| |
| |
| |
Signaleringen
Hans Merkle, Markgraf Carl Wilhelms Reisen zur ‘Gemüthsergötzung’. Auf dem Rhein in die Niederlande und andere ‘Lustreisen’ des Gründers von Karlsruhe. Spurensuche und Tagebücher. Ubstadt-Weiher, Verlag Regionalkultur 2014. 175 p., ill. Prijs (in Duitsland): € 19,90.
Markgraaf Carl Wilhelm van Baden-Durlach (1679-1738) heeft de naam dat hij een voorzichtig financieel beleid voerde. Hij moest wel, want aan het eind van de zeventiende eeuw hadden de troepen van Lodewijk xiv niet alleen de Palts, maar ook zijn graafschap geplunderd. Niettemin wist hij na 1700 het slot Karlsruhe te laten verrijzen, waar hij in 1715 de gelijknamige stad bij stichtte. Bij enkele passies hield hij de hand niet op de knip: zangeressen (voor wie zijn interesse niet louter muzikaal was), zeldzame planten en exotische dieren kocht hij met regelmaat op. Zo reisde hij eind 1711, begin 1712 naar Venetië, waar hij meerdere zangeressen en een flinke versterking voor zijn hoforkest contracteerde.
Rond 1695 had Carl Wilhelm in Utrecht gestudeerd en in 1711 bezocht hij de Republiek opnieuw. Van die eerste reizen zijn geen uitgebreide verslagen bewaard gebleven, maar van zijn reizen in 1726 naar Frankfurt, waar hij een bloeiende agave wilde zien, en in 1723 en 1729 naar de Republiek, hield zijn rechterhand Johann Ernst Bürcklin (1689-1771) omvangrijke dagboeken bij. Van die dagboeken heeft Hans Merkle een bondige samenvatting gemaakt. De uittreksels zijn aangevuld met een paar kleine katernen over onderwerpen als de tolheffing op de Rijn en Nederlandse buitenplaatsen als inspiratiebron voor de graaf. De tekst is ruim geïllustreerd en van bijna driehonderd voetnoten voorzien. Of de in de Republiek opgedane indrukken werkelijk zo bepalend zijn geweest voor het uiterlijk van het Karlsruher slot en de opzet van de omringende tuinen en de stad, waag ik te betwijfelen, maar verder maakt de uitgave een zeer betrouwbare indruk en was het lezen ervan een genoegen.
Carl Wilhelm maakte zijn reizen over de Rijn met een speciaal gebouwd jacht, waarop zich soms wel tachtig man bevonden. Opvallend is dat hij in het buitenland alles deed om officiële verplichtingen te ontwijken en dat hij een heel ongedwongen sfeer in zijn gezelschap nastreefde. Ook ging hij regelmatig van boord om tuinen en parken te bezoeken.
De reis in 1723 duurde twee maanden, waarvan bijna twee weken aan de heenreis en bijna drie weken aan de terugreis op gingen. Hij verbleef toen bij zijn vertegenwoordiger Scheid in Amsterdam; een deel van zijn entourage betrok logies in de Oude Doelen. Er werden uitstapjes gemaakt naar onder meer Den Haag. De heen- en terugreis van 1729 duurden nog langer, maar het verblijf in de Republiek ook: de graaf had een huis buiten Haarlem gekocht bij het Spaarne, ten oosten van de Haarlemmerhout, waar hij vier maanden verbleef. De dagboeken staan vol met aardige details. Zo bracht de graaf met zijn gevolg meerdere bezoeken aan de exotische dieren van Blaauw Jan, en was in Haarlem juist ‘das Alte Austernhaus’, zonder twijfel een bordeel, een uitspanning waar heren uit het gezelschap regelmatig over de vloer kwamen. Bürcklin is op dat punt heel openhartig, maar ook tweeslachtig: enerzijds lezen we ‘Bürcklin gab sich entsetzt: “Ich finde seit acht Tag, daß Harlem ein gottloser Orth, [...] jung und alt huret und kupplet”. Von der Magd eines Kaufmanns hatte er erfahren, dass die Haarlemer
| |
| |
nicht ins Voorhout [de omgeving van het huis van de graaf] wollten, weil es dort “mehrenteils schlechte Leüte habe, so mache man sich verdächtig”, wenn man dort ein- und ausginge’, anderzijds neemt hij regelmatig deel aan de uitjes van de heren, en precies een maand later heeft Burcklin ‘“umb 12 Uhr jemand Rendevous gegeben” und “divertirte” sich dort bis morgens um vier Uhr’. De hier geciteerde zinnen geven overigens een goede indruk van hoe Merkle zijn zinnen opbouwt uit eigen en geciteerde woorden: ik vond dat geen bezwaar, maar je moet er wel tegen kunnen.
