Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 35
(2012)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
[Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, jaargang 35, nummer 2, 2012]Van luxe tot laster
| |
Een vaderlands tafelservies uit de porselein-fabriek in Loosdrecht (ca. 1783)De hierboven aangehaalde omschrijving van een ‘epargne’ is afkomstig uit het Bericht wegens een vaderlandsch tafel servies, besteld in de porcelyn fabriek in de LoosdrechtGa naar eind6 (afb. 1). Een anonieme auteur zet in dit pamflet het decoratieschema uiteen van een porseleinen diner- en dessertservies dat hij voornemens is in de porseleinmanufactuur van Loosdrecht te bestellen. De directe aanleiding vormde een diner bij een niet nader aangeduide regent, opgediend op Meissen porselein met decoraties van de Fables de la Fontaine (afb. 2). Aan de achterzijde van die schotels en borden trof de onbekende auteur een opschrift met de verklaring1 Titelblad van het pamflet Bericht wegens een vaderlandsch tafel servies, besteld in de porcelyn fabriek in de Loosdrecht, circa 1783 (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, pflt 20413)
| |
[pagina 90]
| |
2 Meissen porselein gedecoreerd met de Fables de La Fontaine, circa 1775, schotels br 21,7 cm (Christie's Amsterdam, veiling 2859, 22-23 maart 2011, lot 329)
van de voorstelling: ‘Hemel! dagt ik, welk een zagte manier van onderwys, te gast te gaan en te leeren! [...] Zou men, ging ik voort met denken, dit zelven niet kunnen doen met de Vaderlandsche Historie, en op Porceleyn laten Schilderen de merkwaardigste gebeurtenissen van ons Land?’.Ga naar eind7 Alvorens de anonymus zich uitlaat over de toe te passen decoraties met de hoogteen dieptepunten uit de vaderlandse geschiedenis brengt hij een bezoek aan de fabriek. Aangekomen in Loosdrecht blijkt een andere opdrachtgever echter tot een vergelijkbaar concept te zijn gekomen. Een ‘heer van groot vermogen Nomine Uxoris’ had de fabriek ‘gelast de historie van binnen, en het Portrait der hooftpersonagie van die historie agter op de Schotels en Assietten te Schilderen’.Ga naar eind8 Dit vindt de auteur onpraktisch omdat ‘men de Schotels en Assietten met ragous, gebraad of groentens gevuld niet wel kan omkeeren zonder gevaar te loopen van zig, of het Tafelgoed te bemorssen’.Ga naar eind9 De onbekende auteur, de eerst genoemde opdrachtgever, wil eveneens de portretten van de historische hoofdpersonen bestellen. Hij wenst deze afbeeldingen naast de voorstellingen langs de randen van het serviesgoed aan de voorzijde te plaatsen, ‘ten einde alles zonder vrees en met meerder gemak (want men behoeft dan maar het Hoen of de Capoen by voorbeeld een wynig opteligten of de groentens of ragous aan een zyde te schuiven,) te kunnen zien, en zich ten nutte te maaken’.Ga naar eind10 | |
‘Vandaar die tranen’In 1780 was de Republiek der Verenigde Nederlanden verwikkeld in de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784). Door een zwakke vloot leed de handel in de westelijke gewesten grote economische schade. De kritiek op stadhouder Willem v (1748-1806), die zelf nauwe familiebanden had met het Engelse hof, groeide en resulteerde in een felle strijd tussen patriotten en prinsgezinden. Onze patriottische initiatiefnemer van het vaderlandse tafelservies verwoordt zijn kritiek rond het Engelse conflict bijvoorbeeld in de decoratie voor kleine schotels met ‘diverse Zee slagen tegen de Engelschen, waarin wy getriumpheert hebben, ten blyke dat wy niet altoos werkeloos zyn geweest’. Het decoratieplan voor het tafelservies geeft daarnaast ook de nodige kritiek op de voorgaande stadhouders. Bij het overlijden van Willem ii (1626-1650) wordt de ontstoken vreugdeverlichting afgebeeld en bij de verheffing van Willem iii (1650-1702) tot stadhouder het Paard van Troje.Ga naar eind11 Het dessertservies begint vervolgens met ‘N. 1 de tumulten | |
[pagina 91]
| |
