Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 28
(2005)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Reinier Vinkeles (1741-1816)
| |
Een geboren graveurReinier Vinkeles werd op 19 juni 1741 als de middelste van drie zonen in een Amsterdams gezin geboren.Ga naar eind3. Zijn ouders, Harmen Vinkeles en Elizabeth Prengers, lieten hem op woensdag 21 juni dopen in de Hervormde Zuiderkerk.Ga naar eind4. Reinier groeide op in de Pijlsteeg, waar zijn vader een rouwwinkel had.Ga naar eind5. In een dergelijke winkel kon men verschillende dingen die voor een begrafenis nodig waren huren, zoals rouwkleding en drinkgereedschap.Ga naar eind6. Harmen Vinkeles had een gemiddeld inkomen.Ga naar eind7. Het gezin had geen dienstboden, rij- of vaartuigen, of paarden in bezit. Het huis dat ze huurden, was in vergelijking met andere huurpanden niet duur.Ga naar eind8. Reinier kwam klaarblijkelijk uit een gewoon middenstandersgezin, dat zeker niet welgesteld was. De buurt waarin hij opgroeide, was niet de meest vooraanstaande en nette omgeving die men zich kan voorstellen. Zo was er in de Pijlsteeg vanaf de jaren negentig van de achttiende eeuw het beroemde speelhuis De Pijl te vinden. Net als in zoveel andere speelhuizen werd er naar muziek geluisterd, gedanst en gedronken. Vaak waren het voor prostituees uitgelezen plaatsen om klanten op te pikken. In de buurt van speelhuizen wemelde het dan ook van de bordelen. Vaak waren de speelhuizen zelf ook verkapte hoerhuizen. Al in de zeventiende eeuw stond de Pijlsteeg bekend als een plek voor prostituees. Dit is in meer of mindere mate zo gebleven.Ga naar eind9. Over de jeugd van Reinier Vinkeles weten we verder alleen wat Roeland van Eynden en Adriaan van der Willigen en de Algemeene konst- en letter-bode daarover schrijven.Ga naar eind10. Reinier was volgens deze biografen een slimme en oplettende jongen. Het verhaal gaat, dat zijn ouders hem een opleiding tot de koophandel wilden geven. Hij zou op zijn tiende al bekwaam genoeg zijn om op een kantoor te gaan werken. Dit kwam er echter niet van, doordat hij op zijn lagere school door een klasgenoot met het tekenen in aanraking kwam. Hij bleek zo goed te zijn in het nauwkeurig kopiëren van tekeningen (een van de basisvaardigheden van een graveur) dat zijn | |
[pagina 119]
| |
ouders uiteindelijk besloten hem een opleiding tot graveur te laten volgen. Zo kwam Reinier op elfjarige leeftijd in de leer bij de beroemde graveur Johannes (Jan) Punt.Ga naar eind11. Vinkeles vorderde snel. Reeds op vijftienjarige leeftijd was hij meer een medewerker van Punt dan diens leerling. Vinkeles was ontwerper en tekenaar van de platen die Punt graveerde.Ga naar eind12. Ook zette Punt zijn naam onder gravures die eigenlijk door Vinkeles waren gemaakt, zoals bij de prenten naar Oudry voor de Fables choisies door La Fontaine, waarvan het eerste deel van de zes delen in 1764 bij de Leidse uitgever Elie Luzac uitkwam.Ga naar eind13. De eerste gravures waar Vinkeles zelf zijn naam onder zette en die dan ook door hem waren ontworpen, getekend en gegraveerd, zijn de twaalf platen voor Salomo, een dichtwerk van Sels uit 1765.Ga naar eind14. Illustratie bij Jean de la Fontaine, Fables choisies, Leiden, Luzac [en Van Damme] 1764-1786. Tekening en gravure van Reinier Vinkeles (naar ontwerp van Oudry). Ex. KB sign. 187 K 13 (p. 62).
In de Konst- en letter-bode wordt vermeld dat Vinkeles negen jaar bij Punt bleef; volgens Van Eynden en Van der Willigen was dit tien jaar.Ga naar eind15. Rond 1762 zal hij zich dus als zelfstandig graveur hebben gevestigd.Ga naar eind16. | |
De Amsterdamse TekenacademieIn oktober 1762 werd Reinier Vinkeles, op 21-jarige leeftijd, lid van de Amsterdamse Tekenacademie.Ga naar eind17. Na de reorganisatie van de Academie in 1765 werd hij zelfs benoemd tot een van de zes directeuren. Vinkeles was de jongste directeur en tevens secretaris.Ga naar eind18. De directeuren moesten erop toezien dat de reglementen gehandhaafd werden en dat er goed onderwijs werd gegeven. Iedere directeur verplichtte zich een maand lang bij het tekenen aanwezig te zijn om de leerlingen aanwijzingen te geven.Ga naar eind19. Daarnaast hielden ze elke maand vergadering om over bestuurlijke zaken te spreken. De Academie zat op dat moment in een kamer boven de Leidse Poort. Niet tot ieders genoegen, want de leden klaagden over ruimtegebrek. De directeuren namen deze klachten serieus en zegden toe naar een ander, groter vertrek uit te kijken. Het was Vinkeles die een geschikte locatie vond: een lege kamer in het Raadhuis. Vanaf 1768 had de Academie daar haar tekenlokaal gevestigd.Ga naar eind20. Naast het uitvoeren van bestuurlijke taken voor de Academie, wenste de jonge graveur | |
[pagina 120]
| |
