Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 35
(2012)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman, jaargarg 35, nummer 1, 2012]Anti-katholieke satire in vroeg-achttiende eeuwse spotprentenGa naar eind*
| |
Waarom zo weinig kerkelijke spotprenten?Spotprenten waren in deze tijd vooral politiek of ad hominem. Religie lag kennelijk te gevoelig om er in prent de spot mee te drijven. Dat is wel merkwaardig, want in de eerste jaren van Luthers Reformatie verschenen in Duitsland hele series spotprenten, waarop de paus en de monniken zonder terughoudendheid en vaak met grove middelen belachelijk werden gemaakt. Luther had persoonlijk de hand in de productie van dit soort werk. Krachtige maatregelen werden kennelijk noodzakelijk geacht om het volk van de oude kerk af te trekken.Ga naar eind1 In Nederland verschenen dergelijke prenten pas na de Opstand en de invoering van de gereformeerde kerk, ik vermoed zelfs pas in de zeventiende eeuw. Die zijn dan wel anti-katholiek, maar missen de grofheid van de spotprenten uit de vroege Duitse Reformatie.Ga naar eind2 Ook aan de Bestandstwisten zijn spotprenten gewijd. Vooral anti-remonstrantse, overigens, en ze verschenen pas nadat de kwestie beslist was, Oldenbarneveld onthoofd en de remonstranten veroordeeld op de Synode van Dordrecht. Overigens moet je je bij veel van die prenten afvragen of ze op de religie of op de politiek sloegen, want die waren in die tijd onlosmakelijk met elkaar verbonden.Ga naar eind3 Maar daarna houdt het op, lijkt het wel. Laten we aanzichtjes van kerkgebouwen en predikantenportretten buiten beschouwing, dan is het sowieso armoe troef als het gaat om visualisering van religie. Prachtige collecties historieprenten in de Atlas van Stolk en het Rijks Prentenkabinet, maar probeer daar eens iets te vinden om een kerkhistorische publicatie mee te illustreren. Ik kan uit ervaring zeggen: dat valt niet mee. Toch heb ik zojuist een manuscript naar Brill gestuurd voor een boek over spotprenten over kerkelijke kwesties in de late zeventiende eeuw en de eerste jaren van de achttiende. De regeringsperiode van Willem iii, grofweg, want in die jaren is een aantal spotprenten gemaakt op spraakmakende gebeurtenissen op het kerkelijk erf. De prenten die ik heb gevonden en beschreven zijn van verschillende handen, en in verschillende stijlen. Sommige zijn heel gedetailleerd en zitten vol allegorische verwijzingen, een enkele zelfs vol Latijnse citaten, andere zijn simpel, recht voor z'n raap, en laten weinig aan de verbeelding over. Die laatste herkennen we direct als cartoons, maar de overige zijn heel raadselachtig.Ga naar eind4 De prenten over kwesties in de gereformeerde kerk zijn de meest ondoorgrondelijke. Dat is begrijpelijk, aangezien bespotting van de publieke kerk strafbaar was. Censuur was in de Republiek dan wellicht minder ingrijpend dan elders in deze tijd, maar niet afwezig.Ga naar eind5 De lutheranen zijn vertegenwoordigd met een relatieve lawine van tamelijk herkenbare en toegankelijke prenten, en datzelfde geldt voor de prenten over de afzetting van de apostolisch vicaris Codde. Over de ‘getolereerde kerken’ konden kennelijk makkelijker grappen en grollen verkocht worden. | |
[pagina 2]
| |
Het maken van spotprenten loonde alleen als het om heel opzienbarend nieuws ging. Daar lag bij mijn onderzoek wel een van de grootste verrassingen, want de kwesties die in de tijd zelf spotprentwaardig waren, hebben niet allemaal de geschiedenisboekjes gehaald. Naast een cause célèbre als de verschijning van Balthasar Bekkers beruchte boek De Betoverde weereld (1691-1693), vond ik ook een prent over een, totaal in de vergetelheid geraakte, frauduleuze predikant in Alphen aan den Rijn. De meeste prenten gaan over conflicten die wij nu als van louter lokaal belang beschouwen. In chronologische volgorde zijn dat: het optreden van Johannes Rothé, die zich beschouwde als profeet van het Duizendjarig Rijk (1674), de afzetting van de coccejaanse predikant Wilhelmus Momma in Middelburg (1676), de controversiële benoemingen van Paulus Weslingh en Theodorus Dominicus in de Lutherse kerk van Amsterdam (1681-1683), de zogeheten ‘varkensstrijd’ in Alphen aan den Rijn (1687), de kwestie-Bekker (1691-1693), en de schorsing en afzetting van apostolisch vicaris Petrus Codde door de paus in 1702-1705. | |