in alle de Steeden der Provintien, waar door Willem de iv. Stadhouder is geworden’.Ga naar eind12 De hierbij af te beelden portretten van ‘Hamer, Pardique, M. Straalman, Chrisje Scholten, H. Cannegieter, D. Raap, H. Gimnich en van veele andere’ verwijzen naar personen uit de zogeheten Doelistenbeweging van 1748. Leider Daniel Raap zal hierna nog uitgebreid aan bod komen. Net als de patriotten ijverden de Doelisten voor een grotere burgerinspraak in de regering. Zij waren echter niet geliefd bij de patriotten omdat zij stadhouder Willem iv (1711-1751) in het zadel hadden geholpen, waarbij het stadhouderschap, op hun uitdrukkelijk verzoek, erfelijk was verklaard. De tweede dessertbeschildering met de erfelijkheidsverklaring dient dan ook als onderschrift te krijgen: ‘Hinc illae Lachrymae’ (‘vandaar die tranen’).Ga naar eind13 Bij de dood van Willem iv in 1751 was zijn zoon nog minderjarig en nam zijn echtgenote Anna van Hannover (1709-1759) het regentschap op zich. Na haar overlijden werd deze taak overgedragen aan de hertog van Brunswijk-Wolfenbüttel (1718-1788). Ook na het aantreden van Willem v (1748-1806) in 1766 bleef de hertog een prominent raadgever aan het stadhouderlijk hof. De haat van de patriotten jegens Brunswijk was groot en komt tot uiting in het dessertservies met de afbeelding van: ‘Het dagelyks onderwys van den Hertog van Brunswyk Wolfenbuttel aan Willem den Vden met de gevolgen van dien. [...] Dit stuk zal voor een groote Schotel dienen moeten want de Gevolgen van dit onderwys zyn mede zeer groot’.Ga naar eind14 In 1784 zou blijken dat Brunswijk een geheime Acte van Consulentschap had gesloten met Willem v en moest hij dientengevolge het land verlaten. Uiteindelijk komen op het servies alle, vanuit patriottisch perspectief, bepalende historische en eigentijdse gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis aan bod. In vergelijking tot het uitgebreide verslag van de voorstellingen geeft de anonieme opdrachtgever weinig informatie over de vorm en samenstelling van het servies. In de toelichting laat hij weten de decoraties en de vormen van tijd tot tijd aan de fabriek te zullen doorgeven.Ga naar eind15 Zo bevat het dinerservies zestien genummerde voorstellingen, maar heeft hij over de beschildering van de borden nog geen beslissing genomen. De Loosdrechtse fabrikant zal dan ook ‘wat geduld moeten hebben’.Ga naar eind16 Voor het dessertservies zijn de aantallen eveneens onduidelijk. Van het twintigtal nummers kunnen sommige voorstellingen over meerdere stuks verdeeld worden. Daarnaast zullen er nog 48 borden worden toegevoegd met afbeeldingen van ‘waare Patriotten’.Ga naar eind17 Ook overweegt de auteur om de historische gebeurtenissen rond de mislukte vlootexpeditie naar Brest (oktober 1782) voor een afzonderlijk thee- en koffieservies te gebruiken, ‘er is stof genoeg’.Ga naar eind18 | |
Patriottisch porselein uit LoosdrechtDe nadruk op de spottende inhoud van de porseleindecoraties leidt al snel tot de conclusie dat het hier niet om een daadwerkelijke serviesbestelling gaat, maar om een pamflet of smaadschrift.Ga naar eind19 Tot effectiviteit van de boodschap is het imaginaire servies verpakt in de realistische context van de Loosdrechtse porseleinfabriek. De manufactuur produceerde daadwerkelijk serviezen met patriottische voorstellingen en bijschriften op de achterzijden.Ga naar eind20 Daarnaast behoren tot het Loosdrechtse assortiment bijvoorbeeld de bekende porseleinen bustes van patriotten en vaderlandse helden.Ga naar eind21 Binnen de Nederlandse keramiek treft men in het assortiment van het Loosdrechtse porselein menige uiting van het patriottische gedachtegoed aan. De orangistische steunbetuigingen ziet men daarentegen veelvuldig op Delfts aardewerk terug. Toekomstig onderzoek zou gewenst zijn om meer duidelijkheid te verkrijgen over de verschijningsvorm van politieke uitingen op Nederlandse keramiek.Ga naar eind22 Mogelijk dat de oorzaak voor deze voorlopige aanname gezocht kan worden in de maatschappelijke klassen van de politieke aanhangers. Algemeen wordt verondersteld dat de patriotten grotere aanhang | |
[pagina 92]
| |
onder de hogere klassen hadden, terwijl de meerderheid van de orangisten zich in de lagere strata bevond.Ga naar eind23 Het Delfts aardewerk was goedkoper dan porselein en stond in deze periode in lager aanzien. In Delft ‘is de Aarde en het Schilderwerk my te grof; ook eeten de Boeren uit Delfs Aardewerk en geen fatzoenlyke lieden’, aldus de schrijver van het pamflet.Ga naar eind24 In de tweede helft van de achttiende eeuw genoten het Meissen porselein en Engelse keramiek de grootste populariteit. Voor de opdrachtgever kwamen deze productiecentra als eerste in aanmerking, maar vielen ze af omdat ‘men in Saxen geen denkbeeld heeft van de Hollandsche Vryheid met een