| |
Verschenen
Chr. Peters (ed.), De zure druiven van 1747. Bergen op Zoom 1997. Prijs 7,95 euro (excl. administratie- en verzendkosten).
Te bestellen bij de Gemeentelijke Archiefdienst Bergen op Zoom, tel. (0164) 241931 of e-mail archiefdienst@bergenopzoom.nl.
Vijf jaar geleden werd ter gelegenheid van de herdenking van de gruwelijke strijd om Bergen op Zoom in 1747 een alleraardigste fotomechanische herdruk op de markt gebracht van Johannes Janssen. Kort en Beknopt Verhaal van 't gepasseerde ten tyde van de Overrompeling der Stad Bergen op den Zoom Op den 16 September 1747 als mede De Detailje van 't Guarnizoen, en de Dispositie des daags te voren gemaakt, Rotterdam, Hendrik Maronier 1777. Gravures die met deze strijd en met de fortificaties van de stad te maken hebben, zijn aan de tekst toegevoegd.
De auteur, predikant in de stad en ooggetuige van de verschrikkingen, heeft aan het einde van zijn leven zijn herinneringen op schrift gesteld. Het betreft de val van de door Menno van Coehoom ontworpen versterking van Bergen op Zoom. De vesting met al haar ravelijnen en schansen was in 1741 opgeleverd. Ze had de bijnaam La Pucelle, de maagd, en had de naam onneembaar te zijn. Maar deze reputatie viel al in 1747 in duigen, toen de Fransen de stad na een zwaar bombardement innamen.
In de tekst wordt geen gewag gemaakt van Fransiscus Lievens Kersteman, die naar eigen zeggen een belangrijke rol heeft gespeeld in het gewapend verzet tegen de Franse troepen. Zie hierover zijn Het Leven van F.L. Kersteman[...] door hem zelven beschreven, p. 57 ff.
[rvv]
| |
Helen H. Metzelaar, From private to public spheres. Exploring women's role in Dutch musical life from c. 1800 to c. 1880 and three case studies. Delft, Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis 1999. ISBN 90-6375-178-8. 320 blzz. Prijs 99,10 euro
Sara Burgerhart deed veel aan muziek. Dat zulks geen uitzondering was, wordt grondig duidelijk uit dit boek, waar het hele muziekleven en vooral dat van vrouwen (individueel, in gezelschappen) op voortreffelijke wijze wordt belicht. Uit de 18e eeuw krijgen twee creatieve vrouwen bijzondere aandacht: Josina van Boetzelaer geb. van Aerssen (1733-1797), Gertrude van den Bergh (1793-1840).
[ah]
| |
Francine Wild, Naissance du genre des Ana (1574-1712). Paris, Honoré Champion 2001. ISBN 2-7453-0531-X. 782 blzz. Prijs 114,35 euro.
Zeer informatief werk over de op -ana eindigende werken, die iedereen wel eens ziet vermeld of heeft geraadpleegd. Het betreft anekdotes, voorvallen, uitspraken, overwegingen gegroepeerd rond één bekende persoonlijkheid. De chronologische bibliografie (p. 701-714) laat zien dat heel wat teksten in de Republiek verschenen.
[ah]
| |
Louis Peter Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden [...]. Amsterdam University Press/Pelckmans 2001. ISBN 90-5356-488-8. 916 blzz. + cd-rom. Prijs 67,61 euro.
Zolang we het voor onze muziekgeschiedenis nog moet stellen met boekjes als dat door Balfoort (le dr. 1938, 2e dr. 1981) zijn zelfs culturele coffee table books meegenomen.
In deze variant op Nederlandse literatuur, een geschiedenis, en Een Theatergeschiedenis, vindt men onder andere essays over muziek in Leuven en Brussel, muziek en het Oranjehof, de Mozarts in Nederland, en muziek tijdens de Bataafse revolutie.
