogen te zwaar. Is het de komst van Clinton, of is er internationaal werkelijk iets veranderd? Feit is in ieder geval dat er verbetering is gekomen in Rushdies hachelijke situatie. Op 4 februari is de schrijver officieel ontvangen door Douglas Hogg, de Britse staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. [...] Een regeringswoordvoerder heeft inmiddels ferm verklaard dat een goede relatie met Iran “onmogelijk” is, zolang de terdoodveroordeling van kracht blijft. Vanzelfsprekend hebben de Iraanse autoriteiten verontwaardigd gereageerd op deze Britse “provocatie, die het bestaande geschil aanwakkert”. President Rafsanjani heeft in een officieel communiqué verklaard dat de oproep om Rushdie te doden “nimmer zal worden ingetrokken”.’
Rushdie, die werkt aan een nieuwe roman (getiteld The Moon's Last Sigh), kondigt aan meer in de openbaarheid te gaan treden, maar vertelt op 11 februari in een interview met het Franse televisiestation France 3 dat hem de afgelopen twee jaar drie keer zonder opgaaf van reden de toegang tot Frankrijk is ontzegd. Rushdie suggereert in genoemd interview dat de Iraanse ambassadeur in Parijs grote druk op de Franse autoriteiten heeft uitgeoefend om hem de toegang tot Frankrijk te verbieden. Precies op 14 februari verzoekt ayatollah Ali Khamenei om de uitlevering van Rushdie, daarbij herhalend dat de fatwa nooit zal worden ingetrokken, wat ook de consequenties daarvan voor Iran mogen zijn: ‘De doodstraf moet ongetwijfeld ten uitvoer worden gebracht. Daarom is het de plicht van iedere moslim die zich toegang tot de schrijver kan verschaffen dit schadelijk wezen uit de weg te ruimen.’
Rushdie reageert woedend en kwalificeert Khameneis verzoek als ‘een regelrechte terroristische daad’. Kort nadien laat de Tweede Kamer weten Salman Rushdie te zullen uitnodigen voor een bezoek aan Nederland. De brief moet een solidariteitsbetuiging aan de auteur zijn en dient verder gezien te worden als een politiek signaal aan de geestelijke en wereldlijke leiders in Iran.
◆ Michel Vassallucci (31) mag zich op 19 februari Chevalier dans l'Ordre des Arts et des Lettres noemen. De in Marseille getogen uitgever en mededirecteur van Arena krijgt de benoeming van Jean-René Bernard, Frans ambassadeur in Nederland, uit naam van cultuurminister Jack Lang. De onderscheiding wordt gegeven aan Franse en buitenlandse personen die zich op artistiek of literair gebied hebben onderscheiden, dan wel hebben bijgedragen tot een wereldwijde verbreiding van kunsten en letteren. Vassallucci
| |
| |
schaart zich daarmee in een rij waartoe ook Gerard Depardieu, Gina Lollobrigida, Rudolf Nurejev, Bernard Haitink, Elco Brinkman en Sylvester Stallone behoren.
◆ Eclips van J. Bernlef krijgt een tamelijk enthousiast onthaal in de literaire kritiek. ‘De romans van Bernlef hebben hetzelfde type vragen tot onderwerp,’ schrijft Anthony Mertens. Hersenschimmen en de novelle Vallende ster gaan over situaties ‘waarin het bewustzijn lijkt op te lossen in lichamelijke gewaarwordingen’. Met Eclips constateert Mertens het ontstaan van een soort drieluik: ‘Het proces dat hij in deze roman beschrijft, voltrekt zich in omgekeerde richting: niet zoals in Hersenschimmen volgen we een personage wiens wereld langzamerhand afbrokkelt, maar een held die geleidelijk weer tot zijn positieven komt. [...] Ook in deze roman weet Bernlef treffend de vaak mistastende pogingen van het bewustzijn om de werkelijkheid (weer) in de greep te krijgen, onder woorden te brengen.’ (De Groene Amsterdammer, 10-3) Janet Luis beschouwt Eclips weliswaar als ‘een onmogelijke roman, die beschrijft wat helemaal niet beschreven kan worden. Maar wie zou zo'n paradox niet graag op de koop toe nemen? Wij lezers moeten het nu eenmaal hebben van mooie verhalen, ook al kunnen ze eigenlijk niet bestaan.’ (nrc Handelsblad, 26-2) Doeschka Meijsing: ‘Eclips is een prachtig poëtisch winterboek over de taal, waaruit wij tenslotte voor het grootste deel bestaan.’ (Elsevier, 17-4)
Gereserveerd positief oordelen Karel Osstyn en Arnold Heumakers. Osstyn: ‘Eclips is een boek waarover je niet meteen een sluitend oordeel hebt. Terwijl je het leest val je soms over de rechtlijnigheid waarmee Bernlefs zieke denkt en handelt. Pas langzaam vult de puzzel zich tot een bij het slot overweldigend en tegelijk ook lichtjes teleurstellend begrijpen [...] over de werkelijkheid van alledag, die opeens zoveel minder boeiend lijkt dan die sprookjesachtige wereld aan de andere kant van het bewustzijn.’ (De Standaard, 6/7-3) Heumakers: ‘Bernlefs idioom is in deze roman, zoals altijd, doodgewoon, alledaags, op het saaie af zelfs. [...] Toch heb ik de roman als geheel niet saai gevonden, omdat Bernlef er binnen de beperkingen van zijn stijl heel goed in is geslaagd de ontreddering van zijn hoofdpersoon aannemelijk te maken.’ (de Volkskrant, 5-3) Ronduit negatief is Hans Warren: ‘Een roman die men misschien beter kan verzwijgen, die men snel zal vergeten en die spoedig weer uit de literatuur zal verdwijnen.’ (Utrechts Nieuwsblad, 5-3)
◆ Na de komst van Mai Spijkers als opvolger van Bert Bakker aan het hoofd van de gelijknamige uitgeverij zijn de dagen van het literaire tijdschrift De Tweede Ronde geteld. ‘We konden oprotten,’ vertelt Peter Verstegen in de Volkskrant aan Truus Ruiter: ‘Ik vroeg Mai Spijkers of hij ons kon garanderen dat het blad kon blijven voortbestaan. Ik had de indruk gekregen dat hij van ons afwilde. Hij heeft me gezegd dat ik vrij was een andere uitgever te zoeken, ook voor mijn vertaling van de Sonnetten van Shakespeare.’ De Tweede Ronde en de Shakespeare-vertaling worden geadopteerd door uitgeverij Van Oorschot, reeds uitgever van het literaire tijdschrift Tirade. Wouter van Oorschot hoeft geen geld te verdienen met het in 1980 opgerichte kwartaaltijdschrift. Een tijdschrift is voor hem ‘een permanent visitekaartje en heeft een fuikfunctie voor talent’.
◆ Door de verschijning van Nederlandse Literatuur, een geschiedenis is er na lange tijd weer een boek beschikbaar dat een overzicht geeft van de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis van ‘Hebban olla vogala’ tot Mystiek lichaam.
| |
| |
Een redactie bestaande uit Ton Anbeek, Willem van den Berg, Jaap Goedegebuure, E.K. Grootes, Anne Marie Musschoot, Frits van Oostrum, Herman Pleij en Johanna Stouten heeft onder hoofdredactie van M.A. Schenkeveld-van der Dussen een boek tot stand gebracht waarin die geschiedenis langs ‘ijkpunten’ (151 data tussen 1100 en 1992) in kaart gebracht wordt. ‘Het resultaat,’ schrijft Willem Kuipers in de Volkskrant (24-2), ‘is een kloek boek van bijna duizend pagina's waarin de ruim honderd auteurs een verkaveld literair landschap schilderen, dat door Harry Sierman zo mooi is aangeharkt, dat het in ieder geval aangenaam óógt. [...] Nederlandse Literatuur, een geschiedenis, zoals het boek nuchter en omzichtig is genoemd, is een kluifje voor de kritiek, die zich kan afvragen of het niveau van de universitaire neerlandistiek - die met dit boek haar visitekaartje afgeeft - wel in overeenstemming is met de eisen die de buitenwacht daaraan zou willen stellen, zowel wat kennis en diepgang als wat taalgebruik betreft. Een bijkomstige vraag zou kunnen zijn of deze Nederlandse Literatuur niet sneller dan Knuvelder verouderd zal zijn, gezien het aantal bijdragen dat wel erg vanuit de losse pols geschreven is.’
H. Brandt Corstius neemt de tijd voor die kluif, en concludeert: ‘Het mooiste compliment dat ik dit boek kan maken, is: nu ik het uit heb, ga ik met twee vellen verwijzingen naar de bibliotheek om boeken, en boeken over boeken, te halen. Misschien word ik nog wel eens een neerlandicus.’ Brandt Corstius vindt dat zijn lof niets waard is omdat hij geen neerlandicus is. ‘Dit boek zou natuurlijk door een neerlandicus besproken moeten worden. Maar waar haal je die vandaan? Honderd en zeven werkten aan het boek mee en de rest bijt op zijn nagels dat ze niet gevraagd werd.’ (nrc
Handelsblad, 19-3) Als zelfbenoemde leek heeft Brandt Corstius echter genoeg verstand van Nederlandse literatuur om de volgende ommissies te constateren: ‘Dat eenlingen als Bilders, Brouwer, Frank, Terborgh, Arends en Morriën nergens genoemd worden, ach, zo gaat dat in zo'n boek. Dat columnisten als Gans en Lindo ongenoemd blijven, ligt misschien aan dat ene mislukte hoofdstukje. Dat dichters als Pareau, Van Baaren, De Coninck, Ter Harmsen van der Beek ongenoemd blijven - volgende keer beter. Maar ik kan niet geloven dat ik niets heb gelezen over De Schoolmeester, Gerrit van der Linde. Dat moet een gebrek in mijn oog zijn geweest. [...] Het lijkt mij een tekort dat aan het korte verhaal (waarin Bordewijk en Mulisch veel beter presteren dan in hun romans) geen aandacht wordt besteed. Dan zouden Henriëtte van Eyk, Belcampo en Bomans ook behandeld zijn.’ Maar waar gehakt wordt vallen spaanders. Zo ontbreken ook Piet Paaltjens (en zijn schepper François HaverSchmidt), Andreas Burnier, Leo Vroman en Herman Brusselmans (toch niemand minder dan de auteur van De geschiedenis van de wereldliteratuur). Redacteur Jaap Goedegebuure over al die afwezige namen: ‘De missers zijn inherent aan de gekozen methode, vergelijkbaar met het postmoderne A New History of French Literature van Denis Hollier. Het is geschiedschrijving door middel van een groot aantal proefboringen. De consequentie is dat een deel van het terrein onontgonnen blijft. Knuvelders volledigheidspretentie hebben wij niet.’
◆ Nieuwe bundels van twee grote en gevestigde dichters - Hugo Claus' De Sporen en Luceberts Van de roerloze woelgeest - verleiden poëziecritici tot het schrijven van zingende en swingende recensies. Guus Middag begint zijn bespreking van De Sporen met de vraag hoeveel Hugo Clauzen er schuilgaan in
| |
| |
Hugo Claus. De oerclaus in ‘deze rijke bundel’ is moeilijk te traceren (‘Claus is een kameleon,’ citeert Middag instemmend Paul Claes), maar over de subclaus van De Sporen valt iets te zeggen: ‘Moet er dan toch iets overkoepelends over De Sporen worden gezegd, dan is het de toegenomen aandacht voor de ouderdom en voor het opmaken van een balans.’ (nrc Handelsblad, 26-2) ‘Wat is Claus vooral?’ vraagt ook Tom van Deel zich af. ‘Dichter, toneelschrijver, prozaïst, schilder? Het is moeilijk kiezen tussen de eerste twee, maar dat hij in hart en nieren dichter is, bewijst nog weer eens [...] De Sporen. Hoewel daarin duidelijk de ouderdom en de dood een grote rol spelen, blijft Claus onverminderd de vitaliteit zelf.’ (Trouw, 18-2)
Rob Schouten komt met een vergelijking tussen Claus en Lucebert: ‘Voor de goden onder haar dichters heeft De Bezige Bij een apart, fors formaat bundel in huis. Want ongebreidelde dichterschappen hebben ruimte nodig. Lucebert en Hugo Claus krijgen die ruimte. [...] Lucebert is van de twee de sprankelende, kosmische, schaterende lichtgod; Claus is aardser en heidenser, donkerder en dionysischer.’ (Vrij Nederland, 3-4)
Ook Jaap Goedegebuure bezwijkt voor de verleiding de beide dichters met elkaar in verband te brengen: ‘Het zijn twee regels van Hugo Claus die me daartoe hebben opgestookt. Ik kwam ze tegen in het tweede gedicht van De Sporen: “Hoe dichter de dichters bij hun sterven geraken/Des te grimmiger kermen zij naar de sterren.” Kort daarvoor had ik Luceberts Van de roerloze woelgeest gelezen, en ik kon de woorden van Claus er bij wijze van motto aan toevoegen.’ (HP/De Tijd, 2-4)
◆ De Nederlandse Franz Kafka-kring maakt zijn oprichting bekend door middel van de publikatie van het eerste kwartaalblad, getiteld Kafka-Katern. De Kafka-kring stelt zich ten doel de bestudering in Nederland en Vlaanderen van Kafka's werk, leven en tijd te bevorderen. Verder gaat de kring zich inspannen voor de verschijning van een Kafka-Jaarboek, voor het organiseren van voordrachten en het onderhouden van contacten met buitenlandse Kafka-genootschappen.
◆ Met de ondertekening van een intentieverklaring maken het Nederlands Bijbelgenootschap (nbg) en de Katholieke Bijbelstichting (kbs) de weg vrij voor een oecumenische bijbelvertaling voor gebruik in de kerken. Aan de vertaling, die rond het jaar 2000 gereed moet zijn, betuigen veertien kerken hun adhesie.
◆ Het bericht in De Telegraaf van 26 februari (‘Unieke verzameling literaire ontboezemingen’) dat antiquariaat De Slegte circa achthonderd subsidieaanvragen van Nederlandse schrijvers - de complete jaargangen van 1973, 1974 en 1975 - te koop aanbiedt, veroorzaakt grote opschudding bij het Fonds voor de Letteren.
De Slegte wil de interessantste aanvragen verkopen op de Europese Antiquarenbeurs in de rai. De documenten blijken al in 1982 te zijn gepubliceerd in Het geheime crm-dossier, een boekje van P. Vleesch Dubois, gebaseerd op zijn doctoraalscriptie over literaire stipendia die hij als student Nederlands begin jaren tachtig schreef. Vleesch Dubois wilde in zijn scriptie aantonen dat subsidies aan schrijvers pure verspilling zijn omdat de bij het Fonds voor de Letteren ingediende boekenplannen op basis waarvan geld werd uitgekeerd vrijwel nooit werden voltooid. Sylvia Dornseiffer (directeur van het Fonds voor de Letteren) reageert verbolgen op de voornemens van De Slegte: ‘Die mogen toch niet zomaar vertrouwelijke stukken verkopen, waarvan je kunt vermoeden dat ze gestolen zijn.’ Nadat het Fonds voor de Lette- | |
| |
ren beslag laat leggen op de documenten, doet De Slegte vrijwillig afstand van de daarop ingediende subsidieaanvragen, ‘vanwege de publiciteit rond deze kwestie en de daaruit ontstane gevoelens van onbehagen bij de betrokken auteurs’. De documenten blijken echter niet afkomstig uit het archief van het Fonds voor de Letteren, maar uit dat van het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Vleesch Dubois heeft destijds waarschijnlijk via zijn scriptiebegeleider, prof. Gerrit Borgers (lid van een adviescommissie van het Amsterdams Fonds), de hand kunnen leggen op de vertrouwelijke brieven. Sylvia Dornseiffer over Vleesch Dubois in een ingezonden brief in Boekblad (26-3): ‘Bewust mystificeerde deze slechte man, want hij publiceerde zijn scriptie onder de titel Het geheime
crm-dossier. Hij suggereerde daarmee dat hij de hand had weten te leggen op geheime dossiers van het Fonds voor de Letteren, dat toentertijd gehuisvest was in het ministerie van crm. Over het Fonds voor de Letteren werden kamervragen gesteld, onder andere over schending van de vertrouwelijkheid.’
| |
Maart
◆ De Spaanse uitgeverij Plot publiceert Buñuel over Buñuel, de geschreven versie van een reeks tot dan toe onbekend gebleven gesprekken op geluidsbanden, waarin de Spaanse cineast vertelt over de achtergrond en de totstandkoming van zijn films. De geschiedenis en het persoonlijk leven, beweert Luis Buñuel, hangen van toevalligheden aan elkaar. Dat mechanisme is op zijn eigen leven (1900-1983) al evenzeer van toepassing: ‘Als ik aan het eind van de Spaanse burgeroorlog in mijn dorp was gebleven, zouden alleen een paar specialisten iets over mij gelezen hebben in een handboek over films: “Buñuel, een Spaans talent dat verloren ging; auteur van Un Chien Andalou; gefusilleerd door Franco's troepen toen hij aan het begin van een veelbelovende loopbaan als cineast stond.”’ Buñuels memoires verschenen in 1983 in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Meulenhoff onder de titel Mijn laatste snik. Discrete herinneringen.
◆ De Boekenweek gaat dinsdagavond 9 maart, traditiegetrouw, van start met het Boekenbal. Zonder W.F. Hermans, de schrijver van het Boekenweekgeschenk. De kwetsuren die hij heeft overgehouden aan een val van de trap verhinderen zijn aanwezigheid in de Stadsschouwburg te Amsterdam. De Boze Man uit Brussel, zoals Willem Kuipers hem typeert, is die avond wel op de nos-televisie te zien in een documentaire van Wim Hazeu.
In een schriftelijke oproep vraagt Salman Rushdie de bezoekers van het Boekenbal te protesteren tegen zijn terdoodveroordeling door Iran. De aanwezigen krijgen aan het slot van het Boekenbal niet alleen een exemplaar van de brief, maar ook een boekje uitgereikt getiteld: Is er dan niets meer heilig?, waarin Rushdie terugblikt op de afgelopen vier jaar. Tegelijkertijd doen boekverkopers (nbb), uitgevers (knub), auteurs (VvL) en de organisator van de Boekenweek (cpnb) in een gezamenlijk schrijven een klemmend beroep op de Nederlandse regering om alles in het werk te stellen de veroordeling van Rushdie ongedaan te krijgen.
◆ Behalve W.F. Hermans schittert ook Gerard Reve op het Boekenbal door afwezigheid. Harry Mulisch is er wel, maar Mulisch is er altijd. Daarom is Donna Tartt de meest prominente gast op het Boekenbal. De achtentwintigjarige Amerikaanse schrijfster is een fenomeen geworden door één boek, The Secret History, dat is uitgegroeid tot een hype en een wereldwijde bestseller. Tartt
| |
| |
doet tijdens haar bezoek aan Nederland niet alleen op het Boekenbal haar best de vertaling van haar roman (De verborgen geschiedenis, Anthos) te promoten. Ze stelt zich ook beschikbaar voor interviews in kranten en weekbladen, verschijnt op televisie en signeert in boekhandels. Op dat moment zijn er van de hardcover van de Engelse editie in Nederland al tussen de vijf- en tienduizend verkocht. De directeur van Anthos maakt later dit jaar, in oktober, met trots melding van het feit dat er van de vertaling 100 000 exemplaren verkocht zijn.
‘En toch was Tartts succes meteen ook een bedreiging voor haar roman,’ schrijft Ed van Eeden in Intermediair (26-3). ‘Natuurlijk: zij had de best mogelijke agent en een topuitgeverij achter zich staan. Maar was dit boek eigenlijk geen ordinaire hype, een boel herrie om niets, snel proza van een aardig ogende juffrouw? Uit de Verenigde Staten kwamen kort na de verschijning van The Secret History geluiden als zouden “serieuze lezers” worden afgeschrikt door het mediacircus rond het boek. De altijd kritische Nederlandse uitgevers stelden zich daardoor uiterst terughoudend op. Pas op de laatste dag van de Frankfurter Buchmesse kocht Anthos-uitgever Robbert Ammerlaan de rechten, voor het naar internationale normen bijzonder bescheiden bedrag van zesduizend dollar.’
◆ De cpnb ondersteunt het Boekenweekthema, Het leven geschreven, met een eigen tijdschriftuitgave: Ik. Over biografieën, dagboeken en brieven, waarin ‘iets van de rijkdom van de verschillende manieren van geschreven levens’ in tot uitdrukking moet komen. Talrijke uitgaven die aansluiten op het thema verschijnen rond de Boekenweek. Druk, en over het algemeen met waardering, worden besproken: Zonder vaandel, de biografie over Belle van Zuylen door Pierre H. en Simone Dubois; Brieven van een aardappeleter van Gerard Reve, Het is niets van Jeroen Brouwers, Liefde en ouderdom van Martin Ros, De vrolijke wanhoop van Rudy Kousbroek, Blijvend vertrek. Dagboek 1983-1989 van Leonard Nolens en Het gat in de wereld, een lang verwachte autobiografische roman van Benno Barnard.
Veel aandacht is er ook voor de op 5 maart verschenen uitgave van de Brieven van Willem Elsschot, die door Vic van de Reijt, terzijde gestaan door Lidewijde Paris, zijn verzameld en toegelicht. ‘De onbekende Willem Elsschot was,’ schrijft Joost van der Vleuten over de ontstaangeschiedenis van de brieveneditie in Boekblad (5-3), ‘de titel van de doctoraalscriptie van Vic van de Reijt. In 1981 ging hij voor Aarts' Almanak op zoek naar het legendarische Wereldtijdschrift. Dat vond hij niet, maar wel de Almanak der Kroostrijke Gezinnen en brieven. Van de Reijt: “Stond ik daar in het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven (amvc) te Antwerpen ineens met een prachtige brief van Elsschot aan Jan van Nijlen in mijn handen. Toen is het begonnen.” Elf jaar en vele speurtochten later is nu bij Querido het ruim 1200 bladzijden tellende Brieven van Willem Elsschot verschenen.’
Kees Fens is er zo nieuwsgierig naar dat zijn bespreking al ver voor de presentatie van het boek in de Volkskrant (22-2) staat: ‘In de nu bereikte bijna-volledigheid geven de brieven een beeld van Elsschots leven; het boek krijgt biografische en autobiografische trekken. Voor de voor- en achterkant van een stuk literatuurgeschiedenis van die periode leveren de brieven veel materiaal.’ Aan de andere kant is er ontnuchtering: ‘De huidige editie maakt een einde aan wat een grote mythe in de Nederlandse letterkunde is geworden: dat Elsschot als briefschrijver niet onderdoet voor de schrijver van Lij- | |
| |
men en de andere meesterwerken. In werkelijkheid geldt die opvatting voor maar een heel klein deel van de brieven en voor zo'n honderd fragmenten of zinnen uit die brieven. [...] Brieven is een heel belangrijk documentair werk. Maar het tweede deel van Verzameld werk, nee. Elsschot was een groot briefschrijver. Soms. Maar ik vrees voor de mythe.’ Die vrees is Diny Schouten vreemd: ‘Toch goed dat er Elsschottianen zijn. Dat is te zeggen: voor de erven-De Ridder lijkt het me een bezoeking om de Anthierensen en de Lauwaertsen telkenmale aan de deur te krijgen, en hun “in Elsschot zijn” heeft zijn gênante zijde. Maar je moet ze toegeven dat hun fanclubje geen snipper onbesnuffeld laat, en daar is weer veel voor te zeggen: Elsschot is de man van het feilloos gekozen woord.’ (Vrij Nederland, 13-3)
◆ De Boekenweek is nauwelijks begonnen en de ako-longlist (waarop aan spraakmakende boeken alleen Suez van Bas Heijne, De grachtengordel van Geerten Meijsing en De ruimte van Sokolov van Leon de Winter ontbreken) ternauwernood gepresenteerd als uitlekt dat het bestuur van de ako Literatuur Prijs zich wil losmaken van de boekhandelsketen waaraan deze literaire prijs zijn naam ontleent. Bestuurssecretaris Umtul Kiekens laat doorschemeren dat inmenging door de ako-directie van invloed is geweest op het besluit te breken met de boekhandelsketen. Het bedrijf is na het vertrek van directeur Paul Kleyngeld - die door middel van de prijs een voor het publiek duidelijkere relatie wilde leggen tussen ako en literatuur - een andere koers gaan varen en zou het reclame-effect van de prijs willen vergroten. Op 11 mei, direct na afloop van de uitreiking van de komende ako Literatuur Prijs, gaan stichtingsbestuur en ako uit elkaar. Als onafhankelijke stichting probeert het huidige bestuur vervolgens een nieuwe prijs in te stellen. De speurtocht naar een sponsor is al begonnen. Kiekens ziet de verhoopte nieuwe prijs als een legitieme voortzetting van de bestaande ako Literatuur Prijs, en claimt ook de formule ervan: ‘De bewezen integriteit van het bestuur garandeert, dat men de nieuwe prijs als een waardige voortzetting van de ako-prijs zal beschouwen.’
‘Zeven jaar is het goed gegaan, maar op 11 mei is het definitief afgelopen. In het Amstel Hotel wordt dan voor de laatste keerde ako Literatuur Prijs uitgereikt, hoogstwaarschijnlijk aan Harry Mulisch voor zijn roman De ontdekking van de hemel,’ profeteert Hanneke Wijgh in Trouw (18-3). ‘De ako-directie in de persoon van directeur Ton Dreesmann is vanzelfsprekend niet gelukkig met de openbaarmaking van de brief. Hij heeft al aangekondigd dat de ako doorgaat met de ako Literatuur Prijs, maar ik moet de serieuze criticus nog tegenkomen die met deze grijpgraag in zee wil gaan.’
◆ Auteurs en uitgevers verwachten veel goeds van een auteursrechtelijke regeling van de leenvergoeding, die tot op heden een soort subsidie is en door het ministerie van wvc wordt uitbetaald. Op 13 maart lanceert een tiental schrijvers en vertalers voor de deuren van de Openbare Bibliotheek in Amsterdam een landelijke publiciteitsactie voor het leenrecht. Het pleidooi voor leenrecht wordt kracht bijgezet met de verspreiding van de brochure Te leen of te geef. Daarin stellen auteurs en uitgevers gezamenlijk dat een ‘behoorlijk geregeld leenrecht’ bijdraagt ‘tot een zuiverder evenwicht tussen leen- en leescultuur’. Volgens hen zijn boeken op dit moment te geef in de bibliotheek: ‘In 1992 werd uit de budgetten van de bibliotheken 10 miljoen gulden aan leengeld besteed. Bij 175 miljoen uitleningen betekent dat een
| |
| |
vergoeding van krap 6 cent per uitlening.’ In de nieuwe wetgeving moet die vergoeding een stuk hoger zijn als het aan auteurs en uitgevers ligt: een kwartje per boek wellicht. Ook de bibliotheken stellen zich inmiddels op het standpunt dat er een leenrechtregeling moet komen die billijk is voor de auteurs.