Stadhouder aan het hooft, en in Engeland wilde ik absolut niet, vermits hunne Oorlog met ons, want ik heb Drommel gezegt van iets by mynen Vyand te doen vervaardigen.’Ga naar eind25 De schrijver behoorde tot de Oeconomische Tak van de Hollandse Maatschappij van Wetenschappen waarbij de bevordering van de binnenlandse nijverheid voorop stond.Ga naar eind26 De keuze voor de inlandse manufactuur past binnen die context en getuigt van patriottische vaderlandsliefde. De keus valt aldus op Loosdrecht, want daar ‘heeft de Eerw. de Moll uit klyne beginselen en met veel kosten een Fabriek opgerigt, en na zyn dood word die onder opzigt van grote Heeren, echte liefhebbers van het Vaderland, aangehouden’.Ga naar eind27 | |
De punchkom van George Rex (1781)In 1781, slechts enkele jaren voor het verschijnen van het Bericht wegens een vaderlandsch tafel servies, ontstond een zeer uitgebreide polemiek rond de eerdergenoemde Vierde Engelse Oorlog. Engeland had de Republiek in 1780 de oorlog verklaard na het onderscheppen van een handelsverdrag tussen de Amerikaanse vrijheidsstrijders en Amsterdamse patriottische regenten. Stadhouder Willem v werd beschuldigd van een te zwak optreden in deze oorlog. Gelet op de familiebanden met zijn oom, de Britse koning George iii (1738-1820), werd Willem v van
3 Titelblad van de fictieve inboedelcatalogus van de Engelse Koning George III, circa 1781 (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, pflt 19700)
samenwerking met de vijand verdacht. De pamflettenoorlog in 1781 richtte zich tegen zijn buitenlandse beleid en ook de Engelse koning moest het daarbij ontgelden. Op amuserende wijze hekelt men de vijandige vorst door het uitgeven van een fictieve veilingcatalogus (afb. 3) van zijn inboedel onder de titel: Catalogus van een zeer fraaie, capitaale en pragtige inboedel, bestaande in allerleije vorstelyke meubelen, kostbaare juweelen, [...] overheerlyke porceleinen, groepen en beelden, meest van Engelsche Fabriek, superbe lywaaten en pragtige kleederen, van Engelsche manufactuur; [...] schilderyen, teekeningen, rariteiten en oudheden, natuurkundige en musicaale instrumenten, [...] boeken en manuscripten [...] voornaamlyk betreffende de politieke staat van Engeland, en meest in Engelsche banden gebonden; [...]. Alles met veel moeiten en kosten, in veele jaaren byeenverzameld, door den Heere g.r. [George Rex].Ga naar eind28 Dit alles wordt in Londen ter verkoping aangeboden door de makelaars Thomas Brandi, William Roastbeuf en James Punch! | |
[pagina 93]
| |
Engelse porseleinen van koning George IIIUit de uitvoerige titel van deze catalogus wordt duidelijk dat de benadrukking van de Engelse herkomst van de kostbaarheden als een nationale metafoor wordt toegepast. Zoals de hierboven besproken Loosdrechtse porseleinfabriek symbool stond voor het Hollandse vaderland, zo voert men in deze buitenlandse boedel juist aardewerk van Engelse makelij op als representant van de tegenpartij. In de omschrijving van de decoratie, de vorm, de conditie en het gebruik van de aangeboden goederen wordt vanuit een patriottisch standpunt de actualiteit van het conflict weergegeven. Van de tachtig kavels in de veiling behoren er zes tot de categorie ‘Engelsche porceleinen’.Ga naar eind29 Als eerste wordt daarvan aangeboden: ‘N.16 Een Koninklyke en zeer fraaije Porceleine Punchkom, ter groote van een gewoone Kalk-tobbe, met zyn onderschootel en Dekzel; op het laatste is geweest, een fraaije groep, verbeeldende Groot-Brittanien, in de gedaante van Minerva, met een Uil aan haare voeten. (Deeze Kom is gebruikt, in de nagt van den 19 December, toen het Manifest tegen Holland is opgestelt, en wierd doen geheel geledigt, met dat gevolg, dat de Engelsche dollemans, welke hier door sneeuwblind waaren, deeze Kom niet alleen zeer beschadigt, maar ook het fraaije Dekzsel, met het beeld van Minerva, het welke de Wysheid en Dapperheid verbeelde, geheel vergruist hebben, zynde niets als de Uil, onbeschadigt en staan gebleeven.)’.Ga naar eind30De hier beschreven razernij in de
4 Alles Zahlbar, allegorie van een Duits koffiehuis, detail met een punch-drinkende heer en een (pamflet?) lezende metgezel, anonieme tekening, Duitsland, circa 1770-80 (Kupferstich-Kabinett, Staatliche Kunstsammlungen Dresden, inv. nr. C 6638)
