| |
| |
| |
Verschenen boeken en signaleringen
In voorbereiding: Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften 1600-1815.
Onder redactie van: Dr. E.M. van Meerkerk, Dr. P.J.H.M. Theeuwen, Prof. dr. J.J.V.M. de Vet, Dr. M. van Vliet, Dr. P.W. van Wissing (redactiesecretaris).
De groeiende wetenschappelijke belangstelling voor tijdschriften heeft de laatste jaren naast een keur van onderzoekers ook een aantal degelijke monografieën en artikelen opgeleverd. Maar wie ooit een studie heeft verricht naar Nederlandstalige periodieken, weet dat het gebrek aan lexica en andere overzichtswerken het historisch onderzoek aanzienlijk bemoeilijkt. Zelfs een eenvoudige inventarisatie van periodieken in een bepaald jaar of periode, laat staan een onderzoek naar een inhoudelijk thema, is geen sinecure.
Ook in het buitenland bloeit het pershistorisch onderzoek getuige enkele gedegen studies. Zo kent Frankrijk over de periode 1600-1789 de Dictionnaire des journaux en de Dictionnaire des journalistes. Het zijn belangrijke naslagwerken voor het pershistorisch onderzoek, óók voor Nederlands- en Franstalige tijdschriftauteurs die in de vroegmoderne tijd in de Republiek werkzaam waren.
Hoewel er binnen het Nederlands taalgebied een indrukwekkend aantal periodieken is verschenen, zijn pershistorische naslagwerken nauwelijks beschikbaar. Om die reden heeft de redactie het initiatief genomen in die lacune te voorzien en voorbereidingen te treffen om tot een uitgave te komen die de vergelijking met de Franse Dictionnaires kan doorstaan: de Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften. Met de verspreiding van deze aankondiging in november 2007 treedt de redactie voor het eerst in de openbaarheid.
| |
Inhoud
De Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften wil voor het Nederlandse taalgebied worden wat de Dictionnaire des journaux voor Frankrijk is. Het naslagwerk zal uiteindelijk informatie bevatten over alle periodieken die tussen circa 1600 en 1815 in het Nederlands zijn verschenen. Met periodieken bedoelen we uitgaven die een vaste, minstens halfjaarlijkse periodiciteit nastreefden.
De redactie heeft uit de STCN-database Periodieken een groslijst samengesteld waaruit verhandelingen, prijsboeken en vreemdtalige tijdschriften zijn gefilterd. Zo is een bestand van ongeveer 400 periodieken ontstaan. Het is een dynamisch bestand, waaraan steeds nieuwe titels zullen worden toegevoegd. Aangezien de groslijst bewerkt wordt is deze momenteel niet beschikbaar.
Seriewerken worden buiten beschouwing gelaten, kranten daarentegen worden wel opgenomen. De encyclopedie zal voorts beschrijvingen van almanakken bevatten, voorzover ze als politiek kunnen worden gekenschetst of een belangrijke rol vervulden in het culturele domein. Ook eenmalige uitgaven, waarvan aannemelijk is dat ze bedoeld waren als periodiek, worden bij het project inbegrepen. Nederlandstalige tijdschriften uit bijvoorbeeld Oost-Indië, Suriname, de Antillen en Zuid-Afrika zullen eveneens worden opgenomen. Dat Zuid-Nederlandse periodieken tot het onderzoeksgebied behoren, spreekt vanzelf. Andere gebieden met Nederlandstalige cultuursegmenten, zoals Berbice, Demerary, Formosa, Oost-Friesland en Oost-Indië, dienen nog nader op het voorkomen van periodieken te worden onderzocht.
| |
Opbouw lemmata
De informatie over deze periodieken wordt verzameld aan de hand van een vast format. Dit vormt de basis voor de gedrukte en digitale publicatie van de Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften. Alle relevante informatie kan hierin schematisch en systematisch worden verwerkt. Op deze manier hoopt de redactie binnen enkele jaren - met úw hulp! - de evidente achter- | |
| |
stand op de cultuurgebieden die Nederland omgeven, in te lopen en het pershistorisch onderzoek een belangrijke impuls te geven.