zich graag verder in zijn vak te bekwamen. Hij besloot in de leer te gaan bij de Fransman Jaques Philippe le Bas in Parijs.Ga naar eind21. Deze stond bekend om zijn beheersing van de techniek van de droge naald, die Vinkeles zich ook graag eigen wilde maken.Ga naar eind22. Le Bas liet Vinkeles bij hem inwonen en nam hem op onder zijn leerlingen. Uit de notulen van de vergaderingen van de Tekenacademie blijkt dat Vinkeles tussen 24 april en 29 mei 1770 in Frankrijk verblijf hield. Tussen 17 april en 27 augustus 1771 is hij teruggekeerd.Ga naar eind23. Dat betekent dat hij ongeveer een jaar in Parijs heeft gewoond. Daar werd hem overigens door de gezant van de Russische keizerin Catharina een post aangeboden als medebestuurder van de Academie der Schoone Kunsten in St. Petersburg. Vinkeles zou dit aanbod echter hebben afgeslagen, omdat hij naar verluidt te zeer gehecht was aan zijn eigen land en familie.Ga naar eind24. Reeds in de jaren voor Parijs had Reinier Vinkeles als graveur een goede naam opgebouwd. Men werd immers niet zomaar gevraagd als directeur van de Tekenacademie. Vinkeles schijnt volgens Van Eynden en Van der Willigen en de anonieme auteur van de Konst- en letter-bode eveneens lid te zijn geweest van vier buitenlandse Tekenacademiën.Ga naar eind25. Na terugkeer in Amsterdam zou hij echter nog beroemder worden. Kwam dit door de aanbieding van de Russische keizerin? Waarschijnlijker is het dat hij door de lessen bij Le Bas als geen ander de kunst van het graveren verstond. Hij was gewoonweg de beste op zijn vakgebied. Vinkeles werd overladen met opdrachten. Men betaalde hem veel geld. Door zijn welgevulde orderportefeuille moest hij zijn opdrachtgevers dikwijls lang laten wachten.Ga naar eind26. | |
Ontslag als directeurOp 20 juni 1808 stuurde Vinkeles een brief aan een van zijn mededirecteuren van de Tekenacademie, Dirk Versteegh, waarin hij meedeelde dat hij ontslag nam als directeur. Als reden gaf hij op, dat zijn sterk toegenomen werkzaamheden en zijn inmiddels gevorderde leeftijd (hij was toen 67) het hem niet meer mogelijk maakten langer in deze post nuttig te zijn.Ga naar eind27. Dit bericht kwam totaal onverwacht. De directie was er dan ook niet blij mee. De zaak werd op 26 juni in het huis van directeur Izaak Schmidt besproken.Ga naar eind28. Besloten werd een commissie samen te stellen, bestaande uit Schmidt, Juriaan Andriessen en Cornelis Buys. Op 28 juni brachten zij Vinkeles een bezoek, bedoeld om hem over te halen als directeur aan te blijven. Zij lazen een geschreven reactie op zijn ontslagname aan hem voor: zes kantjes lang.Ga naar eind29. De directie gaf aan dat zij ten uiterste getroffen was door Vinkeles' onverwachte voornemen zijn post als directeur neer te leggen, zonder enige gewichtige reden. Het besluit van Vinkeles is vreemd, lafhartig zelfs, aldus de directie. Bovendien zette Vinkeles er zijn eer mee op het spel. De commissie hoopte met het betoog Vinkeles als directeur te behouden, maar bereikte het tegenovergestelde. In het rapport over deze kwestie staat: Doch na het eindigen dezer voorlezing en zijn antwoord daar op vraagende, zeide hij in substantie: Dat hij hier niets op te antwoorden had, dan zijn verontwaardiging over de hoonende en beledigende Uitdrukkingen die dien voordragt bevattende, en liet zich verder in sterke bewoordingen uit.Ga naar eind30. Vinkeles kreeg van de commissie nog acht dagen de tijd om rustig na te denken en de inhoud van de voordracht nog eens in overweging te nemen. In een brief van 5 juli 1808 liet Vinkeles hen echter weten dat hij bij zijn standpunt bleef.Ga naar eind31. Zulke problemen als Reinier Vinkeles bij zijn ontslag had, kwamen niet vaak voor. De overige directeuren voelden zich kennelijk door hem in de steek gelaten. Een van de directeuren, Jaques Kuyper, was net overleden en de Academie had een groot huisvestingspro- | |
[pagina 121]
| |
bleem.Ga naar eind32. Lang niet alles liep op rolletjes en de ontslagname van Vinkeles kwam daar nog eens bovenop. Nooit eerder had Vinkeles te kennen gegeven dat hij plannen in deze richting had. De reactie van de directie is daarom wel te begrijpen. Dat Vinkeles na bijna 46 jaar directeur te zijn geweest (hij is hiermee de langstzittende directeur sinds de reorganisatie van de Academie in 1765) wilde stoppen is logisch. Hij had het erg druk met zijn graveerwerk. Mogelijk had zijn besluit ook te maken met zijn benoeming op 6 juli 1808 tot lid van de Vierde Klasse van het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schone Kunsten; een nationale instelling voor wetenschapsbeoefening. Hij zal vóór die datum al gehoord hebben dat men hem op het oog had en wist dat de combinatie van directeur van de Tekenacademie én lid van de Vierde Klasse te veel van het goede voor hem was. Uiteindelijk is Vinkeles wel honorair lid van de Tekenacademie geworden.Ga naar eind33. | |