[ah]
| |
| |
| |
François Valentyn, Oud en Nieuw Oost-Indiën, vervattende [...] Nederlands mogentheyd In die gewesten [...]. Eerste deel. Dordrecht/Amsterdam [...] 1724. ISBN 90-5194-226-5. Reprint Uitgeverij Van Wijnen. [LXVI]+ 346 + 428 blzz. Prijs 141,50 euro bij intekening, per deel.
Bekend en nog steeds informatief verzamelwerk over de tochten, oorlogen, handelsbetrekkingen enz. van de Nederlanders, in alle gebieden tussen Kaap de Goede Hoop en Nieuw Guinea, Mocha en Japan. Deel 2 (ISBN 90-5194-227-3), in september 2002 verschenen, bevat Valentyns Beschryving van Amboina en Ambonsche zaaken.
[ah]
| |
Horace Walpole, De burcht van Otranto. Vertaald door Peter Bergsma. 's Hertogenbosch, Voltaire 2002. ISBN 90-5848-007-0. 144 blzz. Prijs 15,88 euro.
De vrij onbekende uitgeverij Voltaire geeft de laatste jaren nogal wat 18e-eeuwse klassieken uit. Alle lof dus voor deze Bossche uitgeversbollebozen. Ditmaal is The Castle of Otranto (1764) aan de beurt, het werk dat beschouwd wordt als het begin van de populariteit van het middeleeuwse/gotische/griezelige (men kan daarvan ook zeggen: het is één van de manieren waarop de eigen West-Europese literatuur haar rechten en thema's herneemt. Harry Potter is het gevolg van de Verlichting). Wie dit werk nog niet kent moet deze uitgave aanschaffen. De vertaler schreef een informatief nawoord. Het omslag heeft helaas een nogal duffe Duitse burcht uit 1827, van het type waarin tegenwoordig gemeenteraden vergaderen - terwijl er zoveel leuker horrorkastelen te vinden zijn. Is uitgeverij Voltaire misschien te rationeel?
[ah]
| |
Monaldo en Sorti, Imprimatur. Vert. Jan van der Haar. Amsterdam, Cargo 2002. ISBN 90-234-0179-9. 606 blzz. Prijs 25 euro.
Herberg in Rome: een pestgeval in 1683. De gasten moeten ter plaatse in quarantaine. De herbergsjongen bespeurt intriges: alle gasten blijken te spioneren voor Europese landen; courtisane Cloridia blijkt voor onze Republiek te werken en uit Amsterdam afkomstig te zijn. In samenwerking met de schrandere, voor Frankrijk werkende abbé (de vertaler denkt dat dit een ‘abt’ is) Melani wordt een en ander uitgezocht. Daarbij raakt men vaak verzeild in de onderaardse gangen van Rome. Alle ellende blijkt veroorzaakt door een monsterverbond, gesloten tussen de paus en een protestant: onze Willem III. Veel astrologie (voor de liefhebber: Athanasius Kircher duikt op tijdens zijn aow), medische weetjes, en nog veel meer. Kortom: een echo van Eco, een prelude op Christie. Nihil obstat. Hoewel, de vertaler lijkt zojuist uit het studiehuis gekomen. Een krantenman of journalist is bij hem een ‘journaalschrijver’, soldaten en politiemensen zijn altijd ‘krijgslieden’, een pamflet is een ‘krantje’ en zo voort. Heeft u wel eens van een domenicaan gehoord? Ik vermoed dat dit een soort Italiaanse deeltijdmonnik is die zich uitsluitend des Zondags (Domenica) met religie occupeert.
[ah]
| |
Montesquieu, Perzische brieven. Vert. Jeanne Holierhoek. Amsterdam, Wereldbibliotheek 2002. ISBN 90-284-1899-7. 318 blzz. Prijs 24,90 euro.