De begeleiders rollen regelmatig dronken over de pagina's, terwijl de graaf zelf veel tijd besteedt aan het doornemen van catalogi van veilingen van bloembollen, al gaat hij een enkele keer ook naar een komedie of opera. Bijna dagelijks bezoekt hij tuinen en koopt hij bollen en planten, en zelfs neemt hij enkele hoveniers van zijn gastheren over. Of hij koopt drie apen mét hun begeleider: geen wonder dat zijn jacht op de terugreis zo volgeladen was dat de kanonnen niet in stelling gebracht konden worden om de eresalvo's te beantwoorden die vanaf de boot van de hertog van Saksen-Weimar gebracht werden.
In het boek komen tientallen namen van Nederlanders voor, van de heer Annenberg, die in de Oost een fortuin vergaard had, en de bankier Clifford, wiens tuinen bezocht werden, tot de Jood Os uit Amsterdam, die de graaf aan een Moor helpt, en de musicus Petit uit Utrecht, die ooit in dienst van de graaf geweest was, en ook een reeks anonymi, zoals koorddansers op een kermis. Soms is het puzzelen wie of wat er bedoeld wordt: Voorschotten zal toch wel Voorschoten zijn geweest, en Schloß Hundslardyk Honselaarsdijk; maar vrijwel elke met name genoemde persoon is van een bruikbare voetnoot voorzien. Een grote lacune in het boek is de periode 28 april-20 mei 1729: Bürcklin ondernam in die periode een missie naar Londen. Ook daarover maakte hij notities, maar daar heeft Merkle niet uit geput, omdat hij zich tot het doen en laten van de graaf en zijn gevolg in de Republiek wilde beperken. En dat geeft aan wat het enige minpunt van het boek is: er staan in de originele dagboeken ongetwijfeld nog veel meer interessante details, maar om die te lezen blijft een bezoek aan het Generallandesarchiv in Karlsruhe noodzakelijk.
jac fuchs
| |
Benjamin J. Kaplan, Guneconde's kidnapping. A story of religious conflict in the age of Enlightenment. New Haven/Londen, Yale University Press 2014. 290 p., ill. Prijs: € 29,95. (Ook in het Nederlands: Gunecondes ontvoering. Een geschiedenis van religieuze strijd in de tijd van de Verlichting. Vert. Roelof Posthuma. Amsterdam, Nieuw Amsterdam 2014. 256 p., ill. Prijs: € 19,95. Ook als e-book.)
Een ‘religieus conflict in de tijd van de Verlichting’: de titel geeft eigenlijk niet veel weg. Dat het drama zich afspeelt in Vaals - wie zou dat bevroeden?
In april 1762 wordt in Vaals een baby geboren. Het arme kind zou in al zijn onschuld aanleiding worden voor jaren van heftige, soms zelfs gewelddadige botsingen tussen katholieken in Aken en protestanten in Vaals. Zijn moeder was gereformeerd, zijn vader katholiek. Zijn moeder was in maatschappelijk opzicht de meerdere van zijn vader. Zijn moeder kwam uit Vaals, zijn vader uit de omgeving van Aken. Vaals en Aken - zo dicht als die plaatsen bij elkaar lagen, zo ver waren ze van elkaar verwijderd in religieus, juridisch en bestuurlijk opzicht. De protestanten uit Aken moesten in Vaals kerken. De katholieken in Vaals hadden
| |
| |
er hun eigen kerk (en hoefden dus niet naar Aken).
De misère begon bij de doop van het jongetje in de Vaalse protestantse kerk. Deze plechtigheid werd plotseling onderbroken door de zus van de vader, die de kerk binnen rende en het kind uit de handen van de dominee griste. Volgens die zus, de Cunegonde uit de titel, moest het kind katholiek gedoopt worden. Ze kwam niet ver en werd gearresteerd. Daarna waren de poppen aan het dansen.
Cunegonde werd uit haar Vaalse opsluiting bevrijd door een stel knullen uit Aken, maar na veel gesteggel tussen Aken en Vaals weer teruggebracht naar Vaals en van daar naar de (beter beveiligde) gevangenis van Maastricht. Maar de geest was uit de fles. Protestanten in Aken werden gemolesteerd, de priester van Vaals gearresteerd. Er ontrolt zich een weinig verheffend spektakel van bestuurlijk en juridisch geruzie, van processen, bestuurlijke malversaties, en religieuze, soms lijfelijk uitgevochten twisten. Uiteindelijk raakten zelfs de Staten-Generaal erbij betrokken.