De redactie nodigt u dan ook van harte uit aan het project deel te nemen door één of méér lemmata voor uw rekening te nemen. U kunt, bijvoorbeeld op basis van eigen onderzoek, uw voorkeur voor een of meer titels kenbaar maken. U kunt ook een titel in overleg met de redactie kiezen. Zodra overeenstemming over de keuze met de redactie is bereikt, sturen we u het format en de auteursinstructie toe. De deadline is 1 november 2008. De bijdragen zullen worden beoordeeld op volledigheid, correctheid en schrijfstijl. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van de encyclopedie berust bij de redactie.
Hoewel de Encyclopedie van Nederlandstalige tijdschriften uiteindelijk online raadpleegbaar zal zijn, wil de redactie een honderdtal lemma's in een bundel laten verschijnen. Afhankelijk van de verkoopresultaten zal in overleg met de uitgever worden besloten of er meer delen op papier zullen verschijnen, dan wel of er uitsluitend digitaal zal worden gepubliceerd. In het laatste geval kunnen aanvullingen gemakkelijker worden verwerkt.
Wij vernemen graag of u uw medewerking aan dit project wilt verlenen. Voor uw reactie of vragen kunt u zich richten tot de redactiesecretaris Pieter van Wissing (p.vanwissing@geldersarchief.nl).
| |
Digitaal Vrouwenlexicon Nederland
Natúúrlijk is de DVN-website www.vrouwenlexicon.nl bekend bij de leden van de Stichting Jacob Campo Weyerman! Of toch niet ècht? - als ik tenminste alleen afga op het handjevol leden op de lijst van auteurs die een lemma hebben aangeleverd. Vreemd, want die zijn er doorgaans als de kippen bij als ze de inhoud van een site kunnen meebepalen. En ze staan er toch juist om bekend anderen gul te laten meedelen in mooie vondsten. Daarom nog eens aandacht gevraagd voor dit bijzondere, mooi vormgegeven en goed leesbare biografische woordenboek online.
DVN is een samenwerkingsproject van het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ING) in Den Haag en het Utrechtse Onderzoeksinstituut voor Geschiedenis en Cultuur (OGC). Standplaats is Den Haag. Projectleider Els Kloek is tevens verantwoordelijk voor de zestiende en zeventiende eeuw, Anna de Haas coördineert de achttiende en Els Naaijens de negentiende eeuw. Doel is vrouwen die in Nederland en de overzeese gebiedsdelen op cultureel, sociaal, economisch of politiek terrein tot 1850 een bepalende of opmerkelijke rol hebben gespeeld, bij elkaar te brengen op het uiterst toegankelijke worldwideweb. Zoals uit de bescheiden redactie blijkt, is het DVN in hoge mate afhankelijk van de medewerking van externe auteurs en daarom voortdurend op zoek naar snel werkende specialisten die een lemma voor hun rekening willen nemen. Op de site staat hoe je je kunt aanmelden en wat er van je wordt verwacht.
Via de homepagina kun je inmiddels ruim 300 biografiëen raadplegen, of als veteraan meteen doorklikken naar de nieuwe aanwinsten. Uiteraard kom je tal van auteurs en beeldend kunstenaars tegen, maar ook vrouwen die haar bekendheid ontleenden aan succesvol zakendoen, doeltreffend gifmengen of die spil waren in een politieke of sociaal-culturele kring, die de geschiedenis ingingen als godsdienstfanaat, weldoenster, of dame du bon ton. Sinds kort kun je alle online-levensbeschrijvingen tegelijk ook doorzoeken op geografische namen, jaartallen, locaties, gebeurtenissen en personen die in relatie tot de besprokene worden genoemd (voor alle helderheid jongens: ook jullie wel- en minder bekende mannen komen voor). Daarnaast kun je sleutelbegrippen invoeren als opgehangen, veroordeeld, gevangenis, verkracht, ongehuwd (niet celibatair), remonstrants - doopsgezind enz., beroep, politiek, dichteres, toneelspeelster, schil- | |
| |
deres, koopvrouw enz., succesvol (níet bekroond, gelauwerd, prijsverzen), erfenis en dergelijke meer. Dit zal zeker leiden tot verrassende en onverwachte sociaal-culturele cercles en godsdienstige leefkringen. Via dezelfde homepagina is een groslijst oproepbaar van honderden vrouwen die nog in de wacht staan. Het is de moeite waard deze te controleren: mogelijk heb je over één van de genoemden een vrijwel kant en klare tekst voorradig? Ook is je eigen wensenlijst met vrouwen die absoluut een lemma verdienen welkom bij de redactie.