Roma PerturbataIk wil hier wat nader stilstaan bij de reeks spotprenten naar aanleiding van de kwestie-Codde, met wat uitlopers naar de latere achttiende eeuw, de tijd van Jacob Campo Weyerman. Over de betreffende prenten schreef Trudelien van 't Hof bij mij in Utrecht haar masterscriptie, en onder meer op basis van die scriptie hebben wij samen vorig jaar een boekje gemaakt onder de titel Het beroerde Rome.Ga naar eind6 De geschiedenis van het Utrechts schisma zal niet heel bekend zijn. Ik geef een korte samenvatting. Petrus Codde, de apostolisch vicaris en daarmee hoogste leider van deJacob Campo Weyerman, De Historie des Pausdoms (1725), titelprent
katholieken hier te lande, werd in 1700 naar Rome geroepen. Men verdacht hem van jansenisme. Het jansenisme was een hervormingsbeweging binnen de katholieke kerk, genoemd naar Cornelius Janssen, een Noordnederlander die in Leuven theologie doceerde. Het jansenisme was vooral sterk in de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk, maar had ook grote invloed onder de meest vooraanstaande katholieke geestelijken in de Republiek. Theologisch oriënteerde het jansenisme zich op Augustinus en zijn predestinatieleer. Jansenisten oefenden een nauwgezette tucht uit over de gelovigen, en insisteerden op grondig gewetensonderzoek en strikte toepassing van de kerkelijke tucht als voorwaarde voor toelating | |
[pagina 3]
| |
tot de communie. Het had een afkeer van barokke devoties, en propageerde het lezen van de bijbel in de volkstaal door het volk. Jansenisten hadden er geen bezwaar tegen dat een lokale kerk allereerst de wetten van het land respecteerde, en pas vervolgens de richtlijnen van Rome.Ga naar eind7 U begrijpt: dat was een kerkopvatting die de protestantse Nederlandse regenten wel aanstond, maar die in Rome uitermate verdacht was en uiteindelijk ook veroordeeld is. Petrus Codde werd in Rome schuldig bevonden en uit zijn functie ontheven. In zijn plaats benoemde Rome Theodorus de Cock, zijn persoonlijke vijand en een anti-jansenist.Ga naar eind8 Deze kwestie baarde in de Republiek veel opzien. De Staten van Holland eisten de terugkeer van hun onderdaan, en met behulp van politieke machinaties werd De Cock het land uit gewerkt. Codde wilde evenwel niet, direct tegen de wil van Rome in, zijn oude functie in de Republiek hervatten. Er werd een ander benoemd, Gerardus Potcamp, de laatste compromiskandidaat die er te vinden was, acceptabel zowel voor de Staten van Holland, als voor Rome. Potcamp stierf echter twee maanden na zijn benoeming in 1705. Even flakkerde de hoop op, dat nu alsnog Codde herbenoemd zou kunnen worden. Die hoop werd al snel de bodem ingeslagen, niet in het minst omdat Codde zelf bleef weigeren. In 1707 benoemde de paus Adam Damen. Deze heeft zijn functie echter nooit kunnen uitoefenen, omdat de Staten dat verboden. Daarna moesten de Nederlandse katholieken boven de grote rivieren het zonder apostolisch vicaris doen.Ga naar eind9 In de jaren 1702-1705 was de kwestie Codde het nieuws van de dag. Sla er de pamflettencatalogus van Knuttel op na,Ga naar eind10 en u vraagt zich af waarom de kwestie in de geschiedenisboekjes zo karig bedeeld is. Men schreef over niets zo veel pamfletten als over deze kwestie, en dat terwijl het land in oorlog was (Spaanse Successieoorlog) en er dus ook wel politiek nieuws te vertellen viel. Op zo'n moment is er een markt voor spotprenten. In 1706 verscheen er een klein album, een bundeling van elf prenten, onder de titel Roma Perturbata, ofte het beroerde Romen. In 1707 zou er een tweede, vermeerderde editie verschijnen.Ga