◆ Tot de vele literaire activiteiten rond de Boekenweek behoort een op 18 maart in het stadhuis van Middelburg georganiseerde manifestatie onder het motto ‘Eén wereld of geen wereld’. De literaire avond, met als ondertitel ‘Schrijvers solidair met asielzoekers in Nederland’, is een initiatief van schrijver G.L. Durlacher. Voor hem is de avond in Middelburg niet meer dan een opstap. Hij werkt samen met de Stichting Schrijvers School Samenleving (sss) aan een project waarvan het de bedoeling is dat schrijvers opvangtehuizen in Nederland gaan bezoeken om daar over hun vak te praten en uit hun werk voor te lezen. Circa tweehondervijftig schrijvers en journalisten verklaren zich solidair met dat voornemen. In een brief aan alle schrijvers in Nederland verklaart Durlacher zich nader: ‘Mensen die hun geboortegrond moeten ontvluchten voelen pas dat zij in het gastland welkom zijn, als zij deelgenoot worden van de cultuur van dat land. Gesprekken met inwoners kweken wederzijds begrip en sympathie. Het werk van schrijvers en musici kan hierbij als katalysator werken. Die functie proberen wij te vervullen en wij hopen een zandkorrel in het cement te zijn dat de wereld bij elkaar houdt.’
◆ Na twaalf jaar komt er in Frankrijk een einde aan het tijdperk van Jack Lang, de socialistische minister van cultuur, die een onuitwisbaar stempel op de moderne Franse kunsten heeft weten te drukken. ‘Er bestond de afgelopen twaalf jaar zoiets als “langisme”,’ schrijft Philip Freriks in een terugblik op de bewogen ministersjaren van Monsieur Culture voor de Volkskrant (2-4): ‘Over het Lang-effect gesproken: de deze week afgetreden bewindsman van Cultuur en Onderwijs [...] is nog altijd omstreden. [...] In het onlangs verschenen boek La Comédie de la Culture van Michel Schneider, drie jaar lang directeur muziek op Langs ministerie, wordt afgerekend met het langisme. Dat bestaat volgens de sarcastische Schneider vooral uit grote geldbedragen voor prestige-objecten [...].’ In december dit jaar zal Jack Lang ook gedwongen worden de Assemblée Nationale, de Franse Tweede Kamer, te verlaten. Op 9 december verklaart de Grondwettelijke Raad de verkiezing van Lang tot kamerlid bij de afgelopen algemene verkiezingen in maart ongeldig: hij heeft te veel geld gestoken in zijn campagne. Ook mag Lang zich gedurende een jaar niet (her)verkiesbaar stellen als kamerlid.
◆ Een van Jack Langs laatste optredens als minister betreft de ontvangst van Salman Rushdie. Op 18 maart lukt het de met de dood bedreigde schrijver voor de eerste keer sinds zijn veroordeling een bezoek te brengen aan Frankrijk. Het initiatief daartoe is van Lang uitgegaan. Begin maart al hebben de lidstaten van de Europese Gemeenschap bij de mensen-rechtencommissie van de Verenigde Naties een ontwerp-resolutie ingediend over Iran in de zaak-Rushdie. Daarin nemen de eg-landen stelling tegen de Iraanse oproep om aanslagen op het grondgebied van andere staten te plegen.
◆ Kok Voorhoeve neemt het boek Geloven. De twijfel te boven, geschreven door de hervormde predikant dr. J. Hoek, uit de handel. De uitgave die blijkens de ondertitel een reactie op Kuitert moet zijn, bestaat voor ongeveer een kwart (60 van de 279 pagina's) uit letterlijke passages uit Het algemeen betwijfeld christelijk geloof van H.M. Kuitert.
| |
| |
Hoek, die in zijn boek wil aantonen dat wie (zoals Kuitert) Jezus Christus wil relativeren de kern van het geloof aantast, heeft niet geplagieerd (want duidelijk zijn bron vermeld), maar een zodanig grove inbreuk op het auteursrecht gepleegd dat Kuiterts boek vrijwel overbodig is geworden. De resterende 1200 exemplaren van de oplage van 2300 worden door Kok Voorhoeve vernietigd. Van Kuiterts boek zijn er op dat moment al 50 000 verkocht.
◆ Uitgeverij G.A. van Oorschot doet iets heel opmerkelijks door A Suitable Boy van de Britse auteur Vikram Seth in de Engelse versie op de Nederlandse markt te brengen. Het is voor het eerst dat een Nederlandse uitgever een Engelstalig boek onvertaald het licht doet zien. Reden is de uitzonderlijke omvang van Seths door de klassieke negentiende-eeuwse romans geïnspireerde epos. Het boek telt circa veertienhonderd bladzijden. ‘Een adequate vertaling zou vijftigduizend gulden kosten,’ verklaart Wouter van Oorschot. ‘En voordat het boek dan in het Nederlands kan verschijnen, is er al een goedkope Engelse paperback verkrijgbaar. Maar het is een prachtig boek.’
Willem Kuipers: ‘Het is in ieder geval een bijzonder boek. Dat is het door zijn omvang [...], maar vooral door de ambitie van Vikram Seth (19 5 2), die na zijn Californische roman in verzen, The Golden Gate, besloot zijn land van oorsprong, India, in vijf romans te schilderen, vanaf de onafhankelijkheid tot op de dag van vandaag. [...] Er was maar een probleem. Het was één boek geworden en hij zag niet goed in hoe hij een dergelijk omvangrijk werk aan een uitgeverij kon slijten.’ Maar uitgevers waren wereldwijd enthousiast, en Seth kreeg meer dan een miljoen dollar voor de verkoop van de rechten van A Suitable Boy. (de Volkskrant, 31-3)
Stephan Sanders over A Suitable Boy: ‘Een boek dat waarmaakt wat het belooft: Een groot verhaal, van lang voor de komst van het postmodernisme. Een onbeschaamd heel verhaal ook, zonder de verwarring en complicaties die we in de twintigste-eeuwse roman gewend zijn. Geen detail blijft onvermeld, de gebeurtenissen worden naar het leven getekend. Realisme, zondergekkigheid. Het lijkt. [...] In die zin is Seth de tegenpool van zijn landgenoot Salman Rushdie: waar de laatste verontrust door zich te richten op de individuele gespletenheid van zijn personages en de verscheurdheid van culturen, presenteert Seth het beeld van een hechte gemeenschap, van cohesie en eenheid. A Suitable Boy is net zo overtuigend als de ingekleurde schoonheid van een antieke ansichtkaart.’ (de Volkskrant, 30-4) Bas Heijne: ‘Het verhaal van A Suitable Boy - en deze roman is niets anders dan het verhaal - sleept zich voort als een lange reeks opeenvolgende, lang uitgesponnen episoden die alles over de personages vertellen, maar heel weinig over hen onthullen. Niettemin gaat het om een onderneming die intrigeert door zijn monomane afwijkingen krankzinnige afmetingen.’ (nrc Handelsblad, 26-3)
◆ Drinken totdat we zinken had erboven kunnen staan, boven een interview met Kester Freriks in HP/De Tijd van 26 maart. De grachtengordel van Geerten Meijsing, laat Freriks zich ontvallen, heeft hem vooral geleerd ‘wat voor gouden materiaal ik in dronkenschap soms uit handen geef [...]. Geerten heeft dat boek willen schrijven om schoon schip te maken, en dat is zijn goed recht. Maar aan de andere kant doorbreekt hij de code van de vriendschap die stelt dat je verhalen die je elkaar laat op de avond vertelt niet publiceert. De grachtengordel is een door de literatuur gesanctioneerde vorm van verraad aan de vriend- | |
| |
schap.’ Over die vriendschap kunnen belangstellende lezers trouwens van alles te weten komen in De palmen van Amsterdam, het in maart gepubliceerde brievenboek van Meijsing en Freriks.
De beschuldiging komt neer op letterdieverij, iets waarvan P.F. Thomése op zijn beurt Kester Freriks beschuldigt in datzelfde nummer van HP/De Tijd. Volgens Thomése heeft Freriks zich in zijn laatste roman In zilveren harnas bezondigd aan het overnemen van passages uit zijn verhalenbundel Zuidland en uit de verhalen getiteld ‘De nevel van den tijd’ en ‘Een buurtschap in de velden’. Thomése: ‘Het is nog lichtelijk verknoeid ook. Als een knipoog naar mijn werk of persoon kan ik dit niet opvatten. Je citeert ook geen Leopold of Bloem waarbij je het rijm kreupel maakt.’ Freriks tegenover HP-verslaggever Fred Vermeulen: ‘Denkt u nu werkelijk dat ik een dergelijke passage ga aankruisen, dat gezellig overschrijf om hem vervolgens een exemplaar van mijn boek te geven? Als ik plagiaat zou plegen, zijn er wel verhullender manieren, meneer. [...] Dit is het idiote spookbeeld van iemand die kennelijk een writer's block heeft van hier tot Tokio.’
Vermeulen: ‘Het begin van de brouille tussen beide heren ligt naar alle waarschijnlijkheid in het gezamenlijk optreden in Geerten Meijsings [...] De grachtengordel. Hierin figureerde Freriks als de in ontreddering zwelgende Kaspar Christiaans. En Thomése, in het boek Matthése genoemd, werd opgevoerd als een literaire parasiet die het tot zijn roeping maakt leidende figuren uit de hoofdstedelijke literaire scene als een schim te volgen.’
Op 8 april staat er van P.F. Thomése een column in het Dagblad voor Noord-Limburg. De titel is ‘Letterdieven’. Dit zijn de laatste regels: ‘Helaas, juist omdat plagiaat niet goed te achterhalen is, is het een vast bestanddeel van de letterengeworden. “Waarom zou ik het zelf bedenken, als ik het bij een ander reeds perfect verwoord zie?” heb ik een schrijver eens horen zeggen. “Waarom,” antwoordde ik hem, “zou jij nog schrijven, als anderen het zo duidelijk beter kunnen?” Toen dacht hij - hij zei het niet: “Omdat ik zo heel graag een schrijver wil zijn.”’
◆ Op de Nacht van de Poëzie in Muziekcentrum Vredenburg (Utrecht, 27 maart) treden veel oudere dichters op: Adriaan Morriën, Anton van Wilderode, Guillaume van der Graft en Hugo Claus. Maar daarnaast voor het eerst ook politici. Felix Rottenberg leest voor uit Annie M.G. Schmidt en Paul van Ostaijen, Hans van Mierlo leest Hugo Claus, Wilfried Martens leest Guido Gezelle.
◆ Antwerpen is de Culturele Hoofdstad van Europa 1993. De maanden durende manifestatie begint op 28 maart met een kilometerslange fanfare die het thema van de opening, Bezette stad (naar een dichtbundel van Paul van Ostaijen) gestalte moet geven. Kristien Hemmerechts schrijft aan de vooravond van Antwerpen Culturele Hoofdstad een gelegenheidsstuk in de Volkskrant (26-3): ‘Ik woon graag in Antwerpen. Dat is een haast controversiële uitspraak sinds het Vlaams Blok, door Tom Lanoye terecht het Zwart Blok genoemd, in deze stad bij de jongste parlementaire verkiezingen een kwart van de stemmen behaalde.’ Maar de organisatoren, geleid door artistiek directeur Eric Antonis, willen zich niet te veel door de politieke ontwikkelingen laten meeslepen en stellen zich op het standpunt dat kunst een vrijplaats is voor genuanceerde en kritische overwegingen. ‘Moet je kunst kunnen begrijpen om ervan te houden?’ En: ‘Kan kunst de wereld redden?’ Dat zijn enkele van de grote vragen die de organisatie aan de orde stelt tijdens de manifes- | |
| |
tatie die duurt tot 19 december.
◆ De jury van de ako Literatuur Prijs nomineert Hella S. Haasse voor Heren van de thee (Querido), Kristien Hemmerechts voor Kerst en andere liefdesverhalen (Atlas), Harry Mulisch voor De ontdekking van de hemel (De Bezige Bij), Marcel Möring voor Het grote verlangen (Meulenhoff), Willem Jan Otten voor De wijde blik (G.A. van Oorschot) en Paul de Wispelaere voor Het verkoolde alfabet (De Arbeiderspers). De boeken zijn gekozen uit 239 ingezonden titels. Het feit dat in principe alleen literaire fictie mag meedingen is een belangrijke reden waarom De omweg naar Santiago van Cees Nooteboom, Het Oostindisch kampsyndroom van Rudy Kousbroek en De jacht op Proteus van Piet Meeuse niet op de lijst van zes terecht zijn gekomen. Afgezien daarvan zitten er weinig verrassende elementen in de nominering, iets wat ook in verschillende kranten en weekbladen gesignaleerd wordt. ‘Na al het gekanker van de afgelopen jaren over de eigenzinnige letterheren en letterdames die onder leiding van politici en captains of industry de ene bok na de andere schoten, mag er wel iets lovends worden gezegd. Aan deze zes nominaties zullen weinig lezers blauwe schenen overhouden. Maar het is nooit zo goed of het deugt niet. Het gezelschap dat ditmaal voor de keuze tekende, heeft zich wel heel sterk laten leiden door de common sense. Sla de voorkeurslijstjes van de critici in het Jaarboek Mekka er maar op na, en je ziet hoe sterk de nominaties de mening van de literaire goegemeente weerspiegelen. Heeft Maarten 't Hart, vorig jaar nog jurylid, toch weer zijn zin gekregen.’ (Jaap Goedegebuure, HP/De Tijd, 9-4) Gedoodverfd favoriet Harry Mulisch krijgt op dezelfde dag (31 maart) waarop
de nominaties bekend gemaakt worden ook nog eens te horen dat hem de Multatuliprijs 1993 is toegekend. De ontdekking van de hemel verovert stormenderhand de wereld. De Duitse kritiek heeft superlatieven nodig om Die Entdeckung des Himmels (Hanser Verlag) op waarde te schatten: Mulisch is een ‘virtuoser Autor von gewissermassen Balzac'scher Statur. Literarische Brillanz und stereoskopische Anschaulichkeit verbinden sich mit philosophischem Tiefgang’ (uit: Welt am Sonntag, waarin tevens de ‘Literaturnobelpreis’ ter sprake wordt gebracht). ‘Ein grosser Zeitroman der europäischen Nachkriegsgeneration’ (Der Spiegel). ‘Unzweifelbar [...] dass Mulisch sich [...] in die erste Reihe der grossen europäischen Erzähler geschrieben hat’ (Süddeutsche Zeitung). De rechten van het boek zijn ook aan Spanje (Tusquets), Frankrijk (Gallimard) en Engeland (Harvill Books) verkocht. Italiaanse en Scandinavische uitgevers hebben opties op de vertaalrechten genomen.
Intussen bestrijdt Piet Grijs (& alias Battus) Mulisch' boek week in week uit in diverse kolommen. Arnold Heumakers neemt De ontdekking van de hemel tegen die kritiek (volgens Heumakers grotendeels bestaande uit priegelige stilistische aanmerkingen) in bescherming, hoewel hij ervan overtuigd is dat het boek door ‘Battus' zwavelstokjes’ geen vlam zal vatten: ‘Als typerend voorbeeld noemde ik zijn verwijt aan de verzamelde Nederlandse kritiek dat zij geen “absurde denkfout” heeft willen zien in de paradox tussen hemelse bestiering en aardse vrijheid, die Mulisch in De ontdekking van de hemel heeft verwerkt. Dat zou een denkfout zijn omdat aan het christendom (waaruit deze paradox onder andere afkomstig is) al tweehonderd jaar geleden een eind is gekomen. Dit verwijt is bekrompen, omdat het ontkent dat het een schrijver vrij staat zich in zijn literaire fantasie te bedienen van
| |
| |
wat hij maar wil, dus ook van paradoxen uit de religieuze traditie.’ (de Volkskrant, 22-4) En Mulisch zelf? Die veegt de kritiek tijdens een literair ontbijt in het Rotterdamse Bibliotheektheater lachend van tafel: ‘Grijs probeert me op woordjes te vangen. De lijn van het verhaal, de bedoeling van het boek, daar heeft hij het niet over. Ik heb twee-en-een-half jaar aan dat boek gewerkt, hij heeft het in een paar dagen gelezen. Dan weet ik het toch zeker beter? Ik kan alles weerleggen wat hij beweert. Maar dat doe ik natuurlijk niet. Hij zou wel willen, dat ik serieus op hem in zou gaan en hem zodoende onsterfelijk zou maken.’ (Utrechts Nieuwsblad, 15-3)
◆ De eerste druk van het 37-delige Woordenboek der Nederlandsche Taal (wnt) is twee dagen na verschijning volledig uitverkocht. Belangstellenden voor het wnt konden vorig jaar intekenen op de door Sdu uit te brengen editie. De 42 000 pagina's kosten 2295 gulden in een gebonden en 1795 gulden in paperback uitvoering. Er worden er 1300 gedrukt. Tot de kopers behoren vooral lezers van het tijdschrift Onze Taal.
| |
April
◆ Uitgeverij Manteau, nog maar net verzelfstandigd binnen Meulenhoff & Co., begint een samenwerkingsverband met Kritak, een andere Vlaamse tak van het Meulenhoff-concern. De beide uitgeverijen gaan samen in een zogenaamde personele unie. Wim Verheije, de nieuwe directeur van Manteau, heeft de aansluiting bij Kritak zelf ter sprake gebracht. Manteau en Kritak blijven zelfstandige fondsen, maar de Manteau-auteurs (onder wie Jef Geeraerts, Jos Vandeloo en Ward Ruyslinck) zijn nu, aldus Verheije, weer in ‘een literairecultuur ingebed’, en de uitgeverij is nu bovendien aan de droeve status van ‘redactiekantoor’ ontstegen.
◆ De directie van het Amsterdamse Goethe Instituut vreest dat de sluiting van de instituutsbibliotheek verstrekkende gevolgen heeft voor de uitstraling en aantrekkingskracht van het culturele centrum. Bezuinigingsoperaties van de Duitse overheid hebben het hoofdkantoor van het wereldwijd gevestigde Goethe Instituut ertoe gedwongen 27 bibliotheken dicht te doen. Directeur Rainer Lübbren laat niet alle hoop varen: ‘Ik kreeg onlangs bericht dat het proces van sluiting wordt vertraagd en vermoed dat ook de protesten van diverse instituten uit Nederland (waaronder het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis) wel enig effect zullen sorteren.’ Lübbren weet zich ook gesteund door de Duitse ambassade in Den Haag. Dank zij een sponsorovereenkomst met automobielproducent Mercedes weet de bibliotheek zich begin mei in ieder geval voor een jaar te redden. De redding is te danken aan de bemoeienis van de nieuwe president van het hoofdkantoor van het Goethe Instituut in München en aan een onderzoek van Instituut Clingendael dat uitwijst dat Nederlandse jongeren een uiterst negatief beeld hebben van Duitsers.
Ook het John Adams Institute (organisator van de American Literature Today-lezingen) leidt financieel een tobberig bestaan. Het instituut ontvangt geen overheidssubsidie en is afhankelijk van particuliere donaties en incidentele sponsors. Omdat het niet meevalt om langs die wegen de lopende rekening aan te vullen is het aantal lezingen van Amerikaanse schrijvers dit jaar teruggebracht van acht naar zes. Directeur Anne Wertheim laat in een nieuwsbrief weten dat het instituut onderhandelt met een grote sponsor: de enige oplossing voor dit geldprobleem. De geldschieter moet het voortbestaan van het hele West-Indisch
| |
| |
Huis (het pand waar het John Adams Institute gevestigd is) veiligstellen.
◆ Heere Heeresma vertelt in het nos-programma Een leven lang (begin april uitgezonden) tegen interviewer Lejo Siepe dat het lang verwachte Kaddish voor een buurt eindelijk voltooid is. Vijfentwintig jaar geleden kondigde Heeresma zijn ‘Moeder Aller Boeken’ al aan, en als om aan te geven dat hij het niet verzint dat het nu écht af is, leest hij er een gedeelte uit voor. ‘Het boek is geschreven, het is vuistdik en het ligt in een kluisje van een bank in Parijs,’ aldus Heeresma. ‘Dat boek ga ik over een jaar of twee, drie uitgeven, nadat eerst Mondadori in Italië en mijn Spaanse uitgever het boek gebracht hebben.’ Heeresma weet niet zeker of hij de roman wel in Nederland wil publiceren: ‘Gezien de ontwikkelingen in de Nederlandse samenleving zal ik waarschijnlijk op onbegrip en misverstand stuiten met dit boek, en daar heb ik geen trek in.’
◆ Het geschreven leven, de promotie van boeken op het gebied van non-fictie door de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen (vbvb),heeft dit jaar als thema ‘Een licht op uitgelezen wonen’. De aan de actie verbonden prijs wordt uitgereikt aan de schrijver van het beste ‘woonboek’ dat in de afgelopen drie jaar op de Vlaamse markt verschenen is. Uit een longlist van 27 titels zijn vijf schrijvers genomineerd: Eric Ruyst (e.a.) voor De beschikbare ruimte (Lannoo), Terence Conran voor Soft-Furnishing (Cantecleer), Derek Fell voor De tuinen van Renoir (Gottmer), Donald Olson voor De stad als kunstwerk (Agon) en Mario Praz voor Huis van het leven (Agon). De prijs van 150 000 frank wordt op 7 april toegekend aan laatstgenoemd boek, maar aangezien Mario Praz al in 1982 is overleden stelt Agon voor om alle deelnemende erkende boekhandels elk drie exemplaren van Huis van het leven gratis ter beschikking te stellen met de bedoeling dat die boekhandels ze schenken aan culturele instellingen.
◆ Na de succesvolle ontvangst van Tralievader weet Carl Friedman de literaire kritiek ook voor haar tweede boek, Twee koffers vol, te bewegen tot complimenten. Carel Peeters: ‘Het drama dat zich aan het einde nog voordoet wordt door Friedman met grote zelfbeheersing aangepakt, waardoor het des te harder aankomt. Net als Tralievader is Twee koffers vol met argeloze trefzekerheid geschreven, met een feilloze intuïtie voor de verhouding tussen het kleine en het grote.’ (Vrij Nederland, 24-4) Anthony Mertens: ‘Friedman brengt op een subtiele wijze de ongerijmdheden en dilemma's in beeld waarmee een twintigjarige studente aan het begin van haar volwassen leven wordt geconfronteerd. [...] Ze veroordeelt geen mensen, ze betwijfelt of verwerpt de simpele schijnwaarheden waarmee mensen zich geruststellen.’ (De Groene Amsterdammer, 5-5)
◆ Dichter en schrijver Bertus Aafjes overlijdt op 23 april in het Sint-Maartens gasthuis in Venlo. Hij is 78 jaar geworden. ‘Deeerste in de lijst van Nederlandse schrijversnamen, korte tijd leek die plaats symbolisch voor de positie van de dichter Aafjes,’ begint Kees Fens zijn terugblik op diens leven en werk onder de titel ‘Het noodlot van gewezen grootheid’. ‘En niet de geringsten durfden de voorspelling van de grootheid aan. Vestdijk rekende in 1940 het slotgedicht van de reeks “Het zanduur van de dood” “tot de aangrijpendste gedichten die mij sinds ettelijke jaren onder ogen zijn gekomen” en, het werk van jongere dichters overziend, profeteert hij aan het slot van zijn stuk: “Bertus Aafjes zal, onder gunstige auspiciën, de ondergrondse Prometheus kunnen worden die al hun licht steelt.”’ De in 1953 verschenen bundel
| |
| |
De karavaan zou zijn laatste zijn. ‘In juni van datzelfde jaar publiceerde Aafjes drie artikelen tegen de experimentele dichtkunst, waaruit zijn opmerking over het binnenmarcheren van de ss in de poëzie hem het langst is nagedragen. Het oordeel over de poëzie die door Aafjes mede vertegenwoordigd werd, was toen echter al gevallen. [...] Ik geloof niet dat de artikelen tegen de nieuwe poëzie de eigen poëzie van Aafjes hebben aangetast. Dat heeft die nieuwe poëzie gedaan. [...] Tegenover de officiële afwijzing en latere onverschilligheid kan het oordeel van de lezers worden gesteld. Die zijn hem trouw gebleven. Ook zijn poëzie werd geregeld herdrukt.’ (de Volkskrant, 26-4)
Vlak voor zijn dood verschijnt bij Meulenhoff nog een herdruk van zijn Italiaanse reisverhalen - het genre waartoe hij zich bepaalde na zijn echec als dichter - onder de titel Dag van gramschap in Pompeji. Italiaans reisjournaal. Edwin Krijgsman begint zijn bespreking in de Volkskrant met een alleszins treffend beeld: ‘Er bestaat een even curieuze als wrange anekdote over Bertus Aafjes. Het verhaal speelt in 1980, en de toen 66-jarige dichter vertelt zelf: Ik lig al zo half onder mijn zerk. Laatst kwam op een bijeenkomst een mevrouw naar me toe. Ze greep mijn hand beet en zei: “Ik hoor dat u Bertus Aafjes bent, ik dacht dat die al lang dood was.” Nee mevrouw, antwoordde ik, die leeft nog.’
◆ Literair criticus Marc Reynebeau fulmineert in een column in Knack (13-4) tegen het gebrek aan openheid inzake de subsidiebeslissingen van Hugo Weckx, de Vlaamse minister van cultuur: ‘Ook in zijn letterenbeleid krijgt minister Hugo Weckx (cvp) adviezen van een commissie. Net als alle adviesorganen wordt deze commissie cultuurpactshalve op partijpolitieke basis samengesteld. Hoe dat precies in zijn werk gaat, volgens welke verdeelsleutels en procedures, welke partijen toegang krijgen [...] dat behoort allemaal tot de klassieke, Belgische - en dus ook Vlaamse - canapeepolitiek. Die geheimdoenerij doet de geloofwaardigheid van de commissie geen goed, maar de politisering valt er in de praktijk nog best mee. De letterencommissie geeft heel concreet vorm aan 's ministers beleid [...] maar ze geeft “slechts” adviezen: de eindbeslissing over de subsidies ligt uitsluitend bij de minister. Weckx volgt die adviezen voor, ruw geschat, 95 procent. Dat betekent echter ook dat de minister er in 5 procent van de gevallen wél van het advies afwijkt. Daar doet hij nooit enige mededeling over, ook niet aan de commissie, laat staan dat hij zo'n ingreep zou motiveren. [...] In Nederland zijn zulke politieke ingrepen onmogelijk, want daar neemt niet de minister, maar een Fonds voor de Letteren de eindbeslissing. Maar daar wil Weckx niet van horen, want zo'n afstandelijk bestuur is, vindt hij, vreemd aan onze politieke cultuur. Dat zal wel. [...] Een zindelijke en consequente besluitvorming wordt pas mogelijk als de Letterencommissie haar wijsheid - daar moeten we toch van uitgaan - verankerd ziet in een reële beslissingsautonomie, wat uiteindelijk moet leiden tot de vorming van een autonoom Fonds voor de Letteren.’ De column leidt tot discussie in het parlement en in kranten.
| |
Mei
◆ De verschijning van de Essays van Michel de Montaigne (1533-1592) in een integrale Nederlandse vertaling is een hoogst opmerkelijke gebeurtenis. In 1674 verscheen de eerste min of meer volledige vertaling door J.H. Glazemaker. Wie het Frans onmachtig was, heeft zich in de drie daaropvolgende eeuwen van deze vertaling moeten bedienen als
| |
| |
hij Montaigne grondig heeft willen lezen. Op een volgende volledige uitgave heeft men dus tot 1993 moeten wachten. En merkwaardig genoeg komt nu binnen afzienbare tijd nog een tweede volledige vertaling: die van Hans van Pinxteren, wiens vrijwel tegelijk met de volledige vertaling van Frank de Graaff verschijnende Proeve van zeven moet worden beschouwd als een opwarmer voor zijn vertaling van de Essays.