Overtuig jezelf hoe oud biografisch materiaal is geactualiseerd met tal van nieuwe gegevens. Zelfs recente naslagwerken zijn al aangevuld. Maak kennis met Aal de Dragonder, Wendela Bicker, Joanna Merkx, Engeltje van der Vlies, Titia Bergsma, Marie-Anne Collot, Hester Rebecca Nepping, Catharina Geertruida Schrader en Isabella van Leeuwarden. Hernieuw je kennis over Magdalena Moons, Sara Troost, Johanna Corleva, Britta Beyer en Johanna Racer. Verlustig je aan de spraakmakende ‘Vrouwe van Slabata met een dikke zwarte hond’ ofwel Amalia Margaretha gravin van Brederode, grootmeesteres van de Haagse l'Ordre de l'Union de la Joye, op wie Huygens zijn ogen verstuiterde.
Onder ieder lemma is mogelijkheid om te reageren. Hopelijk zullen talrijke Weyerman-archieftijgers deze link graag aanklikken om die ene snipper eindelijk goed onderdak te brengen, een obscure maar prachtige bron toe te voegen, toevallig gevonden data door te geven. En deel in een volgend nummer drie van je favoriete en bijzondere sites mee. Zoals:
• | www.vrouwenlexicon.nl (= idem als www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DVN) |
• | www.womenwriters.nl (+ werkbestand onder www.databasewomenwriters.nl) |
• | www.den-braber.nl/vpnd/statuspagina.html (geeft online 84.000 pagina DTB-archieven) |
W.R.D. van Oostrum
| |
Nop Maas, Seks!... in de negentiende eeuw. Nijmegen 2006. ISBN 90-77503-40-4. 240 blz. ill. Prijs 22, 50 euro.
Een penis in erectie en tien blote dames die elkaar een voetje geven om langs de schacht naar de eikel te klimmen. Met deze feestelijke tekening op het omslag van Seks! onderstreept Maas dat de nu in zoveel kranten besproken pornoficatie van de samenleving op een bepaalde manier ook in de negentiende eeuw al gaande was. De Victoriaanse preutsheid is een mythe. Juist het aantrekken van de teugels wijst op het bestaan van een losbollige moraal. Een wetenschappelijke verhandeling daarover beoogt de auteur niet te geven. Daarvoor verwijst hij naar studies van anderen, zoals Jan H. Kompagnie, Marita Mathijsen en Gert Hekma. In zijn voorwoord presenteert Maas zich als ‘een liefhebber die aan geïnteresseerden meedeelt wat voor leuks hij nu weer tegengekomen is’. Ondertussen werpt hij op erudiete wijze licht op een bonte en zeer uitgebreide verzameling van documenten en afbeeldingen. Zijn gespit en naspeuringen in de meest subversieve en obscure uithoeken van de literatuur zal de lezersdoelgroep van de Mededelingen zeker aanspreken, ook al gaat het dan vooral over de tweede helft van de negentiende eeuw. Het merendeel van de in het boek verzamelde stukken bestaat uit bewerkte herdrukken van eerder verschenen artikelen. Maas groepeerde ze rondom thema's als voorlichting, geestelijken, prostitutie en pornografie. Door alles heen blijkt dat Nederland op seksueel gebied een standenmaatschappij was. Gehuwde mannen uit de hogere standen konden zich minder permitteren dan de gewone man. In zijn Sexueele hygiëne uit 1894 schreef Seved Ribbing dat de echtelijke omgang voor intellectuelen slechts een keer per zeven tot tien dagen was toegestaan. Of dat ‘slechts’ hier op zijn plaats is laat ik maar voor rekening van Maas. Rondom zwangerschap en geboorte dacht Ribbing aan een periode van onthouding van ongeveer twee en een half jaar. Masturbatie als alternatief was natuurlijk geen optie.