naar eind11 De drukker/uitgever, de Amsterdamse firma Allard, bracht in de jaren 1705-1713 elk jaar een katerntje spotprenten uit, die de kopers in een verzamelband met de titel 't Lusthof van Momus, bijeen konden voegen. Overkoepelend thema van de Lusthof was de oorlog tegen Frankrijk.Ga naar eind12 Allard was een handige uitgever, die voor deze onderneming bestaande koperplaten aanpaste en uitbundig van keurig cursief ingegraveerde tekstballonnetjes en dergelijke voorzag. Hij strooide ook kwistig met chronogrammen. Qua stijl is de bundeling een ratjetoe - dat krijg je met jatwerk. Kunsthistorici hebben de prenten geen blik waardig gekeurd, en ze als smakeloos en melig links laten liggen.Ga naar eind13 Voor ons zijn ze ook melig, maar in de tijd zelf werd dit werk kennelijk leuk gevonden, leuk genoeg om elk jaar te kopen, in te binden en voor het nageslacht te bewaren. De subseries Roma Perturbata staan dus expliciet in het kader van de Spaanse Successieoorlog, van de strijd tegen het katholieke Frankrijk en Rome. De jansenistische geestelijkheid die Codde trouw bleef wordt als patriottisch afgeschilderd. Ook in ander opzicht was Allard gewiekst. Door de keuze van prenten die hij bewerkte voor 't Lusthof van Momus, en in het bijzonder voor Roma Perturbata, richtte hij zich op een breed en divers publiek. Ik zal dat hier kort laten zien aan de hand van drie van de prenten uit Roma Perturbata. | |
De lachlust van jansenisten en protestantenAllereerst kon de uitgever verwachten dat de direct betrokkenen in de zaak-Codde interesse zouden hebben voor spotprenten die de tegenstanders van de apostolisch vicaris belachelijk maakten. De eerste prent van het album draagt de titel De medalie-stukken | |
[pagina 4]
| |
De medalie-stukken van P. Codde, de Paus en des zelfs nuncius.
Roma Perturbata, prent 1 (Atlas van Stolk, Rotterdam) van P. Codde, de Paus, en des zelfs nuncius. De prent bevat drie rondelen. Het middelste rondeel toont een afbeelding van de legpenning die in 1705 werd geslagen om de terugkeer van Codde als apostolisch vicaris te ondersteunen, op dat moment van vergeefse hoop op zijn herbenoeming, na de dood van Potcamp. De ene kant van de penning vertoont de beeltenis van Codde. De hier getoonde andere kant bevat een allegorische voorstelling en het jaartal 1705. Op de achtergrond zien we de skyline van Rome, met prominent het Vaticaan, de woonplaats van de Paus. Centraal staat Codde in de gedaante van een schuldeloos lam. Dit verwijst naar de manier waarop hij, hoewel onschuldig, voor de Inquisitie was gedagvaard en uit zijn ambt ontzet. Onder het pootje van het lam ligt een boekwerk, met op de omslag het woord Resp[onsio]: een verwijzing naar de schriftelijke verantwoording die Codde in Rome over zijn gevoelens had moeten overleggen. Uiteraard is het lam ook een Christussymbool: Codde wordt hier afgebeeld als een levende heilige. Het lam wordt beschermd door een fiere leeuw met in zijn geheven klauw een bundel met zeven pijlen, een verwijzing naar de overheden van de Republiek, die Codde in bescherming hadden genomen. Uit het Vaticaan zien we banbliksems richting het lam flitsen, maar die worden door veel indrukwekkender bliksemschichten vanuit de hemel afgeweerd. De afbeelding op deze prent is een bewerking van die op de penning: de penning toont het Vaticaan en de St. Pieter in Rome, de prent het Vaticaan en de Engelenburcht. Ook staat de leeuw in de prent wat meer centraal. De prent is daarmee wat politieker dan de penning. Aan weerszijden van de historiepenning op de kwestie-Codde toont de prent bovendien nog de beide zijden van een penning die kort na de Reformatie in Duitsland circuleerde, en waarop de paus en de katholieke hiërarchie in het algemeen werden bespot. Het zijn zogeheten dubbelkoppen: op het eerste gezicht zien we in het linker-medaljon het gekroonde hoofd van een paus, maar draaien we de voorstelling om, | |
[pagina 5]
| |
Door Munnike jagt wordt Babel verkracht.