De ontvangst van het boek is geheel in overeenstemming met deze gegevens: uitvoerige beschouwingen die Montaigne als ‘vader van het essay’ in zijn tijd plaatsen, die de wezenstrekken van zijn denken beschrijven en de vraag stellen van de actualiteit van zijn geschriften. Cyrille Offermans: ‘Als Montaigne al schrijft om iets te bewijzen, dan om het bewijs dat elke waarheid plaats- en tijd-, dus contextgebonden is. Zijn essays bewegen zich van voorbeeld naar tegenvoorbeeld, geen positie is langer houdbaar dan juist in die en die omstandigheden. [...] Montaignes scepsis is eerder een ontwapeningsstrategie, zijn essayisme een voortdurende poging verharde standpunten te versoepelen, het feitelijke geweld niet aan te wakkeren of door te geven maar te ontlopen, of, voor zover onvermijdelijk, er zo weinig mogelijk onder te lijden. Daarin vooral (niet in zijn grotendeels vermeende postmoderne trekken) zie ik zijn verbijsterende actualiteit.’ (Vrij Nederland, 1-5) Peter Bekkers ziet hem vooral als iemand die het middeleeuwse theocentrische denken achter zich laat: ‘Meer dan enig ander onderwerp bestudeert hij zichzelf. Hij kijkt naar binnen bij zichzelf, proeft en observeert zichzelf, maar hij doet dit zonder literaire fratsen, zonder exhibitionisme, aanstellerij of opschepperij, zonder zelfmedelijden of martelaarschap en zonder de bedoeling om “één met God” te worden zoals de mystici. Hij weet hoe moeilijk het is om zelfkennis te verwerven. [...] Het is een stroom, een onophoudelijk proces en het laat zich nooit in zijn geheel zien, maar altijd in kleine details en toevallige gebeurtenissen. Het is aanwezig zoals de wind aanwezig is, door te komen en te gaan.’ (de Volkskrant, 30-4)
◆ Gabriel García Márquez laat al zijn boeken uit de Colombiaanse boekhandels halen - dit uit woede over de valse concurrentie die zijn uitgaven in zijn eigen land ondervinden van roofdrukken van zijn werk die de markt overspoeld hebben. Márquez komt tot zijn besluit nadat een rechter een proces tegen twee voormalige medewerkers van zijn uitgever heeft afgeblazen. Volgens de rechter is er onvoldoende bewijs te leveren tegen de twee verdachten, die een miljoen illegale exemplaren van zijn boeken zouden hebben gedrukt. De rechter geeft opdracht de achthonderdduizend in beslag genomen vermeende roofdrukexemplaren terug te geven aan de boekhandels.
◆ Salman Rushdie behoort tot de publiektrekkers van de zesde internationale boekenbeurs in de Iraanse hoofdstad Teheran. Dat wil zeggen: niet zijn persoon, maar zijn karikaturen verleiden velen tot een bezoek. De organisatie van de boekenbeurs gebruikt de beeltenis van Rushdie als mikpunt van een spotprentenwedstrijd. Dagelijks is er een stukje goud van negen gram (ter waarde van tweehonderd gulden) voor de beste karikaturist. De boekenbeurs heeft een speciale stand aan Rushdie gewijd. De wanden, behangen met de beste tekeningen, hangen vol karikaturen waarop Rushdie trekjes van een duivel vertoont en aan de galg probeert te ontsnappen. Op sommige prenten heeft hij de strop al om zijn nek hangen.
De echte Salman Rushdie heeft ten tijde van de boekenbeurs in Teheran een ontmoeting met de Britse premier John Major. Horace Bent wijst er in zijn rubriek
| |
| |
in Bookseller op dat de timing van die ontmoeting geen ereprijs verdient. Toen het rendez-vous in Teheran bekend werd, zag een groot aantal op de boekenbeurs vertegenwoordigde Britse uitgevers ogenblikkelijk de sfeer verslechteren en de omzet dalen.
◆ Mark Eyskens (voorzitter), Marja Brouwers, Anthony Mertens, Anne Marie Musschoot en Wim Vogel hebben het moeilijk gehad met hun beslissing aan wie op dinsdagavond 11 mei de ako Literatuur Prijs 1993 moest worden uitgereikt. Het was kiezen tussen ‘de meesterlijk gecomponeerde symfonie’ van Mulisch ‘met zijn prachtige motieven en variaties op vernuftig gecombineerde thema's’ en ‘de briljante sonate’ van Möring, ‘waarvan de tonen het hart hebben geraakt’. ‘De ultieme keuze wordt geleid door de weg van het hart. Een minderheid van de jury heeft zich van harte aangesloten bij de keuze van de meerderheid. De jury koos voor de kamermuziek, voor de sonate, en bekroonde Het grote verlangen van Marcel Möring.’
Daarmee beleeft de prijsuitreiking aan het slot van het ako-diner in het Amstel Hotel te Amsterdam, geregistreerd door de nos-televisie, een verrassende apotheose. Michel Maas in de Volkskrant (12-5): ‘Zei daar iemand dat Mulisch een zware pijp ging roken? Ja, dat zei iemand. Maar wéét die ook wat? De aandacht van de mensen aan de tafels verschuift naar de bewegingen van de camera's waaruit, net als vroeger uit de sterren (sterren! toch De ontdekking van de hemel?) het antwoord kan worden gelezen. [...] Maar dan wordt het toch Möring. De zaal klapt opgelucht. Omdat Mulisch het niet is geworden - niet dat men hem dat niet gunde, maar dat zou zo... voorspelbaar zijn geweest. Mulisch reageert sportief. “Mijn boek is al twee keer bekroond. Wat zou ik me nu druk gaan maken dat ik niet ook nog deze derde prijs heb gewonnen.” En Möring, die vooraf al had aangekondigd dat hij “wel blij” zou zijn als hij zou winnen, ondergaat het gelaten. Hij zal er een glaasje op drinken, had hij aangekondigd, “en als je heel zuinig bent kun je van die prijs toch wel twee jaar leven, en in alle rust schrijven”.’
Martin Ros is totaal ontdaan over de beslissing van de jury: ‘Zoals Het verdriet van België van Hugo Claus dé roman van de jaren tachtig was, zo heeft Mulisch met De ontdekking van de hemel dé roman van - dat kunnen we nu al zeggen - de jaren negentig geschreven. Het is een boek van Europees niveau: dat had bekroond moeten worden.’ Cees van Hoore bericht dat Mulisch na zijn aanvankelijk sportieve reactie een gevoel van diepe teleurstelling moet verwerken: ‘Met deze jury had ik die prijs ook nooit kunnen winnen. Want geloof me, ik ken mijn pappenheimers. Al tien jaar lang word ik min of meer geboycot. Als je te veel succes hebt, word je afgeschreven in Nederland.’ Nog voor de prijsuitreiking heeft Mulisch zich tegenover HP/De Tijd (14-5) al laten ontvallen dat hij denkt ‘die prijs’ niet te krijgen: ‘Die jury's maken een traditie van het bekronen van de verkeerde, dus als ik hem wèl krijg, moet ik me eigenlijk afvragen waar mijn fout zit.’ Hans van Mierlo, oud-voorzitter van een ako-jury, is het met hem eens: ‘Als je denkt dat je hier in Nederland wat voorstelt, ben je aan het verkeerde adres. Iemand die wat kan, wordt hier meteen afgestraft. Ik heb best waardering voor het boek van Möring, maar hier klopt iets niet.’ (Utrechts Nieuwsblad, 12-5)
◆ Tot de afwezigen op het grand diner van de ako Literatuur Prijs behoort ako-directeur Ton Dreesmann. Officieel omdat hij aanwezig wil zijn bij de opening, dinsdagmiddag 11 mei, van Waterline, het nieuwe Amsterdamse kan- | |
| |
toorpand van ako, Audax en Van Ditmar. ‘ako zit niet in het bestuur van de Stichting ako Literatuur Prijs,’ is zijn commentaar.
In een gefaxt perscommuniqué van 12 mei kondigt Dreesmann aan dat zijn bedrijf de ako Literatuur Prijs continueert, ook al heeft er dit jaar nog niet één genomineerde zelfs maar een week in de eigen ako Toptien gestaan en vindt menigeen dat het bedrijf steeds duidelijker afglijdt naar wat het ooit geweest is: een lectuurketen. ‘Het aftreden van het bestuur van de Stichting ako Literatuur Prijs,’ aldus Dreesmann, ‘heeft geen invloed op het voortbestaan van deze inmiddels al zeven jaar bestaande literaire prijs. ako zal het instituut van de ako Literatuur Prijs met voortvarendheid continueren. Op korte termijn wordt dan ook de samenstelling van het nieuwe stichtingsbestuur voltooid. [...] Een belangrijke taak van het nieuwe bestuur zal zijn het onverwijld samenstellen van een onafhankelijke, gekwalificeerde jury voor de 8ste [...] ako Literatuur Prijs.’ ‘Het weggelopen stichtingsbestuur,’ zegt Dreesmann in een commentaar, ‘heeft geen enkel patent op het concept. Er zijn gewoon vier zetels vacant.’ Op 18 mei maakt het bij ako weggelopen bestuur van de Stichting Literatuur Prijs tijdens een zitting in de Eggertzaal van de Nieuwe Kerk in Amsterdam bekend dat Libris, die ook al de Woutertje Pieterse Prijs voor kinder- en jeugdliteratuur sponsort, de nieuwe sponsor van de prijs is. Libris is evenals ako een boekhandelsketen, maar dan een die, zoals dat heet, wat meer up-market gericht is.
De Libris Literatuur Prijs adopteert (claimt) de formule van de ako Literatuur Prijs, ongeacht wat ako van plan is. Alleen het prijzengeld wordt verdubbeld. Het gaat van 50 000 naar 100 000 gulden, zodat de winnende schrijver in ieder geval de helft van dat laatste bedrag zal kunnen overhouden (en dus de geldsom die het ooit beloofde te zijn). Michel Maas becommentarieert de instelling van de Libris Literatuur Prijs in de Volkskrant: ‘De ako Literatuur Prijs heeft een kloon gebaard. Een identieke prijs met een bijna identieke naam [...] een identiek bestuur, en ook verder niet van elkaar te onderscheiden. [...] Het circus heeft zichzelf verdubbeld: voortaan twee keer een longlist, twee keer een shortlist en ten slotte twee keer een met spanning overgoten diner in het Amstel Hotel. [...] Dat wordt dan vanzelf een vergelijking van jury's. Welke heeft de grootste missers, welke maakt de beste keus? Niet het beste boek zal het in de media nog winnen, maar de beste jury, de beste prijs. Op die tweestrijd zal het uitdraaien: een duel tussen een kioskenprijs en een boekhandelprijs. [...] Had het nieuwe bestuur echt lef gehad, dan had het een prijs in het leven geroepen die iets zou toevoegen. Een prijs van een ton voor een debutant, of voor een poëzie-bundel. Dat zou nog eens wat zijn geweest. Die kans is verkeken. Tenzij ako zelf een bestuur met durf zou aanstellen.’
Alles bij elkaar kost de prijs Libris 325 000 gulden per jaar. De honoraria voor de juryleden zijn verhoogd van vijfnaar tienduizend gulden, terwijl vanaf nu alle literaire non-fictie rigoureus van mededinging wordt uitgesloten. De jury bestaat uit Hugo Bousset en Gilles Dorleijn (beiden hoogleraar Nederlands), Anneke Brassinga en Piet Meeuse (beiden auteur en vertaler) en voorzitter Jan Terlouw (commissaris van de Koningin te Gelderland). Divisiemanager Jaap Stelloo vertelt naderhand dat Libris acht jaar eerder al van plan was een grote literatuurprijs van de grond te tillen: ‘Toen trokken we de conclusie dat Libris nog in de peuterschoenen stond en het geld niet had. ako kon het toen wel, wij niet.
| |
| |
Ondertussen bleef ons plan bestaan. We groeiden en kregen de middelen. De afgelopen twee jaar zijn we actief bezig geweest die prijs binnen te halen. Wij doelden concreet op de mogelijkheid dat ako het sponsorschap zou overdragen. En ik kon weten dat ako van de prijs af wilde.’ Stelloo zegt tevens dat Libris door het aantrekken van de prijs financieel een moeilijk jaar tegemoet gaat.
◆ De literaire kritiek toont weinig consideratie met Het literair klimaat 1986-1992, het vijfjaarlijkse, met vertraging tot stand gekomen boek waarin diverse auteurs een overzicht bieden van de ontwikkelingen en gebeurtenissen in de letteren gedurende die periode. Dat overzicht bestaat uit algemene essays over het proza, de poëzie, de essayistiek, de toneelschrijfkunst, de jeugdliteratuur, de literaire kritiek en de literaire tijdschriften alsmede zogenaamde profielen van schrijvers die in genoemde periode een stempel op de literatuur hebben gedrukt.
Maar wat: overzicht? Zo ongeveer de ganse kritische goegemeente is ervan overtuigd dat zo'n overzicht ten enenmale ontbreekt. Hoewel Carel Peeters nog tot de meest milde critici behoort, neemt zijn kritiek (uitgespreid over vier afleveringen van De Republiek der Letteren) de vorm aan van een bezwaarschrift waarin vooral het door Anthony Mertens en Yves van Kempen geschreven openingsstuk over proza - het pièce de résistance van de bundel - het moet ontgelden: ‘Van Kempens en Mertens' beslissing “vrijelijk rond te kijken” in de periode 1986-1991 [1992], in plaats van een boeiend overzicht te geven van wat er zich in die periode heeft afgespeeld, is niet lichtvaardiggenomen. Die beslissing hoort en past in een postmoderne gedachtenwereld waarin het ontwijken van wat lastig en moeilijk is, tot kunst is verheven.’ (Vrij Nederland, 8-5)
Daardoor hebben ze, vindt Peeters, in hun stuk ‘Onzichtbare betrekkingen’ nagelaten een overzicht te geven van wat zich heeft voorgedaan als het gaat om romans en verhalen. ‘Ze behandelen van een beperkt aantal romans alleen bepaalde passages waarin een specifiek motief [de schemertoestand tussen waken en slapen] voorkomt, waarvan ze zelf zeggen dat het niet speciaal kenmerkend hoeft te zijn voor het proza in deze periode.’ (Vrij Nederland, 15-5)
Ze hadden iets anders moeten doen: hun voorkeuren voor bepaalde schrijvers afzetten tegen anderen: ‘Is hun affiniteit met de postmoderne schrijvers bijvoorbeeld wel te rijmen met de weinig postmoderne, maar superieure bekommernis om het morele in het werk van Marcel Möring (Het grote verlangen)? Is dit eigenlijk geen ander register?’ En zo noemt Peeters nog een hele rits schrijvers ‘die iets hebben toegevoegd aan de Nederlandse literatuur, door hun schrijverspersoonlijkheid en door de manier waarop ze vertellen en door wat zij te vertellen hebben.’ (Vrij Nederland, 22-5)
Maar het is volgens Peeters een tekort dat hele boek aankleeft. De vorige editie van Het literair klimaat besloeg een periode van vijftien jaar. Zo'n tijdsbestek maakt het makkelijker ontwikkelingen te zien, maar dan nog zijn de mogelijkheden onvoldoende benut: ‘In recensies en commentaren op boeken als Het literair klimaat zou verrastheid de boventoon moeten voeren; er moet iets in staan dat iedereen in de dagelijkse haast over het hoofd heeft gezien.’ (Vrij Nederland, 29-5) Quod non.
◆ Ter herdenking van de vijftigste sterfdag van de dichter P.C. Boutens (1879-1943) organiseert het Letterkundig Museum een tentoonstelling over zijn leven en werk. Bovendien is het 34ste Schrijversprentenboek aan Boutens gewijd. Het is getiteld Ik heb iets bijna schoons aanschouwd. Daarnaast verschijnt bij
| |
| |
Athenaeum - Polak & Van Gennep een bloemlezing uit de lyriek van P.C. Boutens onder de titel Uit den ban van duur en tijd.
◆ Van twee andere dichters, Adriaan Morriën en Hendrik de Vries, verschijnen de Verzamelde gedichten. Jaap Goedegebuure bespreekt die van Hendrik de Vries, een editie die bezorgd is door Willem Wilmink en verscheen bij Bert Bakker: ‘Lezend in de prachtig uitgegeven Verzamelde gedichten van De Vries vroeg ik me weer eens af of je een dichter een dienst bewijst door zijn werk integraal te herdrukken. De eis van wetenschappelijke volledigheid valt natuurlijk moeilijk te negeren, maar met de weinige diamanten worden ook alle sintels in de kroon verwerkt.’ (HP/De Tijd, 4-6)
Rob Schouten bespreekt de bij Van Oorschot verschenen en door de dichter zelf samengestelde Verzamelde gedichten van Adriaan Morriën: ‘Voor deze Verzamelde gedichten heeft Morriën stevig in zijn oeuvre gewied; zo'n dertig procent van de oorspronkelijk vijfhonderd gedichten [...] sneuvelde, louteren alleen gedichten die door de maker te zwak werden bevonden. [...] Ik heb de indruk dat vooral de meer retorische en de al te gevoelige verzen het loodje hebben gelegd.’ (Vrij Nederland, 29-5)
◆ De dichter Derek Walcott, winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur 1992, bezoekt van 10 tot en met 14 mei Nederland. Hij houdt enkele lezingen in Amsterdam en Rotterdam (in de serie American Literature Today op uitnodiging van het John Adams Institute), maar geeft ook masterclasses theater en poëzie. Daarnaast stemt hij toe in een interview met iemand die echt de moeite waard is. ‘Maar wie?’ vraagt Anil Ramdas zich in De Groene Amsterdammer (19-5) af. ‘Het antwoord werd gevonden in de persoon van Albert Helman, de in Nederland wonende Surinaamse schrijver met een oeuvre van een meter en een positie die net zo dubbelzinnig is als die van Walcott. [...] Walcott en Helman kennen elkaar van vroeger, van de eerste literaire conferenties op Tobago in de jaren vijftig en zestig, toen Walcott nog beginnend schrijver was, terwijl Helman werd geroemd als een van de pioniers van de Caribische literatuur. [...] Walcott beantwoordt Helmans hartelijke groet met het wantrouwen van een man die de laatste tijd plotseling erg veel “oude bekenden” tegenkomt. Maar ook als Helman zijn geheugen opfrist door vroegere ontmoetingen en gemeenschappelijke vrienden en collega's te noemen, blijft Walcott afstandelijk en enigszins afwezig.’
Toch heeft Walcott nog een interview willen afstaan. Want tegen Tineke Straatman vertelt hij honderduit over de bescheidenheid en nederigheid die hem - dichter van Omeros en Nobelprijswinnaar - sieren: ‘De prijs was een verrassing, er is geen reden voor Napoleontische opschepperij. Daar is ook geen ruimte voor op St. Lucia, waar iedereen zich soepel voegt naar het ritme van alledag. Het leven op de Cariben is zo direct. Ik doe mijn shorts aan en hoor er weer bij.’ (Utrechts Nieuwsblad, 14-5)
◆ Ondanks druk vanuit verschillende geledingen (parlement, kunstenaars, cultuurbeleidsmakers) om het subsidiesysteem doorzichtiger te maken blijft in Vlaanderen het systeem van Culturele Ambassadeurs (diegenen die door de minister benoemd worden als adviseur in kunstsubsidies) gehandhaafd. De Vlaamse minister-president Luc Van den Brande wil niet vertellen welke criteria de regering hanteert bij benoemingen van ambassadeurs, maar zegt wel dat minister Weckx autonoom beslist over die benoemingen. In Vlaanderen, waar de kunst gefinancierd wordt door het ministerie van cultuur, door de winsten van
| |
| |
de Lotto en door de Cultureel Ambassadeurs, gaan stemmen op om die ‘derde subsidietepel’ af te sluiten.
Weckx stemt overigens volledig in met het advies van de commissie letteren voor wat betreft de toekenning van werkbeurzen aan auteurs. Zevenenvijftig auteurs en vertalers werden geselecteerd uit meer dan driehonderd aanvragers. De auteurs die ook door Nederland gesteund worden zijn Leonard Nolens, Monika van Paemel, Paul Claes, Luuk Gruwez, Pol Hoste, Leo Pleysier, Eriek Verpale, Jan Mysjkin en Miriam Van hee, terwijl de Vlaamse dichter en essayist Stefan Hertmans alleen in Nederland een werkbeurs ontvangt. Andersom krijgen vijf Nederlandse auteurs subsidie in Vlaanderen. Het zijn de vertalers Peter Bergsma en Sjaak Commandeur en de schrijvers Jacques Hamelink, Jean-Pierre Rawie en Jan Brokken. Het Vlaamse budget is niet alleen opgeschroefd van negen tot vijftien miljoen frank. Ook zijn de bedragen van de maandeenheden opgetrokken tot wat in Nederland gebruikelijk is en is het maximaal aantal te ontvangen eenheden verhoogd van zes tot acht maandeenheden. In Nederland kunnen maximaal twaalf eenheden worden toegekend.
◆ Ileen Montijn voelt zich gedwongen het voorwerk aan de biografie van Renate Rubinstein te staken. Igor Cornelissen schrijft in Het Parool dat de biografie, die door Nijgh & Van Ditmar gepland was voor 1994, niet doorgaat omdat neef en erfgenaam Maurits Rubinstein niet van zins is inzage te geven in de correspondentie en dagboeken van zijn tante. Tenminste niet aan Ileen Montijn. De erven willen alleen medewerking verlenen aan een door Meulenhoff, Rubinsteins uitgever, aan te wijzen biograaf. Later in het jaar wijst Meulenhoff Hans Goedkoop aan als officiële biograaf.
◆ Nadat eerder in 1993 in Denemarken commotie ontstaan was over de wijze waarop politiek correcte Amerikaanse uitgevers de sprookjes van Hans Christian Andersen censureren, ontsteekt Astrid Lindgren om diezelfde reden in woede als blijkt dat de Franse uitgever Hachette haar geesteskind Pippi Langkous van een rebelse dame heeft veranderd in een keurig, lief en welopgevoed meisje. De Zweedse schrijfster dreigt Hachette de auteursrechten voor haar werk te onthouden als deze niet van Pippi Langkous af kan blijven en dus niet ‘de kinderliteratuur en de rechten van de auteur respecteert’. Pippi Langkous, uitgegeven in zestig talen en overal geliefd omdat ze de leefregels van volwassenen tart, komt alleen in de Franse uitgave naar voren als een ander (braaf) kind. Lindgren in een brief aan Hachette van 18 mei: ‘Hoewel ik hierop al jaren geleden heb gewezen, is er niets aan de fouten en verkeerde vertalingen gedaan.’
Op 4 juni krijgt de 83-jarige Zweedse schrijfster in Wenen de Internationale Boekenprijs van de Unesco overhandigd vanwege het belang van haar werk ‘voor het lezen en de fantasie als basis voor de individuele ontwikkeling’.
◆ Gerrit Komrij ontvangt op 21 mei de P.C. Hooftprijs voor zijn beschouwend proza. Hugo Brandt Corstius houdt de feestrede. Hij zag dezelfde prijs in 1984 aan zijn neus voorbij gaan door toedoen van de toenmalige minister van wvc Brinkman, maar kreeg hem alsnog in 1987. De jury (Wim Bronzwaer, Maarten van Buuren, Jaap van Heerden, Willem Otterspeer en Carel Peeters) motiveert haar keus voor Komrij door te wijzen op ‘de omvang van zijn essayistisch oeuvre, de sublieme literaire kwaliteit en de onverminderde vitaliteit’. ‘De Florence Nightingale van de Nederlandse literatuur, die zelf wel klagend kon mompelen over het vaderland dat in lompe achteloosheid reageerde op zoveel
| |
| |
heilzaam werk, kan tevreden zuchten,’ begon Arjan Peters zijn profielschets van de gelauwerde in de Volkskrant (25-2).
Het juryrapport gewaagt ervan dat het essayistisch werk van Komrij in de traditie van Swift en Montaigne staat: ‘Hij heeft het genre beoefend zonder hiërarchie in zijn aandacht en alles waardig gegund om te worden opgemerkt, van het verhevenste tot het triviaalste.’ Maar wat nou, essayistisch werk? ‘Een rotwoord,’ vertelt Komrij Arjan Peters in een interview. ‘Nooit van mijn leven heb ik een essay geschreven. Proza-oefeningen zijn het. Als iets niet rijmt en ook geen verhaaltje is over twee mensen die scheiden en weer bij elkaar komen, heet het een essay. In oorsprong betekent het “poging om tot iets te komen”, maar het staat voor alles wat academisch en onleesbaar is. Mijn werk komt voort uit poëzie, die de moeder en bron van alles is [...]. Volgend jaar verschijnen de Verzamelde gedichten, inclusief een grote nieuwe afdeling. Kunnen ze me de P.C. Hooftprijs voor poëzie toekennen. Eens kijken of er iets in de reglementen staat dat zoiets niet uitsluit.’ (de Volkskrant, 15-3)
In de reglementen staat in ieder geval dat wvc een deel van de prijs (50 van de 125 000 gulden) beschikbaar stelt voor uitgaven ter vergroting van de bekendheid van de auteur. Komrijs uitgever Ronald Dietz: ‘De prijs is eigenlijk voor zijn essays toegekend, maar wij hebben gezegd: dan brengen we volgend jaar ter gelegenheid van Gerrits vijftigste verjaardag een verzamelde editie van zijn gedichten in een luxe uitvoering op de markt.’
◆ David Raskin, archivaris van het Staatshistorisch Archief in Sint Petersburg, beweert het dagboek van Grigori Jefimovitsj Novitsj alias Raspoetin te hebben gevonden. Deze Siberische monnik was de geestelijke vertrouwensman van Alexandra, de echtgenote van de laatste Russische tsaar Nicolaas 11, en kreeg toenemende invloed op het politieke beleid in het tsaristische Rusland, reden waarom hij in 1916 door een groep samenzweerders werd vermoord. Het dagboek werpt nieuw licht op het hofleven onder Nicolaas 11. Raspoetin schrijft over het dagelijks leven en de opvoeding van de kinderen, maar geeft ook filosofische beschouwingen.