nacht van 19 december 1780 wordt veelvuldig in het pamflet aangehaald als verwijzing naar de Engelse oorlogsverklaring aan de Republiek de dag daarna. De schade aan de figuur op de deksel van de punchkom is een allegorie voor het verlies aan wijsheid en dapperheid dat de patriotten dit besluit toedichtten. In de pennenstrijd tegen Engeland neemt punch een veelbetekenende positie in. De dronken makende eigenschappen van deze Engelse nationale drank waren een geliefd mikpunt van spot. Punch werd ook op het Europese vasteland gedronken, vooral in de koffiehuizen waar men volop discussieerde over de politiek, veelal aan de hand van pamfletten (afb. 4). Punchkommen van Nederlandse makelij zijn onder meer bekend uit Loosdrecht en Delft (afb. 5).Ga naar eind31 Niet zelden wordt hierop een aangeschoten herengezelschap afgebeeld. Na de punchkom vermeldt de fictieve catalogus een 35-delig ‘Vorstelyk Tafel Servies’ waarvan de drie hoofdschotels met de voorstellingen van | |
[pagina 94]
| |
Engeland, Schotland en Ierland een afschilferend glazuur hebben. Daarnaast zijn dertien borden gebroken, uiteraard symbolisch voor de dertien afgescheiden Amerikaanse staten. Het volgende Engelse theeservies wordt ondanks zijn schade aangeprezen als aandenken aan de Boston Tea Party op 16 december 1773, voorafgaand aan de Amerikaanse opstand:
5 Punchkom, gedecoreerd met een punchdrinkend gezelschap naar de prent ‘A midnight modern conversation’ van William Hogarth, aardewerk met tinglazuur, Delft, 2e helft 18e eeuw (Rijksmuseum Amsterdam, inv. nr. BK-NM-12400-99)
Dit Servies, heeft men voor eenige jaaren met een party Thee, naar America gezonden; om aldaar te gebruiken; doch de Thee is door de Americaanen in het water geworpen; en het Servies byna geheel vergruist; dus kunnen de stukken en brokken nog dienen, tot een Relieq in de Engelsche Cabinetten.Ga naar eind32 Na een onbeschadigde vissenkom met de afbeelding van William Penn (1644-1718) - het icoon van de Amerikaanse godsdienstvrijheid - volgt een grotendeels onbeschadigde allegorische beeldengroep van een Hollandse boer die Europa melkt, niet in de gedaante van een stier, maar spottend verbeeld als een koe.Ga naar eind33 Het laatste porseleinkavel bestaat uit drie ‘fraaie Standbeeldjes’ allegorisch verwijzend naar godsdienst, gerechtigheid en vrijheid, wederom ernstig beschadigd. De drie laatstgenoemde plastieken worden ook gebruikt als zinnebeeld in de fictieve veilingcatalogus (1784) van de inboedel van de eerder genoemde en even zo gehate hertog van Brunswijk.Ga naar eind34 Hierbij worden landgenoten zelfs expliciet opgeroepen het beschadigde beeldje van de vrijheid te kopen om het in zijn oude luister te herstellen. Evenals bij koning George iii wordt tot het bezit van de hertog van Brunswijk een vissenkom gerekend. De decoratie met Hollandse oorlogsschepen was ernstig aangetast door het zoute water. Samen met het commentaar ‘men had ook zeer wynig achting voor de kom, en zoude liever een dito gebruikt hebben van dat zo genaamde Engelsch Room Coleur goed’ verwoordt het de beschuldiging aan Willem v en Brunswijk, van verwaarlozing van de vloot en steun aan Engeland.Ga naar eind35 | |
VervolgpamflettenIn navolging van de catalogus van George Rex verschenen maar liefst vijftien fictieve vervolgpamfletten, waaronder naast aanvullende catalogi ook veilingvoorwaarden, een verklarende sleutel, een reddingsplan ter voorkoming van de executieverkoop, opdrachten voor commissiebiedingen, briefwisselingen, etc. (afb. 6).Ga naar eind36 Met name de tweede appendix borduurt voort op punch als Engelse nationale drank en het kwaad dat erdoor wordt aangericht. Dit pamflet (1781) bevat ‘'t vorstlyke poppe- en speelgoed, der kinderen van den Heere g.r. (...). Zo wel by het samenstellen der Catalogus (...) als by het vervaardigen van het Appendix (...) vergeeten op te geeven’.Ga naar eind37 Allereerst blijkt dat bij het aandragen van de punchkom in de beruchte ministerraad op 19 december een knecht de kom liet vallen op een miniatuur ebbenhouten boogcabinetje.Ga naar eind38 Het tot lering van de koningskinderen aangebrachte opschrift ‘Toon zelfs in 't aanzien van de nyd, Dat gy een | |
[pagina 95]
| |