Roma Perturbata, prent 3 (Atlas van Stolk, Rotterdam) dan zien we een duivelskop. Op dezelfde manier verandert het hoofd van de kardinaal op het rechtermedaljon, wanneer we die omdraaien, in een narrenkop. De medalie-stukken van P. Codde, de Paus, en des zelfs nuncius is een typisch Allardprodukt. De eigenlijke voorstelling wordt welhaast overwoekerd door bijschriften op rijm, die een al bekende voorstelling voor de beschouwer moesten duiden in het licht van de actualiteit. Het gebruik van bekende voorstellingen, die verschenen waren bij eerdere notoire gebeurtenissen leverde een moment van herkenning op. Het voorzag het geheel vaak ook van extra betekenislagen: zo wordt hier de kwestie Codde neergezet als een nieuwe nederlaag voor de paus. Zowel jansenisten als protestanten konden daar om lachen. | |
De ‘Protestantse zaak’ en anti-Franse sentimentenDe derde prent in Roma Perturbata is een hergebruikte politieke spotprent. Het origineel werd ontworpen door de beruchte etser Romeijn de Hooghe, en verbeeldt de vlucht van de katholieke koning Jacobus ii uit Engeland, bij de Glorieuze Revolutie van 1688. De prent zelf is voor hergebruik in Roma Perturbata niet veranderd, er zijn alleen uitgebreide bijschriften bijgevoegd, die de betekenis veranderen. De beschouwer ziet dus twee voorstellingen voor de prijs van één. Toegepast op de Glorieuze Revolutie ziet hij de vluchtende koning Jacobus ii in het schuitje op de achtergrond helemaal links. In de zaal die op de prent centraal staat wordt Willem iii in het Engelse Parlement ontvangen. Een ridder-te-leeuw en een engel die boven hem zweeft, beiden gewapend met de zeven pijlen van de Nederlandse Republiek, en gevolgd door gewapende mannen, verdrijven vanaf de rechterkant de katholieken uit Engeland. In de stoet vluchtende geestelijken zien we de zevenkoppige draak, symbool voor Rome, waarop de biechtvader van Jacobus ii rijdt, met zijn zoontje op schoot. | |
[pagina 6]
| |
De Roomse Kerkenvisiteerder of de Ridder des niewen ordens van St. Jurgens Munnikenrug. Roma Perturbata, prent 12 (Atlas van Stolk, Rotterdam)
In Roma Perturbata is het, volgens de bijschriften, Petrus Codde die in de Republiek met open armen ontvangen wordt. De man op de zevenkoppige draak wordt omgeduid als Theodorus de Cock. Hij wordt, samen met de ‘monniken’, de reguliere clerus, uit de Republiek verdreven door de macht van de Staat en met goddelijke instemming. In het kielzog van de engel staan nu de woorden Pro secularibus geëtst, om aan te geven dat in de zaak-Codde de seculieren - bedoeld worden de vooraanstaande geestelijken van de Hollandse Zending, die sympathiseerden met het jansenisme - de overwinning behaald hebben. De prent in Roma Perturbata ziet daarmee de zaak-Codde als een vervolg op de Glorieuze Revolutie, waarin Willem iii het machtsevenwicht in Europa veranderde ten gunste van de protestantse mogendheden van het moment, ten koste van de katholieke, en vooral ten koste van de ambities van Lodewijk xiv van Frankrijk. Op het moment dat Roma Perturbata verscheen was de Republiek verwikkeld in de Spaanse Successieoorlog, waarin opnieuw Frankrijk de grote tegenstander was. Al in een vroeg stadium had Paus Clemens xi zich in dit conflict uitgesproken ten gunste van Frankrijk. De prent toont | |
[pagina 7]
| |
daarmee Codde en de jansenisten als goede vaderlanders, en schildert de partij van De Cock en de paus af als de vijand, die terecht door de macht van de Staat verdreven zijn. | |