In 1721 verschijnen, anoniem, voor de eerste keer de Lettres Persanes, te Amsterdam. De islamitische Pers Usbek en zijn zoon Rica, vertegenwoordigers van een oude beschaving, doen in hun brieven verslag van de Europese, vooral Franse, samenleving. Zij bezoeken koffiehuizen, gezelschappen, buitenhuizen. De gang van zaken, de onbehoorlijke macht van vorsten en derwisjen (priesters, monniken, molla's), krijgt kritiek. Interessanter is dat Usbek begint na te denken over wat overal de werkelijke basis moet zijn voor moraal en samenleving. Burgerlijke deugd heeft weinig te maken met specifieke godsdienst. ‘Als de driehoeken een god zouden maken, zouden ze hem drie zijden geven.’ De ‘mechanica’ laat zien dat er een eindoorzaak moet zijn, maar dat blijkbaar verder de hele wereld wordt bepaald door natuurlijke oorzaak/gevolgrelaties. Hoe werken die? Usbeks verrukking hierover laat ons plotseling iets navoelen van de bevrijdingservaring van het nieuwe wereldbeeld, rond 1700.
Overigens wordt de helft van de briefwisseling in beslag genomen door tamelijk inhoudsloze correspondentie over de verhoudingen tussen man en vrouw, de voordelen van polygamie tegenover monogamie en vergelijkbare zaken. Montesquieu heeft hier weinig concreets te zeggen. Door hem geformuleerde strijdvragen van het type: heeft de man de feitelijke macht wegens zijn wettelijke positie? of daarentegen de vrouw wegens haar schoonheid die de man gevangen houdt? lijken nogal ‘Frans’ van aard, ingegeven door de behoefte aan elegante debatten in het galante tijdvak.
In het algemeen lijkt een boek als dat van Hendrik Smeeks uit 1708 waarin een eiland voor de kust van Perzië bezocht wordt en de samenleving aldaar geanalyseerd (Beschryvinge van het magtig koningryk Krinke Kesmes) op veel punten radicaler en moderner oplossingen te geven voor de basisvragen omtrent moraal, samenleving, en man-vrouwverhouding, dan de beroemde Lettres Persanes. De invloed van het laatste werk is echter natuurlijk oneindig veel groter geweest.
[ah]
| |
| |
| |
Per Olov Enquist, De vijfde winter van de magnetiseur. Vert. Cora Polet. Amsterdam, Ambo 2002. ISBN 90-263-1749-2. 232 blzz. Prijs 22,50 euro.
Deels fictieve biografie van het merkwaardige leven van de magnetiseur Friedrich Meissner, dat zich rond 1790 in het Habsburgse rijk afspeelt. De aparte, kalme stijl van Enquist heeft altijd iets mesmeriserends.
[ah]
| |
M.A.M. Franken, Dienaar van Oranje. Andries Schimmelpenninck van der Oije 1705-1776. Een politieke en bestuurlijke levensbeschrijving van een Gelderse luitenant-stadhouder. Zutphen, Walburg Pers 2002. Stichting De Gelderse Bloem nr. 43. ISBN 90-5730-190-3. 368 blzz. Prijs 31,95 euro.
Zéér grondige biografie van een orangistisch bestuurder, regent bij uitstek. Bestuurlijke en financiële details prevaleren. We krijgen geen beeld van de persoon, hoewel dat toch ook een eis is bij geschiedschrijving.
[ah]
| |
Frank Lequin, Isaac Titsingh (1745-1812). Een passie voor Japan. Leven en werk van de grondlegger van de Europese Japanoiogie. Alphen a/d Rijn, Canaletto 2002. ISBN 90-6469-771-X. 290 blzz. Prijs 41,- euro.
Titsingh, lid van een bekende Amsterdamse familie, is een VOC-man, maar tegelijk een volmaakte belichaming van de 18e-eeuwse nieuwsgierigheid. Hij noemt zichzelf ‘wereldburger’, en dat is hij inderdaad. In massa's documenten en geschriften doet hij verslag van zijn ervaringen op Java, in India. China, Japan. In de twee laatste landen wordt hij ambassadeur. Talloze details wekken nieuwsgierigheid: zoals het feit dat men via zijn bemiddeling in Japan werkte aan een vertalingen van Martinet, en de encyclopedie van Chomel/Chalmot. De degelijke en welgeschreven biografie van Lequin doet recht aan een figuur van internationaal formaat.