vriend van Neerland zyt’ aan de binnenzijde van de deur was door de punch vervaagd met alle noodlottige gevolgen van dien. Vervolgens beschrijft de speelgoedcatalogus een ‘bewerkt beeldje van suiker, zynde een Emblemate van Engeland’.Ga naar eind39 Door een haperende suikertoevoer uit Nederland was de punch van de ministers nog ongezoet en wierpen zij het beeldje uit de kinderkamer van George Rex resoluut in het punchbrouwsel. Zo bleef er van het Engelse zinnebeeld weinig over. Amusant is te lezen dat de achtentwintig fictieve kavels poppen- en speelgoed als laatste ter veiling zullen worden aangeboden omdat ‘men vreest dat sommige lieden anders hun geld aan 't Speelgoed zouden besteden, en de noodige dingen verwaarloozen. - Het gebeurt wel meer’.Ga naar eind40 Tot een van de laatste pamfletten in deze reeks behoort een namenlijst van kopers op de veiling.Ga naar eind41 Zo wordt de lezer bijvoorbeeld geïnformeerd over het samenvoegen van de beschadigde punchkom met een zilveren punchlepel, omdat ‘men niet wist waar men dezelve meer toe gebruiken zoude’.Ga naar eind42
6 Overzicht van de polemiek die verscheen naar aanleiding van de boedelcatalogus van George Rex, pagina opgenomen in het pamflet Inventaris van een uitmuntend partytje goederen (...) ter redding van den insolventen boedel des Heeren G.R., circa 1781 (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, pflt 19714)
Het vorstelijk tafelservies is teruggetrokken in de hoop dat zich iemand zal melden om de dertien beschadigde borden te herstellen. Het daaropvolgende Engelse theeservies werd verkocht aan leden van het Engelse ministerie ‘want nu de Punch manqueert, zullen zy Thee moeten drinken’.Ga naar eind43 De vissenkom is door Engelse lords gekocht als geschenk voor George Rex. Als hij niet langer ‘Heerscher over alle Zeeën’ is, dan tenminste ‘Heerscher en bezitter der groote Visch-Kom’.Ga naar eind44 Ten slotte zijn de drie beschadigde beeldjes door Hollanders gekocht om deze zo snel mogelijk te restaureren. Tot de vervolgpamfletten van de fictieve catalogus van George Rex behoort tot slot nog een Sleutel-pamfletGa naar eind45 (1781) dat de spottende objectbeschrijvingen aan de lezer verklaart. Het voorwoord zet de twee voorwaarden uiteen waaraan een dergelijk cataloguspamflet of ‘Critiq’ zou moeten voldoen. De eerste eis luidt dat ‘alles wat in dezelve [catalogus] geplaatst wordt, niet alleen, eenige betekenis moet hebben, maar zelfs een scherpe scherts moet bevatten’. Daarnaast ‘moet het kleed, waaronder het gemelde Critiq verborgen wordt, aan de Natuur voldoen, of het wyst gebrek van vinding aan’. In dit geval moeten de objecten in de Catalogus ‘zulke dingen zyn, welken wezenlyk onder de Goederen des Heeren g.r. zouden kunnen weezen’. Evenals het Loosdrechtse tafelservies ligt de kracht van de scherts dus in de realistische beschrijving van de objecten die de politieke boodschap verhullen. | |
[pagina 96]
| |
De ‘Inlands geschilderde Porceleynen’ van Doelist Daniel Raap (ca. 1754)Ruim twee decennia eerder dan de patriotten hadden de Doelisten al een revolutie in Nederland ontketend met als doel het vergroten van de bestuurlijke invloed voor de burgerij en het verdrijven van de regentenoligarchie. De beweging is vernoemd naar de Kloveniersdoelen in Amsterdam waar de aanhangers in 1748 samenkwamen. De voornaamste eis van de Doelisten was meer bestuurlijke invloed in openbare ambten voor de burgerij ten opzichte van de regenten.Ga naar eind46 Ook een onafhankelijk gekozen schutterij en het herstel van de gilderechten behoorden tot de idealen. Met een dreigende Franse invasie was Willem iv in 1747 benoemd tot stadhouder van alle gewesten. De Doelisten steunden zijn stadhouderschap in de hoop dat hij de gewenste hervormingen in de regentenpolitiek zou doorvoeren. Een structurele verandering was echter niet in het belang van de stadhouder en resultaten bleven uit. De
7 Bord van Chinees porselein, gedecoreerd in Amsterdam met het portret van Daniel Raap, gedateerd 1750, schildersignatuur Pleun Pira, diam. 20,8 cm. (Rijksmuseum Amsterdam, inv. nr. AK-NM-8512)