◆ Alexander Solzjenitsyn kondigt aan een einde te zullen maken aan twintig jaar ballingschap in de Verenigde Staten. Hij zegt binnenkort te zullen terugkeren naar Rusland. Solzjenitsyn werd in 1974 door de Sovjet-autoriteiten het land uit gezet en leidde sindsdien een geïsoleerd bestaan in de staat Vermont. Boris Jeltsin nodigde de schrijver, van wie boeken als De Goelag Archipel grote bekendheid gaven aan de stalinistische terreur in de sovjet-werkkampen, vorig jaar tijdens een officieel bezoek in de Verenigde Staten uit om terug te komen. Aan de rand van Moskou is men begonnen met de bouw van een villa voor Solzjenitsyn.
◆ Een Frans onderzoek naar de mate waarin Europese auteurs vertaald zijn voor de Europese markt, toont aan dat in Denemarken verhoudingsgewijs de meeste schrijvers in vertaling verkrijgbaar zijn. Er zijn vijfendertig levende auteurs van wie werk verkrijgbaar is in alle negen Europese talen. Astrid Lindgren (280 beschikbare vertalingen), Marguerite Duras (215), Ruth Rendell (189), Umberto Eco (167) en Françoise Sagan (150) voeren de lijst van vijfendertig aan. Daarop staat geen enkele Nederlandstalige schrijver.
Tien schrijvers van non-fictie zijn vertaald in acht Europese talen: Desmond Morris (99), Jürgen Habermas (75), Jean Baudrillard (65), Jean-François Lyotard (54), Hans-Magnus Enzensberger
| |
| |
(44), Tzvetan Todorov (38), Ilya Prigogine (31), Oliver Sacks (24), Jean Laplanch (20) en Günter Walraff (19).
◆ De boeken van de vorig jaar overleden lettré Johan Polak brengen meer op dan verwacht. De veiling van zijn bibliotheek levert ongeveer twee miljoen gulden op. Het Utrechtse veilinghuis J.L. Beijers taxeerde de opbrengst van tevoren op een miljoen gulden. Het geld komt ten goede aan de Stichting Johan Polak, die een deel ervan gaat bestemmen voor de instandhouding van het goede boek. Zo verschijnt dit jaar in een zeer kleine oplage een bibliofiele uitgave van Mallarmé's L'Après-midi d'un faune in een vertaling van Paul Claes.
◆ Bij Athenaeum - Polak & Van Gennep verschijnt een vertaling door M. d'Hane-Scheltema van Ovidius' Metamorphosen. Het is de eerste poëtische weergave van dit klassieke meesterwerk sinds Vondels Herscheppinge. P.F. Thomése typeert het magnum opus van Ovidius als een werk dat getuigt van een ‘tomeloze ambitie’. Het vangt aan ‘met het ontstaan van de wereld en eindigt, na vijftienduizend versregels vol goden en helden, nogal megalomaan met een lofzang op zichzelf - alsof de wereld en de geschiedenis er alleen moesten zijn om hem, Publius Ovidius Naso, te kunnen laten schitteren. [...] de apotheose van de dichter tot Grootste Dichter Aller Tijden. Het is alleen jammer voor hem dat bijna niemand dat nog kan beoordelen. Zelfs Vondel zucht dat hem niets anders rest dan de Goddelijke Dichter “van ver te volgen, op een Nederduytschen trant”. Ook mevrouw d'Hane-Scheltema, aan wier hand ik in zevenvoetige jamben door de Metamorphosen ben gehuppeld, kon niet ontstijgen. Je huppelt vrolijk mee, heel plezierig, toch houd je het wantrouwende gevoel dat je eigenlijk behoort te zweven.’ (nrc Handelsblad, 4-6)
| |
Juni
◆ Kort na zijn 62ste verjaardag stopt Theo Sontrop op 1 juni zijn werkzaamheden bij De Arbeiderspers, waarvan hij sinds 1972 directeur was. Nadat Ronald Dietz op 1 oktober 1991 als nieuwe directeur in dienst kwam, vervulde Sontrop die functie nog ruim anderhalf jaar op persoonlijke titel. Sontrop, meneer Arbeiderspers voor de schrijvers uit zijn stal, werkte voor zijn overstap naar De Arbeiderspers bij Van Ditmar en Meulenhoff, publiceerde enkele dichtbundels en is redacteur van het literaire tijdschrift Maatstaf. Op donderdag 27 mei, Sontrops laatste werkdag bij De Arbeiderspers, schreef Theodor Holman in Het Parool: ‘Theo Sontrop - ik mag die kleine wel en ik vind het jammer dat ik hem minder zal zien. [...] Ik ga nu huilen. Dag Theo.’
◆ Hugo Claus treedt begin juni in het huwelijk met de Mechelse boekverkopersdochter Veerle de Wit. Veertien dagen later loopt de 64-jarige schrijver verwondingen op nadat zijn auto, bestuurd door zijn vrouw, in het Zuidfranse Apt (in de buurt van Cavaillon, waar Claus een huis heeft) van de weg raakt. Hij wordt opgenomen in het plaatselijke ziekenhuis en is enkele weken uit de roulatie. Zijn vrouw blijft ongedeerd.
◆ Hans Hylkema's verfilming van Oeroeg, naar de gelijknamige novelle van Hella S. Haasse, gaat op 10 juni in première in de Nederlandse bioscopen. Eerder dit jaar vertoonden de bioscopen verfilmingen van Boudewijn Büchs De kleine blonde dood (door Jean van de Velde), Louis Paul Boons Pieter Daens (door Stijn Conincx) en van Joost Zwagermans Vals licht (door Theo van Gogh).
◆ De Nederlandse inzendingen voor de Schönste Bücher aus aller Welt blijven niet onopgemerkt op de Leipziger Buchmesse. Maar liefst vijf van de tien te ver- | |
| |
geven prijzen worden op 4 juni in de Messehof te Leipzig uitgereikt aan Nederlandse uitgevers. De jury kon kiezen uit meer dan zeshonderd boeken uit dertig landen. De Nederlandse inzending bestond uit De Best Verzorgde Boeken 1991. Tot de winnende uitgaven behoort het door Harry N. Sierman vorm gegeven Symmys, een boek van Battus.
◆ Bob Mendes krijgt op 24 juni voor Vergelding. Voorspel tot Saddams oorlog (Manteau) de Gouden Strop 1993 voor het beste Nederlandstalige spannende boek uitgereikt. De faction-thriller van de Vlaamse schrijver is volgens de jury ‘een perfecte combinatie van feiten en verzinsels’. De andere genomineerde boeken waren Koud gepakt van Theo Capel (Luitingh-Sijthoff), Wachters voor Wilhelmina van Tomas Ross (Het Spectrum), Het Rashomon-complex van Jef Geeraerts (Manteau) en Dubbelspoor van Jac. Toes (De Boekerij).
Fontein-uitgever Wim Hazeu weigerde tot ongenoegen van de Gouden Stropjury om De Oosterparkmoorden van Will Simon ter beoordeling op te sturen. Hij vreest voor een uiterst negatief oordeel van de jury, waartegen hij Will Simon bij voorbaat in bescherming wil nemen omdat deze nog een auteur in ontwikkeling is. De jury stelt zich op het standpunt dat ze alle in de vastgestelde periode verschenen spannende boeken in het Nederlands wil beoordelen en noemt het ‘griezelig’ dat een uitgever een naar zijn eigen inzicht minder boek toch op de markt brengt. De Oosterparkmoorden blijkt naderhand toch te zijn beoordeeld maar behoort niet tot de vijf genomineerde titels.
De uitreiking van de Gouden Strop is de apotheose van De Maand van het Spannende Boek, die jaarlijks in juni door de cpnb georganiseerd wordt. Het premieboekje voor De Maand is van de Britse thrillerschrijver Dick Francis en heet Goudkoorts op de renbaan.
◆ Hoe ongunstig is het samenvallen van het 24ste Poetry International Rotterdam (11 tot en met 19 juni) en het eerste Crossing Boarder Festival in Den Haag (17 tot en met 20 juni)? Minister d'Ancona van wvc opent het Haagse festival met de uitspraak dat het samenvallen van beide evenementen, die allebei flink door wvc gesubsidieerd worden, een goede zaak is. Ze kunnen van elkaar leren, en het Haagse festival - een mix van literaire performances, popmuziek en videokunst van artiesten over de hele wereld - moet vooral een jong publiek voor literatuur zien te interesseren.
In Den Haag treden naast Nederlandse schrijvers, onder wie H.C. ten Berge, Carla Bogaards, J.A. Deelder en Anil Ramdas, internationaal bekende schrijvers als Rupert Thomson, Ishmael Reed en Wanda Coleman op. Poetry International staat in het teken van Latijns-Amerika. De Mexicaanse dichter Homero Aridjis is de bekendste van dat continent afkomstige deelnemer. Andere optredenden zijn Charles Simic, Yehuda Amichai, Joseph Brodsky, Breyten Breytenbach en, uit het Nederlands taalgebied, Bert Schierbeek, Leo Vroman, Martin Reints, Rutger Kopland en Eddy van Vliet.
Los van beide festivals organiseert de Rotterdamse Schouwburg van 17 op 18 juni de Nacht van Omeros, een tien uur durende vertelling van het epische gedicht Omeros van Derek Walcott in de vertaling van Jan Eijkelboom. Dertien acteurs, geregisseerd door Jan Vrijman, nemen ieder een deel van de tekst voor hun rekening.
| |
Juli
◆ De Poolse havenstad Gdansk verleent de Duitse schrijver Günter Grass het ereburgerschap van de stad. Grass werd op 16 oktober 1927 geboren in die stad, die
| |
| |
toen nog Danzig heette. Hij krijgt de onderscheiding vanwege zijn literaire verdiensten waarmee hij de stad zoveel roem en legende bezorgd heeft. Veel van zijn boeken spelen zich er af, waaronder zijn Danziger trilogie Kat en muis, Hondejaren en De blikken trommel.
◆ Aan Mario Vargas Llosa wordt na goedkeuring door het kabinet bij koninklijk besluit het Spaans staatsburgerschap verleend. De Peruaanse schrijver, die uit angst voor de machthebbers in zijn eigen land zegt te hebben gekozen voor de Spaanse nationaliteit, krijgt het staatsburgerschap vanwege zijn ‘volledige integratie in de Spaanse cultuur en zeden en het feit dat al zijn literaire werken in hun geheel zijn verspreid en uitgegeven in Spanje, waar zijn universele prestige en zijn bijdragen aan de hedendaagse literatuur met verscheidene prijzen waardering hebben ontmoet’. Als Latijns-Amerikaan moet men normaal gesproken twee jaar in Spanje wonen om voor de Spaanse nationaliteit in aanmerking te komen.
Vargas Llosa stelde zich in Peru drie jaar geleden tevergeefs verkiesbaar voor het presidentschap. Op die verloren strijd en op de staatsgreep van 1992 in Peru blikt hij terug in El pez en el agua. Barber van de Pol bespreekt het boek in nrc Handelsblad (16-7): ‘In een van de eerste hoofdstukken van El pez en el agua vraagt Vargas Llosa zich openlijk af waarom hij, een gevierd schrijver, überhaupt, begon aan deze vermoeiende linke onderneming die hem een paar keer bijna het leven kostte en hem en vele anderen volledig uitholde. Om morele redenen, zegt hij zelf; het land leek hem nodig te hebben. Maar zijn vrouw Patricia suggereert dat het niet was om altruïstische redenen maar om de glamour van het avontuur, om de bekoring om in het echte leven de grote roman te kunnen schrijven. Dat is dan nu op papier herhaald, en eigenlijk is dat ook wat iedereen verwachtte toen in 1990 duidelijk werd dat Vargas Llosa geen president zou worden en met een terechtwijzing van de vuile-handen-wereld was teruggestuurd naar zijn bureau. De lezers kunnen er blij mee zijn; of de Peruaanse kiezers er veel bij hebben ingeschoten valt met geen mogelijkheid te zeggen, al is Vargas Llosa overtuigd van wel.’
◆ Fundamentalistische moslims steken in de Turkse stad Sivas een hotel in brand. Daarbij komen 37 mensen om het leven. Onder de doden zijn veel Turkse schrijvers die in het hotel resideren vanwege hun aanwezigheid op een cultureel festival in Sivas. Het doelwit van de brandstichtende betogers is de schrijver Aziz Nesin, die zich kort tevoren in de plaatselijke pers tegen de ‘heerschappij van de Koran’ zou hebben afgezet. Eind mei al haalde Nesin zich de woede van fundamentalisten op de hals door in het nieuwe linkse blad Aydinlik, waarvan hij een van de uitgevers is, een begin te maken met de publikatie in feuilletonvorm van zijn vertaling van De duivelsverzen van Salman Rushdie. Het boek is in Turkije verboden. Nesin schrijft in een introductie bij het feuilleton dat de publikatie bedoeld is om de mensen kennis bij te brengen en een discussie op gang te brengen. Rushdie is maar matig te spreken over de actie van Aziz Nesin. Hij verklaart de Turkse schrijver geen toestemming te hebben verleend de vertaling te publiceren en is van mening dat Nesin zijn boek gebruikt ter ondersteuning van zijn eigen politieke doelstellingen. Nesin, die zelf maar juist aan de dood ontsnapt, legt het geschil met Rushdie over het ongeautoriseerd publiceren van De duivelsverzen enkele weken later bij tijdens een geheime ontmoeting op de Rijn in Duitsland. Beide schrijvers verklaren samen zich teweer te zullen stellen tegen het fundamentalisme.
| |
| |
◆ De Waag, het uit 1488 stammende sprookjeskasteel aan de Amsterdamse Nieuwmarkt dat al enige tijd leeg stond en dreigde te verloederen, krijgt met het Centrum voor het Kinderboek een cultureel-literaire bestemming. Op 14 juli wijzen B&W van Amsterdam de ingebruikneming van het pand toe aan de initiatiefnemers van het Centrum voor het Kinderboek. Vanwege Quatorze Juillet beginnen de ter raadszitting aanwezige kinderklassen na de bekendmaking aan een bestorming van De Waag als was ze de Bastille.
De pleitbezorgers van het Centrum voor het Kinderboek werden door de Amsterdamse gemeenteraad lange tijd in onzekerheid gehouden, omdat ze de financiering niet rond hadden. Er was een bankgarantie van de ing Bank, een garantiefonds van kinderboekenschrijvers (waarin Annie M.G. Schmidt als eerste een koninklijke donatie van twee ton stortte) en een subsidietoezegging van wvc. Maar B&W kwamen met aanvullende eisen: de Openbare Bibliotheek van Amsterdam moest zich garant stellen. In de week voor de toewijzing werd een telefoonactie ingezet onder Amsterdammers om het benodigde geld voor de verbouwing van De Waag bij elkaar te krijgen.
Een deel van de ruimte gaat onderverhuurd worden aan verwante instellingen om de huurkosten van 150 000 gulden per jaar te kunnen opbrengen. Het kinderboekenkasteel, dat in de loop van 1994 opengesteld moet worden, zal een onderzoekscentrum zijn voor kinderboeken en studies over die boeken, en moet door middel van daar te geven cursussen creatief schrijven, illustreren en toneelspelen een bijdrage leveren aan de verbreding en intensivering van het lezen door kinderen. Het Centrum voor het Kinderboek is een initiatief van de Stichting Kinder- en Jeugdliteratuur, gesteund door het Letterkundig Museum, het nblc en de plaatselijke universiteitsbibliotheek en openbare bibliotheek.
◆ De Amerikaanse handschriftdeskundige Charles Hamilton beweert het handschrift van een verloren gewaand toneelstuk Cardenio, or The Second Maiden's Tragedy van William Shakespeare te hebben teruggevonden. Hamilton verzekert dat het manuscript in alle opzichten overeenkomt met Shakespeares testament, waarvan hij in 1983 heeft vastgesteld dat het door de auteur zelf is geschreven. Hamilton trof in 1988 een fotokopie van het toneelstuk aan in de New York Public Library, en besteedde een jaar aan een vergelijking van dit manuscript met dat van het testament.
Shakespeare was een van de auteurs van een koningsdrama dat in 1611 werd opgevoerd onder de titel Cardenio. Het manuscript daarvan werd nooit gevonden, maar in de achttiende eeuw dook een handgeschreven versie op die onder de naam Second Maiden bekend werd, en waarvan het origineel in de British Library in Londen ligt. Hamilton acht de kwaliteit van het stuk vergelijkbaar met Shakespeares Pericles, Prince of Tyre.
◆ Monika van Paemel behoort tot degenen die op 21 juli, de Belgische nationale feestdag, in de adelstand verheven worden. Voortaan is het Barones van Paemel.
◆ ako-directeur Ton Dreesmann bevestigt op 27 juli de intentie van het laten voortbestaan van de ako Literatuur Prijs door de bekendmaking van een nieuw stichtingsbestuur. Voorzitter is Frans Andriessen, ex-minister en voormalig commissaris van de eg in Brussel. De andere bestuursleden zijn Erica van Boven (docente Nederlands aan de universiteit van Groningen), Ben Hosman (voormalig uitgever Athenaeum - Polak & Van Gennep), Jan Roegiers (hoofdbi- | |
| |
bliothecaris en hoogleraar in Leuven) en Ben Schoemakers (voormalige directeur boekhandel Donner in Rotterdam). Namens ako hebben Ton Dreesmann en Patrick Jansen (hoofd juridische zaken van moederbedrijf Audax) zitting in het bestuur. Secretaris is Hans Verkruissen (management adviesbureau Communication Corp. in Bloemendaal).
◆ De belastingdienst laat beslag leggen op de bibliotheek van de Amsterdamse verzamelaar J. Ritman. Zijn Bibliotheca Philosophica Hermetica aan de Bloemgracht, die toegankelijk is voor derden, bestaat uit een unieke collectie handschriften, incunabelen en boeken, waarvan de waarde op tussen 150 en 300 miljoen gulden wordt geschat. Tegelijkertijd overweegt Ritmans financier, de ing Bank, de verzameling te verkopen nu ze pandrecht op de boeken heeft.
‘Een eventuele verkoop van de bibliotheek wordt algemeen beschouwd als een culturele ramp,’ schrijft de Volkskrant op 29 juli. ‘Van alle kanten wordt er op aangedrongen de collectie in ieder geval bij elkaar te houden. Ook in Den Haag leeft deze opvatting. “Het besef is er in ieder geval, dat deze bibliotheek voor Nederland behouden moet worden,” aldus een woordvoerster van het ministerie van wvc. [...] J. Ritman legde begin jaren zestig de basis voor zijn collectie. Hij was vooral geïnteresseerd in mystieke werken uit de zestiende en zeventiende eeuw - commentaren op het Corpus Hermeticum, een boek dat de geheime leer zou bevatten waarop alle wijsheid van de Griekse wijsbegeerte tot en met de Bijbel was gebaseerd. Rond deze kern van esoterische literatuur bouwde hij een verzameling, die steeds breder van opzet was. Hij legde daarbij volgens kenners een uitzonderlijk gevoel voor kwaliteit aan de dag. Alleen daardoor al was de collectie ongeëvenaard, niet alleen in Nederland, maar in de hele wereld.’
Op 3 september vertelt Frans A. Janssen, directeur van de Bibliotheca Philosophica Hermetica, in een vraaggesprek met nrc Handelsblad, dat tweehonderd van de zestienduizend boeken en handschriften uit Ritmans collectie in opdracht van de ing Bank naar het veilinghuis van Christie's in Londen zijn overgebracht. Janssen heeft voor een bepaald bedrag boeken uit de collectie moeten halen en heeft gezocht naar titels die gemist konden worden en niet direct voor de Nederlandse cultuur van belang zijn. Hij heeft de boeken aan de collectie onttrokken kort voordat de fiscus er beslag op liet leggen. Umberto Eco wijdt zijn paginagrote column in L'Espresso (half september) aan de lotgevallen van Ritmans bibliotheek onder de kop ‘Nederlanders, help! Alleen jullie kunnen die schat redden’. De Italiaanse schrijver en geleerde spoort de Nederlandse regering aan de hele collectie aan te kopen voor ‘een prijs die, hoe hoog hij ook is, altijd symbolisch zal zijn’. Het ministerie van wvc en de Rijksdienst voor de Beeldende Kunst onderzoeken de mogelijkheden om de bibliotheek geplaatst te krijgen op de lijst van nationaal cultureel erfgoed dat als zodanig voor Nederland behouden moet worden.
◆ De Russische uitgever Fomkapress in Nisjni Novgorod publiceert een vervolg op De gebroeders Karamazov van F. Dostojevski. De persiflage voegt tien jaar toe aan de geschiedenis van de drie broers Karamazov. De Moskouse uitgever Vagrioes bereidt een vervolg voor op Tolstojs Oorlog en vrede.
| |
Augustus
◆ De Tsjechische president en schrijver Václav Havel raakt in opspraak door documenten die de Tsjechische geheim agent Václav Wallis heeft verkocht aan de zakenman Viktor Kozeny, directeur van Harvard, het grootste investerings- | |
| |
fonds in Tsjechië. Wallis verklaart voor de militaire rechtbank dat zich daartussen ‘compromitterend materiaal’ over president Havel en andere hooggeplaatste Tsjechische politici bevindt. Over de inhoud van de belastende dossiers wordt in de Tsjechische pers breeduit gespeculeerd: dagboeken, videobanden van intieme ontmoetingen tussen politici en de homoseksuele parlementaire journalist Valek, die in 1991 werd vermoord. De Tsjechische regering wordt verweten meer heil te verwachten van privatisering, marktmechanismen en groot geld dan van de vorming van een rechtsstaat. Terzelfder tijd wordt in de Verenigde Staten Havels boek Zomeroverpeinzingen bekroond met de Adolph Bentinckprijs.
◆ Het vermaarde tuinhuisje van Betje Wolff en Aagje Deken in Beverwijk zal aan de hand van een gravure van C. Philips Jacobsz uit circa 1785 worden herbouwd. De replica van het tuinhuisje moet verrijzen achter het verzorgingstehuis Lommerlust, een naam die herinnert aan het buitenverblijf waar Wolff en Deken van 1782 tot 1788 woonden en werkten. De herbouw van het rieten stulpje is een initiatief van de in 1991 opgerichte Stichting tot behoud van het tuinhuisje van de dames Betje Wolff en Aagje Deken, die 50 000 gulden verzamelde voor de herbouw van ‘het riete kluisje’ van Wolff en Deken, die er onder andere De historie van mejuffrouw Sara Burgerhart schreven.
◆ Britse uitgevers kondigen boekedities aan van onbekend werk van twee grote Britse schrijvers, T.S. Eliot en James Joyce. Bij Faber & Faber verschijnt ‘tussen nu en twee jaar’ een uitgave van veertig vroege gedichten van Eliot, geschreven tussen 1909 en 1917. Ze staan in een aantekeningenboek van Eliot dat in de Public Library van New York ligt opgeslagen. Beroemd geworden gedichten als ‘The Love Song of J. Alfred Prufrock’ en ‘Rhapsody on a Windy Night’ staan in hun oorspronkelijke versie in dit manuscript. De bezorger van de editie, Christopher Ricks (hoogleraar aan de universiteit van Boston), vertelt alvast dat de invloed van de Franse symbolisten, onder wie Paul Verlaine, in deze gedichten onmiskenbaar is.
Uitgeverij Viking kondigt in de najaarsprospectus een boek aan onder de titel Finn's Hotel. Opzienbarend, omdat het door James Joyce geschreven heet te zijn. Het verloren gegane werk is ontdekt door de Ierse Joyce-exegeet Danis Rose, die zegt dat Finn's Hotel is geschreven tussen Ulysses en Finnegans Wake in. Rose beweert dat Joyce zijn werk aan de verhalenbundel Finn's Hotel in 1923 heeft opgegeven. Pas in 1938 nam hij het manuscript weer ter hand om delen ervan te laten opgaan in Finnegans Wake. De authenticiteit van Finn's Hotel wordt door sommigen betwijfeld. Ze geloven niet dat Joyce de nu gecompileerde teksten ooit als een zelfstandig te publiceren geheel heeft gezien. Ook de erven van Joyce verzetten zich tegen de publikatie.
◆ De Zimbabwaanse drukkerij Print Holdings vestigt op 4 augustus als publiciteitsstunt voor de Zimbabwe International Book Fair in Harare een wereldsnelheidsrecord boekproduktie. In 5 uur en 23 minuten slaagt de drukker erin de kopij voor het te vervaardigen boek cameraklaar te maken, te drukken, rapen, vouwen en in een terzelfder tijd gefabriceerd tweekleurenomslag te binden. Het tweeduizend exemplaren tellende Book-in-a-Day Book Fair Book is een geïllustreerde bundel van honderd bladzijden met proza en gedichten van prominente Zimbabwaanse schrijvers. Over het vorige wereldrecord (in 1992) werd volgens het Guiness Book of Records 12. uur en 18 minuten gedaan. De eclatante verbetering van die tijd was mogelijk door het
| |
| |
gebruik van zogenaamde Speedmaster-apparatuur.
◆ De Groene Amsterdammer (16-6) viert de 70ste verjaardag van Gerrit Kouwenaar (9 augustus) met een speciaal katern over deze ‘woordenkiller, zijn zintuiglijke poëzie en het gedicht als ding’. Vijftien Nederlandse dichters (Vijftigers, Zestigers en Maximalen) spreken zich uit ‘over de invloed van de meester die zulke slechte leerlingen afleverde’, en er is een interview van Xandra Schutte met Kouwenaar: ‘Ik had bij wijze van spreken schilder kunnen worden. En misschien als mijn broer niet al schilder was, dan zou ik het zijn geworden. Ik wilde de kunst in en schilderen lag - gezien mijn achtergrond in Bergen, waar een stuk van mijn jeugd ligt - voor de hand. Maar dat deed David al, dus voor mij was het enigszins tweede keus. Dus toen ben ik maar gaan dichten.’
Rondom zijn zeventigste verjaardag verschijnen twee bundels van hem: Kijk, het heeft gesneeuwd (Herik) en Er is geen elders waar het anders is. Een gedicht met foto's van Pier Pennings (Querido). Kees Fens schrijft een monografie over de poëzie van Gerrit Kouwenaar, getiteld Van huis tot huis (Herik), en in november wijdt het Letterkundig Museum een tentoonstelling aan des dichters leven en werk.
◆ Salman Rushdie verschijnt tijdens een concert van de Ierse rockgroep U2 op 11 augustus in het Londense Wembley Stadion totaal onverwachts op het toneel. Het publiek denkt aanvankelijk dat Rushdie van grote afstand telefoneert met U2-zanger Bono, die in de loop van elk concert van de huidige tournee een telefoongesprek voert met een bekende persoon. Na de woorden ‘Ik ben dichterbij dan jullie denken’ stapt Rushdie het toneel op. Hij spreekt voor de ogen van het publiek (70 000 toeschouwers) via een satellietverbinding met vertegenwoordigers van de strijdende partijen in Bosnië.