Onanie werd
| |
| |
gezien als een bron van allerlei fysieke en psychische kwalen en was daarmee zelfs nog schadelijker dan de bijslaap. Het systeem van het celibaat stond garant voor misbruik. Geestelijken die zich vergrepen aan jonge jongens vormden een welkome aanleiding om te kunnen pleiten voor sluiting van de kloosterscholen. De predikant H.J. Schouten was hierin zeer fanatiek, maar ook hypocriet. Contacten met minderjarige jongens hadden hem meerdere malen met justitie in aanraking gebracht. Ook het Oranjehuis werd van losse zeden beticht. Dat gebeurde in het tijdschrift Asmodée, waarvan op 3 mei 1854 de eerste aflevering verscheen. Maar het geschrijf tegen de seksuele praktijken van kroonprins Willem was in feite een vorm van politieke oppositie. De redacteurs waren fel gekant tegen de heersende klasse en de monarchie. Aan de bestrijding van de prostitutie zat paradoxaal genoeg ook een prikkelende kant. Het tijdschrift Middernachtzendeling bedoelde de betaalde liefde tegen te gaan, maar prijzen en adressen werden er zo uitvoerig in beschreven dat de hoerenloper er een goede bordelengids aan had. Porno werd gepresenteerd onder titels die op het eerste gezicht geen aanstoot gaven, zoals het boekje Jeanne d'Arc. De Maagd van Orleans uit 1893. Maas heeft een verdwenen schat weten op te delven: een catalogus van de Amsterdammer Albert van Klaveren, een belangrijke uitgever van erotische titels. Helaas zijn van een groot gedeelte van zijn uitgaven geen exemplaren meer terug te vinden. Maas schreef een bijzonder en informatief boek en liet met opzet wetenschappelijke pretenties achterwege. Het wachten is nu op een wetenschapper die er nog wat langer en diepgaander zijn onderzoekslust op wil bevredigen.
Edwina Hagen
| |
Hans Bots en Sophie Levie [red.], Periodieken en hun kringen. Een verkenning van tijdschriften en netwerken in de laatste drie eeuwen. Nijmegen 2006. ISBN 90-77503-43-9. 343 blz. Prijs 29,90 euro.
Een tijdschriftredacteur heeft weinig kans van slagen als hij niet ook een handige netwerker is. Wie zijn blad van een gevarieerde inhoud wil voorzien is afhankelijk van een brede kring van medewerkers en informanten. Dat is nu zo en dat was ook zo in de zeventiende en achttiende eeuw. De voorliggende bundel met dertien tijdschriftstudies is het eerste resultaat van de opvolger van het Pierre Bayle-Instituut, het onderzoeksinstituut van de Radboud Universiteit Nijmegen Historische, literaire en culturele studies. De gekozen titels bestrijken een periode van 250 jaar, de meeste aandacht gaat echter uit naar de achttiende eeuw. Vijf artikelen gaan over Franse tijdschriften, twee over Engelse. Van de in totaal zes besproken Nederlandse tijdschriften zijn er voor achttiende eeuw specialisten drie van belang. Inger Leemans en Viktoria Franke probeerden netwerkgegevens te achterhalen rondom de Boekzaal der geleerde wereld (1750-1816) met alleen het tijdschrift zelf als bron. Zij komen tot een ontluisterende conclusie: de Boekzaal kon het zo lang uithouden omdat de redacteuren steeds bereid waren inhoudelijke concessies te doen ten gunste van de op commercie gerichte uitgever, de kerk en de correspondenten. Doorwrocht is Peet Theeuwens analyse van de Courier van Europa (1783-1785), geschreven en geredigeerd door Willem van Irhoven van Dam. Deze politieke journalist kon voor zijn artikelen terecht bij een grote groep van geestverwanten, met vertakkingen naar bondgenoten in het buitenland, met name in Frankrijk en de Verenigde Staten. Zijn basisnetwerk bestond uit invloedrijke Amsterdamse kooplieden, regenten en patriotten, zoals de leden van de Vaderlandsche Sociëteit. Theeuwen levert hiermee een schat aan gegevens die ook goed voor ander onderzoek zijn te gebruiken. André Hanou gaat in op de Schouwburg van in- | |