volkswoede richtte zich vervolgens op de Doelisten en resulteerde in een pamflettenoorlog. Met name Daniel Raap (1703-1754), de voornaamste leider van de beweging, werd hierbij aangevallen. De oranjegezinde Daniel Raap was ‘Porcelein Verkooper, woonende op de Vygendam’.Ga naar eind47 Met een grote oranje kokardeGa naar eind48 op zijn hoed prijkt zijn portret op een porseleinen bord (afb. 7a) dat zich in de collectie van het Rijksmuseum bevindt.Ga naar eind49 De inscriptie aan de achterzijde (afb. 7b) maakt duidelijk dat het een geschenk is van een zekere Elias Colier aan Daniel Raap ter gelegenheid van zijn achtenveertigste verjaardag in 1750. Kunsthistoricus Den Blaauwen identificeerde Elias Colier (1700-1762) als de zwager van Daniel Raap.Ga naar eind50 Colier, die afkomstig was uit een Delftse plateelschildersfamilie, had een porseleinwinkel in de Warmoesstraat in Amsterdam.Ga naar eind51 De fijn uitgevoerde beschildering is van de hand van de zestienjarige Amsterdamse porseleinschilder Pleun Pira (1734-1799), die het schaaltje aan de achterzijde signeerde.Ga naar eind52 Amsterdam was zowel in de zeventiende als in de achttiende eeuw het centrum van de Nederlandse porseleinhandel.Ga naar eind53 De familie Raap speelde een belangrijke rol in deze bedrijfstak.Ga naar eind54 Ook een tweede zwager van Daniel Raap, Cornelis Kleerbesem (1688-1767), was porseleinhandelaar.Ga naar eind55 De winkel in zijn huis aan de Nieuwmarkt is bekend dankzij de weergave op een schilderij van Jan ten Compe (1713-1761) uit 1753 (afb. 8).Ga naar eind56 Achter de ramen zijn meerdere kaststellen zichtbaar en de luifel toont het opschrift ‘De Porselyn Winkel van Corn. Kleerbesem’. | |
[pagina 97]
| |
Beide zwagers van Raap speelden een rol in de Doelistenbeweging, zoals blijkt uit de verwijzingen naar hun namen in pamfletten gericht tegen de Doelisten.Ga naar eind57 Het toeval wil daarnaast dat in het pand belendend aan Kleerbesem de kantoorklerk Jan de Boer woonde. Deze hield in de periode
8 (boven) Jan ten Compe, Gezicht op de Nieuwmarkt in de richting van de St.-Anthonie Breestraat en Cloveniersburgwal in Amsterdam, detail met de porseleinwinkel van Cornelis Kleerbesem, gedateerd 1753, olieverf op paneel, 73 × 105 cm. (Stichting Edwina van Heek, foto met dank aan Salomon Stodel Antiquités)
1747-1758 een journaal bij van de politieke gebeurtenissen onder de titel Chronologische historie.Ga naar eind58 Vanuit de porseleinwinkel van Kleerbesem werden heimelijk verboden pamfletten ten voordele van de Doelisten verspreid. Zo noteerde De Boer (februari 1754) dat hij had ontmoet ‘mijne meer genoemde Cornelis buur, die aan mij vroeg: Hebje de Vijfleedige aanmerkingen al geleezen? En als ik hem wederom vroeg: Wat is dat? Stak hij mij deeze nevensgaande (Doeliaansche) Vijfleedige Beschouwing in mijn hand, zeggen bij d'overgave: Zeg aan niemand dat je 't van mij hebt’.Ga naar eind59 De gevel van Raaps ‘Doeliaansche Porcelijn-Winkel’Ga naar eind60 is bekend van een weergave ten tijde van het oproer rond zijn uitvaart (afb. 9). Raap overleed op 10 januari 1754 aan
9 Simon Fokke, Moedwil aan het Sterfhuis van Daniël Raap 15 Jan. 1754, oproer op de Vijgendam te Amsterdam, 1754 (Stadsarchief Amsterdam, 010097006477)
waterzucht. Naar verluidt verzamelde zich op de dag van zijn begrafenis op 15 januari een grote menigte op de Vijgendam en omliggende straten.Ga naar eind61 De uitzinnige burgermassa die hem liever aan de galgdan in het graf zag, sloopte de baar en bekogelde het huis met stenen. In zijn dagboek noteerde de Amsterdammer Jacob Bicker Raye (1703-1777) dat ‘alle de glaasen uyt de voorgevel en eenig porselijn in huys door het inwerpen van steenen sijn gerenueert’.Ga naar eind62 Met de grootste moeite kon Raaps lichaam uiteindelijk 's nachts in de Oude Kerk worden bijgezet.Ga naar eind63 | |
Fictieve catalogusNa de dood van Daniel Raap verscheen het pamflet van de fictieve Catelogus van diverse soorten van inlands geschilderde porceleynen; wiens weerga men nooit in Holland | |
[pagina 98]
| |
10 Titelblad van de fictieve Catelogus Van diverse Soorten van Inlands geschilderde Porceleynen; (...) alles Nagelaaten door Daniel Raap; Hooft der Doelisten, 1754 (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, pflt 18434)
11 Loon na Verdienst, De Doeliste Galg, spotprent op de Doelisten, bovenaan eerste van links Daniel Raap, circa 1749 (Stadsarchief Amsterdam, 010097007381)