Opnieuw ruzieDe problemen rond de ontslagname van Reinier Vinkeles waren nog maar net voorbij, of hij en de directie kregen opnieuw ruzie. Op 29 november 1808 riep Izaak Schmidt als directeur van de Tekenacademie de leden bijeen in het logement Het wapen van Emden, op de Nieuwendijk.Ga naar eind34. Jaques Kuyper, de jongste directeur, was niet lang daarvoor overleden. De jaarlijkse prijsuitreiking waarop Kuyper een toespraak zou houden, werd in verband met zijn dood opgeschort. De voordracht van Kuyper werd zolang aan zijn zuster in bewaring gegeven. Tijdens de uiteindelijk te houden uitreiking zou de tekst worden voorgelezen. De Academie wilde de toespraak ook laten drukken en uitdelen aan de leden. Toen de directieleden de tekst echter wilden ophalen, bleek dat ex-directeur Reinier Vinkeles hun voor was geweest. Hij had de toespraak bij Kuypers zuster opgehaald om hem voor te lezen bij het genootschap Concordia et Libertate. De zuster van Kuyper had zich door Vinkeles overrompeld gevoeld. Toen ze nadien probeerde de papieren van Vinkeles terug te krijgen, wilde hij er geen afstand van doen. De Academie had er volgens hem nu toch niets aan, omdat ze geen lokaal had. De directeuren van de Tekenacademie reageerden zeer verontwaardigd, omdat Vinkeles de belangen van zijn genootschap boven die van de Tekenacademie had gesteld. Desondanks besloot de directie de tekst van Kuyper bij de volgende prijsuitreiking alsnog voor te dragen en in druk uit te delen. Wel vonden de directeuren dat de leden van de Academie van deze kwestie op de hoogte moesten worden gesteld. In Het wapen van Emden sprak directeur Schmidt de leden hierover toe. Daarbij bracht hij hun en passant ook nog eens in herinnering op welke onaangename manier Vinkeles indertijd, toen de Academie in een moeilijke periode verkeerde, zijn vertrek als directeur bekend had gemaakt. Van verschillende kanten hoorde Vinkeles dat hij door Schmidt in een kwaad daglicht was gesteld. Onmiddellijk (3 december) stuurde hij Schmidt een brief met het verzoek hem de passages uit de toespraak waarin zijn naam werd genoemd, toe te sturen, zodat hij zelf een oordeel kon vellen over wat er over hem was gezegd.Ga naar eind35. Het verzoek werd echter afgewezen, omdat het volgens de directie slechts een eenvoudige mededeling aan de leden zou zijn geweest, inhoudende dat de bewuste redevoering eerder al door Vinkeles bij Concordia was voorgedragen. De directie achtte het daarom onnodig en vooral ongepast de tekst aan Vinkeles of iemand anders te geven.Ga naar eind36. De brief van de directie was overigens geschreven door advocaat Sinderam.Ga naar eind37. Kennelijk zat de directie meer met de zaak in haar maag, dan ze naar buiten wilde toegeven. In deze kwestie kreeg Vinkeles echter een aantal medestanders. Twee ex-leerlingen, | |
[pagina 122]
| |
Jacob Ernst Marcus en Daniël Vrijdag, Vinkeles' neef Harmanus Vinkeles Janszoon en graveur Jacobus Wijsman namen het voor Reinier Vinkeles op. Ze stuurden de directie gezamenlijk een brief, waarin ze een afschrift van de toespraak vroegen om daarmee de aanklacht tegen Vinkeles goed te kunnen doorgronden.Ga naar eind38. Op advies van advocaat Sinderam besloot de directie echter niet te reageren en de brief aan de afzenders terug te sturen.Ga naar eind39. De vier stuurden daarop een tweede brief, waarin zij concludeerden dat de directeuren hun onbezonnen en ongepaste beschuldigingen tegen Vinkeles niet durfden of wilden staande houden. Ze zagen het als de vervulling van een aangename plicht om aan allen die bij de voordracht van Schmidt aanwezig waren, bekend te maken hoe weinig de directeuren in staat waren hun beschuldigingen vol te houden en hoe hoog het voorwerp van hun verbittering boven hen verheven was.Ga naar eind40. Blijkbaar was Vinkeles bij hen zo geliefd dat zij onjuiste beschuldigingen tegen hem niet zonder meer over hun kant konden laten gaan. Zowel uit zijn ontslagname als uit de kwestie rond de toespraak van Kuyper blijkt dat Reinier Vinkeles zich weinig aantrok van wat anderen zeiden. Hij deed wat hij dacht dat goed was en liet zich hierbij niet van de wijs brengen. Een eigenzinnige man, die zijn eigen weg ging, zelfs al leverde dat hem heel wat problemen op. Ook in zijn houding ten aanzien van het huwelijk was dit het geval. | |
Huwelijksadvies van Petrus CamperDe broers van Reinier Vinkeles deden alles precies zoals het indertijd hoorde. Ze trouwden op respectievelijk 28- en 31-jarige leeftijd en kregen hun kinderen netjes binnen het huwelijk. Bij Reinier lag dit anders. Hij trouwde erg laat, namelijk op 25 mei 1781 met Catharina Jurgens.Ga naar eind41. Hij was toen 39 jaar oud; ruim drie weken later zou hij 40 worden. Zij was 27. Eerdere huwelijken van hem zijn niet bekend. Met Catharina kreeg Vinkeles zeven kinderen. Hun eerste kind, zoon Reinier, werd gedoopt op 12 januari 1780.Ga naar eind42. Kijken we naar de huwelijksdatum, dan blijkt dat Reinier en Catharina één jaar en vier maanden nadat hun eerste kind was gedoopt, zijn getrouwd. Dit is vreemd. Waarom trouwde Reinier Vinkeles niet net als zijn broers tien jaar eerder? En waarom trouwde hij niet met Catharina toen ze merkten dat zij zwanger was? Dat lijkt broer Harmanus wel gedaan te hebben met zijn eerste vrouw. Waarom wachtte Reinier bijna anderhalf jaar voordat hij besloot alsnog met Catharina in het huwelijk te treden? Het antwoord op deze vragen kan wellicht gevonden worden in een persoonlijke brief van Petrus Camper, hoogleraar