Signaleringen
Bert Koene, De diligences van Bouricius. Anderhalve eeuw bedrijvigheid langs 's heren wegen. Hilversum, Uitgeverij Verloren 2017. 222 p., ill. Prijs: €25.
In 1698 verwierf de familie Bouricius het recht om een diligence, een postwagen, te laten rijden van Amsterdam naar Arnhem. Vanuit deze Gelderse stad waren er mogelijkheden om door te reizen naar Keulen, Frankfurt of andere bestemmingen in Duitsland. Het was een bestaande verbinding, gekocht van een ondernemer die er geen brood meer in zag en zijn bedrijf ernstig in verval had zien raken.
De titel van het boek waarin Bert Koene het verhaal vertelt, is een vlag die de lading niet helemaal dekt, want hoewel het uiteraard (ook) gaat over de postwagendienst, staat de bedrijvigheid langs 's heren wegen zeker niet centraal. De auteur is zich dat wel bewust: ‘De beslissing om vanuit de firmanten Bouricius te schrijven, bracht met zich mee dat er geen algemene inleiding zou zijn over het vervoer per diligence. In plaats daarvan groeit in de loop van het verhaal het beeld van hoe de diligenceonderneming Bouricius functioneerde. Het personeel, het rijdend materieel, de paarden, de staat van wegen, het tolwezen, wetten en voorschriften, dat alles komt aan de orde, maar alleen voor zover nodig om de gang van zaken in het familiebedrijf te schilderen’. Wie meer over het vervoer over de weg in Gelderland en de aangrenzende Duitse gebieden wil weten, wordt verwezen naar ‘de kloeke delen’ van J.W. van Petersen: Reizen is tol betalen (2002) en Van rollende rad'ren en dampend gespan (2012).
De geschiedenis van de familie Bouricius bestrijkt zo'n anderhalve eeuw. Het verhaal begint met Gerard Brouwer, telg uit een familie die succesvol was met het bakken van de befaamde Deventer koeken. Hij verliet in 1686 Deventer, studeerde in Franeker, mat zich de naam Bouricius aan, trouwde en werd ‘behuwd poorter’ van Amsterdam. Na enige tijd besloot hij zich te storten in een bedrijfstak die hij vermoedelijk alleen als klant kende. Financieel geruggesteund door de erfenis van zijn koekenbakkende voorouders nam hij een onderneming in diligences over.
In het verhaal lezen we hoe de familie erin slaagde de diligenceonderneming succesvol te exploiteren en krijgen we zicht op hun groeiende sociale status. Zo wisten leden van de familie Bouricius een belangrijke rol te spelen in het openbaar bestuur, op stedelijk en gewestelijk/departementaal niveau. De familie ging langzaam maar zeker tot de ‘gecultiveerde burgerij’ behoren. De sociale status van de familie wordt onder meer zichtbaar in diverse geschilderde staatsieportretten.
Er werd gemusiceerd en er werden schilderijenverzamelingen aangelegd. Die activiteiten leiden in het boek tot relatief uitgebreide uitstapjes. Zo verkent Koene het Arnhemse muziekleven halverwege de achttiende eeuw en probeert de auteur de vraag te beantwoorden op welke trede Gerard Bouricius de Jonge, de grootste verzamelaar binnen de familie, stond in het milieu van Amsterdamse kunstverzamelaars. Vaak zijn die zijpaden functioneel omdat ze de familie inkleuren, maar ze leiden soms ook de aandacht af van het eigenlijke verhaal.
De geschiedenis eindigt met de neergang van het vervoersbedrijf. De familie raakte uit de gratie en kreeg in de negentiende eeuw onder de Oranjevorsten van het Koninkrijk der Nederlanden de rekening gepresenteerd voor oude politieke standpunten. Het monopolie op de verbinding Amsterdam-Arnhem werd verspeeld, waarna de ‘roekeloze ondernemingslust’ van Adriaan Frans Bouri-