heeft gezien, zeer fraay van schilderwerk, door den verleedenen zelf uitgevonden, en met groote kosten by een vergaadert; [...] alles nagelaaten door Daniel Raap; hooft der Doelisten. De verkoopinge zal geschieden op den 2 February 1754 (afb. 10).Ga naar eind64 Voorafgaand aan verlakte theebladen, antiquiteiten, tekeningen en boeken bevat de lijst 46 kavels porselein, onderverdeeld in: • tien maal een ‘Doeliaans Thee-Servies’; Al snel wordt duidelijk dat het hier wederom een fictief smaadschrift betreft. De porseleinkavels doen een vrijwel chronologisch verslag van de episoden uit het veelbewogen leven van Raap en de Doelistenbeweging. Bij het eerste theeservies dat wordt aangeboden is meteen de toon gezet en krijgt Raap de blaam van alle verraderij en oproer toegeworpen: ‘1 Een Doeliaans Thee-Servies, waar op het Poertret van den Overleedene naar het Leeven is afgebeeld, met een Krans van Praevilegien om zyn Hooft, op de Bors de drie Artikelen, ter zyden een Duyvel met een Blaasbalk, die hem in zyn Ooren blaast, Verradery en Oproer &c. &c. Na de Orsineele Thekening van Ouwaater’.Ga naar eind65 De ‘drie Artikelen’ waren de eisen van de Doelisten aan stadhouder Willem iv. Het geschrift is eveneens te | |
[pagina 99]
| |
12 Simon Fokke, Raape-Zop, illuminatie in de Warmoesstraat te Amsterdam op de avond van het overlijden van Daniel Raap (10 januari 1754), 1754, tekening (Stadsarchief Amsterdam, 010001000474)
zien in de handen van Raap op het hierboven besproken portretbordje (afb. 7). Voor de contemporaine lezer zullen deze smeuïge beschrijvingen van de decoraties een opsomming van herkenbare episoden uit de Doelistenbeweging zijn geweest. Zo worden als zestiende kavel twaalf schalen aangeboden met als voorstelling ‘De nette afbeelding der Doeliste Galg waar aan ze alle hangen, ieder met haar kleuren van kleeding, zeer fraay naar het Leeven geschilderd, met vergulde Rande’.Ga naar eind66 Het fenomeen van de Doelistengalg is te herleiden tot de spotprent Loon na verdienst (afb. 11), waarop de voornaamste Doelisten aan de galg hangen, met Raap als eerste slachtoffer. Als een van de laatste kavels porselein wordt een kaststel (‘Een Groot Stel van Vyven’) aangeboden waarop Daniel Raap is afgebeeld ‘Geplunderd door de Smouse op de Breedstraat, om dat hy haar het loopen met Porselyn had beled’.Ga naar eind67 Deze voorstelling verwijst naar een van de redenen waarom Raap zich bij de Doelistenbeweging heeft aangesloten. In het belang van zijn porseleinwinkel had hij de straatventers van porselein hun negotie willen verbieden, maar aan deze eis was door de stedelijke magistraat klaarblijkelijk geen gehoor gegeven. Het pamflet Toegift ter vervullinge van de overige plaats dat na Raaps overlijden verscheen, vermeldt: ‘Onder die dingen nu, die hem zich tot Hoofd der Muitelingen hebben doen opwerpen, kan men, nevens anderen, ook tellen zyn misnoegen tegens den Magistraet, over het niet genoeg, naer zyn zin, kragtdaedig beletten van het omloopen en uitventen van Porcelein, door de arme Hoogduitsche Jooden; en eenige andere particuliere oorzaeken van spyt en hartzeer over dingen, die hem in het Regt tegen geweezen waren’.Ga naar eind68 Volgens het titelblad van de catalogus zou de fictieve veiling plaatsvinden in de woning annex porseleinwinkel van de weduwe Raap-Sas: ‘op de Vygendam in 't Elumenaatie Huys, Altyd Wel’. Het huis Altyd Wel was voor Raaps tijdgenoten een alom bekend begrip dat | |
[pagina 100]
| |
verwees naar zijn geschrift Nut der tegenspoeden, of 't altyd wel uit 1747. De woning aan de Vijgendam was daarnaast bekend als ‘Illuminatiehuys’ door de gevel- en vensterverlichtingen die Raap aanbracht bij de intocht of verjaardag van leden van het Oranjehof.Ga naar eind69 Het is dan ook niet verwonderlijk dat al direct op de dag van Raaps overlijden een illuminatie (een verlichte vensterbeschildering) verscheen die de spot dreef met de inmiddels door velen gehate Doelist (afb. 12). Deze vensterschildering in de Warmoesstraat toonde een sater die een raap uitperst waarmee een fles ‘Raape-Zop’ werd gevuld - een weinig fijnzinnige zinspeling op de pijnlijke urinekatheterisaties die Raap vlak voor zijn dood had moeten ondergaan. De illuminatie verscheen daarna als spotprent en het Knol-water werd veelvuldig aangehaald in de navolgende Rapiaanse paskwillen. De appendix op de porseleincatalogus bevat in de categorie ‘overgeslagen rariteiten’ dan ook als eerste kavel: ‘Drie Flessen ieder van een Pint, afgetapt water, Alias Rapezop; zeer nuttig voor de heersh [sic] gescreeude [sic] Keelen van oproerige Doelisten’.Ga naar eind70 Het was in Altijd Wel dat Raap zijn porseleinhandel dreef. In een fictief testament dat nog voor zijn dood verscheen als pamflet wordt de ‘porceleinwinkel’ nagelaten aan zijn weduwe Maria Sas.Ga