wijsbegeerte, anatomie en chirurgie,Ga naar eind43. gericht aan Reinier Vinkeles. Camper kwam regelmatig doceren op de Tekenacademie, waarvan hij honorair lid was.Ga naar eind44. Hij kon goed tekenen en maakte illustraties voor zijn eigen werk, maar liet dit ook regelmatig door Vinkeles doen.Ga naar eind45. Ze kenden elkaar dan ook erg goed. Ook met de oudste zoon van Camper, Adriaan Gilles, was Vinkeles bevriend.Ga naar eind46. De bewuste brief, gedateerd 2 september 1780, laat zien dat het contact tussen Vinkeles en Camper zeer vriendschappelijk is geweest.Ga naar eind47. Het is een reactie op een (niet bewaard gebleven) brief die Vinkeles schreef op 26 augustus, waarin hij Camper op de hoogte stelde van het overlijden van zijn vader.Ga naar eind48. Uit de reactie van Camper blijkt dat Vinkeles zich in deze brief ook heeft uitgelaten over het huwelijk in het algemeen. Camper condoleert Vinkeles in zijn brief, maar gaat daarna op een andere toon verder. Hij is boos op Vinkeles, omdat deze volgens hem ‘ver Dwaalende in de verkeerde begripen van het huwelijk’ is. Hij schrijft: | |
[pagina 123]
| |
Het is het huwelijk alleen Waarde Vinkeles! die zulke gelukzaaligheden geeft. de meeste jeugd, vooral in groote steden, spot met dien gelukstaat, omdat zij geen denkbeeld heeft van hetzelve, dan als een wettig middel om zintuigelijke vermaaken te genieten, welk eene dwaaling! Blijkbaar dacht Vinkeles net als de jeugd, dat het huwelijk nergens goed voor was; dat het alleen maar een wettig middel was om zo veel met een vrouw te kunnen slapen als je wilt. Hij zag het nut van zo'n verbintenis kennelijk niet in. Camper gaat in zijn brief verder: gelooft Gij dat het eene kleinigheid is eene Vriendin te hebben, aan wie gij uw hart uytboezemt? gelooft Gij dat het eene kleinigheid is eene verstandige vrouw te hebben die Uwe werken bewondert, en in Uwen roem deelt? helaas! ik gevoele te sterk dat verlies, mijne zaalige vrouw schiep vermaak in al wat mijne pen opgaf, of mijne handen maakten! [...] thans werke ik alleen, mijne slaapkamer is eene eenzaamheid, en slegts het getuigen van mijne zuchten! [...] niemand moedigt mij aan, alles zwijgt! [...] Ik noeme zulke genietingen de gelukzaaligheden van een huwelijk, en alle die gelukzaaligheden verschaffen een huwelijk op overeenkomst van het hart en liefde gebouwd. De omhelzingen, de liefkoozingen en de wellust maaken ons beschaamd, zij geeven geen langer aangenaam gevoel, dan een oogenblik, welk ras vergeeten in geen vergelijking kan koomen met de verstrekkende, en langduurige vermaaken van de ziel. De amoureuze relaties die Vinkeles tot dan toe heeft gehad, zijn waarschijnlijk niet diepgaand geweest, maar puur voor het plezier. Camper schrijft dat deze relaties echter slechts tijdelijk een aangenaam gevoel geven, terwijl een echte zielsverbintenis met een vrouw langdurige gelukzaligheid geeft. wat denkt gij dan niet, die geen huysvriendin heeft, geene kinderen die U streelen met poezele handen, geen steun voor Uwen ouderdom? [...] maar die om geld gediend, van huysbedienden op hoop van voordeel opgepast, van Uwe vrienden verwijderd in eenzaamheid zult leeven, en niets zult doen dan Uwe maagen te doen verlangen naar Uwen dood, om Uw goed te besitten, en niet langer om U te denken dan tot dat het erflaterdeel betaald is. Maar een vrouw en kinderen onderhouden, kost geld. Dat had Vinkeles er kennelijk niet voor over. Camper stelt echter dat de graveur erg veel aan huiselijk geluk zal missen en aangewezen zal zijn op familieleden die niet kunnen wachten tot hij dood is zodat zij de erfenis kunnen verdelen. Uit de wijze raad van Camper blijkt waarom Reinier Vinkeles zo laat is getrouwd. Vinkeles had geen zin om vrouw en kinderen te onderhouden; hij wilde zijn geld liever ergens anders voor gebruiken en zag de meerwaarde van het huwelijk niet in. Hij zag het huwelijk slechts als een wettige verbintenis om onbeperkt met een vrouw te kunnen slapen en vond het overbodig. Waarschijnlijk beleefde hij genoeg plezier met de meisjes zonder dat het hem veel kostte. Een opmerkelijk detail is dat Vinkeles op het moment dat hij Camper zijn ideeën over het huwelijk ontvouwde, bij Catharina al een zoon had van 7,5 maanden oud. Vermoedelijk had hij het kind op dat moment nog niet als zijn zoon erkend. Heeft Camper Vinkeles met zijn woorden aan het denken gezet? Het lijkt er wel op. Vinkeles kwam tot het besef dat het huwelijk toch voordelen biedt en trouwde, na de goede raad van Petrus Camper, op 25 mei 1781 met Catharina Jurgens.Ga naar eind49. | |
Vrouw en kinderenCatharina Jurgens kwam net als haar man uit een Amsterdams gezin van drie kinderen. Zij werd gedoopt op vrijdag 10 oktober 1753 in de Evangelisch Lutherse kerk.Ga naar eind50. Haar vader was Jan Jurgen, ook wel Johan Jurgen Koots genoemd en haar moeder Celia Dunkers of Selia | |
[pagina 124]
| |