Het politieke roddelcircuitIn 1707 werd De Roomse kerkenvisiteerder aan de oorspronkelijke prentenreeks uit 1706 toegevoegd. We zien hier hoe de paus, in vol ornaat, rijdt op een menselijke ‘ezel’ met het gezicht van De Cock. De prent zit vol met verwijzingen naar vertrouwelijke weetjes over de pauselijke diplomatie, rond de bondgenootschappen in de Spaanse Successieoorlog, rond de keuze van een bisschop in Munster/Westfalen - een kwestie die in Den Haag zeer nauwlettend gevolgd werd -, rond de zoektocht naar een acceptabele apostolisch vicaris in de Nederlanden na de dood van Potcamp, en rond obscure Romeinse schandaaltjes. De portee is dat de pauselijke diplomatie van de ene blunder in de andere verviel. De keuze voor De Cock boven Codde was zo'n blunder, waarmee de paus op het verkeerde paard gewed, en de Staten van Holland tegen zich ingenomen had. De benoeming van een nieuwe apostolisch vicaris werd daardoor onmogelijk, ten nadele van de katholieken in de Republiek. Een prent als deze is alleen leuk voor een koper die zelf ook goed ingevoerd was in het internationale nieuws. Dat betekent een select publiek, want deze nieuwtjes stonden niet in de krant. Ze zullen deel uitgemaakt hebben van een roddelcircuit dat mondeling en via brieven werkte. Ook hier zien we weer het Vaticaan op de achtergrond, en daarboven vliegt een duivels Coc-je. Deze prent over de kwestie van de bisschopskeuze in Munster wordt op de titelpagina van de tweede editie aangekondigd, samen met een fraaie spotprent van opnieuw Romeijn de Hooghe (die voor deze gelegenheid uiteraard van een nieuwe betekenis is voorzien), als lokkertje voor potentiële kopers.
Over de prentenserie Roma Perturbata valt veel meer te zeggen, maar het zal ook zo wel duidelijk zijn dat in het klimaat van de eerste jaren van de achttiende eeuw antikatholieke satire het goed deed. Vanuit het oogpunt van de uitgever Allard sprak dit werk een meervoudig publiek aan. Naast de antipapisten, zowel van gereformeerden als jansenistischen huize, degenen die in de expansiepolitiek van Lodewijk xiv een bedreiging voor de protestantse wereld zagen en de goedgeïnformeerde roddelaars en volgers van het diplomatieke nieuws, richtten de prenten zich waarschijnlijk ook op een publiek dat gevormd was door de gedachten van de vroege Verlichting. In deze kring werd een religiekritiek ontwikkeld, waarin religie of het christendom niet per se werden verworpen, maar waarin de staf gebroken werd over politieke heerszucht van geestelijken en al die vormen van georganiseerde godsdienst die de gelovigen in bijgelovige vreesachtigheid gevangen hielden. Het rooms-katholicisme gold in deze kring als het inbegrip van deze kwaden. De vervolging van de wat meer ‘verlichte’ jansenisten was een prachtige casus. | |
Een speels staartjeLater in de zeventiende eeuw scheidden de jansenistische geestelijken in de Republiek zich formeel af van Rome. Zij vormden een autokefale Kerk van Utrecht, wel katholiek, maar niet onder de jurisdictie van Rome. Cornelis Steenoven werd in 1723 tot bisschop van deze Kerk van Utrecht gekozen, en in 1724 gewijd. Het kerkvolk bleef overwegend trouw aan Rome, en de Kerk van Utrecht, ook wel Oud-bisschoppelijke Clerezij genoemd, is altijd een kleine minderheid gebleven. In de negentiende eeuw ging zij op in de Oud-Katholieke Kerk. Rond de tijd van de verkiezing van Steenoven verschenen er opnieuw spotprenten. Nu niet in de vorm van een feuilleton, maar in de vorm van een kaartspel. Kaartspellen wer- | |
[pagina 8]
| |