| |
en uitlandsche letter- en
huishoudkunde (1805-1810), een tijdschrift met een sterk idealistische inslag. De oprichters Johannes Immerzeel Junior en Jacobus Didericus Janssen beoogden een soort cultureel en (staat)huishoudkundig handboek voor de burger te maken. Zij kregen medewerking van grote namen als Lublink de Jonge, Scheltema en Kinker. De oplagecijfers bleven laag, maar het tijdschrift is daarom zeker niet minder interessant. In de inleiding van de bundel schrijven Levie en Bots dat tot 1760 journalisten elkaar makkelijk vonden in gemeenschappelijke uitgangspunten en dat dit anders werd aan het einde van de achttiende eeuw, met de opkomst van bladen met een meer uitgesproken karakter, bijvoorbeeld op het gebied van politiek of cultuur. Toch is de invloed van de praktische samenwerking op de inhoudelijke samenstelling van de tijdschriften en vice versa wel een punt waarover wat meer getheoretiseerd had mogen worden.
Edwina Hagen
| |
De slapende philosoof in 't harnas gejaagt door den Goliath J.C. Weyerman, ed. André Hanou. Zoeterwoude, Astraea 2007. Marollenreeks 4. ISBN 978-90-75179-27-9. 12 blz. Prijs 5 euro.
Schimpdicht tegen Weyerman, geschreven door een zekere ‘Philomathes’ als reaktie op De leevens byzonderheeden van Johan Hendrik, baron van Syberg (1733). De dichter verwijt Weyerman in het gekkenhuis dat hij met het bespotten van Syberg ook de eer van ‘d'Eedle maagd Chimy’ (p. 4) heeft geschonden. En dat niet alleen: Weyerman heeft ook een verkeerd idee van alchemie: ‘Gy sogt geen God, maar Sybergs goud.’ Het ontbreekt hem ook aan zelfkennis (‘yge kennis’) die tot godskennis kan leiden. De ware alchemist zoekt geen steen waarmee goud gemaakt kan worden.
In een ‘toesang’ wordt een en ander aan de hand van een voorbeeld uitgelegd. Een gezelschap van steggelende alchemisten kan het maar niet eens worden over de principes die de materie vormgeven. Aan de daarmee gepaard gaande Babelse spraakverwarring wordt door ‘God Aeool’ (p. 5), de wind, een einde gemaakt. De alchemisten worden gescheiden. Een van hen is van mistroostigheid in slaap gevallen. Is hij de slapende filosoof uit de titel van het gedicht? De patroonheilige van de alchemie, Hermes Trismegistus, de vader van alle filosofen, ontving allerlei arcane kennis in een visioen terwijl hij half sliep, zo meldt de eerste verhandeling van het Corpus Hermeticum. De slapende alchemist ziet in een droom bronnen en kristallijne beken, ‘Waar in een saalge schaar doorlugte mannen keeken’ (p. 5). Een filosoof uit deze groep legt de slapende alchemist uit dat hij het zaad voor de steen der wijzen niet in de dode metalen moet zoeken maar in de levende wereld. Om de steen te vinden moeten de tegenstellingen, vuur en water, het droge en het natte, het zure en het zoete worden verenigd, maar die eenheid kan niet zonder ‘Middelaar’ (p. 7) worden bereikt. Dit ‘medium’ tussen de tegenstellingen stamt uit de Fysika van Aristoteles, maar verwijst binnen de spiritueel gekleurde alchemistische allegorieën ook naar Christus, de spiegel van Gods wijsheid.