Donckels. Catharina had een jongere broer CoertGa naar eind51. en een jongere zuster Anna.Ga naar eind52. Op de ondertrouwakte van Catharina en VinkelesGa naar eind53. wordt vermeld dat haar ouders zijn overleden.Ga naar eind54. Verder vermeldt de akte dat ze beiden op de Achtergracht wonen.Ga naar eind55. Het huwelijk hield zo'n twintig jaar stand. Op 6 juni 1801 schreef Vinkeles aan zijn vriend, de Harlingse uitgever Volkert van der Plaats, dat zijn vrouw sinds enkele weken ‘zukkeld [...] aan eene kwaade borst’. Op 12 januari had zij hier nog steeds last van en op 21 april schreef Vinkeles dat Catharina door ‘eene treiterachtige aanhoudende koortze’ was overleden.Ga naar eind56. Catharina Jurgens werd op zaterdag 24 april 1802 begraven in de Nieuwe Kerk.Ga naar eind57. Aanvankelijk werd ze bijgezet in huurgraf A 45, de tweede kist, maar later werd ze overgezet in het koopgraf dat Reinier Vinkeles voor de dood van zijn oudste zoon had gekocht.Ga naar eind58. Uit de aangrijpende brief aan Van der Plaats waarin Vinkeles vertelt dat zijn vrouw zojuist is overleden, blijkt dat hij hier erg bedroefd over was. O Mijn Lieve Vriend, wat een gemis voor mij. Voortaan zal mijne woning eene spelonke der droefheid wesen. Het licht dat warmte en genoegen versprijde is uitgedoofd. Ruim drie en twintig Jaaren ben ik eene der gelukkigste stervelingen geweest, helaas geweest.Ga naar eind59. Het echtpaar Vinkeles kreeg zeven kinderen: vier zonen en drie dochters.Ga naar eind60. De kinderen zijn allemaal luthers gedoopt, aan huis. Hun eerste zoon, Reinier, werd op 12 januari 1780 gedoopt.Ga naar eind61. De tweede was Johannes, geboren op 19 maart 1783 en gedoopt op 3 april 1783.Ga naar eind62. Daarna volgde Jacobus, op 31 oktober 1785 gedoopt,Ga naar eind63. Catharina op 11 maart 1788,Ga naar eind64. Abraham op 26 september 1790,Ga naar eind65. Elizabeth geboren op 4 juni 1792 en op 22 juni 1792 gedooptGa naar eind66. en tot slot Cecilia, geboren op 6 december 1794 en gedoopt op 29 december 1794.Ga naar eind67. Uit de briefwisseling die Vinkeles met Volkert van der Plaats onderhield, leren we meer over zijn kinderen.Ga naar eind68. Zijn zonen noemt Vinkeles: Rein, Jan, Koo en Bram. Rein kwam terecht in de koophandel en moest voor een handelskantoor in binnen- en buitenland reizen.Ga naar eind69. Uit de verkoopcatalogus van het kunstbezit van Vinkeles blijkt dat ook Rein de tekenkunst machtig was.Ga naar eind70. Rein was ziekelijk.Ga naar eind71. De laatste fase van zijn leven heeft hij in het Buitengasthuis doorgebracht. (Aangezien hij niet in het Binnengasthuis zat, was zijn ziekte waarschijnlijk besmettelijk.) Hij overleed op 33-jarige leeftijd, op 19 juni 1813, zijn vaders verjaardag.Ga naar eind72. Rein werd begraven in de Nieuwe Kerk in een koopgraf dat zijn vader kort ervoor had gekocht.Ga naar eind73. Met zijn tweede zoon, Jan, leek Vinkeles in eerste instantie geluk te hebben. De jongen was een groot talent in tekenen en ging bij zijn vader in de leer. Hij werkte mee aan de prenten van het tweede deel van de Toneelpoëzy van Van Winter en Van Merken. Ook tekende hij voortreffelijk paarden, waarvan hij een liefhebber was.Ga naar eind74. Toch had vader Vinkeles weinig plezier van deze zoon, want in juli 1804 blijkt Jan op 21-jarige leeftijd, tot groot verdriet van zijn vader, met de noorderzon te zijn vertrokken.Ga naar eind75. Bekend is dat hij Brussel heeft aangedaan en naar Parijs is gegaan. Daarna is nooit meer wat van Jan vernomen. Hij zal in het buitenland zijn overleden. Vinkeles was hier kapot van. Op 1 augustus schreef hij Van der Plaats: Mijn hart bloed, ik kan niet meer [...] Wat Vader heeft meerder gedaan en wat vader heeft meerder gelaten om het welzijn zijner kinderen als uwen Vriend en helaas wat is mijn loon: gestadige zielsmerte. God bewaaren Ued. en alle Vaders voor het lijden dat slegte kinderen ons aandoen.Ga naar eind76. De derde zoon, Koo, was in dienst bij kunstmakelaar Cornelis Sebille Roos, waar hij opgeleid werd tot kunsthandelaar.Ga naar eind77. Over dochter Catharina is niets bekend. Jongste zoon Abra- | |
[pagina 125]
| |
ham (Bram) is net als Jan bij zijn vader in de leer geweest. Met ene Beijer richtte hij in Amsterdam een steendrukkerij op.Ga naar eind78. Abraham was ook een medewerker van Pinte en heeft verschillende ondernemingen gehad.Ga naar eind79. Uit de gegevens van de inkwartiering blijkt dat Abraham in ieder geval tot 1811 (en misschien wel tot Vinkeles' dood in 1816) bij zijn vader in huis heeft gewoond.Ga naar eind80. Hij zal zijn vader hebben geholpen en gesteund toen deze ouder werd. Dochters Elizabeth en Cecilia hebben beiden het artistieke talent van hun vader geërfd. Elizabeth maakte miniaturenGa naar eind81. en Cecilia schilderde, tekende portretten, figuurstukken en miniaturen.Ga naar eind82. | |