naar eind71 In een ‘brief uyt de hel’ wordt op dit gegeven ingegaan als men uit naam van Raap diens vrouw het volgende snode advies geeft: ‘Hebt de Voorsichtigheid van eens by al de porceleinkoopers rond te gaan om hun gebrooken Porcelein te koopen, legt dat in uw Voorhuys en op de Solder (doch brengt eerst het heel de Deur uyt) gaat dan klagen, en vraagt vergoeding, maak maar een Valsche Inventaris; trouwens dat behoeft niet die heb ik by myn leven al gemaekt gebruik die maar, daar zal je nog wel wat geld mee kunne Winnen’.Ga naar eind72 Dat de weduwe Sas het porseleinbedrijf van haar man voortzette is niet ongebruikelijk. Ook Martha Raap, Daniels zuster, continueerde in 1767 de porseleinwinkel van haar overleden echtgenoot Cornelis Kleerbesem. Na de dood van Martha in 1778 werd de winkelinventaris verkocht. Een ongelooflijk aantal van maar liefst 4734 kavels porselein wordt beschreven in de Catalogus van het considerable groote en door gantsch Holland zeer wyd beroemde magazyn, van [...] porcelynen.Ga naar eind73 Ditmaal een daadwerkelijke catalogus en verre van een satire! | |
Van porseleinverkoper tot chocolademakerNaast de porseleinwinkel van Maria Sas legateert het fictieve testament-pamflet uit 1754 aan de vijf dochters van Raap: • een ‘Winkel van Chocolaade’; Spottend wordt in dit lasterschrift bijvoorbeeld toegevoegd een ‘Verhandeling over het na maaken der Coffy Boonen, als meede om op een zeekre en Vaste manier afgetrokkene Thee Bladen te droogen’. Raap dreef daadwerkelijk meer ‘negoties’ dan zijn porseleinwinkel, getuige een advertentie in de 's Gravenhaagsche Courant van 21 januari 1750 waarin wordt medegedeeld ‘dat de voorn. Daniel Raep continueert met Elias Colier en Comp., tot de civielste prijs te verkopen Chocolaed, zo goed als bij iemand in Holland, met Caneel, Banilles en Amber, werd gemaekt, als meede Oostindise gebrande Boontjes en Cissers, &c.’.Ga naar eind75 Elias Colier die hem het portretbordje schonk was dus niet alleen Raaps zwager en mede-Doelist, maar trad tevens op als zakenpartner. | |
[pagina 101]
| |
De vader van deze porseleinverkoper en chocolademaker Elias Colier, Daniel Colier, was hoogstwaarschijnlijk een van vier in 1713 geregistreerde ‘goud schilders’ bij de befaamde plateelbakkerij De Grieksche A (1657-1818) in Delft.Ga naar eind76 Zowel in Delft als in Amsterdam werd in (thuis)werkplaatsen met behulp van moffeloventjes Chinees porselein, Delfts aardewerk en Engels creamware gedecoreerd met goud en emaillekleuren.Ga naar eind77 De ‘inlands’ beschilderde porseleinen kon men gemakkelijk naar wens laten decoreren, hetgeen een pamflettist de mogelijkheid bood om in gedachten naar hartelust satirische voorstellingen op het porselein te projecteren. Naast de ‘goudschilders’ waren er ook ‘kladschilders’, minder bekwame kunstschilders, die keramiek met olieverven beschilderden.Ga naar eind78 Het was een goedkope techniek en bood de klant een breed scala aan kleuren. Zonder fixatie in de oven was de koude beschildering echter zeer kwetsbaar voor slijtage. Voor een van de kavels in de fictieve catalogus met de afbeelding van weer een andere Doelist, Hendrik van Gimnig, werd slechts waterverf gebruikt: ‘Ses Komme met hun Schootels waar op geamiljerd Hendrik van Gimnig op een Tafel staande en leest eenige Gedigten en Aanspraaken de Ligtgeloovige voor; onder aan de Hoop van groot Gewin; zwaar verguld en met waaterverve geschildert, kunnende dit tot geen gebruyk dienen of het komt te verdweynen’.Ga naar eind79
In tegenstelling tot de kwetsbare decoraties van de kladschilders hebben de kleurrijke beeldbeschrijvingen van de pamfletschrijvers de tand des tijds wel doorstaan. Ondanks de fictieve aard van de besproken pamfletten biedt de realistische uitwerking van de context naast amusant leesplezier ook inzicht in bijzondere details over het bestellen, decoreren en verhandelen van porselein. Door het Bericht wegens een vaderlandsch tafel servies in een breder kader te plaatsen van achttiende-eeuwse polemieken kan men concluderen dat het fictieve Loosdrechtse servies slechts een veelzeggend middel is, voortgekomen uit de spottende fantasie van de pennenvoerders: van luxe tot laster. Gelukkig biedt dit imaginaire porselein de hedendaagse keramiekliefhebber daarmee wel de mogelijkheid om in de achttiende-eeuwse wereld ‘te gast te gaan en te leeren’. |
|