Na de ‘toesang’ neemt de wijsheid het woord (p. 8), om haar dochter, de alchemie in bescherming te nemen. Ze verwijt Weyerman hoogmoed en raadt hem aan zich beter op ‘Apollo’ te oriënteren, god van de zelfkennis en god van de kunsten. Dan zal de wijsheid een schilderij vervaardigen:
‘Een maalwerk, dat met ligt des Heemels is doorstraalt,
Daar 's wysen eedlen steen mee pronkt in 't hoogste schoon
Waar meede sy braveert een diamante throon. Een ligt nog eens, dat Son, Maan, en Sterren evenaart,
Dat euwig siels vermaak in hare vinder baart, Een onuitputbre bron, die maat nog palen kent, Van aardsche seegeningen, duursaam sonder end.’ (p. 9-10)
| |
| |
Het licht van wijsheid en inzicht is de ware steen der wijzen. Het gedicht besluit met een ‘toegift’ waarin de ‘Magia’ wordt aangeprezen als ‘Suster van Theologia, Moeder van Philosophy.’ Wat is magia eigenlijk in de achttiende eeuw? Inzicht? Intuïtie? Fantasie?
Frank van Lamoen
| |
Sophie Gee, The scandal of the season. New York [etc.], Scribner 2007. ISBN 978-1-4165-4056-4. 351 blz. Prijs 20,95 euro.
Intelligente roman over de ontstuimige affaire tussen Robert Lord Petre en de beeldschone Arabella Fermor die de aanleiding vormde voor The rape of the lock (1712) van Alexander Pope. Sophie Gee (1974) schreef met aandacht voor detail een hedendaagse roman zonder rare achttiende eeuwse woorden, met goede dialogen waarin Pope van zijn ‘wit’ blijk geeft wanneer hij zich probeert te handhaven in het chique Londense milieu dat voor hem als katholieke plattelander eigenlijk onbereikbaar was. De affaire speelt zich af tegen de achtergrond van een samenzwering die als doel had een katholieke vorst op de troon te zetten. Deze achtergrond wordt door de schrijfster in minder dan een pagina uiteengezet, waarna de proloog van de roman begint met de moord op een priester. Of was het iemand die vermomd als priester naar een gemaskerd bal was geweest?
De afloop van het verhaal is bekend: ze krijgen elkaar maar niet voor lang. Pope werd beroemd en rijk door de verkoop van zijn boeken. In een nawoord vertelt Gee - als in de aftiteling van een film - hoe het verder ging met haar personages. Daarna volgt de tekst van Pope's gedicht en wordt de lezer verwezen naar de nieuwe ‘Vintage Classics edition’ met een inleiding van Sophie Gee. De promotie van de roman was voorbeeldig: bij het uitbrengen van de Nederlandse vertaling door Prometheus verscheen een interview met de schrijfster in De groene Amsterdammer van 14 september 2007. Het gratis dagblad De pers besteedde op 9 oktober ruimschoots aandacht aan het vermeende pornografische gehalte van de roman: ‘Veel plezier had ze in het schrijven van de seksscènes. “Eerlijk gezegd ging dat me gemakkelijk af. Ik kan altijd nog een tweede carrière als pornoauteur beginnen.”’ Op een tweekoloms foto ontwijkt de jonge schrijfster het oog van de camera en kijkt peinzend in de verte: ‘Hopelijk geniet iedereen net zo van die tijd rond 1700 als ik.’ Zo verkoop je een historische roman.
Frank van Lamoen
| |
Craig Nelson, Thomas Paine, his life, his time and the birth of modern nations, London, Profile Books Ltd, 2006. ISBN-10-86197-638-0. 396 blz. Prijs 30 euro.