FamilieMet zijn jongste broer had Vinkeles veel contact. HarmanusGa naar eind83. werd op 9 oktober 1765 lid van de Amsterdamse Tekenacademie.Ga naar eind84. Hij was in de leer geweest bij zijn broer. Harmanus werd net als Reinier graveur. Reinier en hij werkten later regelmatig samen. Zo hebben zij samen de toneelschermen van de Amsterdamse schouwburg gegraveerd.Ga naar eind85. Harmanus werd dankzij de vrouwen met wie hij trouwde, een welgesteld man. Zijn eerste huwelijk was in 1777, met Wilhelmina Witvogel,Ga naar eind86. van wie hij twee dochters kreeg.Ga naar eind87. Zijn bejaarde, ongehuwde en ziekelijke schoonzus woonde bij Harmanus en zijn vrouw in en liet haar hele erfenis aan hem na.Ga naar eind88. Na het overlijden van Wilhelmina trouwde Harmanus in 1783 voor de tweede maal, met Maria Catharina Ogelwight.Ga naar eind89. Met haar kreeg Harmanus nog vier kinderen.Ga naar eind90. Al zijn kinderen werden, net als die van zijn broer Reinier, luthers aan huis gedoopt. Omdat Maria Catharina door haar huwelijk meerderjarig was geworden, ontving ze spoedig daarop haar deel van de erfenis van haar ouders.Ga naar eind91. Ze kreeg duizenden guldens. Op diezelfde dag maakten zij en Harmanus hun mutueel testament op.Ga naar eind92. Daarin staat vermeld dat zij behoorden tot de zeer vermogende klasse van 20.000-50.000 gulden. Op 30 april 1790 werd Harmanus begraven in de Nieuwe Kerk.Ga naar eind93. Broer JanGa naar eind94. had het financieel gezien minder goed getroffen. Hij trouwde op 2 mei 1766 met Elisabeth van den Burgh.Ga naar eind95. Hun drie zonen en vier dochters lieten ze hervormd dopen.Ga naar eind96. Jan Vinkeles liet zich als poorter registreren op 10 december 1766.Ga naar eind97. Daarbij werd vermeld dat hij zadelmaker was. Jan is waarschijnlijk op 19 mei 1795 begraven in de Nieuwe Kerk.Ga naar eind98. Zeker is die datum niet; in ieder geval is hij overleden vóór 1796.Ga naar eind99. Hij behoorde tot de minst vermogende klasse.
In de familie Vinkeles kwamen verschillende Harmanussen voor. We hebben al kennisgemaakt met de jongste broer van Reinier Vinkeles, Harmanus Vinkeles, maar er waren nog twee familieleden met de voornaam Harmanus.Ga naar eind100. In biografische woordenboeken worden de drie Harmanussen regelmatig door elkaar gehaald. De jongste zoon van Harmanus Vinkeles en Maria Catharina Ogelwight kreeg eveneens de naam Harmanus. Hij werd gedoopt op 22 november 1790.Ga naar eind101. De jongen was net als zijn vader en oom artistiek begaafd, echter niet in tekenen, maar in schrijven.Ga naar eind102. De volgende Harmanus is de oudste zoon van Johannes (Jan), de broer van Reinier. Deze neef Harmanus werd voor de duidelijkheid Harmanus Janszoon genoemd. Vooral over hem is veel verwarring ontstaan. Sommigen hebben hem geïdentificeerd als de kleinzoon van Reinier; vader zou diens zoon Johannes zijn.Ga naar eind103. Neef Harmanus Janszoon werd op zondag 2 oktober 1768 gedoopt in de Hervormde Nieuwe Kerk.Ga naar eind104. Hij woonde en werkte in Amsterdam en was van beroep tekenmeester. Hij schilderde, aquarelleerde, tekende en lithografeerde.Ga naar eind105. Uit een catalogus blijkt dat hij zich ook bezighield met de kunstverkoop.Ga naar eind106. Hij schreef een lijkrede | |
[pagina 126]
| |
voor de graveur Jaques Kuyper, die op 1 juni 1808 overleedGa naar eind107. en een voor Jan Evert Morel in april van dat jaar.Ga naar eind108. Harmanus Janszoon was honorair lid van de Tekenacademie en commissaris van de Maatschappij der Tekenkunde ‘Kunst zij ons doel’. Hij was getrouwd met Helena Blomroder, met wie hij drie zoons en een dochter kreeg.Ga naar eind109. Hij overleed op 14 september 1846 om 10 uur 's avonds in zijn huis op de Botermarkt, op 78-jarige leeftijd.Ga naar eind110. | |
Concordia et LibertateBij de kwestie rond de toespraak van Jaques Kuyper kwam het al terloops ter sprake: Reinier Vinkeles was als een man van zijn tijd lid van een genootschap waar men serieus en op niveau over allerlei onderwerpen van gedachten kon wisselen. Van 1797 tot mei 1812 is hij lid geweest van Concordia et Libertate, een wetenschappelijk georiënteerd genootschap.Ga naar eind111. In een speciaal daartoe ingerichte vergaderzaal hielden de leden lezingen over wetenschappelijke onderwerpen of letterkundige voordrachten.Ga naar eind112. Het genootschap bestond uit een selecte groep heren die gedurende de wintermaanden wekelijks bij elkaar kwamen.Ga naar eind113. Concordia was een besloten genootschap, dat geen prijsvragen uitschreef of redevoeringen publiceerde.Ga naar eind114. Men kon er niet zomaar lid van worden; het was een elitaire club.Ga naar eind115. Vinkeles bevond zich bij Concordia dan ook in goed gezelschap. Er zaten veel bekende namen bij, zoals: Johannes Kinker, Johannes Allart, Johannes Lublink de Jonge, Jeronimo de Vries, Andreas Bonn, Cornelis en David Jacob van Lennep en prof. Jan Hendrik van Swinden. Concordia schijnt een vrijzinnig genootschap te zijn geweest, dat open stond voor nieuwe ideeën.Ga naar eind116. Er was een sfeer van openheid, grenszoekende nieuwsgierigheid en vernieuwing. Er werden nieuwe inzichten in het leven, God en de natuur naar voren gebracht. Concordia was een gezelschap voor de wezenlijk nieuwsgierigen.Ga naar eind117. Illustratie op titelpagina Redenvoering en feestzang ter gelegenheid der vyf-en-twintigste verjaaring van de oprichting des genootschaps Concordia et Libertate, Amsterdam, Joh. Schreuder 1773.