◆ Direct na de verschijning van Kees van Kootens verhalenbundel Verplaatsingen, op 18 augustus, haasten vele duizenden lezers en Van Kooten-fans zich naar de boekhandel. Ook de kritiek reageert alert op deze gegarandeerde bestseller. Rob Schouten: ‘Het zijn bescheiden pretenties die worden waargemaakt. Eigenlijk zit ik al een paar boeken lang te wachten op een hogere greep, een werk waarin het kennelijk favoriete type van Van Kooten, de welbespraakte tut (die hij wellicht zelf is) een exemplarische hoofdrol speelt.’ (Trouw, 19-8) Carel Peeters: ‘De van irritatie vervulde vraag vanuit de keuken “is de thee op?” staat op één lijn met “heb je het nieuwe boek van Kees van Kooten nog niet?” Zulke vragen voorkomt men in een beetje geregeld huishouden.’ (Vrij Nederland, 28-8) Hans Warren: ‘Nee, Van Kootens literaire succes moet wel degelijk te maken hebben met de kwaliteit van zijn proza.’ (Utrechts Nieuwsblad, 2-9) Arjan Peters: ‘Verplaatsingen is het boek van iemand die snel tevreden is. Voor het merendeel bevat het columns uit het Vlaamse blad Humo. Onder een brede wals gelegd beslaan ze een paar boekbladzijden, voor de uitgever blijkbaar genoeg om ze ineens als “verhalen” te presenteren. Flauwekul. [...] Zo mager is het dikste boek van Kees van Kooten.’ (de Volkskrant, 3-9)
◆ Kunsthistorica Victorine Hefting overlijdt, 88 jaar oud, op 23 augustus. Hefting studeerde kunstgeschiedenis in Utrecht en trad in 1938 als wetenschappelijk assistent in dienst van het Haags Gemeentemuseum, waarvan zij in 1947 directeur werd. Ze schreef boeken over de schilders Jongkind en Toorop en was van 1950 tot 1964 gehuwd met uitgever Bert Bakker. In het door Nienke Begemann geschreven Victorine (1988) heeft
| |
| |
Hefting haar memoires neergelegd, onder andere die van haar contacten met schrijvers als Nijhoff, Vestdijk, Roland Holst en Achterberg.
◆ Jan Terlouw, commissaris der Koningin van de provincie Gelderland, opent op 27 augustus Bredevoort Boekenstad. Het middeleeuwse Achterhoekse stadje schaart zich daarmee in de rij van Europese boekensteden als Hay-on-Wye (Wales), Redu (België), St. Pierre-de-Clages (Zwitserland), Becherel en Montolieu (Frankrijk). Bredevoort benadrukt tijdens de opening de geografisch gunstige ligging tussen de Randstad en het Duitse Ruhrgebied. Onder het motto ‘Boeken openen grenzen’ is er in de dagen volgend op 27 augustus een Nederlands-Duitse boekenmarkt met meer dan honderdvijftig kramen in het patroon van middeleeuwse straten, diverse exposities (waaronder ‘Reinaert de Vos in de Europese traditie’, samengesteld door het Goethe Museum en de Universiteitsbibliotheek van Düsseldorf) en een conferentie over Europese boekensteden en cultuurtoerisme met toespraken van Richard Booth van Hay-on-Wye en Noël Anselot van de Ardenner boekenstad Redu. Het ligt in de bedoeling van de stichting de dagen van het laatste weekend van augustus en de daaropvolgende eerste dagen van september jaarlijks voor te behouden aan een Bredevoortse Boekenstadweek.
De Nederlandse boekenstad is van start gegaan met zeven boekhandels (voornamelijk nevenvestigingen van bestaande antiquariaten), een Euregio Streekcultuurcentrum (waarin het Landeskundliches Institut Westmünsterland en het Staring Instituut onderdak hebben gevonden), een winkel in gereedschappen en fournituren voor boekbinders, een boekbinderscentrum waar boekbindcursussen worden gegeven en een restaurant in middeleeuwse stijl. Uiteindelijk is er in Bredevoort, dat een lustoord voor lezers en bibliofielen wil worden, plaats voor zo'n veertig bedrijfjes. Stichtings-coördinator Henk Ruessink werkt samen met andere boekensteden aan de voorbereiding tot de oprichting van een federatie van Europese boekensteden.
◆ Het Prins Bernhard Fonds verstrekt een subsidie van 100 000 gulden elk aan vijf biografen van personen die in Nederlands tweede Gouden Eeuw (1880-1960) een culturele, wetenschappelijke of sociaal-politieke rol van betekenis hebben gespeeld, en wil de eenheid van het subsidieproject versterken door de biografieën onder te brengen bij één uitgever. De keuze valt op Balans, die daarmee biografieën van H. de Liagre (over Herman Gorter), H. Daalder (over Willem Drees), Mineke Bosch (over Aletta Jacobs), Elsbeth Etty (over Henriëtte Roland Holst) en Léon Hanssen (over Menno ter Braak) in de schoot geworpen krijgt.
De beslissing van het Prins Bernhard Fonds wekt de nodige beroering. Vooral De Arbeiderspers voelt zich de dupe van dit ‘pecunaire machtsspel’ van het Prins Bernhard Fonds dat auteurs ‘een zak met honderdduizend pegels’ voorhoudt en zo verleidt tot contractbreuk, aldus directeur Ronald Dietz. De Arbeiderspers had een contractuele afspraak met Léon Hanssen. Deze zegt in Vrij Nederland (4-9) tegen Ingrid Harms dat hij in een penibele situatie terechtgekomen is: ‘Waar het mij om te doen is, is dat ik die biografie kan maken. Het Prins Bernhard Fonds liet me weten dat ik in aanmerking kwam voor een opdracht. En dus voor honderdduizend gulden. Ik heb me akkoord verklaard met de voorwaarde dat ik onderdeel zou uitmaken van een serie. Ik heb wel gezegd dat ik al een contract met De Arbeiderspers had en hun gevraagd dat onderling goed te regelen, want ik wil er wel fatsoenlijk uit te voor- | |
| |
schijn komen. Die overeenkomst moet ontbonden worden.’
| |
September
◆ De Stichting Nederlandse Klassieken, een initiatief van de Groep Algemene Uitgevers, het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds en de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, wordt op 2 september formeel opgericht. De stichting beoogt gestalte te geven aan een reeks verantwoorde edities van klassieke werken uit de Nederlandse literatuur. In de voorgestelde opzet kan in principe elke uitgever die een klassieker wil uitbrengen voor een bijdrage uit de middelen van genoemde stichting in aanmerking komen. Jaarlijks is er een bedrag van 150 000 gulden beschikbaar. Het bestuur bestaat uit de uitgevers Ronald Dietz (De Arbeiderspers) en Wouter van Oorschot (G.A. van Oorschot) en de hoogleraren W.J. van den Akker (Utrecht), E.K. Grootes (Amsterdam, voorzitter) en F.P. van Oostrom (Leiden).
De stichting heeft al een aanvraag binnen van de samenwerkende uitgeverijen Prometheus en Bert Bakker. Die kondigen in hun najaarsaanbieding de eerste twee delen aan van een reeks Klassieken uit de Nederlandse letterkunde. In november verschijnt De reis van Sinte Brandaan in een tweetalige editie. De vertaling is van Willem Wilmink en de inleiding van de Utrechtse mediaevist W.P. Gerritsen. Vervolgens verschijnt een tweetalige editie van Van den vos Reynaerde in een vertaling van Gerrit Komrij.
◆ Michel Vassallucci kondigt op 4 september in nrc Handelsblad (in de rubriek ‘Hollands Dagboek’) aan dat hij terugtreedt als mede-directeur van uitgeverij Arena. Veertien jaar geleden haalde Lex Spaans hem over naar Nederland te komen, waar ze uitgeverij De Woelrat, een voornamelijk uit homoliteratuur bestaand fonds, begonnen. Later kwam daar Arena als imprint bij, en daarin is De Woelrat uiteindelijk opgegaan. Vassallucci, die terugkeert naar Zuid-Frankrijk, heeft de beslissing om gezondheidsredenen genomen, maar wil zijn ziekte niet noemen: ‘Ik heb er moeite mee, niet uit schaamte maar meer uit verdriet.’ Directeur Lex Spaans verklaart dat Vassallucci gaat telewerken. Van op afstand zal hij actief blijven voor Arena, met name voor wat betreft acquisities.
◆ Met zijn roman Het woeden der gehele wereld gaat Maarten 't Hart de grens overschrijden van twee miljoen bij De Arbeiderspers verkochte boeken. Na 29 titels - van De ortolaan (met 6000 exemplaren het minst verkocht) tot Een vlucht regenwulpen (met 450 000 het best verkocht) - is de tussenstand 1 980 500 exemplaren. Om die twee miljoen te halen moet Het woeden der gehele wereld dus in een eerste oplage van minstens 19 500 exemplaren zijn gedrukt. Dat gebeurt ook, en daarop heft De Arbeiderspers het glas, te zamen met haar ‘onnederlands populaire’ schrijver, zoals 't Hart genoemd wordt in een door de uitgeverij gemaakte gelegenheidskrant te zijner ere.
Daags na de vernissage annex presentatie van Het woeden der gehele wereld heeft Janet Luis haar recensie al klaar: ‘De wat mokkerige ondertoon van Onder de korenmaat heeft plaats gemaakt voor een levendiger geluid. [...] In die grillige afwisseling van wijdlopigheid en kordaatheid, van plechtstatige schrijftaal en platte spreektaal, in de onwil om zich vast te leggen, daarin moet wel de aantrekkingskracht van Maarten 't Hart schuilen.’ (nrc Handelsblad, 27-8)
Arnold Heumakers neemt niet veel meer tijd, en dat hoeft hij van zichzelf ook niet: ‘'t Hart slaagt er maar niet in iets voor zichzelf te laten spreken. [...] Wil
| |
| |
zoveel eenvormigheid op den duur geen irritatie wekken, dan moet je wel van heel goeden huize komen. Een eenvoudig misdaadverhaal is dan niet voldoende, vooral niet als dit in weerwil van het geleende oorlogsleed en het betoonde ontzag voor de mateloosheid van het heelal nauwelijks weet te verbergen dat het eigenlijk een ouderwetse draak is.’ (de Volkskrant, 3-9) Hans Warren daarentegen noemt Het woeden dergehele wereld een amusante crimi en een roman, ‘die boeit van de eerste tot de laatste bladzij, van hoofdlijn tot bijzaak.’ (Utrechts Nieuwsblad, 2-9)
◆ Arbeiderspers-directeur Ronald Dietz heeft zich naspeuringen getroost voor de tweemiljoenste van Maarten 't Hart. Die doen hem vermoeden dat nooit eerder iemand in de Nederlandse literatuur voor zijn vijftigste zoveel boeken verkocht. Jan Wolkers, Jan Cremer en Harry Mulisch niet. En zelfs Kees van Kooten niet, die met 1,5 miljoen exemplaren een eind in de richting komt. Maar als de criteria van het literaire en de grens van vijftig jaar wat minder stringent genomen worden, dan is er vrijwel gelijktijdig met 't Hart een schrijver die zich met hem meten kan: de theoloog, dichter en publicist Hans Bouma (1941). Over hem meldt zijn vaste uitgever Kok Kampen dat er van zijn boeken in vijfentwintig jaar twee miljoen exemplaren in binnen- en buitenland zijn verkocht. Bouma viert zijn tweemiljoenste met de verschijning van Dus ik besta, een brevier vol liederen, gebeden, belijdenissen en prozateksten, waarvan hem (eveneens op een feestelijke presentatie) op 9 september het eerste exemplaar wordt overhandigd. Bouma overtreft 't Hart in twee opzichten: het aantal gepubliceerde afzonderlijke titels (meer dan 180) en de oplage van zijn meest verkochte boek, Vriendschap is geluk hebben (1981), waarvan er op dat moment een half miljoen zijn afgezet.
◆ Uit de Top Honderd van best verkochte boeken, die door de cpnb is samengesteld op basis van de verkoopcijfers van nieuwe Nederlandse boeken in boekhandel tussen 1 januari 1992 en 1 juli 1993, komt Youp van 't Hek naar voren als de best verkochte schrijver. Van zijn bundel Floppie, Youri & andere helden gingen in die periode 119 000 exemplaren over de toonbank. Ook van Het aanzien van 1992. (Het Spectrum) en Diana, haar eigen verhaal van Andrew Morton (bzztôh) werden meer dan honderdduizend exemplaren verkocht. In de categorie literatuur voert De heren van de thee van Hella S. Haasse (Querido) de lijst aan met 75 000 verkochte exemplaren. De publikatie van de Top Honderd is het startsein voor de achtste editie van de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek. Van 7 september tot en met 26 oktober kan het publiek in boekhandels zijn stem uitbrengen op zijn favoriete boek.
◆ Bij Meulenhoff verschijnt een vertaling van Grande sertão: veredas, het meesterwerk van de Braziliaanse schrijver João Guimarães Rosa (1908-1967) onder de titel Diepe wildernis: de wegen. August Willemsen zwoegde jarenlang op de vertaling van dit razend moeilijke boek van ruim tweehonderdduizend woorden, maar hij ziet zijn moeite beloond met royale en bewonderende, maar ook ambivalente aandacht in de literaire kritiek. Ger Groot merkt op dat het boek zich nauwelijks laat categoriseren en zich aanvankelijk nog moeilijker geeft: ‘Bij Rosa wordt de taal een woekergewas waarin woord na woord betekenis opschiet alsof het elke keer weer voor het eerst was. Zo wilde hij dat er gelezen werd, schrijft Willemsen in zijn informatieve nawoord, dat zelf een invitatie is om het boek na beëindiging onmiddellijk nóg een keer te lezen.’ (nrc Handelsblad, 17-9) Maarten Steenmeijer: ‘Het
| |
| |
resultaat is een tekst die zelfs door een getrainde Braziliaanse lezer niet in al zijn nuances kan worden begrepen en die met zijn alle kanten op schietende afwijkingen van de standaardtaal en met zijn ontelbare streek-, taal- en persoonsgebonden allusies in wezen onvertaalbaar is. [...] Willemsen heeft zich niet laten verleiden tot een principiële strategie [...]. Hij heeft de oorspronkelijke constructies waar mogelijk omgesmeed tot Nederlandse equivalenten en ze waar dat niet kon, onvertaald gelaten of bewerkt.’ (Vrij Nederland, 18-9)
◆ Susan Sontag leidt in Sarajevo de repetities voor een produktie van Samuel Becketts Wachten op Godot. Ze komt op het idee om dit toneelstuk in Sarajevo te gaan regisseren als ze voorjaar 1993 een bezoek brengt aan haar zoon David Rieff, die in Sarajevo verblijft om een boek te schrij ven over Bosnië, en de gelegenheid aangrijpt om inzicht te krijgen in de complexiteit van de oorlog.
Het toneelstuk, waarin alles draait om de als bevrijdend veronderstelde komst van iemand (Godot) die telkens laat aankondigen dat hij de volgende dag zal komen, heeft in de Bosnische hoofdstad een striemende zeggingskracht. Zoals de haveloze personages in Wachten op Godot vergeefs wachten, zo wachten de inwoners van Sarajevo nog altijd op iemand (Clinton, een Europese leider) die een einde kan maken aan de uitzichtloze toestand in de belegerde stad. In een klein, met kaarsen verlicht theater, op nog geen halve kilometer van de frontlijn, repeteert Sontag onder het gedaver van kanonslagen en geweerschoten met een gezelschap Bosnische acteurs al dagenlang de rollen van Estragon, Vladimir en Pozzo. De opvoering grijpt eind augustus plaats tijdens het Internationaal Theaterfestival van Sarajevo. ‘De vraag die we willen stellen is: “Kan kunst de wereld redden?”’ aldus festival-directeur Haris Pasovic in The Sunday Times. Een praktisch probleem bij het regisseren is volgens Sontag, die eerder het oorlogsgeweld opzocht in Noord-Vietnam (1968 en 1972) en op de door Israël bezette Golan Hoogte (1973), de afwezigheid van elektriciteit: ‘Ik kan de gezichten van de auteurs niet zien en zij kunnen het script niet zien. En we werken minder snel dan we zouden kunnen omdat de acteurs uitgemergeld zijn. [...] Ze zijn niet desperaat, maar ze lijden en de oorlog zorgt voor wanhoop, angst en verwarde emoties. Je kunt het aan hun gezichten zien. Toch zijn de gelukkigste mensen degenen die werken.’ Begin november verschijnt bij Anthos de vertaling van haar roman The Volcano Lover onder de titel De vulkaanminnaar. ‘Een ongelooflijke, ongelooflijk intelligente roman,’ schreef Doeschka Meijsing in 1992 in Elsevier over die roman.
◆ Hoewel Salman Rushdie signalen zegt te hebben opgevangen dat het over hem uitgesproken doodvonnis ‘binnen de komende zes tot negen maanden’ zal worden ingetrokken, ontwikkelt het islamitisch fundamentalisme zich tot een steeds grotere dreiging voor schrijvers waar ook ter wereld. In Parijs verschijnt weliswaar het boek Pour Rushdie. Cent écrivains arabes et musulmans pour la liberté d'expression, maar Reza Asefi, hoofd van de afdeling Europa van het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken, verklaart dat het doodvonnis over Rushdie onverkort gehandhaafd blijft.
Begin september wordt de Egyptische schrijver en Nobelprijswinnaar Nagieb Mahfoez door de Islamitische Groep, een terroristische organisatie, met de dood bedreigd. Voordien werden Mahfoez' schrijvende landgenoten Farag Foeda en Amin Saeed vermoord. Voor het doden van Foeda staan enkele leden van diezelfde Islamitische Groep in Caïro terecht. Half oktober krijgt de uit
| |
| |
Bangladesh afkomstige eenendertigjarige feministische schrijfster Taslima Nasreen permanente politiebewaking nadat radicale moslims in Bangladesh gedreigd hebben haar te zullen vermoorden. Volgens de Raad van Soldaten van de Islam beledigt Nasreen in haar succesvolle roman Najja (Schaamte) de islam en moslim-geestelijken. Niet veel later melden kranten dat in Algerije het aantal vermoorde schrijvers dit jaar op zesentwintig is gekomen.
◆ Drie nieuwe literaire imprints melden zich op de Nederlandse markt. Uitgeverij De Kern lanceert de imprint Bodoni voor literaire fictie en non-fictie, Jan Scheffers (voormalig redacteur en uitgever bij onder andere Unieboek en Het Spectrum) begint een zelfstandige kwaliteitsuitgeverij onder de naam Scheffers, en in Den Haag starten de juristen Paul Menken en Roland Wigman en de filmer Kees Kasander een literaire uitgeverij onder de naam Menken Kasander & Wigman.
◆ Stephen Spender beschuldigt de Amerikaanse schrijver David Leavitt van plagiaat in zijn roman While England Sleeps. Dat boek behelst de kroniek van een homoseksuele liefdesgeschiedenis in de jaren dertig. Spender zegt dat Leavitt voor While England Sleeps zijn autobiografie World Within World (1948) heeft geplunderd. Sommige passages beschouwt hij als regelrecht plagiaat, en afgezien daarvan ergert hij zich aan de seksueel expliciete uitweidingen in de roman, die scherp contrasteren met de platonische liefdesgeschiedenis uit zijn eigen autobiografie. Leavitt geeft toe dat Spender zijn inspiratiebron was. Hij was van plan geweest die te verantwoorden, maar zijn uitgever, Viking, zou hem hebben bezworen die achterwege te laten om problemen te voorkomen. Viking benadrukt dat Leavitt door gebruik te maken van historische feiten (de Spaanse Burgeroorlog en Spenders geschrift) deze gebeurtenissen fictioneel heeft gemaakt. Spender ontkent dat: ‘There's a total lack of invention in the novel. Whatever happened to using your imagination?’
Begin november verschijnt bij De Harmonie de Nederlandse vertaling onder de titel Terwijl Engeland slaapt.
◆ Margriet de Moor is een gevierd schrijfster sinds het succes van haar roman Eerst grijs dan wit dan blauw die de ako Literatuur Prijs 1992 won en een gigantische bestseller werd. In de meeste kranten en weekbladen wordt de opvolger van die roman, De virtuoos (gedrukt in een eerste oplage van 42 000 exemplaren), dan ook onmiddellijk en met voorrang besproken. Toen De Moor vorig jaar aan dit boek begon wist ze alleen nog maar ‘dat het over virtuositeit zou gaan, over de ambachtelijke maar tegelijk zo geheimzinnige kant van het kunstenaarschap’, vertelt ze in een interview in Trouw (23-9) aan Hanneke Wijgh.
Carel Peeters is roezig enthousiast over het eindresultaat, een luchthartige geschiedenis over de liefde die de vrouwelijke hoofdpersoon koestert voor een virtuoze castraatzanger, spelend in het achttiende-eeuwse Napels: ‘De virtuoos bevat geen zin waarin de zucht naar emotionele onderdompeling niet te vinden is. Wat anders dweepzucht heet is hier zelfbewuste overgave, wat sentimentaliteit zou heten is hier gelukzalig huilen. [...] Margriet de Moor balanceert aan de rand van de farce in De virtuoos, maar ze valt er niet in. Ze pakt je in door het zelfbewuste plezier dat uit haar toon en uit haar zinnen spreekt.’ (Vrij Nederland, 25-9) Arnold Heumakers is vol ingetogen bewondering. Volgens hem doet het waas van melancholie dat bij alle uitbundige hartstocht over de roman hangt niets af aan de glans van de prestatie. De virtuoos is een ‘virtuoos geschreven roman (de titel schept verplichtingen, die
| |
| |
worden nagekomen), waarin het verhaal van een dubbelzinnige passie tegelijkertijd een pleidooi bevat voor een kunst van de zuiverste verbeelding.’ (de Volkskrant, 1-10) Anthony Mertens is roezig noch bewonderend, maar wel ingetogen in zijn reserves: ‘Het zal duidelijk zijn dat mijn voorkeur eerder uitgaat naar het behoedzame en terughoudende van Eerst grijs dan wit dan blauw dan naar de naar mijn smaak wat al te uitbundige, lyrische toonzetting van deze roman, ook al past de stijl heel goed bij de in de opera gevierde virtuositeit.’ (De Groene Amsterdammer, 29-9)
◆ Op 30 september richt de pen in De Balie te Amsterdam een afdeling op voor schrijvers uit het voormalige Joegoslavië. De ex-Yu pen telt bij oprichting ruim zeventig leden, woonachtig in Nederland, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Onder hen internationaal bekende auteurs als Aleksandar Tišma, Bogdan Bogdanovic en Charles Simic. De organisatie, die zich in Amsterdam vestigt, wil een literair kwartaalblad gaan uitgeven en een eigen uitgeverij oprichten.
| |
Oktober
◆ Met de verschijning van Klinische Beschouwingen. Deel v is de Nederlandse editie van het Verzameld werk van Sigmund Freud compleet. Uitgeverij Boom verspreidde de uitgave van het dertigdelige werk over vijftien jaar. ‘De zesduizend pagina's van Freuds verzamelde werk,’ schrijft Peter Bekkers bij die gelegenheid in de Volkskrant (8-10), ‘zijn geschreven op de rustig-redenerende toon van de wetenschap, maar zodra God ter sprake komt verandert deze in een heftige, onverbiddelijke toon, vooral in zijn eerste boze aanval op de godsdienst, Die Zukunft einer Illusion uit 1927. Zijn eigen goddeloosheid was hem niet genoeg, de hele wereld moest zonder god worden. [...] Sigmund Freud wilde de mensheid beter maken. Het was niet op de eerste plaats zijn ambitie patiënten beter te maken, al kon hij het natuurlijk altijd proberen [...] hij was een systematicus van de geest en eigenlijk (zo lijkt het) alleen in patiënten geïnteresseerd voorzover hun geval kon bijdragen tot de ontwikkeling van de psychoanalytische theorie (en later wereldbeschouwing) die hem boven alles ging.’
◆ Uitgeverij Bulaaq begint met de publikatie van twee delen aan een integrale, direct uit het Arabisch vertaalde editie van de Vertellingen van duizend-en-één-nacht. Tot hiertoe verschenen altijd alleen sterk gekuiste of ingekorte hervertellingen en bloemlezingen van Sheherazades vertelkunsten. In totaal gaan er veertien (omvangrijke) delen verschijnen. Vertaler Richard van Leeuwen hoopt zijn vertaalarbeid in 1999 te hebben voltooid.
◆ Schrijvers uit alle hoeken van de wereld bezoeken op 2 en 3 oktober in de Stadsfeestzaal van Antwerpen de zeventiende aflevering van Het andere boek. Op de boekenbeurs zijn onder anderen aanwezig: Homero Aridjis, Dirk Bogarde, Herman Brusselmans, Misha Glenny, David Grossman, Tahar Ben Jelloun, Libuse Monikova, Marcel Möring, Yves Simon, Anthony Summers, Aleksandar Tišma, Dubravka Ugrešić, Piet Vroon en de Proust-biograaf Ghislain de Diesbach.
◆ Een vooruitblik op het nieuwe televisieseizoen leert dat boeken nog altijd een dankbaar onderwerp voor programmamakers vormen. De vpro start in oktober met maar liefst twee programma's voor de literaire kijker. Maarten 't Hart figureert op de late maandagavond van het najaar dertien weken lang als presentator van zijn eigen literaire talkshow Tussen dag en nacht, waarin hij met telkens drie schrijvers gesprekken voert rondom een thema. Op dinsdagavond
| |
| |
laat presenteert Hanneke Groenteman een wekelijks magazine over gebeurtenissen en ontwikkelingen uit de wereld van kunst en cultuur, getiteld Roerend goed, waarin naast literatuur ook andere kunsten aan bod komen. Soortgelijk van opzet is Kunstmest, een wekelijks op de vroege vrijdagavond uitgezonden kunstprogramma van de nos, gepresenteerd door Mieke van der Wey.
Veel schrijvers zijn er ook te zien in I.S.C.H.A., de talkshow van Ischa Meijer op rtl 5, het nieuwe kanaal van de commerciële rtl-omroep. Ischa is drie keer per week te zien (op maandag, woensdag en vrijdag van 22.30 tot 23.30 uur) en heeft vrijwel elke aflevering minstens een schrijver aan zijn galgetafel zitten. Op datzelfde net verschijnt Gerard Reve wekelijks in Jan Lenferinks mediaprogramma TéVéPuRé (dinsdags van 22.30 tot 23.30 uur). Reve verzorgt er teikens een dagsluiting en kondigde vooraf al aan: ‘Als ik de dag sluit, gaat hij misschien nooit meer open.’
◆ Op de 45 ste Frankfurter Buchmesse verzamelen zich tussen 6 en 11 oktober een kleine 8500 uitgevers uit 95 verschillende landen, iets meer dan vorig jaar. Nederland is met 299 uitgevers vertegenwoordigd, België met 52. Op de 124 676 m1 vloeroppervlak worden ruim 350 000 boektitels uitgestald. Nieuw in Frankfurt is de aanwezigheid van een halve verdieping met geavanceerde multimedia (van cd-rom tot online-data-banken), een uitgeeftak die met 150 standhouders direct ruim vertegenwoordigd is. ‘Frankfurt goes Electronic’, heet het strijdlustig.