Van dit alles doet Benjamin Kaplan op uiterst leesbare wijze verslag, aangevuld met verhelderende beschrijvingen van plaatselijke omstandigheden en historische achtergronden. Hij sluit het boek af met een hoofdstuk waarin hij toelicht hoe dergelijke microgeschiedenis relevant kan zijn voor de macrogeschiedenis. Aangezien hij zich vooral bezighoudt met (religieuze) tolerantie valt daar het accent op. Mij lijkt deze casus vooral een illustratie bij de macrogeschiedenis van de (religieuze) problematiek van grensgebieden - Vaals, geheel omringd door katholieke gebieden, was deel van de generaliteitslanden en stond dus onder bestuur van ‘Den Haag’. Of andere grensgebieden met vergelijkbare problemen te kampen hadden, al was het maar in minder extreme vorm, is mij onbekend. Het lijkt me een mooi onderzoeksterrein.
adh
| |
Ignaz Matthey, Eer verloren, al verloren. Het duel in de Nederlandse geschiedenis. Zutphen, Walburg Pers 2012. 624 p., ill. Prijs: € 49,50.
Dit moet welhaast het ultieme boek over het duel in de Nederlanden, inclusief voormalige koloniën, zijn: honderden pagina's casuïstiek, van de Middeleeuwen tot nu. Allerhande soorten duels passeren de revue, zoals formele, informele en semi-formele duels, ruiterduels, gerechtelijke tweekampen, ‘staande’ duels met blanke wapens, met knuppels of stokken of met pistolen. Mét hun onderverdelingen, zoals duels op commando en duels op signaal, duels au premier sang en duels sans pointe. Wij eenvoudige burgers snappen er het fijne niet van en dat klopt ook wel: duels werden eeuwen lang voornamelijk uitgevochten door edellieden, militairen - die twee categorieën overlappen soms - en studenten. En dan vaak ook nog binnen eigen kring.
Tegen duelleren zijn al sinds vroeg zestiende eeuw steeds weer plakkaten, ordonnanties en wetten uitgevaardigd door verschillende overheden, maar hoeveel zoden die aan de dijk zetten, is niet na te gaan. Bovendien kenden de meeste wetten forse en nogal elitaire mazen, waar duellisten doorheen konden glippen. Desondanks werden de meeste (?) duels op een afgezonderde plek uitgevochten - de duinen bij Katwijk waren geliefd bij Leidse studenten - en vaak heel vroeg in de ochtend, wanneer de meeste mensen nog sliepen. Wie toch betrapt werd, liep het risico voor rechtbank of krijgsraad te moeten verschijnen. Toch zijn vele betrapten na een proces nog vrijuit gegaan, al heeft
| |
| |
een enkeling wel degelijk de doodstraf gekregen. En voordat u denkt dat we inmiddels beschaafd en sociaal genivelleerd genoeg zijn om het duel allang naar de afvalbak van de geschiedenis verwezen te hebben: de tweegevechtartikelen zijn pas in 2005 uit het Wetboek van Strafrecht geschrapt. Toenmalig minister van justitie, Donner, meende dat het Wetboek niet mocht ‘verworden tot een rariteitenkabinet’, dus mét de duelartikelen verdween ook - éénmaal raden - het ‘verbod om zonder vergunning ter kaapvaart te gaan’ (p. 199)! Het tweegevechtartikel in het Wetboek van Militair Strafrecht (sinds 1903) was al in 1990 gesneuveld (p. 211).
Mattheys boek is volgepakt met meer of minder curieuze feiten en gegevens, met verhalen over duels die lopen van dramatisch tot tragikomisch en zelfs kluchtig (Leidse studenten die in 1905 duelleerden met glazen melk). Het ligt dan ook allerminst aan de auteur dat de lezer zo nu en dan, wat zal ik zeggen, verveeld raakt? Al die lichtgeraakte heethoofden, opgewonden standjes en driftkikkers, die zich na een slok op in hun eer aangetast voelen! In feite is het basisprincipe van het duel een eentonige aangelegenheid en de omslagillustratie van het boek laat dat goed zien: een beschonken gezelschap, een lijk op de grond en een zelfvoldane winnaar. Bijkomend probleem voor ons is natuurlijk ook dat we ons weinig meer kunnen voorstellen bij dat soort eergevoel, al kun je je afvragen: dronkenschap en eer, wat voor rare combinatie is dat eigenlijk?
Hoe dat ook zij: veel werd er niet geduelleerd in de Nederlanden. Toegegeven, door de ongetwijfeld (soms? vaak?) met succes betrachte zwijgplicht voor de betrokkenen - duellisten en secondanten - is het onmogelijk een realistisch getal te geven. De auteur behandelt overigens ook duels die door Nederlanders in het buitenland zijn uitgevochten, waarvan dat tussen Georges-Charles baron van Heeckeren-d'Anthès en Alexander Poesjkin ‘'s [w]erelds beroemdste ereduel’ is (p. 440). In dat in 1837 bij Sint Petersburg gestreden duel sneefde Ruslands grootste dichter door een Nederlandse kogel! Niet iets om trots op te zijn, dunkt me.