Van 1797 tot juni 1806 heeft Vinkeles vijftien redevoeringen bij Concordia gehouden.Ga naar eind118. Het waren voornamelijk kunstbeschouwingen, waarbij hij werken van verschillende meesters en verschillende graveertechnieken besprak. Twee keer hield Vinkeles een lezing. De eerste keer op 13 februari (1798?) over ‘Den Oorsprong en de vorderingen der Graveerkunst’ en een tweede keer op 22 oktober 1805, over ‘De overeenkomst der Dicht en Beeldende kunsten, uit hare eerste beginselen, voortgangen en bedoelingen, als ook uit de oorzaken van dezelver bloeistand, en eindelijk uit de overeenstemmende kunstsmaak van Dichters en Beeldenkunstenaars, die in de oudste en voornaamste tijdperken gebloeid hebben, opgespoord.’ Bij die laatste lezing wordt echter vermeld: ‘Deze verhandeling was opgesteld door wijlen ons geacht medelid J. Buys.’ | |
[pagina 127]
| |
Vinkeles was blijkbaar niet iemand die eigenhandig dergelijke omvangrijke lezingen schreef. Misschien had hij hier geen tijd voor en hield hij zich liever bij kunstbeschouwingen die hem niet veel voorbereidingstijd kostten. Hij heeft de redevoering van Buys voorgedragen nadat deze was overleden, net zoals hij drie jaar later, in oktober 1808, in Concordia een redevoering zou houden die door de overleden Kuyper was opgesteld. | |
Het Koninklijk InstituutVanaf juli 1808 was Vinkeles eveneens lid van de Vierde Klasse van het Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letterkunde en Schone Kunsten.Ga naar eind119. Deze nationale instelling voor wetenschapsbeoefening werd op 4 mei 1808 op bevel van koning Lodewijk Napoleon opgericht.Ga naar eind120. Het Instituut had in Nederland negentig leden en was verdeeld in vier klassen. De Eerste Klasse wijdde zich aan de natuurwetenschappen, de Tweede aan Hollandse letterkunde en geschiedenis. Klassieke en oosterse taal- en letterkunde evenals oudheidkunde en de geschiedenis van andere volken vielen onder de Derde Klasse, terwijl de Vierde Klasse zich bezighield met de schone kunsten, inclusief de toonkunst en de dichtkunst. De Vierde Klasse was zelf ook weer onderverdeeld in verschillende afdelingen, namelijk: schilder-, beeldhouw-, graveer- en bouw- en toonkunst.Ga naar eind121. De Vierde Klasse telde aanvankelijk twintig leden. De eerste vergadering vond plaats op 16 mei 1808 in het Koninklijk Paleis in Amsterdam; daarna volgden om de veertien dagen de ‘gewone bijzondere’ vergaderingen. De duur van de vergaderingen was reglementair vastgesteld op twee uur. Omdat men vaak minder tijd nodig had, werden er ook verhandelingen en kunstbeschouwingen gehouden. Vinkeles hield regelmatig kunstbeschouwingen voor zijn medeleden.Ga naar eind122. Op 7 december 1812 hield hij ‘Een beknopte voorlezing, zich bepalende tot het onderzoek, of het den kunstenaar of den liefhebber zij, die doorgaans het onbevooroordeelst over hun werken oordeelt.’Ga naar eind123. Hierover merkte Paul Knolle het volgende op: Wel hebben de kunstenaars duidelijk meer moeite met het houden van voorlezingen of kunstbeschouwingen dan de liefhebbers. Er zijn slechts enkele kunstenaars die verder komen dan het tonen van eigen recent werk. Tot die uitzonderingen horen de graveur R. Vinkeles met [bovenstaande voorlezing] de schilder P.G. van Os [...] en de beeldhouwer L. Royer [...].Ga naar eind124. De leden van de Vierde Klasse waren kunstenaars en kunstliefhebbers. Via de Konst- en letter-bode hield de Vierde Klasse het cultuurminnende publiek op de hoogte van haar werkzaamheden. De Vierde Klasse was betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse landelijke projecten, zoals studiereizen van jonge kunstenaars, de organisatie van de eerste grote openbare tentoonstellingen in Nederland, de prijsvragen voor nationale gedenktekens en de hervorming van het kunstonderwijs in 1817. Zij werkte samen met hoge rijksambtenaren en met gemeenten als Amsterdam. Op de derde vergadering van 22 augustus 1808 was Vinkeles als nieuw lid present. In diezelfde vergadering werd hij met een meerderheid van stemmen benoemd tot president van de Vierde Klasse, een post die hij uiteraard aanvaardde.Ga naar eind125. Hij is hiermee de eerste officiële voorzitter. Vinkeles was president van 22 augustus 1808 tot 6 maart 1809.Ga naar eind126. Als zodanig ging hij in 1808 met invloedrijke mensen om. Zo had hij contact met directeur-generaal Johan Meerman, die op zijn beurt weer in contact stond met de koning.Ga naar eind127. Ook ontmoette Vinkeles diverse ministers.Ga naar eind128. Het presidentschap van een Klasse van het Koninklijk Instituut was bepaald geen vrij- | |