Harry Mulisch is door de directie gevraagd op dinsdag 5 oktober te spreken op de opening van de beurs, samen met onder anderen de Vlaamse minister van cultuur Hugo Weckx en de Nederlandse minister van wvc Hedy d'Ancona. Mulisch krijgt die eer omdat Vlaanderen en Nederland dit jaar het Schwerpunktthema van de beurs vormen. De opening wordt verricht in aanwezigheid van de Nederlandse prins Willem Alexander en de Belgische prins Philip. Mulisch vestigt in zijn briljante en indrukwekkende betoog (waarvan de tekst tot ongenoegen van de organisatoren al voor aanvang van de opening in Der Spiegel kon worden gelezen) de aandacht op de verschrikkingen en brandhaarden in het Europa van na de val van het communisme. Mulisch verwijst naar het communistisch manifest van Marx en Engels waarin sprake is van een Spook dat door Europa waart. Dat spook is nu verjaagd, maar er waart alweer een ander door onze landen: het honderdkoppige spook van het nationalisme dat haat en verdeeldheid zaait. Dan biedt een Frankfurter Buchmesse toch een ander en vrediger perspectief, impliceert hij in de slotregels van zijn toespraak, waarin Marx opnieuw op de proppen komt: ‘Maar de mensenkinderen van de vijfduizend nationale talen, die op goddelijk bevel zijn ontstaan [...] zijn hier nu juist bijeengekomen van overal op aarde, en zij verstaan elkaar; deze internationale jaarbeurs is geen symbool van de verstrooide veelheid, maar van de eenheid in verscheidenheid. Als een gebeurtenis als deze mogelijk is, is dat dan niet een teken dat de wereldvrede niet principieel is uitgesloten? Schrijvers, uitgevers, lezers aller landen, verenigt u!’
Van de schrijvers aller landen ontbreekt er misschien maar één. Salman Rushdie had graag willen komen, maar twee vliegtuigmaatschappijen (Lufthansa en British Airways) weigeren hem te vervoeren, en de Buchmesse zelf kan zijn veiligheid en die van de beurs niet garanderen. Dat het schermen met veiligheidsgaranties geen loos excuus is, blijkt misschien uit het feit dat nog geen week
| |
| |
later (op maandagochtend 11 oktober) William Nygaard, de directeur van Rushdies Noorse uitgever Aschehoug & Co, bij het verlaten van zijn woning driemaal in zijn rug geschoten wordt. Toen ayatollah Khomeini in 1989 met een ter dood veroordeling Rushdie vogelvrij verklaarde, gingen er dreigementen uit naar al zijn vertalers, uitgevers en verkopers. Het is een schrale troost voor Rushdie dat Iran opnieuw geweigerd wordt zich als land op de Frankfurter Buchmesse te presenteren.
◆ De uitverkiezing tot Schwerpunktthema moet een einde maken aan de internationaal enigszins bleke uitstraling van de Nederlandstalige letteren. Al aan de vooravond van de Nederlands-Vlaamse dubbelpresentatie - onder het motto ‘Vlaanderen en Nederland: midden in de wereld’ - ziet het ernaar uit dat die wens ook in vervulling gaat. Nooit eerder toonden Duitse uitgevers zo'n grote belangstelling voor Cees Nooteboom, Harry Mulisch, Hugo Claus, Gerard Reve, Marcel Möring, Hella S. Haasse, Margriet de Moor, A.F.Th. van der Heijden, Tom Lanoye, Connie Palmen, Annie M.G. Schmidt, Leon de Winter en nog een heel regiment andere Nederlandstalige schrijvers (zie ook 1.4).
De Duitse nieuwsgierigheid naar literatuur uit de Lage Landen vertoont alle kenmerken van een rage. Al wekenlang staan Die Entdeckung des Himmels van Harry Mulisch, Rituale van Cees Nooteboom en Das Wald der Erwartung van Hella S. Haasse hoog genoteerd op de bestsellerlijst van het weekblad Der Spiegel en toont de Duitse pers in geestdriftige beschouwingen en kritieken een schier oeverloze belangstelling voor elk uit Nederland en Vlaanderen overgewaaid vleugje (boek)cultuur. Vlaanderen en Nederland presenteren zich gezamenlijk als een taalgemeenschap. De organisatie wil wijzen op de open aard van onze cultuur, op de zo kenmerkende drukke contacten die met andere culturen onderhouden worden en op het feit dat de Nederlandse taal en cultuur tot de rijkste van de wereld behoren.
De aanzet tot de organisatie van het Schwerpunktthema ging onder een slecht gesternte van start. Het ministerie van wvc meende niet lang na de ontvangst (in maart 1989) van de uitnodiging voor de organisatie van het Schwerpunkt weinig animo te bespeuren onder de Nederlandse cultuurdragers, met name de Nederlandse uitgevers, en zinspeelde er op de hele onderneming af te blazen. Toen dat gevaar bezworen was, werd twee jaar geleden de Stichting Frankfurter Buchmesse opgericht, die vanaf maart 1992 in twee bureaus (in Brussel en Amsterdam) werkte aan de voorbereiding. De stichting, waarvan Pauline Sarkar directeur is, slaagt er (ondanks talrijke organisatorische problemen, die te maken hadden met de geringe bezetting van de beide bureaus en met het nijpende tijdgebrek), in een gevarieerd en prestigieus programma op poten te zetten, en dat met een bescheiden budget van ruim zes miljoen gulden, voor de ene helft door de Nederlandse en voor de andere helft door de Vlaamse overheid opgebracht, en met enige honderdduizenden guldens aangevuld door het Vlaamse en Nederlandse boekenvak.
Nederland en Vlaanderen presenteren zich niet alleen op en tijdens de beurs, maar ook in de Frankfurter binnenstad en in andere Duitse steden. En hoewel schrijvers en boeken het leeuwedeel van de aandacht krijgen, is er ook een niet kinderachtige presentatie van films, fotografie, muziek, beeldende kunst, theater en dans. Het hele spectrum van de cultuur is te aanschouwen op talrijke uitvoeringen en tentoonstellingen. Voorop gaan echter de Nederlandstalige schrijvers, van wie velen in de weken na de
| |
| |
Buchmesse een soort tournee door Duitsland maken.
Het Schwerpunktpaviljoen in de Kongreshalle van de beurs is het centrale zenuwstelsel van de Vlaams-Nederlandse presentatie. In het paviljoen, dat bezocht wordt door 46 000 redelijk enthousiaste beursgangers (een vijfde van het totaal aantal bezoekers), zijn tentoonstellingen ingericht over het Nederlands in de wereld, over Nederland en Vlaanderen als vrijhavens, over de boekdrukkunst in de loop der eeuwen en de boekproduktie van tegenwoordig, en er is een expositie van kinderboekillustraties. Themadagen, die in samenwerking met de uitgevers worden georganiseerd, gaan over wetenschappelijke boeken, schoolboeken en kinderboeken. Ten slotte zijn er voordrachten, lezingen en discussies met internationale uitgevers en boekenvakkers.
Visitekaartje van het Schwerpunktthema is het grote schrijversfeest op 6 oktober in de Alte Oper onder de naam Ebene Erhebungen. De dichterlijke titel verwijst enerzijds naar het vlakke Vlaams-Nederlandse landschap en anderzijds naar de daar wonende schrijvers, dichters en kunstenaars die ernaar streven hun werk te laten uitstijgen boven de toenemende culturele vervlakking. Tot de op het feest optredende schrijvers behoren coryfeeën als Hugo Claus, Harry Mulisch, Cees Nooteboom, Monika van Paemel en Hella S. Haasse, maar ook wat minder bekende grootheden als Herman de Coninck, Eddy van Vliet en Jean Pierre Rawie. De korte voordrachten worden afgewisseld met muzikale en cabareteske intermezzi van onder anderen Candy Dulfer, Tom Lanoye en Jules Deelder. Het feest slaat aan bij het Duitse publiek en krijgt, ondanks enige technische onvolkomenheden, een goede pers in Duitsland.
◆ Nederlandse uitgevers, literaire instellingen, tijdschriften en dag- en weekbladen, maar ook buitenlandse uitgevers, brengen een stroom aan publikaties uit in het kader van het Schwerpunktthema. Van Frank Ligtvoet en Marcel van Nieuwenborgh is de Almanach zur niederländischen und flämischen Literatur der Gegenwart (Carl Hanser Verlag). Joke Linders en Marita de Sterck schrijven Nice to Meet You. A Companion to Dutch & Flemish Children's Literature (waarin bio- en bibliografische gegevens van meer dan 150 Nederlandstalige kinder- en jeugdboekenschrijvers). Van Ons Erfdeel verschijnt er een uitgave over de Nederlandse geschiedenis en taal, evenals twee bloemlezingen over Zeitgenössische niederländischsprachige Prosaschriftstellerinnen en Zeitgenössische niederländischsprachige Lyrik, alsmede het jaarboek The Low Countries. Arts and Society in Flanders and the Netherlands onder hoofdredactie van Jozef Deleu. De Nederlandse uitgevers presenteren zich aan hun internationale collega's met een catalogus: Publishers of Trade Books, Textbooks, Scientific & Professional Publications in the Netherlands.
Naast speciale bijlagen van veel dag- en weekbladen zijn er Engelstalige specials van Boekblad en Vrij Nederland (‘The Republic of Letters’), terwijl de Stichting Frankfurter Buchmesse zelf een tweetalige special als Schwerpunktzeitung onder de titel Flandern und die Niederlande. Weltoffen / Flanders and the Netherlands. Open to the World verspreidt. Daarin staan algemene stukken over de positie van het Nederlands in de wereld en de ontwikkeling van de boekdrukkunst in Nederland en Vlaanderen, maar ook specifiekere bijdragen over de rol van de religie in de literatuur (Kees Fens), over de jongste schrijversgeneratie (Carel Peeters) en over de Tweede Wereldoorlog in de Nederlandse literatuur (Jaap Goedegebuure).
| |
| |
Ook verschijnt in de weken voor de Frankfurter Buchmesse een viertal bloemlezingen met vertalingen van Nederlandse literatuur. Carel ter Haar is de samensteller van Die Fähre. Moderne niederländische Erzählungen (Suhrkamp), Frans de Rover van Die Niederlände erzählen. 15 Erzählungen (Fischer), en Ronald Jonkers en Sybille Mulot zijn de compilatoren van Großer Himmel, flaches Land. Niederländisches Lesebuch (Piper). Ten slotte is er een Engelse anthologie van bijna vierhonderd bladzijden waarin werk van dertig Nederlandse schrijvers bijeengebracht is: The Dedalus Book of Dutch Fantasy, samengesteld en vertaald door Richard Huijing.
Tot de grote afwezigen onder de Nederlandse schrijvers in Frankfurt behoren W.F. Hermans, Maarten 't Hart en Jan Wolkers. Hun absentie wordt in alledrie gevallen verklaard door het feit dat hun werk niet recent genoeg in een Duitse vertaling is verschenen. Voor haar niet uitgenodigde schrijvers regelen de Uitgeverijen Singel 262. een speciale schrijversbus. Daarin is plaats voor onder anderen F. Springer, Tom van Deel, Thomas Rosenboom, Ronald Giphart en Doeschka Meijsing.
De voorlopige conclusie na de Vlaams-Nederlandse presentatie in Frankfurt moet zijn dat de Nederlandstalige literatuur een briljante leerling is, een succesvolle debutant, die vooralsnog voornamelijk wereldberoemd is in Duitsland. Veel boekenvakkers uiten zich in meer geestdriftige bewoordingen. Robbert Vrij (knub) spreekt van ‘een doorslaggevend succes. We zijn niet langer het lullige kleine landje met twee of drie in het buitenland bekende auteurs.’ Suhrkampdirecteur Siegfried Unseld (uitgever van onder anderen Cees Nooteboom) vertelt aan journalist Reinjan Mulder dat hij ervan overtuigd is ‘dat de Nederlandse literatuur nu de sterkste stem is in het Europese literaire concert [...] De Nederlanders zijn geneigd om te spelen.’ (nrc
Handelsblad, 8-10)
Het Duitse weekblad Die Zeit vult vier jubelende bladzijden onder de noemer Der Ritterschlag der Niederländischen Literatur. Maar menigeen verwacht dat die ridderslag ook over de Duitse grenzen heen zal nadreunen. Nederlandse en Vlaamse uitgevers hebben op de Buchmesse over de hele wereld rechten verkocht van talloze boeken van eigen schrijvers. Er gaan stemmen op die beweren dat de effecten van het Schwerpunktthema vergelijkbaar zijn met de hausses van Zuidamerikaanse en Italiaanse literatuur die ontstonden na Schwerpunkten.
Het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds levert een flink aandeel in het kweken van belangstelling voor de Nederlandse schrijvers. De door het Produktiefonds vervaardigde biobibliografische sheets en vertaalde prozafragmenten van eenenveertig Nederlandse en Vlaamse auteurs lokken veel buitenlandse uitgevers.
◆ De Amerikaanse schrijfster Toni Morrison krijgt de Nobelprijs voor de Literatuur 1993. Ze is de eerste zwarte vrouw en de eerste Afro-Amerikaanse die deze grootste literaire prijs ter wereld in ontvangst mag nemen. Hans Bouman: ‘Met de bekroning van het werk van Toni Morrison [...] krijgt niet alleen haar eigen oeuvre, maar een heel genre in de Amerikaanse literatuur internationale erkenning. Niet zo lang geleden kon men moeiteloos een canon van Grote Amerikaanse Auteurs samenstellen zonder dat de naam van één zwarte schrijver hoefde te vallen. Pas met het werk van auteurs als Ralph Ellison en James Baldwin begon daar in de loop van de jaren vijftig voorzichtig verandering in te komen.’ (de Volkskrant, 8-10) De 62-jarige Mor- | |
| |
rison, die pas in 1970 debuteerde met The Bluest Eye, ontvangt de prijs op 10 december.
Het pijlsnel op de Frankfurter Buchmesse doordringende nieuws over Toni Morrison maakt Hugo Claus, Harry Mulisch en (in mindere mate) Cees Nooteboom opnieuw een illusie armer. Voor de bekendmaking wordt op de Nederlandse stands met enige spanning de uitslag afgewacht. Maar Mulisch, die hardop durft te hopen dat hij over enkele jaren de felbegeerde prijs in de wacht zal slepen (‘voor mijn vijfenzeventigste zou dat wel fijn zijn,’ vertelt hij de verslaggever van Buchreport), reageert laconiek. Hij was er, zegt hij, al van uitgegaan dat hij de prijs nu niet gewonnen had: ‘Anders had de jury mij daarvan wel in een eerder stadium op de hoogte gesteld.’ Bovendien was Mulisch enige ogenblikken eerder weer wat gelukkiger gemaakt toen hij te horen kreeg dat De ontdekking van de hemel genomineerd was voor de Europese Literatuurprijs. De tweede Nederlandse nominatie was Het volgende verhaal van Cees Nooteboom.
Vol illusies eindigt ook Remco Campert zijn wekelijkse column in de Volkskrant (7-10): ‘(“Wakker worden,” roept de vrouw. Met moeite opent de schrijver een oog. “Je hebt de Nobelprijs!” gilt ze. De schrijver mompelt dat het te vroeg is voor grappen, draait zich om en slaapt verder. “Het is geen grap,” schreeuwt de vrouw. “Het was op de radio: Herman Brusselmans heeft de Nobelprijs gewonnen!”)’ Twee dagen eerder introduceerde een Duitse boekhandel de als gast aanwezige Tom Lanoye als winnaar van de P.C. Hooftprijs 1984.
◆ De Europese Commissie zegt 475 000 gulden steun toe voor de vertaling van 76 literaire werken binnen de Europese Gemeenschap. Daarmee denkt de eg-commissie ‘de voor de Europese cultuur representatieve werken op ruimere schaal te verspreiden’. Tot de gehonoreerde aanvragen behoren vertalingen van vijf Nederlandse werken: Deense vertalingen van Renate Dorresteins Ontaarde moeders en Margriet de Moors Eerst grijs dan wit dan blauw, een Franse vertaling van Cees Nootebooms De omweg naar Santiago, een Duitse vertaling van Tip Maruggs De morgen loeit weer aan en een in de Verenigde Staten verschijnende bloemlezing van werk van vijfenvijftig Nederlandse en vijfentwintig Ierse dichters.
◆ Op de eerste Europese voorleesdag, zondag 10 oktober, wordt in meer dan tweehonderd theaters in twintig landen Annie M.G. Schmidts verhaal ‘Vreemde Juffrouw Bok’ voorgelezen. In de Haagse Koninklijke Schouwburg bezoeken circa zesduizend kinderen de voorleesdag. Annie M.G. Schmidt is zelf present in de Amsterdamse Stadsschouwburg, waar haar een Nationaal Cadeau wordt aangeboden: het in Den Haag te vestigen Annie Schmidt-huis, een cultureel centrum voor kinderen.
◆ De Kinderboekenweek (13-23 oktober) staat in het teken van ‘Vriendjes, maatjes, kameraadjes’. Het Kinderboekenweekgeschenk is geschreven door Joke van Leeuwen en heet Het weer en de tijd. De Griffels en Penselen voor de beste kinderboeken worden daaraan voorafgaand op 8 oktober op de Frankfurter Buchmesse uitgereikt tijdens een chique lunch in het Frankfurter Hotel Hessischer Hof, waar Paul Biegel uit handen van Hella S. Haasse de Gouden Griffel krijgt uitgereikt voor zijn boek Nachtverhaal. Begin oktober wordt in Amsterdam tevens het eerste nummer gepresenteerd van MikMak, het eerste tijdschrift voor kinderliteratuur.
◆ Atte Jongstra's vijfde boek, de roman Het huis M., wordt bedacht met een reeks van lovende kritieken. Anthony Mertens: ‘Het huis M. is een mengel- | |
| |
werk met de eigenaardige middelpuntvliedende kracht van de memorie, waarin merkwaardigerwijs de naam niet wordt genoemd van de auteur wiens geest de memoiresschrijver Murk van M. moet hebben geïnspireerd, een auteur die zich vaak beklaagt over een gebrekkig geheugen: Montaigne. In ieder geval is Het huis M. het meest kolderieke boek dat ik de laatste jaren heb gelezen.’ (De Groene Amsterdammer, 6-10) Jeroen Vullings: ‘Het huis M. bezingt de geest waarin feiten het afleggen tegen mogelijkheden, de kracht der verbeelding en daarmee de literatuur. [...] Het huis M. is een waar feest om te lezen.’ (Vrij Nederland, 30-10) Robert Anker behoort tot de weinige afwijzende recensenten: ‘Ik geef echter toe dat ik wel eens heb geglimlacht en bij één passage klonken in mijn hilariteit zelfs de boventonen van ontroering door: die waarin de muilezel vertelt hoe hij bij aankomst het huis M. heeft geneukt. Maar voor de rest: veel schouderophalen en af en toe verveling.’ (Het Parool, 29-10)
◆ Terwijl de inkt van de eerste uitgaven nog nauwelijks droog is neemt Feministische Uitgeverij Vita (voorheen An Dekker) Furie, de in 1986 door Rosa Pollé opgerichte uitgeverij, over van In de Knipscheer. Furie blijft binnen Vita een eigen imprint, met vrouwelijke misdaadschrijvers en met een groot deel van de lesbische titels, aangevuld met eventuele herdrukken van lesbische boeken uit het voormalige An Dekker-fonds.
◆ Hugo Claus neemt in zijn toneelstuk Onder de torens (verschenen bij De Bezige Bij en geschreven voor de opening van de gerenoveerde Koninklijke Schouwburg in Gent op 15 oktober) de Vlaamse theaterwereld en dorpspolitiek op de hak, maar is hevig verontwaardigd over de regie van Sam Bogaerts. In een twee bladzijden lange open brief in Humo (28-10) leest Claus, die dan sinds enkele dagen op de Belgische commerciële zender vtm te zien is als aanprijzer van Franse kaas, zijn regisseur in honende bewoordingen de les. Bogaerts heeft, vindt Claus, zijn stuk verminkt tot een soort soap-opera: ‘Tot nu toe, na veertig jaar toneel, een 50-tal toneelstukken, heb ik me niet één keer publiekelijk uitgelaten over wat er mij allemaal te beurt viel. Sereen, bijna waardig, heb ik kennis genomen van zowel de hoon, het gemelijk gekwaak als de onverdiende lof. [...] Het wordt evenwel iets anders als iemand als jij je vergooit, want jij tast de kern van mijn kunst aan tijdens zijn ontstaan, jij saboteert mijn Parthenon terwijl ik bezig ben het op te richten. [...] Niet alleen strooide de regisseur vondsten uit waar ik een sobere, ingetogen actie had voorzien, maar hij ontpopte zich ook als coauteur. [...] Het wordt tijd dat regisseurs in hun kunst- en vliegwerk beteugeld worden. Deze opstand van de klerken heeft lang genoeg geduurd.’
Bogaerts dient Claus in de week daarop van repliek: ‘Helaas Hugo, alles wat gij aan de voorstelling Onder de torens slecht vindt, vind ik prachtig. [...] Hoe dan ook, wat er tot 20 november te zien is in de Gentse schouwburg, daar sta ik voor, achter en tussen.’
◆ Een andere polemiek behelst de Vlaams-Nederlandse rassentegenstellingen zoals die uitkwamen tijdens de Frankfurter Buchmesse. De Vlaamse dichter Dirk van Bastelaere schrijft in Knack een toornig stuk contra J. Bernlef: ‘Eerst wuifde hij op de Duitse televisie het door de internationale kritiek toch als tamelijk complex ervaren werk van Jan Fabre weg met de opmerking dat het “für uns Holländer zu einfach (ist) etwas blau zu mahlen”, vervolgens wou hij, tijdens het door pen-voorzitter Monika van Paemel georganiseerde dispuut Een taal en twee landen, terloops even kwijt dat de Vlaamse literatuur
| |
| |
anno 1993 dichter bij de “orale traditie” stond dan de Nederlandse. Dat klonk in menig oor alsof Bernlef de Vlamingen voor de negers van de Nederlandse taal aanzag, een volksstam die pas sinds kort het schrift heeft ontdekt. Maar het werd helemaal te bar toen hem tijdens datzelfde dispuut de uitspraak ontsnapte dat de Vlaamse poëzie het absolute dieptepunt van de Europese literatuur is.’ (27-10)
Bernlef geeft in een reactie toe die woorden inderdaad te hebben gesproken, maar wil kwijt dat het om de context gaat: ‘Daar komt me zo'n hele bus Vlaamse schrijvers aanzetten - onder wie ook Dirk van Bastelaere en Pol Hoste - die allemaal trots gaan zitten verkondigen hoe goed de Vlaamse literatuur is en hoe zielig het is dat die in Nederland zo onderdrukt wordt. Die larmoyante vertoning maakte me zo pissig dat ik me die opmerkingen heb laten ontvallen om ze te pesten. Daar stonden de kleine klagers weer. Dan trap ik jullie ook gelijk maar heel hard op de ziel, dacht ik. Zo plaatsvervangend zat ik me te schamen voor wat daar gebeurde. Overigens heeft de Vlaamse poëzie fantastische dichters voortgebracht. Dat over die orale traditie was als compliment bedoeld. Maar er is geen kruid tegen gewassen: sommige van die gasten hebben een minderwaardigheidscomplex waar je tureluurs van wordt.’
◆ Op 26 oktober wordt, uit zes genomineerden, de winnaar van de Booker Prize bekendgemaakt. Hans Bouman publiceert, zoals elk jaar, daags tevoren een voorbeschouwing in de Volkskrant. Hij ziet drie grote kanshebbers: Roddy Doyle (Paddy Clarke Ha Ha Ha), Caryl Phillips (Crossing the River) en Carol Shields (The Stone Diaries). ‘Vanwege zijn gedurfde structuur, het belang van zijn onderwerpskeuze en de knappe uitwerking van de levensverhalen van de drie slavenkinderen, verdient Caryl Phillips de Booker Prize 1993 voor Crossing the River. Maar de jury zal terugdeinzen voor deze bekroning uit angst voor het stigma van “political correctness”. Dus gaat, na een heftige discussie waarin Roddy Doyle op het laatste moment het onderspit moet delven, de prijs naar Carol Shields.’ De voorspelling is driekwart raak, maar toch mis. Want de prijs gaat naar Roddy Doyle.
Booker Prize Ha Ha Ha. Henk Figee (redacteur Nijgh & Van Ditmar) heeft reden tot lachen na de bekendmaking dat Doyle de prijs gewonnen heeft. De Booker Prize-winnaar kunnen ze hem niet meer afnemen, en dat kan niet van iedere prijswinnaar gezegd worden: Nobelprijswinnares Toni Morrison raakte hij als haar ex-uitgever (bij Amber) onverhoeds kwijt aan Bert Bakker. De vertaling van Paddy Clarke Ha Ha Ha, gepland voor maart 1994, verschijnt in verband met de prijs vervroegd in december. Roddy Doyle brengt voor die gelegenheid een promotiebezoek aan Nederland. Figee noemt de overwinning van Doyle ‘een kleine stille revolutie voor de Booker Prize. Omdat eindelijk eens gekozen is voor een boek waarin dialoog en ironie als stuwende technieken gebruikt zijn. En omdat het een boek is voor een hele brede groep jonge lezers.’
◆ Adriaan Venema, schrijver, kunsthandelaar en auteur van de omvangrijke studie Schrijvers, uitgevers & hun collaboratie, overlijdt 31 oktober op 52-jarige leeftijd. Hij heeft zich, overeenkomstig eerder gedane uitspraken, van het leven beroofd. De zelfmoord van Venema doet in kranten en op radio en televisie zo mogelijk nog meer stof opwaaien dan zijn controversiële acties in de literaire wereld al deden: een afscheidsinterview met Theo van Gogh voor de televisie, een paginagroot afscheidsinterview met Ischa Meijer voor Het Parool en tal van lange en ellenlange (die van Jeroen Brouwers
| |
| |
in HP/De Tijd) necrologieën.