den in die tijd gedrukt op grote vellen papier. De koper werd geacht de kaartjes zelf uit te knippen en op steviger papier of karton te plakken, om zo een speelbaar spel te krijgen. Uiteraard kon je het vel ook heel laten, en aan de muur hangen. Dat was bij dit kaartspel denkelijk ook voorzien. De achtergrond bij de voorstellingen op de afzonderlijke kaartjes loopt door, alsof de figuren op de kaartjes onderdeel zijn van één grote, doorlopende voorstelling. Dat is in dit geval ook werkelijk zo, omdat het een geschiedverhaal is, of pretendeert te zijn. Het kaartspel bevat een satirische geschiedenis van het pausschap in de Middeleeuwen en Renaissance, verbeeld, uiteraard, aan de hand van de geschiedenissen van de meest beruchte pausen. Alexander vi Borgia krijgt wel drie plaatjes. Op de harten drie staat pausin Johanna, die volgens de legende, tijdens een processie beviel van een onecht kind. Het kaartspel laat de pausen van hun slechtste kant zien. Het spel is fraai geëtst en intelligent gemaakt. Elk prentje is voorzien van een tweeregelig, berijmd bijschrift, waarin de bedoelde paus en zijn wandaden worden geïdentificeerd. De belangrijkste bron voor de verbeelde geschiedenissen is een ‘lexicon van pausen’ van Petrus Cabeljau.Ga naar eind14 Deze Cabeljau was een geweldige papenvreter, predikant van Leeuwarden en Leiden en regent van het Leidse Statencollege in het midden van de zeventiende eeuw. Zijn boek is bedoeld om zijn protestantse lezers te laten zien hoe verwerpelijk het katholicisme was. Andere kaartjes berusten op de Geschiedenis van kerken en ketteren van de verlichte Gottfried Arnold. En de teneur van het hele spel is dat de katholieke kerk in de middeleeuwen in diep verval was, maar dat Pasquier Quesnel, de voorman van de Franse jansenisten, de nodige reformatie had gebracht. Een boodschap die een aardige rechtvaardiging bood voor de afscheiding van de Kerk van Utrecht, waarbij Quesnel, die in ballingschap in de Republiek leefde, nauw betrokken was.Ga naar eind15 Opnieuw moet er een markt geweest zijn voor deze prentenserie, die minstens twee edities heeft gekend. Opnieuw lijkt mij sprake te zijn van een veelvormig koperspubliek: uiteraard iedereen die sympathiseerde met de Kerk van Utrecht, maar ook papenvreters zoals Cabeljau, en verlichte geesten die er een algemene verlichte religiekritiek in konden zien. Opvallend is dat die verlichte religiekritiek van het eind van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw vaak de vorm aannam van historische reconstructie (vaker in proza dan in beeld). Het voert te ver om daar nu op in te gaan, maar er verschenen in die tijd verschillende boekwerken die, onder de dekmantel van geschiedschrijving, fijntjes aanwezen waar het in de godsdienst verkeerd was gegaan, en hoe daar verbetering in gebracht moest worden. Zoals gezegd, antireligieus waren ze meestal niet, maar godsdienst moest wel redelijk zijn, vrij van priesterheerschappij en bijgelovigheid. Balthasar Bekkers Betoverde weereld, en Gottfried Arnolds Geschiedenis van kerken en ketteren zijn daar, elk op hun manier, goede voorbeelden van. | |
BesluitJacob Campo Weyermans De historie des Pausdoms staat hiermee in een bredere traditie. Ook hij laat zien hoe het pausdom in diep verval geraakte, aan de hand van de levens van, en roddels over, de meest beruchte pausen - aangevuld met allerlei smakelijke onzin uit het katholieke erfgoed. De titelprent heeft geen bijschrift, maar duidelijk is dat hier het licht van de rede, met een stralende zon op de borst, zegeviert over de kwalijkste vormen van religie: geschoren monniken, symbool voor bijgeloof, ineenkrimpend in de diepe duisternis waar ze thuishoren, en de paus als monarch met een jezuïet als representanten van de machtshonger van de katholieke kerk. In hun tent huist een draak, en op de voorgrond liggen de wetboeken waarop die heerschappij gegrondvest was, de geldzakken die de kerk binnenhaalde, en de botten van de martelaren die zij maakte. | |
[pagina 9]
| |
Evenals Roma Perturbata en het kaartspel hanteert Campo Weyerman een luchtige satirische toon, die natuurlijk dodelijker is dan droge geleerdheid. De precieze plaats van Weyermans werk binnen dit genre lijkt mij stof voor een andere lezing, of voor zelfstudie in de boezem van uw gezelschap. |
|