[pagina 128]
| |
willigersbaan. Vinkeles verkeerde in hoge kringen. Ook voor de leden leverde het lidmaatschap van het Instituut een zekere status op. Ze waren in dienst van de koning, droegen speciale kleding en hadden connecties in de top op wetenschappelijk en regeringsniveau. Het was een grote eer dat Vinkeles gevraagd was lid te worden en zelfs als eerste de presidentfunctie te aanvaarden. Het is het zoveelste bewijs dat hij in zijn tijd werd gezien als een groot man op zijn vakgebied. Het lidmaatschap moet voor Vinkeles erg belangrijk zijn geweest, omdat het hem nog meer aanzien gaf dan hij al had. Zijn werk kostte echter veel tijd. Het is dan ook begrijpelijk dat hij op 20 juni 1808 plotseling ontslag nam als directeur van de Tekenacademie om vrijwel onmiddellijk daarop als lid actief te worden in de Vierde Klasse van het Koninklijk Instituut. In vergelijking tot dit instituut stelde de Tekenacademie eerlijk gezegd niet zo veel voor. De keuze zal voor Vinkeles niet echt moeilijk zijn geweest. | |
Achttiende-eeuws boekenbezitReinier Vinkeles overleed op 30 januari 1816 om één uur 's morgens, op 74 jarige leeftijd.Ga naar eind129. Op 3 februari werd hij tussen 12 uur en half 2 begraven in de Nieuwe KerkGa naar eind130. in het koopgraf (nummer C 136) waarin zijn oudste zoon en vrouw al begraven lagen.Ga naar eind131. Op dinsdag 23 april en de volgende dagen werd in het huis van Cornelis Sebille Roos de ‘fraaije verzameling teekeningen, prenten, losse en gebonden prentwerken, penningen, munten en boeken’ verkocht, ‘nagelaten door den beroemden en Kunst-Kundigen Heer Reinier Vinkeles’. Er werd een catalogus gemaakt waarin het hele kunstbezit van Vinkeles stond beschreven, zodat potentiële kopers van te voren konden beoordelen of er iets van hun gading bij zat.Ga naar eind132. In een aantal exemplaren is (waarschijnlijk door de kunstmakelaars die belast waren met de verkoop) naast elke pagina in handschrift genoteerd door wie welke nummers zijn gekocht en voor hoeveel geld. Het hele kunstbezit van Vinkeles blijkt zo tegen de f 5000 waard te zijn geweest. Dat hij zelf ook wel eens wat op kunstverkopingen kocht, blijkt uit de verschillende pakketten met prijscatalogi die hij bezat.Ga naar eind133. Het beeld dat opduikt als we het boekenbezit van Vinkeles bekijken, is dat van een achttiende-eeuwse man: breed geïnteresseerd en nieuwsgierig naar alle nieuwe ontwikkelingen. Er zijn boeken over natuurkunde, ontleed-, genees- en heelkunde, de beginselen van de sterrenkunde, microscopen, elektriciteit, meetkunst, proefnemingen met luchtbollen, karakterkunde, fysiognomie, insecten, aderlaten, uitwendige geneesmiddelen en voorbehoedmiddelen tegen kinderziekten, allerlei verhandelingen en redevoeringen en zelfs een huishoudkundig handboek. Daarnaast bezat Vinkeles verschillende historische werken, boeken over Amsterdam en levens van vorsten, werken met betrekking tot de kunst, zoals iconologie, architectuur en het bekende Schilderboek van Karel van Mander, taalkundige werken zoals de Nederduitsche spraakkunst en de Nederduitsche spelling van Siegenbeek, woordenboeken, registers op het wetboek en een werk over het spinozisme. Ook had Vinkeles een aantal bijbels en godsdienstige werken. Hij was verzot op reisverhalen, want daar had hij er maar liefst twintig van. Daarnaast bezat hij natuurlijk literatuur, meestal Nederlandstalig, een deel Franstalig, een aantal Engelse titels en een enkel werk in het Duits en het Latijn. Hij bezat onder andere bijna het hele oeuvre van Lucretia van Merken, verschillende fabels en treurspelen, dichtbundels, Robinson Crusoe van Defoe, Gullivers reizen van Jonathan Swift, Weyermans Don Quichot en het beruchte boek van Samuel Richardson, Pamela (in het Engels).
We hebben Vinkeles nu leren kennen als een breed geïnteresseerde, eigenzinnige graveur. Hij had echter nog meer kanten. Vinkeles was ook een plichtsgetrouwe kunstenaar die zich niet | |
[pagina 129]
| |
begrepen voelde door het publiek en een man die geldproblemen lijkt te hebben gehad. In een vervolgartikel hoop ik op deze zaken in te kunnen gaan, om het beeld van Reinier Vinkeles nog completer te maken. Zo zal zijn naam, net als die van Lucretia van Merken, opnieuw in ons geheugen worden geprent. |
|