◆ Tussen al het gedruis der groten in de wereldliteratuur zou bijna vergeten worden dat er ook nog mooie boeken geschreven worden door ‘kleinere’ schrijvers van de Nederlandse literatuur. Zoiets lijkt Cyrille Offermans te willen overbrengen in zijn recensie van Leo Pleysiers nieuwe boek: ‘De Gele Rivier is bevrozen is een bescheiden roman, in thematiek en literaire middelen, en ook in omvang. Het verbaast me daarom niet dat de naam van Pleysier niet te horen was in de euforische opsommingen van Nederlanse literaire grootheden op en om de Frankfurter Buchmesse. Pleysiers blik is niet gericht op het alomvattende, universele, aan plaats noch tijd gebondene waar de “groten” zich schijnbaar zo thuis voelen. Maar wat ben ik daar blij om! Mooier en ontroerender proza dan in De Gele Rivier is bevrozen is er dit jaar in Nederland niet verschenen.’ (Vrij Nederland, 30-10)
Veel andere recensenten zijn al evenzeer geroerd door Pleysiers portret van een missiezuster in verre, vreemde landen. Janet Luis: ‘De Gele Rivier is bevrozen is een sfeervolle en aanstekelijke roman, vol gepeins en gepraat, gefluister en gegis over “ons Roza”, die tot verdriet van haar familieleden zonodig naar China en vervolgens naar India moest om zich daar verdienstelijk te maken.’ (nrc Handelsblad, 1-10) T. van Deel: ‘Pleysier schrijft onmiskenbaar autobiografische boeken, maar hij is er zich ook sterk van bewust dat hij als schrijver iets moet doen met taal. Vandaar de vele prachtige, naar poëzie neigende opsommingen.’ (Trouw, 7-10)
| |
November
◆ David Leavitt en zijn uitgever Penguin Books halen de roman While England Sleeps na de beschuldiging van plagiaat door Stephen Spender op last van de rechtbank in Engeland voorlopig uit de handel. De begin november bij uitgeverij De Harmonie verschenen vertaling (Terwijl Engeland slaapt) wordt gewoon aan de boekhandel geleverd. Daarentegen mag Penguin de pocket van While England Sleeps ook niet meer in Nederland op de markt brengen. De Ierse dichter James Fenton meent dat Leavitt behalve uit Spenders autobiografie onbekommerd uit Christopher and His Kind van Christopher Isherwood heeft overgenomen.
◆ De Nederlandse ambassadeur in Duitsland, A.P. van Walsum, overhandigt Tessa de Loo op 1 november het eerste exemplaar van haar roman De tweeling, over twee bejaarde vrouwen die elkaar in Spa ontmoeten, veel gebak eten en ontdekken dat zij een tweeling vormen die in de kinderjaren van elkaar gescheiden is. Een ervan is in Duitsland gebleven, de andere in Nederland opgegroeid en ‘verhollandst’. De roman, die morrelt aan de vooroordelen van Nederlanders jegens Duitsers, is zo geschreven dat de lezer stilaan sympathie vat voor de Duitse helft van de tweeling.
Een overwegend deel van de literaire kritiek is echter niet erg onder de indruk van de roman. Inge van den Blink: ‘Tessa de Loo heeft te weinig durven vertrouwen op eigen oordeel en inzicht van de lezer. Het gevolg is dat niets maar dan ook niets aan de fantasie wordt overgelaten. Beschrijft De Loo een scène die druipt van pathetiek, dan wordt aan het slot van de alinea vermeld dat deze scène “vol pathetiek” was. Over een “afgesloten tijdperk” wordt ten overvloede verklaard dat het “nooit meer zou terugkeren”. De stijl van de roman is overladen als een Sachertorte [...]. Zo wordt het lezen tot een uitputtende exercitie vol verplichte zijstappen.’ (Utrechts Nieuwsblad, 11-11) Arjan Peters spreekt onder de titel ‘Twee taarten in een patisserie’
| |
| |
van ‘een onnozele vertoning die naast de werkelijke problematiek tast’: ‘Bergen research zijn voor dit boek verzet, maar wat ontbreekt is een persoonlijke gedrevenheid - iets anders dan brave ijver - die de historie een zinvolle plaats geeft in het verhaal.’ (de Volkskrant, 12-11)
◆ Heren van de thee van Hella S. Haasse is uitgeroepen tot het meest geliefde boek van 1993 en wint daarmee de Publieksprijs voor het Nederlandse Boek. Haasse, die de prijs op 4 november ontvangt tijdens een feestelijke bekendmaking in het Betty Asfaltcomplex in Amsterdam, reageert laconiek op de Publieksprijs. ‘Ze toonde zich blijer met de reacties op haar boek in Indonesië. Sinds het daar is verschenen - onder andere als feuilleton in een grote krant - trekken steeds meer Indonesiërs naar Gamboeng om daar het bedrijf te zien waar Heren van de thee speelt,’ aldus een verslaggever in de Volkskrant (5-11). Op Haasses boek bracht 9,6 procent van de 13 177 lezers zijn stem uit.
◆ Reinjan Mulder bericht in nrc Handelsblad dat op het literatuurfestival Carrefour des Littératures op 4 november voor de eerste keer een internationaal schrijversparlement bijeenkomt. Het initiatief tot het schrijversparlement, dat nog een vaste vorm moet gaan krijgen, is uitgegaan van een aantal Franse schrijvers, onder wie Pierre Bourdieu. ‘Zij benaderden,’ schrijft Mulder, ‘de schrijvers José Saramago, Carlos Fuentes, Jacques Derrida, Patrick Chamoiseau, Assia Djebar en Juan Goytisolo en samen met hen werd een appel opgesteld dat nu is ondertekend door 250 schrijvers en intellectuelen voornamelijk uit de Franstalige en islamitische landen. Opvallende namen van elders zijn die van Paul Auster, Jürgen Habermas, André Brink, Octavio Paz, Margaret Drabble en Salman Rushdie.’ Tot de aanwezigen behoren ook Susan Sontag, Breyten Breytenbach en Claudio Magris. Doelstelling van het schrijversparlement is op te komen voor de belangen van de literatuur in tijden waarin de democratie overal ter wereld in gevaar is en de vrije meningsuiting wordt beteugeld.
◆ Rudy Vanschoonbeek verlaat, als directeur van Singel 262 te Antwerpen en uitgever van Dedalus, het Singel-concern en wordt uitgeefdirecteur algemene uitgaven van Standaard Uitgeverij Antwerpen.
◆ Amin Maalouf krijgt op 8 november voor zijn roman Le rocher de Tanios de Prix Goncourt, de meest prestigieuze van de ruim 1500 literaire prijzen in Frankrijk. Henk Pröpper kenschetst de roman als een ‘fascinerende dorpskroniek’, waarin ‘compassie - prijzenswaardig gevoel - zorgt voor de essentiële passages’. ‘Le rocher de Tanios heeft die schitterende toon van oude epen waarvoor de moderne tijd bijna doof geworden is. [...] Bewonderenswaardig is de rust waarmee de roman lijkt geschreven, alsof de geschiedenis zich als was voordeed in de handen van de schrijver. Liefdevol en onderzoekend, als een beeldhouwer, streelt Maalouf zijn materiaal.’ (de Volkskrant 12-11) Het boek verschijnt voorjaar 1994 in een Nederlandse vertaling bij uitgeverij Arena.
◆ Salman Rushdie brengt tussen 8 en 11 november een angstvallig geheim gehouden bezoek aan Nederland. De vervolgde auteur, uitgenodigd door enkele politieke partijen en andere organisaties, onderhoudt zich met burgemeester Ed van Thijn van Amsterdam, een parlementaire delegatie, een aantal perslieden en de ministers d'Ancona (wvc) en Kooijmans (Buitenlandse Zaken), die opnieuw steun toezeggen.
Michaël Zeeman behoort op woensdagavond tot de aanwezigen op een besloten bijeenkomst in de ambtswoning van Van Thijn. ‘Die bijeenkomst was belegd om
| |
| |
steun te betuigen aan de bevolking van Sarajevo, en meer in het bijzonder aan de kunstenaars. Daartoe waren enkele tientallen vertegenwoordigers van het culturele leven in Amsterdam uitgenodigd en twee speciale gasten, de directeur van het filmfestival in Sarajevo, Haris Pasovic, en de Hongaarse schrijver György Konrád. Rushdie was de derde gast. Zijn komst was tot het laatst toe geheim gehouden. Door de aard van zijn eigen lot zo nadrukkelijk te verbinden met dat van Sarajevo voorkwam hij dat het karakter van de bijeenkomst om zou slaan in dat van een solidariteitsmanifestatie voor Rushdie. ‘De betekenis van Sarajevo is daarin gelegen dat de stad het idee van een seculiere moslimcultuur manifesteerde,’ zei Rushdie. ‘Dat idee is ook voor mij van groot belang. Sarajevo stond model voor de mogelijkheid ook in zo'n cultuur kerk en staat gescheiden te houden, en voor een tolerante, pluriforme samenleving.’ (de Volkskrant, 12-11)
Op de zwaar bewaakte persconferentie (in een bunker van de Koninklijke Marine aan het IJ) aan het slot van Rushdies vierdaagse bezoek wordt het Rushdie Defense Committee opgericht dat gaat ijveren voor sancties tegen het Iraanse bewind. Het comité bestaat uit vvd-voorman Frits Bolkestein, de in Nederland woonachtige Iraanse schrijver Nasim Khaksar, Ed van Thijn, en de schrijvers Adriaan van Dis, Stephan Sanders en Chris Keulemans (verbonden aan de Nederlandse tak van Index on Censorship). Op dezelfde bijeenkomst lanceert György Konrád (vice-voorzitter van de pen) het plan om tweeënvijftig in Sarajevo levende schrijvers te laten evacueren. Rushdie haalt tijdens zijn bezoek fel uit naar Duitsland en Japan, landen waarvan de regeringen ondanks toezeggingen nalaten sancties op te leggen aan Iran.
Op 24 november heeft Rushdie een ontmoeting met de Amerikaanse president Clinton. Rushdie, diep getroffen door Clintons ‘persoonlijke vriendschap en steun’, was niet voorbereid op de komst van de president die, terwijl Rushdie zich in het Witte Huis onderhield met minister Christopher van buitenlandse zaken, plotseling kwam binnenlopen.
◆ De eerste twee boeken van Frida Vogels' vierdelige levenswerk De harde kern konden in 1992 rekenen op goede kritieken. Die steun was voor uitgever G.A. van Oorschot een extra reden om door te gaan met het publiceren van dit omvangrijke boek, waaraan Frida Vogels veertig jaar gewerkt heeft. Hoe breng je zo'n meesterlijk boek van tweeduizend bladzijden uit zonder het in één klap te vermoorden? De uitgevers vertelden Frida Vogels dat ze De harde kern in principe integraal wilden uitgeven. Maar niet in één keer. Als van Kanker & De naakte waarheid - de in één band gepubliceerde eerste twee delen - binnen afzienbare tijd tenminste tweeduizend exemplaren werden verkocht, zou Van Oorschot zich ook tot de rest verplichten.
De verschijning van deel 3, eind november, betekent dat men ook in die opzet geslaagd is. En terwijl dat deel verschijnt, komt er ook nog onverwachts steun van buiten de uitgeverij. Een lezer die onbekend wenst te blijven heeft een substantiële bijdrage geleverd aan de financiering van het opus. De anonieme mecenas wil er met zijn steun voor zorgen dat De harde kern door zoveel mogelijk mensen gelezen wordt. Hij beschouwt het boek als het belangrijkste literaire werk van na de Tweede Wereldoorlog. Van Oorschot gebruikt het geld voor de promotie van deel 2 (Met zijn drieën) en legt een deel opzij voor de verschijning van deel 3 in 1994.
Recensenten wachten echter niet op de uitgifte van raamposters om van hun on- | |
| |
verminderde bewondering voor De harde kern te getuigen. Jaap Goedegebuure is steeds meer gefascineerd geraakt door Vogels' opus: ‘Mijn eerste reactie was er een van onwil, maar gaandeweg werd ik door Vogels in haar kring getrokken.’ (HP/De Tijd, 17-12) Arjan Peters: ‘De harde kern is de geschiedenis van een leven, maar ook die van de wording van de twee kolossale werken die op dat leven zijn buitgemaakt. [...] Haar wantrouwen tegenover de winst van het schrijven is met de jaren toegenomen, maar haar pen bleef met hondetrouw in de buurt. Het resultaat is De harde kern, twee enorme romans als opvallende merktekens in het huidige literaire landschap: vreemd, eenzaam en groots.’ (de Volkskrant, 3-12) Hans W. Bakx oordeelt een stuk terughoudender. Hij vindt dat veel in De harde kern ‘troebel en ondoorzichtig blijft’: ‘Haar boek is geen poging tot “genezing”, indachtig het psychoanalytische idee dat de anamnese voorwaarde voor de bevrijding is. Eerder zou je het een inventaris kunnen noemen, met spijt en berusting genoteerd. [...] Wat Frida Vogels haar lezers heeft gegeven, is een boek dat zich aan alle categorieën van literatuur onttrekt; het biedt geen vermaak en weinig lering. Het is, denk ik, zoveel als een waarschuwing.’ (Vrij Nederland, 8-1-1994)
◆ Graa Boomsma is de eerste schrijver sinds Gerard Reve (het ezelproces in 1967) die door het openbaar ministerie van zijn land vervolgd wordt. De gerechtelijke vervolging is de bittere consequentie van uitspraken in een interview voor het Nieuwsblad van het Noorden (door Eddy Schaafsma) naar aanleiding van zijn roman De laatste tyfoon. Daarin zegt Boomsma dat de Nederlandse militairen die eind jaren veertig naar het voormalige Nederlands-Indië werden gestuurd weliswaar geen ss'ers waren, maar dat ze door wat ze daar deden wel degelijk met ss'ers kunnen worden vergeleken. Oud-militair L. Buma diende daarop een aanklacht in die door de officier van justitie in Groningen geseponeerd werd, maar nadien door het Gerechtshof in Leeuwarden ontvankelijk werd verklaard. Op de aanklacht - smaad of het medeplegen van smaadschrift - staat een maximale straf van een jaar gevangenis of tienduizend gulden boete. Boomsma krijgt vele steunbetuigingen. De Amerikaanse schrijver E.L. Doctorow en de Nederlandse schrijvers Atte Jongstra en Rudy Kousbroek verklaren zich openlijk solidair met Boomsma. Doctorow wil de pen laten protesteren tegen ‘vervolging van een schrijver in een van de meest vrije landen ter wereld’.
◆ Het vsb Fonds, een door de Verenigde Spaarbanken opgerichte stichting ten behoeve van projecten van algemeen maatschappelijk belang, stelt met ingang van 1994 een bedrag van 50 000 gulden beschikbaar voor een jaarlijkse prijs voor Nederlandstalige poëzie. De vsb Poëzieprijs is meteen ook de grootste literaire prijs voor de dichtkunst in het Nederlands taalgebied. Voor de prijs komen oorspronkelijk Nederlandstalige dichtbundels in aanmerking die in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de prijs wordt uitgereikt in boekvorm gepubliceerd zijn. Rond de Boekenweek van 1994 (in maart) worden de vijf genomineerde bundels bekendgemaakt. De prijsuitreiking volgt in mei.
De jury bestaat uit Hugo Brems (voorzitter), Wiel Kusters, Barber van de Pol, Agaath Witteman en Huub Oosterhuis (directeur van De Rode Hoed in Amsterdam), die de initiatiefnemer van de prijs is. Het stichtingsbestuur bestaat uit A.H. van den Heuvel (bestuurslid van De Rode Hoed), A. van de Beek (directeur van het vsb Fonds) en A.L. Sötemann (emeritus hoogleraar nieuwere Neder- | |
| |
landse letterkunde aan Instituut De Vooys). In plaats van een galadiner organiseert De Rode Hoed vijf poëzieavonden waarop inhoudelijk met het werk van de genomineerden kan worden kennisgemaakt.
◆ Nelleke Noordervliets derde roman De naam van de vader, waarin een vrouw op zoek gaat naar haar echte vader, roept zeer tegenstrijdige reacties op. Anthony Mertens vertolkt het ene uiterste: ‘Volgens mij heeft Nelleke Noordervliet met De naam van de vader de belangrijkste roman van de afgelopen jaren geschreven: intelligent, sensitief en zeer overtuigend wordt een geschakeerd beeld gegeven van de uiteenlopende en vaak verwarrende manieren waarop mensen in verschillende omstandigheden hun levens proberen te rechtvaardigen of betekenis te verlenen en daar maar ten dele in slagen.’ (De Groene Amsterdammer, 24-11) Arnold Heumakers' mening is een diametraal tegenovergestelde: ‘Erg gemakkelijk heeft Nelleke Noordervliet het zich niet gemaakt, zoals men ziet. Problemen en verwarring alom. Maar omdat alles in één levensgeschiedenis is samengeperst, wordt er wel erg veel van het acceptatievermogen van de lezer geeist. “Moffenhoer”, ddr-vader, sadistische stiefvader, joodse echtgenoot, dood kind, en als toegift de suggestie dat wellicht een oudere Tsjechische intellectueel (met wie Augusta in Praag een nacht het bed deelt) de echte vader zou zijn geweest - het is niet eenvoudig om bij zoveel opzichtige en bedachte treurnis het melodrama te vermijden. [...] Wat Noordervliet aan de orde tracht te stellen is op zichzelf belangwekkend en de moeite waard. Maar de poging bezwijkt onder de voortdurend zichtbaar blijvende pretenties. Welsprekendheid alleen is nu eenmaal niet genoeg om het melodrama boven zichzelf uit te tillen en te veranderen in de aangrijpende, de grote en de kleine historie in zich verenigende tragedie die de schrijfster voor ogen moet hebbengestaan.’ (de Volkskrant, 26-11)
◆ De Britse schrijver Anthony Burgess (van A Clockwork Orange) overlijdt, 76 jaar oud, op 25 november. ‘Hoewel de dood van Anthony Burgess, luttele maanden na de publikatie van zijn roman A Dead Man in Deptford, vrij onverwacht komt,’ schrijft Hans Bouman in een ‘postuum’ voor de Volkskrant (26-11), ‘is hij met zijn overlijden eigenlijk zo'n vijfendertig jaar te laat. De anekdote is al dikwijls verteld, en behoort tot de beroemdste uit de literaire wereld. In 1957 bevonden Burgess en zijn vrouw zich in de toenmalige Britse kolonie Malakka, waar hij werkzaam was als leraar. Plotseling, tijdens een fonetiekcollege, viel Burgess flauw. Na een medisch onderzoek diagnosticeerde de arts een hersentumor. Levensverwachting: nog maximaal één jaar.
Het echtpaar werd halsoverkop gerepatrieerd naar Engeland, waar Burgess zich aan de taak zette om in dat ene jaar niet minder dan tien romans te schrijven, zodat zijn vrouw in de postume royalties een soort pensioen had. Na een jaar had Burgess vijfeneenhalve roman voltooid, maar ging niet dood. Een nieuw onderzoek toonde aan dat de tumor óf was verdwenen, óf domweg nooit had bestaan. Burgess had echter inmiddels de smaak van hard werken en een hoge produktie volop te pakken, en bleef doorschrijven in een dermate hoog tempo, dat zijn uitgever, zijn literair agent en zijn biografie in Who's Who het nu, vijfendertig jaar later bij zijn echte dood, niet eens kunnen worden over de totale omvang van zijn oeuvre.’
◆ De Amsterdamse arrondissementsrechtbank verbiedt de verdere verspreiding van twee onder de naam van Willem Frederik Hermans verschenen boeken: Pang. De oorlogsjaren en Lebens- | |
| |
raum. Een oorlogsdagboek. De maker, Bob Polak, die de boeken grotendeels compileerde uit Hermans' werk, krijgt een boete van 7500 gulden. Hermans eist van Polak, die zich voor de twee genoemde boeken vergeefs beriep op de literaire stijlfiguur van de mystificatie, voorts een immateriële schadevergoeding van 50 000 gulden.
De affaire heeft de redactie van de wfh-verzamelkrant, waarvan Polak deel uitmaakte, uit elkaar gespeeld. Oprichter en mederedacteur Tonnie Luiken stapt op en gaat vervolgens een eigen wfh-verzamelkrant uitbrengen. Het gevolg is dat er op 12 december op de Beurs van kleine uitgevers in Paradiso (Amsterdam) niet twee, maar zelfs drie verschillende edities van de wfh-verzamelkrant in omloop zijn. wfh-abonnee Piet Schreuders (uitgever van de Poezenkrant) gooit nog wat olie op het vuur door, eenmalig, met een eigen wfh-verzamelkrant (nummer 9) te komen.
| |
December
◆ De grootschalige exploitatie van pockets in aparte imprints (pockethuizen) door verschillende uitgevers maakt boekverkopers nerveus. Naast de pockethuizen van Maarten Muntinga (Rainbow) en Prometheus/Bert Bakker (Ooievaar) gaan vanaf begin volgend jaar drie andere grote uitgevers dergelijke aparte activiteiten ontwikkelen: de Veen-groep (Poema en Pandora), de Singel-groep, waarin waarschijnlijk alle bestaande pocketreeksen van De Arbeiderspers, Querido (Salamander), Nijgh & Van Ditmar, Leopold en Athenaeum - Polak & Van Gennep worden ondergebracht, en J.M. Meulenhoff, waar Peter van Gorsel (directeur van Penguin Books Netherlands) is aangetrokken voor een speciaal pockethuis.
Boekverkopers zijn bang binnenkort te worden bedolven onder pockets in een tijd waarin overproduktie toch al aan de orde van de dag is. Ton van Bladel, hoofd inkoop van de Libris boekhandels, waarschuwt de uitgevers voor al te groot enthousiasme op pocketgebied: ‘Voor die volksstammen die in een dalende pocketmarkt een aanslag op onze beste m2, de gemiddelde kassa-aanslag, het kopersprofiel en onze assortimentspolitiek willen plegen het volgende: geen enkele titel, laat staan hele reeksen of worpen worden automatisch opgenomen of uitgezet.’
Fred Spek vraagt in Boekblad (3-12) enkele uitgevers om een reactie op de inhoud van die in ferme taal gestelde brief. ‘De boekhandel moet volop meedoen met de krachtsinspanning die uitgevers gaan leveren, en niet vooraf roepen: ik twijfel, en als het eenmaal een succes is dank-u-wel zeggen,’ krijgt hij van Maarten Asscher (Meulenhoff) te horen. Bastiaan de Jonge (Singel 262) vermoedt dat de angstgevoelens bij Libris voortkomen uit onwetendheid (‘Misschien gaan we wel minder pockets uitgeven, maar dan beter’) en Peter Guiking (Veen Uitgevers Groep) meent dat de boekhandel zich te defensief opstelt: ‘Nu zien ze alleen maar weer hopen pockets op zich afkomen, in plaats van dat ze bedenken wat ze ermee kunnen doen.’
◆ De manifestatie Les Belles Etrangères, die tweemaal per jaar georganiseerd wordt door het Franse ministerie van Cultuur en Onderwijs, staat van 29 november tot en met 10 december in het teken van de Nederlandse literatuur. Twaalf dagen lang kan het Franse lezerspubliek kennismaken met Nederlandse schrijvers die lezingen houden en voordragen uit eigen werk in Parijs, Lyon, Lille en Grenoble. De deelnemende auteurs zijn: Adriaan van Dis, Hella S. Haasse, Rutger Kopland, Rudy Kousbroek, Margriet de Moor, Marcel Möring, Harry Mulisch, Cees Nooteboom,
| |
| |
Connie Palmen, F. Springer en Leon de Winter.
Les Belles Etrangères betekent voor de Nederlandse literatuur een uitgelezen moment om na Duitsland (door het Schwerpunktthema op de Frankfurter Buchmesse) ook in Frankrijk definitief door te breken. Van alle elf uitgenodigde auteurs is - niet al te lang geleden - werk in een Franse vertaling uitgekomen. De vertalingen van Margriet de Moors Eerst grijs dan wit dan blauw (Robert Laffont), Connie Palmens De wetten (Actes Sud) en Adriaan van Dis' Het beloofde land (Actes Sud) zijn nog maar net uit, terwijl die van Harry Mulisch' De ontdekking van de hemel (Gallimard) en Marcel Mörings Het grote verlangen (Flammarion) op stapel staan. Nicole Zand wijdt in Le Monde (26-11) een paginagrote voorbeschouwing aan de manifestatie en begint haar artikel veelzeggend met de woorden: ‘De Nederlanders kennen ons zeker beter dan wij hen kennen. Dat gaat zowel op voor het grondgebied als voor de literatuur.’ Rudi Wester van het Nederlands Literair Produktie- en Vertalingenfonds voorziet evenwel dat daar snel verandering in zal komen: ‘Dit wordt een nieuw hoogtepunt voor de Nederlandse literatuur in het buitenland. Dit is misschien net het duwtje in de rug dat we in Frankrijk nog nodig hebben.’
De berichten in de Volkskrant (Sjoerd Venema) en nrc Handelsblad (Mark Chavannes) over de eerste dagen van de manifestatie doen echter het ergste vrezen. Venema: ‘Op een doorbraak van de Nederlandse literatuur, zoals tijdens de Frankfurter Buchmesse, valt in Frankrijk nauwelijks te rekenen. Bij de ongeorganiseerde en slaapverwekkende openingsavond [...] was maandag in Parijs na een marathonzitting van bijna vier uur nog slechts een klein deel van het publiek uit beleefdheid aanwezig. [...] De slechte akoestiek met twee schamele, halfwerkende microfoons die de Sorbonne beschikbaar had, gevoegd bij de tolk die vooral bij de jongere auteurs onontbeerlijk bleek, verhoogden de spraakverwarring.’ (de Volkskrant, 1-12)
Daags na deze vertoning lijkt het er opnieuw op alsof de Fransen maar matig begaan zijn met de Nederlandse literatuur en haar vertegenwoordigend elftal als Le Monde (1-12) een artikel van de internationaal meest beroemde auteur Cees Nooteboom (‘Trois fables’) afdrukt en de auteursnaam daarbij verhaspelt tot Rede von Cees Nooteboom: ‘L'écrivain néerlandais Rede von Cees Nooteboom a choisi le mode de la fable pour donner son point de vue sur l'Europe.’ De tekst is een door Le Monde uit het Duits vertaalde toespraak die Nooteboom in oktober in München had gehouden. Sjoerd Venema bericht dat Nooteboom in het Parijse hotel waar de Nederlandse auteurs gedurende de manifestatie verblijven nu spottend wordt aangesproken als Herr Graf Rede von Cees.
In de daaropvolgende dagen komt het zowaar nog tot een rehabilitatie van de Nederlandse literatuur. Bernard Pivot besteedt er een apart televisieprogramma aan, de Franse radio is present en in Libération en Le Monde verschijnen ampele besprekingen van vertaalde boeken van de Nederlandse auteurs. De verkoop in de boekhandel blijft vooralsnog bescheiden. Hella S. Haasses En la forêt de longue attente (Het woud der verwachting) is de best verkochte uit Nederland afkomstige titel met meer dan 6000 exemplaren. Adriaan van Dis pakt de pen op om de zure verhalen in de Nederlandse pers te relativeren: ‘Ik heb een heel ander verhaal: volle zalen, levendige discussies, aandachtig publiek, vooral veel Franse studenten, uitgevers en lokale pers. Niet eerder is er in Frankrijk zo- | |
| |
veel over deze Belles Etrangères geschreven. [...] We werden van hot naar haar gesleept en konden elkaars verrichtingen maar moeilijk volgen, maar in de pauzes tussen onze lezingen en conférences hoorde ik enthousiaste verhalen over hoe mooi Ella Aasse uit haar werk had voorgelezen en hoe leuk de ontmoeting tussen Connie Palmen (Les Lois) en leerlingen van het Lycée International was geweest (“Haar boek heeft mijn leven omvergeworpen,” zei een jong meisje dat in Palmen een nieuwe heldin had gevonden). [...] Mislukkingen lezen lekkerder en Chavannes stukje past ook te goed bij het ontnuchterende zelfbeeld dat de Nederlander nu eenmaal graag over zijn land en cultuur etaleert.’ (nrc
Handelsblad, 10-12)
Ten slotte is er maar een die bromt. De Vlaamse minister van cultuur, Hugo Weckx, is ‘zwaar misnoegd’ over de Nederlandse ‘solotoer’ in Frankrijk. Hij is gepikeerd over de uitsluiting van de Vlaamse schrijvers die ‘volledig haaks’ staat op de Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van de Nederlandse taal en letteren. Weckx roept de Nederlandse ambassadeur in België op het matje en geeft hem brieven mee voor premier Lubbers, minister d'Ancona (wvc) en staatssecretaris Dankert (Europese zaken). Weckx neemt er weliswaar kennis van dat de organisatie alleen landen (en niet taalgroepen) uitnodigt, maar vraagt toch om opheldering in Den Haag.