Met veel gevoel voor de kwaliteiten en de tekorten van Thomas Paine geschreven biografie. Met teksten als Common Sense, Rights of Man, the Age of Reason trok Paine (1737-1809) in de tweede helft van de achttiende eeuw in Europa en Noord Amerika een ongekend aantal lezers. Hij vertoefde kritiserend, stimulerend en polemiserend in het politieke leven van Engeland, de Nieuwe Wereld en Frankrijk. Hij werd bejubeld en verguisd, zat op de eerste rij van de Nationale Assemblee in Parijs en verbleef een jaar in de schaduw van de guillotine gevangen. Telkens keerde hij terug in het hart van de politiek van de Verenigde Staten in statu nascendi. Paine werd een van de sleutelfiguren bij het populariseren van fundamentele en radicale ideeën uit de Verlichting. Vooral zijn deïsme leidde tot verontwaardiging en tot zijn verdwijnen naar de zijlijn. Nelson beschrijft dit spannende leven met een goede balans tussen werk, invloed, persoonlijk drama en de historische context in fraai proza.
Simon Vuyk
| |
Charles Spencer, Blenheim, battle for Europe, how two men stopped the French conquest of Europe. London, Weidenfeld & Nicolson 2004. ISBN 0-297-84609-4. 365 blz. Prijs 30 euro.
Van de twee grote nederlagen die Frankrijk in
| |
| |
de lange achttiende eeuw leed is de slag bij Waterloo (1815) wel, die bij Blenheim (Hochstädt) (1704) niet in het collectieve geheugen opgenomen. Charles Spencer (ja zeker, de broer van prinses Di) heeft aan deze veldtocht van Marlborough (voor Engeland en de Republiek) en Eugène van Savoye (voor de Habsburgse keizer) tegen de legers van Lodewijk XIV en Maximiliaan II van Beieren een heldere studie gewijd. De lange mars van de Engelse hertog, John Churchill, vanuit de Hollandse winterkwartieren, met een magistrale schijnbeweging rond Koblenz, wordt gedetailleerd, maar boeiend beschreven. Het treffen in de velden rond Blenheim in Beieren (13 augustus 1704) duurde van de vroege uurtjes tot in de late avond en kostte grote aantallen officieren en manschappen het leven. De slag verhinderde definitief Lodewijks triomf in de oorlog rond de successie op de Spaanse troon. Marlborough profiteerde van de politiek van koning-stadhouder Willem III (gestorven in 1702), maar werd gehinderd door de gedeputeerden van de Staten-Generaal. Op weg naar Beieren wist hij ook die van zich af te schudden en kreeg hij de handen vrij. Als beloning liet koningin Anna voor hem bij Oxford het immense kasteel Blenheim bouwen waar de Churchills sindsdien resideerden. De slag wordt er in vele gobelins zichtbaar gemaakt (ill.) Daar kost het fraai uitgegeven boek slechts 9, 99 pond.
Simon Vuyk
| |
Adam Zamoyski, 1812, Napoleons fatale veldtocht naar Moskou, vertaling Han Meyer. Amsterdam, Balans, zesde druk 2007. ISBN 978-90-5018-6537. 560 blz. Prijs 15 euro.
Wie kent deze veldtocht niet zoals deze door Tolstoi in Oorlog en vrede verwoord werd? Zamoyski heeft aan de hand van alle nu beschikbare Franse en Russische archieven het drama waarmee een halt aan Napoleons successen werd toegeroepen, opnieuw beschreven. Alle geslaagde en mislukte manoeuvres van beide oorlogvoerende naties, alle politieke en militaire posities van deelnemende generaals, alle zich opeenstapelende strategische fouten van de man op wie de Franse legers vertrouwden, passeren de revue. Het gevolg, de misère van een onbeschrijfelijk bloedbad, laat zich soms het beste vergelijken met de concentratiekampen van de twintigste eeuw. In die zin is het lezen van deze magistraal geschetste geschiedenis een betwistbaar genoegen. Maar vooral dit beeld is nu eenmaal onmisbaar voor wie veel uit de eeuwen daarna wil begrijpen. Tot aan de Tweede Wereldoorlog werd op 18 juni (de dag van Waterloo) in Maassluis nog een orgelconcert gegeven. In die oorlog troostten wij ons opnieuw met de herinnering aan het einde van een tiran die honderdduizenden tegelijk de dood injoeg.
Simon Vuyk
|
|