Het boek is niet chronologisch geordend, maar naar thema, onderwerp of locatie, waardoor de achttiende-eeuwse duels verspreid zijn geraakt. Dat wordt enigszins gecompenseerd door de zeer uitvoerige registers op namen en zaken. Ten slotte: al voeren in hun eer aangetaste opgewonden standjes de boventoon, Matthey heeft het allemaal uiterst leesbaar opgeschreven.
adh
| |
Book Sales Catalogues Online. Leiden, Brill 2015. Website: http://primary-sources.brillonline.com/browse/book-sales-catalogues-online.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: € 14.500 - dat is het bedrag dat Brill vraagt voor de toegang tot Book Sales Catalogues Online (bsco). Zoals bekend, bestaat het project om Nederlandse boekcatalogi uit de periode 1599-1800 voor een groot publiek toegankelijk te maken al veel langer. Op initiatief van Bert van Selm werd in de jaren tachtig van de vorige eeuw begonnen met het verfilmen op microfiche van boekhandels- en veilingcatalogi in binnen- en (vooral) buitenland: van Amsterdam tot Wolfenbüttel en St. Petersburg. Voor de bsco zijn bijna vierduizend van die catalogi op microfiche gedigitaliseerd. Er zullen de komende jaren nog duizend bekende catalogi bij komen. De gegevens daarvan zijn wel alvast in het systeem opgenomen.
Voor onderzoek naar het boekenbezit en de boekhandel in de zeventiende en achttiende eeuw is de enorme collectie
| |
| |
microfiches onmisbaar. Catalogi zijn van het typische drukwerk dat indertijd na gebruik waardeloos was geworden en waarvan we het geluk hebben dat er nog, mede dankzij boekverzamelaars als August van Brunswijk-Wolfenbüttel, een enkel exemplaar bewaard is gebleven. Slechts een fractie van alle gedrukte veilingcatalogi is bewaard gebleven. Vaak werd dit soort gebruiksdrukwerk als oud papier gebruikt. Zo werd het in 2011 in de bibliotheek van het Vaticaan ontdekte manuscript van Spinoza's Ethica ooit verstevigd met een afgedankte veilingcatalogus.
Alle microfiches zijn nu gedigitaliseerd en in te zien op de website van Brill.
Zoals gezegd is de aanschafprijs met haar bijna vijftienduizend euro enorm. Uiteraard is deze prijs vastgesteld voor instellingen en voor de particulier niet op te brengen. Toch is de digitale collectie het vermelden hier waard. Allereerst omdat het een unieke informatiebron is over de boekhandel en het boekenbezit in de vroegmoderne periode. (Hoewel men moet oppassen om de veilingcatalogus gelijk te stellen aan een inventaris van een privébibliotheek. Titels werden immers weggelaten of juist toegevoegd door de sluwe handelaar.) De digitale beschikbaarheid is voornamelijk een grote vooruitgang op de bestaande microfiches; niet meer zoeken in de lade naar het juiste fiche, de soms lastige bediening van de microfiche-lezer en het vermoeiende staren naar het flikkerende beeldscherm. Nee, nu is het aanklikken van een link genoeg om de volledige catalogus te zien en met hetzelfde gemak een andere titel uit het zelfde jaar te bestuderen. Zeker voor onderzoek naar een bepaalde boekhandelaar of periode is het een stap voorwaarts. Maar voor een particuliere onderzoeker nog steeds niet de aanschafprijs waard.
Hoewel het volgens Brill mogelijk is om voor één dag toegang te kopen voor dertig euro, is de tweede reden om dit project te noemen dat de Koninklijke Bibliotheek haar leden toegang geeft tot de 207.900 digitale scans (met twee pagina's per scan) van de bsco. Op dit moment is het alleen mogelijk om ter plekke in de bibliotheek de collectie digitaal te raadplegen en dus niet vanuit huis. Welke instellingen nog meer toegang hebben (of gaan krijgen) is niet duidelijk.
Het allergrootste voordeel van de bsco is vooral het gemak van snel ‘bladeren’. Maar verwacht geen wonderen. Men kan nu nog alleen zoeken op de naam, het jaar of boekhandelaar van de catalogustitel zelf en deze gids tot de collectie was al eerder online toegankelijk (via http://bsc.idcpublishers.info/). De bsco is wel met extra gegevens uitgebreid. Zoeken in de inhoud kan niet. Daarvoor is het simpelweg nog (lang) wachten op goede ocr-software.
rj
|
|