◆ Een grootschalig nipo-onderzoek onder 5200 personen naar het profiel van de Nederlandse boekenconsument wijst uit dat, in tegenstelling tot alarmerende berichten eerder dit jaar, nagenoeg de helft van de Nederlands tieners vaak tot zeer vaak een boek leest, en dat maar acht procent van hen nooit leest. Een andere conclusie van het onderzoek, uitgebracht door de Stichting Speurwerk betreffende het Boek, is dat lezers en niet-lezers elkaar in evenwicht houden. Van de Nederlanders ouder dan tien jaar leest twintig procent zelfs heel vaak een boek (meer dan veertig boeken per jaar). Deze ‘zeer vaak’-lezers geven de voorkeur aan fictie, waarbinnen literatuur weer hoger scoort dan spannende en romantische fictie. Van de 5,9 miljoen Nederlanders die zeer vaak tot geregeld een boek lezen is 2,5 miljoen een man en 3,4 miljoen een vrouw. Aan de andere kant leest ruim twintig procent van de Nederlanders van tien jaar en ouder nooit een boek.
◆ Het bestuur van de stichting ako Literatuur Prijs heeft begin december - eindelijk - een jury samengesteld. Deze bestaat buiten voorzitter Frans Andriessen uit louter critici: Jessica Durlacher (Vrij Nederland), Marcel van Nieuwenborgh (De Standaard), Arjan Peters (de Volkskrant), Frans Roggen (De Morgen) en Aleid Truijens (Elsevier). De jury krijgt de taak een shortlist van zes genomineerde boeken te selecteren. Daaruit zal een vijftigkoppig forum van gevorderde lezers en literaire insiders eind september 1994 een definitieve keuze maken op een door de televisie uit te zenden finale. De jury fungeert die slotavond als vraagbaak en procedurebewaker. Ook op een ander punt onderscheidt de ako Literatuur Prijs zich van de Libris Literatuur Prijs die met de beproefde ako prijs-formule (geënt op die van de Booker Prize) aan de haal is gegaan. De prijs is namelijk niet uitsluitend voor literaire fictie maar ook voor literaire non-fictie (essays, reisverhalen en ego-documenten en documentaires). Het prijzengeld bedraagt evenals de Libris Literatuur Prijs 100 000 gulden.
◆ De Raad voor het Cultuurbeheer stelt dat de Bibliotheca Philosophica Hermetica van de Amsterdamse zakenman Joost Ritman als één geheel voor Nederland bewaard moet blijven, maar advi- | |
| |
seert wvc desondanks niet om de collectie te plaatsen op de lijst van de wet tot behoud van cultuurbezit. Plaatsing op die lijst betekent dat de collectie niet naar het buitenland mag worden verkocht zonder toestemming van de staat, en dat de staat altijd het recht van eerste aankoop heeft zodra zich een buitenlandse koper meldt. De Raad voor het Cultuurbeheer vreest echter dat de ing-bank, die het pandrecht op de collectie bezit en zo snel mogelijk geld wil zien, een verkoop aan de staat zal doordrukken zodra de bibliotheek van Ritman de genoemde wettelijke status heeft verkregen.
◆ De tweejaarlijkse eci Essayprijs krijgt geen winnaar. De opdracht luidde ditmaal een essay te schrijven over het onderwerp ‘schandelijke boeken’. Maar de jury, bestaande uit Hans Gruyters (voorzitter), Monika van Paemel, G.A. Kohnstamm, Jaap van Heerden en Paul de Wispelaere, acht het niveau van de inzendingen ontoereikend om met overtuiging een eerste prijs (45 000 gulden) toe te kennen. Niettemin worden drie essays bekroond. M. Claeys en R. Sierksma krijgen de tweede prijs (elk 30 000 gulden), P. Venmans ontvangt de derde prijs (20 000 gulden). De drie bekroonde essays zijn opgenomen in de bundel Schandelijke boeken (De Haan). De eci zoekt voor de niet uitgekeerde 15 000 gulden een passende bestemming op het gebied van leesbevordering.
◆ Volksschrijver Gerard Reve, geboren als Gerard Kornelis van het Reve, bereikt op 14 december de Gezegende Leeftijd van zeventig jaar. Nop Maas zet in Vrij Nederland in een groot gelegenheidsstuk ‘een halve eeuw geslaagde provocaties op een rij’. Hij stipt er twee uit 1993 aan.
In oktober 1993 zegt Reve naar aanleiding van de tekst in een aanbiedingsfolder zijn medewerking op aan de uitgave van een biografie door Theodor Holman. Diens biografie, Gerard, het leven van een nutteloos mens had in november bij uitgeverij Thomas Rap moeten verschijnen. Maar Reve heeft ‘onoverkomelijke bezwaren’ tegen het geplande boek op grond van wat het in de aanbiedingstekst van Rap beoogt te bieden: ‘Wie is Gerard Reve werkelijk? Wat was de oorzaak van het huwelijksdrama tussen Hannie [Michaelis] en Gerard? Wie is de geheimzinnige Juliana die bij Reve Geheime Handoplegging doet? Is het waar dat Gerard zelfmoord wilde plegen? En waar komt de uitdrukking “Wij zijn niet van de straat” vandaan?’ Holman gebruikt het door hem verzamelde materiaal nu voor een op 8 september in De Groene Amsterdammer gestart feuilleton over het leven van Gerard Reve. Tegenover Rudie Kagie in Vrij Nederland suggereert Holman dat de geplande uitgave is afgeketst op de hoge aanvullende (financiële) eisen van Reve en zijn partner Joop Schafthuizen. Om dezelfde reden strandt een groot televisie-interview door Sonja Barend ter gelegenheid van Reves verjaardag. Schafthuizen had daar tienduizend gulden voor willen hebben. Ook een op 10 december uit te zenden televisieportret van Jef Rademakers voor de nos vindt geen doorgang. Reve en Rademakers kunnen het niet eens worden over de opzet van de film Gerard Reve: op weg naar huis, zo luidt de officiële lezing.
In november 1993 staakt hij, meldt ook Maas, zijn in september gestarte medewerking aan het Algemeen Dagblad ‘omdat de krant een interview met Frank Ligtvoet publiceerde, waarin deze opmerkt dat Reves werk moeilijk vertaalbaar is’. Reve heeft op dat moment zes afleveringen gepubliceerd van zijn feuilleton Zelf Ziek Zijn en Blijven. Er zal er nog een volgen. Ligtvoet (directeur van het Nederlands Literair Produktie- en
| |
| |
Vertalingenfonds) zei in het Algemeen Dagblad van 30 september: ‘Wat Reve met taal doet, verliest in vertaling alles. Neem zoiets als de spelling van het woord God. Reve maakt daar Godt van. De dt, dat is zo door en door Nederlands, wat doet een vertaler daarmee? Onvertaalbaar.’
Gerard Reve is bijna altijd in het nieuws. Daarom heeft Nop Maas noodgedwongen een aantal feiten achterwege gelaten. Daaronder ook feiten uit 1993, zoals zijn eerder vermelde toezegging om vanaf oktober de dagsluiting te verzorgen van Jan Lenferinks talkshow op rtl5. Ook verhuist Reve in navolging van Jeroen Brouwers, die in Belgisch Limburg gaat wonen, naar België. Reve vertrekt in oktober van het Franse Le Poet-Laval naar België (Machelen, Oost-Vlaanderen), en geeft zijn tweede huis in Schiedam op. Waarom niet terug naar Nederland? Reve: ‘Ik woon liever in België dan in Nederland. De Belg is een beter mens, zachtmoedig, romantisch en niet zo inhalig. Een mens die leeft en niet op het leven wacht.’
Begin november verkoopt het Leidse antiquariaat Aioloz in één ochtend de vijfhonderd exemplaren van het zogenaamde echte debuut van Reve. De Terugkeer, op zestienjarige leeftijd geschreven, is een zestien bladzijden tellend werkje dat elf gedichten van zijn hand bevat. Hij stencilde het in 1940 en gaf het in eigen beheer en in een oplage van vijftig exemplaren uit. Reve meldt zich begin 1994 met het teruggevonden origineel bij Aioloz-antiquaar Piet van Winden met de mededeling dat hij het aan de vooravond van zijn zeventigste verjaardag opnieuw in eigen beheer wil uitgeven, gefotografeerd en voorzien van een handtekening.
Zijn zeventigste verjaardag viert Reve niet in het Letterkundig Museum (omdat ze daar roofdrukken tentoonstellen), maar in het Rotterdams bibliotheektheater. Op de persconferentie voor zijn verjaardag aldaar ontmoeten journalisten een goedgemutste Reve: ‘U mag alles vragen, alles zeggen, behalve wat mij niet bevalt, of zo.’ Het bibliotheektheater in Rotterdam opent tevens de tentoonstelling Op Weg Naar Huis. Deze tentoonstelling over leven en werk van Reve maakt in de komende drie jaar een rondreis langs de bibliotheken in Nederland. H.A. Peers onderzoekt in het Algemeen Dagblad (11-12) de genealogie van Reve en concludeert dat hij afstamt van ‘een dynastie van vechtende roofridders op dreven en velden’.
◆ De driejaarlijkse Prijs van de Vlaamse Gemeenschap kent de oeuvreprijs toe aan Ivo Michiels, van wie dit jaar de roman Schildwacht, schuldwacht is verschenen als zesde deel van zijn romancyclus Journal Brut. De Staatsprijs voor proza gaat naar Walter van den Broeck voor zijn roman Het leven na beklag (veertiende in Mekka's Honderd 1993). Het leven na beklag is het vierde en laatste deel van Van den Broecks romancyclus Het beleg van Laken.
◆ Terwijl 1993 nogniet voorbij is, maakt het bestuur van de stichting P.C. Hooftprijs reeds bekend dat aan J. Bernlef de P.C. Hooftprijs 1994 voor poëzie is toegekend. De dichter Bernlef heeft ‘een rijk, vernieuwend, geanimeerd, nieuwsgierig en beweeglijk dichterschap’ tot stand gebracht, motiveert de jury bestaande uit J.F. van Halsema (hoogleraar Neerlandistiek), Anna Enquist (dichteres), Jan van der Vegt (essayist), Rob Schouten (dichter en criticus) en Guus Middag (poëziecriticus) de keuze voor Bernlef.
Niet de romanschrijver of de essayist Bernlef is bekroond, maar de dichter, ‘een kant van J. Bernlef [...] die niet zoveel bekendheid geniet’, stelt T. van Deel terecht. ‘Dat nu de dichter Bernlef de
| |
| |
P.C. Hooftprijs krijgt doet recht aan de kwaliteit van zijn poëzie en aan de plaats die de poëzie in zijn gehele oeuvre inneemt. Dat is geen plaats in de marge van het veel besproken proza, maar een plaats in het centrum. De poëzie is de kiemcel van alles.’ (Trouw, 10-12) ‘Niemand wint heette in 1992 zijn laatste tot nog toe verschenen dichtbundel: het lijkt, achteraf beschouwd, ook al een laconieke titel. En zelfs die van de bundel die hij twee jaar daarvoor publiceerde, De noodzakelijke engel, krijgt nu een merkwaardig visionaire bijklank’, merkt Michaël Zeeman op (de Volkskrant, 9-12). Leo Oomens noemt Bernlef een vruchtbare dichter met een voorkeur voor koele beheersing, en signaleert ook al de wat ondergeschoven positie van Bernlefs dichterschap. Goed beschouwd valt het nog wel mee: ‘Een graadmeter voor de bekendheid van een dichter is de mate waarin zijn gedichten worden opgenomen in populaire bloemlezingen. In dat opzicht is het met Bernlef nog niet zo slecht gesteld. Gerrit Komrij nam in zijn bloemlezing van De Nederlandse Poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten slechts twee gedichten van hem op, maar Hans Warren is royaler. Voor zijn bloemlezing Spiegel van de moderne Nederlandse poëzie koos hij vier gedichten. Ook in zijn jaarlijkse Dagkalender van Nederlandse poëzie neemt Warren steevast een aantal gedichten van Bernlef op. In die van 1993 zijn dat er drie.’ (Algemeen Dagblad, 9-12) Die cijfers zijn des te opmerkelijker als men beseft dat zowel Komrij als Warren zich dikwijls laatdunkend over het werk van Bernlef hebben uitgelaten. Kennelijk ontkomen toch ook zij er niet aan.
◆ De Nederlandse literatuurkritiek kan zich opmaken voor de herijking van een boek. Cees Nooteboom onvangt op 13 december in Antwerpen voor Het volgende verhaal (neergesabeld in Nederland, bejubeld in Duitsland) de Europese Literatuur Prijs (Aristeion-prijs) 1993. De vijf andere genomineerde boeken waren van Harry Mulisch (De ontdekking van de hemel), Peter Høeg (Frøken Smillas fornemmelse for sne, in 1994 in vertaling bij Meulenhoff), Mircea Dinescu (Ein Maulkorb fürs Gras), Agota Kristof (Le troisième mensonge) en Javier Marías (Corazon tan blanco, in 1993 bij Meulenhoff verschenen als Een hart zo blank).
Twee Nederlandse vertalingen maken kans op de Europese Vertaalprijs 1993. René Kurpershoeks vertaling uit het Engels van Vladimir Nabokovs Ada (De Bezige Bij), en Marja Wiebes' en Margriet Bergs vertaling uit het Russisch van Nina Berberova's Cursivering van mij (De Arbeiderspers). Maar de prijs gaat naar de Belgische Françoise Wuilmart voor haar vertaling in het Frans van Ernst Blochs Das Prinzip Hoffnung als Le Principe Espérance.
◆ De Vlaamse dichter, criticus en prozaschrijver Karel Jonckheere overlijdt 13 december op 87-jarige leeftijd. Voor zijn dichterschap ontving hij twee keer de Staatsprijs voor poëzie. Zijn verzamelde gedichten verschenen in 1973 onder de titel Poëtische inventaris. ‘De dood en alles wat daarbij komt stond al bijna twintig jaar op zijn repertoire,’ schrijft de Volkskrant (15-12) in een artikel bij Jonckheeres overlijden. ‘Toen hij in 1990 door een beroerte werd getroffen, ontbood hij in allerijl een journalist van De Morgen voor wat hij beschouwde als zijn laatste interview. “Daarnet heeft de dokter me verteld dat de bloedklonter is losgekomen. Dat moet faliekant aflopen. Stuur maar vlug een reporter zodat hij mijn laatste interview kan opschrijven.” [...] “Heeft U nog iets op de lever?”, vroeg de Morgen-verslaggever de schrijver aan zijn niet voltooide sterfbed. Jonckheere: “Ik heb te veel respect voor
| |
| |
mijn andere lichaamsdelen om mijn lever tijdens de laatste momenten van mijn leven te bevoordelen.”’
◆ De vpro start zondag 12 december de uitzendingen van twee literaire projecten. Hoffman's Honger is de vierdelige verfilming van Leon de Winters gelijknamige roman. De Winter heeft de televisieserie (waarin hoofdrollen voor Elliot Gould en Jacqueline Bisset) zelf geregisseerd. Diezelfde avond start een vierdelige documentaire van Hans Keller en Remco Campert over de Vijftigers, de dichters die kort na de Tweede Wereldoorlog de ruimte van het volledige leven opeisten en met hun experimentele gedichten een poëzievernieuwing doorvoerden. De documentaire heet Hotel Atonaal, en het ligt in de bedoeling van de omroep om in de komende jaren verder te werken aan ‘een complete serie portretten van alle belangrijke, nog levende schrijvers in Nederland om die zo voor het nageslacht vast te leggen en te bewaren’.
◆ Het tijdschrift Esquire publiceert een door Ton van Dijk geschreven dossier over Michaël Zeeman (chef kunstredactie van de Volkskrant). Rudie Kagie daarover in Vrij Nederland (18-12): ‘Driekwart jaar was hij bezig met het traceren van de grillige carrière van de vijfendertigjarige journalist, die sinds 1986 worstelt met de gevolgen van een strafzaak waarin hij verwikkeld raakte. Dat jaar werd Zeeman op staande voet ontslagen als verkoper bij boekhandel De Tille in Leeuwarden, die bij de politie aangifte deed van diefstal. Toen het openbaar ministerie de zaak in 1987 seponeerde, zocht De Tille zijn gelijk bij de civiele rechter. Het einde van de juridische procedures is nog lang niet in zicht. Zeeman houdt vol dat hij niet heeft gedaan waar hij door De Tille van wordt beschuldigd. De Volkskrant heeft het steeds trouwhartig voor Michaël Zeeman opgenomen en zou zelfs overwegen hem te promoveren tot lid van de hoofdredactie.’
◆ De Weekbladpers (afdeling marktonderzoek) stelt in samenwerking met de Katholieke Universiteit Brabant een onderzoek in naar de sociaal-economische positie van schrijvers van Nederlands proza. De anonieme vragenlijst, toegestuurd aan 450 schrijvers van Nederlands proza, wordt door 221 schrijvers beantwoord. De resultaten van de enquête, gehouden door kub-studente Loes Boley (onder supervisie van Hugo Verdaasdonk), worden gepubliceerd in de brochure Schrijvers, hun uitgevers, hun inkomen, de kritiek, en de boekenmarkt.
Uit het verrichte veldwerk blijkt dat de gemiddelde prozaschrijver (m/v) 47 jaar is. 28 procent behoort tot het vrouwelijk geslacht, terwijl 12 procent uit Vlaanderen afkomstig is. De gemiddelde prozaschrijver heeft negen boeken geschreven en publiceert circa achttien jaar. Uitgeverstrouw is niet sterk ontwikkeld. Nog niet de helft (4,2 titels) van de totale produktie van de gemiddelde schrijver verscheen bij zijn eerste uitgever. Dat komt misschien ook door een wat vreemde discrepantie tussen zijn beeld van de Ideale Uitgeverij (Querido) en de uitgeverij waartoe hij zich zou wenden als zijn huidige uitgever hem niet meer in het fonds vindt passen: Meulenhoff en De Bezige Bij.
Zijn houding tegenover de literaire kritiek is niet minder tweeslachtig. Arnold Heumakers (de Volkskrant, 12%) en Carel Peeters (Vrij Nederland, 11%) voeren de lijst aan van critici van wie hij het oordeel belangrijk vindt, gevolgd door Tom van Deel (Trouw, 8%), Cyrille Offermans (Vrij Nederland, 8%), Kees Fens (de Volkskrant, 8%) en Jaap Goedegebuure (HP/De Tijd, 5%). Carel Peeters (16%) voert echter ook de lijst aan van critici aan wier oordeel hij zich wei- | |
| |
nig gelegen laat liggen. Peeters wordt daarop gevolgd door Hans Warren (pzc, 13%), Reinjan Mulder (nrc Handelsblad, 12%), Jaap Goedegebuure (11%) en Tom van Deel (8%). Moet daaruit worden opgemaakt dat Heumakers de favoriete recensent is van de schrijvers? En heeft het feit dat Carel Peeters zowel belangrijk als onbelangrijk gevonden wordt niet iets te maken met het feit dat de schrijver van alle bladen het meest Vrij Nederland (62%) - gevolgd door nrc Handelsblad (60%) en de Volkskrant (57%) - leest? En hoe komt het dat Anthony Mertens (De Groene Amsterdammer) en Janet Luis (nrc Handelsblad) op die lijstjes ontbreken? En wat leest de schrijver voor literaire tijdschriften? In deze volgorde: Nieuw Wereldtijdschrift (22%), Tirade (19%), De Gids (17%), Raster (15%), Bzzlletin (15%), De Revisor (15%) en Maatstaf (10%).
Opvallend is verder dat de schrijver van Nederlands proza literair succes belangrijk vindt, maar dat hij er zelf wel wat meer van mag hebben. Als broodschrijver is hij niettemin wereldwijs genoeg om het niet op honger lijden te laten aankomen. Met zijn literaire werkzaamheden verdient hij jaarlijks 23 318 gulden. Omdat dat niet overhoudt, klust hij er links en rechts wat bij (afwisseling is leuker, 62%), zodat hij uiteindelijk toch uitkomt op 60 918 gulden. Maar aan de andere kant klaagt de schrijver er toch over dat schrijven het leukst is en dat er meer tijd voor zou moeten zijn (76%). Maar de schrijver is ook wijs en verstandig, wijzer nog dan uitgevers, die de stelling ter harte moeten nemen dat de Nederlandse markt voor boeken te klein is in verhouding tot het aantal titels dat uitgegeven wordt - een stelling die de schrijver voor 59% onderschrijft. Een deel van de gemiddelde schrijver zal in dat geval voor altijd op negen titels blijven steken.
◆ Hans van Straten signaleert in Plagiatoren trekken voorbij (een supplement van zijn boek Opmars der plagiatoren) een opvallende overeenkomst tussen een passage uit Marcel Mörings roman Het grote verlangen en een passage uit Federico Fellini's film Roma. Ook al door de titel van zijn boek suggereert Van Straten dat hier sprake is van plagiaat - een onzinnige suggestie.
In Plagiatoren trekken voorbij staat het volgende aangaande Möring: ‘Ter herdenking van de Italiaanse regisseur Federico Fellini, overleden op 31 oktober 1993, bracht de televisie een van zijn betere films op het scherm, Roma uit 1972. Nico Keuning zag die film. Fabrieksarbeiders staan in een rij voor een brede auto waarin ze, ieder op zijn beurt, met een bereidwillige dame de betaalde liefde bedrijven. Dit tafereel was hij eerder tegengekomen. Waar? In de roman Het grote verlangen van Marcel Möring [...]. Van Rome naar het Groningse platteland is maar een stap. De episode met Fellini's dame, nu Rika geheten, en haar hobbelende Chevvy vindt men op de pagina's 60-73.’ Möring laat in een reactie weten dat die scène gebaseerd is op de werkelijkheid. Ze zou zich hebben afgespeeld bij een aardappelmeelfabriek van de Koninklijke Scholten Honig, bij Smilde (Drenthe).
De tien regels over Möring in Van Stratens boekje worden door Martin Ros in de Tros-Nieuwsshow van zaterdag 11 december breeduit onder de aandacht gebracht. Mörings uitgever Meulenhoff is woedend. Directeur Maarten Asscher spreekt van een ‘ridicule beschuldiging’ en zint op maatregelen. Die worden op 30 december in de krant aangekondigd nadat bekend is geworden dat Meulenhoff Hans van Straten (als auteur), Bas Lubberhuizen (als diens uitgever), Martin Ros (als verspreider van het bericht) en de Tros (als uitzender van het bericht)
| |
| |
voor de rechter gaat dagen. Meulenhoff eist in een bodemprocedure een schadevergoeding, een verbod op herhaling en een verklaring waarin wordt gesteld dat de beschuldiging van plagiaat onrechtmatig is.
◆ Literatuurwetenschapper Marieke Sanders wordt per 1 januari 1994 directeur van de Stichting Lezen nieuwe stijl. De enkele jaren geleden opgerichte stichting was al een landelijke instelling voor de leesbevordering, maar zal in de nieuwe opzet de basis zijn van één overkoepelend, landelijk platform voor leesbevordering. De huidige coördinator Dick Hattenberg blijft in die functie aan de Stichting Lezen verbonden.
◆ Jaap Goedegebuure maakt in HP/De Tijd (24-12) de balans op van de literatuur van 1993 en komt in zijn beschouwing (‘De sekse van het boek’) ‘op de kwestie van de betrekkelijkheden van de literatuurkritiek omdat ik als enige in Nederland een positieve bespreking heb gewijd aan De inktvis van Oek de Jong. Dat de ontvangst van dat boek op zijn minstgemengd zou zijn, had ik verwacht; De Jongs nieuwe verhalen “De geit” en “De inktvis” hebben niets gemeen met de ironische, postmoderne, overwegend luchtige trend van de Nederlandse letteren anno nu. Als de auteur tachtig tot honderd jaar eerder had geleefd, had men hem geplaatst tussen Lodewijk van Deyssel en Nico van Suchtelen, onder het veelvormige etiket van de “nieuwe mystiek”. [...] Een belangrijke reden voor dit wansucces werd door haast iedereen verzwegen: Opwaaiende zomerjurken en Cirkel in het gras zijn zo driftig toegejuicht, dat Oek de Jongs wending wel catastrofale gevolgen móest hebben.’ Er zullen echter anderen zijn die zich herinneren dat Cirkel in het gras destijds helemaal niet zo juichend ontvangen is.
Schrijvend over Marieke Jonkman (vrouwelijk heteroniem van de dichter Anton Ent) komt Goedegebuure tot de volgende stelling: ‘de sekse van de auteur zou er helemaal niet toe moeten doen. De sekse van het boek, daar gaat het om’. Dit brengt hem tot het naar zijn smaak belangrijkste boek van 1993, De harde kern van Frida Vogels: ‘Zonder iets te willen afdoen aan het voorafgaande zou ik met een variant op Churchills bekende gezegde over koningin Wilhelmina willen zeggen dat Frida Vogels de enige man in de Nederlandse literatuur van dit moment is. In geen jaren is zoveel kracht en onverzettelijkheid getoond als in de nu twee delen omvattende romanreeks De harde kern.’
Uit de recensentenlijstjes van Vrij Nederland (‘De Beste Boeken van 1993’) springen andere boeken naar voren: de vertaling van de Essays van Montaigne, van Metamorphosen van Ovidius; Zonder vaandel, de biografie van Pierre en Simone Dubois over Belle van Zuylen, Nederlandse Literatuur, een geschiedenis en Brieven van Willem Elsschot; Ons kent ons, het fotoboek van Roel Bazen van de verschillende types van Kees van Kooten en Wim de Bie. Ten slotte ook Het boek der herinneringen van de Hongaarse schrijver Péter Nádas - een extraordinair omvangrijke roman waaraan elf jaar lang met grote inzet is geschreven. Cyrille Offermans (Vrij Nederland) en Willem Kuipers (de Volkskrant) wijdden er lange en lovende besprekingen aan, maar er is een tegenstem. Piet de Moor noemt Het boek der herinneringen een totaal verwerpelijk boek: ‘broeierige kitsch, reactionair, verdwazend, mythologiserend. Thomas Mann en Marcel Proust tot pseudo-literaire pap vermalen. Elf jaar tijdverlies.’ (Vrij Nederland, 25-12)
|
|