[ah]
| |
J.G.M. Moormann, De Geheimtalen. Het Bargoense standaardwerk, met een nieuw, nagelaten deel. Bezorgd door Nicoline van der Sijs, met een inleiding van Enno Endt. Amsterdam, L.J. Veen 2002. ISBN 90-204-5945-7. 864 blzz. Prijs 49,95 euro.
In 1932 en 1934 verzamelde Moormann 49 bronnen met geheimtaal (bargoens, dieventaal, jargon, kramertaal en lettertaal). De vroegste was het Nederlandse Liber Vagatorum uit 1563. In deze herdruk is dus ook bijvoorbeeld opgenomen de lijst van dieventaal voorkomend in Cartouche, of de Gestrafte Booswicht van 1731. Toegevoegd is een aantal nieuwe bronnen uit Moormanns nalatenschap. De bezorgers hebben bovendien een lijst gemaakt van alle voorkomende woorden. Een babbelaar blijkt een boek te zijn, een toespise een herenhuis. Smartelijk miste ik het aan het eind van de 18e eeuw voorkomende slang voor pegels, pecunia: smorfioenen. Heel nuttig als aanvulling op het WNT.
[ah]
| |
Maartje Janse, De geest van Jan Salie. Nederland in verval? Hilversum, Verloren 2002 (Verloren verleden 17). ISBN 90-6550-458-3. 96 blzz. Prijs 9,30 euro.
Een leuk boekje over het Nederlands denken, in alle tijden, over het verval van het vaderland en de oorzaken daarvan. Uiteraard ligt het begin van de Jan Salie-figuur bij Potgieter (1842). Hij liet zich inspireren door het ‘John Bull’- personage van Washington Irving. Janse traceert ‘Jan Saly’ al in een toneelstuk van W.D. Hooft (1644). De 18e eeuw construeerde zelf al een ‘verval’ en zocht naar oplossingen. Het boekje besluit met Pim Fortuyn die zich ter bestrijding van het verval en de puinhopen van ‘paars’ liet inspireren door de patriotten van de late 18e eeuw.
Slechts een enkele keer is men geneigd een kanttekening te plaatsen bij Janse. Bij haar is de Nederlandse Verlichting ongenuanceerd ‘christelijk’ (p. 25) zonder dat enige definitie wordt gegeven van wat in zo'n geval onder christelijk verstaan moet worden. De bestuurlijke bovenlaag ‘sprak voornamelijk Frans’ (p. 30). Dit laatste is volgens mij een volslagen mythe. Zulks gebeurde alleen in sommige gevallen, in bepaalde omstandigheden, in enkele regio's, en dan nog alleen gedurende beperkte tijd.
De veelal onbekende illustraties maken het lezen tot een genoegen. Ik ontcijferde het handgeschreven onderschrift op een in kleur getekend openbaar toilet (1787). De deur heeft een oranje strik. Bij opening ziet men een oranjeklant naast zijn fecalisch product. De tekst:
Hier Plaast men dit Oranje lint
Al wat hier valt is Prins gesint
Dees kleur, die is het meest geschikt
Als men Rabarber heeft geslikt.
Tenslotte: ik las met gemengde gevoelens de volgende mening van mw. Janse: ‘De achttiende eeuw heeft langzaam haar imago van Pruikentijd afgeschud. De naam die de commissie-De Rooy (2001) in haar periodisering van de geschiedenis ten behoeve van haar geschiedenisonderwijs heeft gekozen voor de achttiende eeuw is des te opvallender. De eeuw van de Verlichting heet voor de komende generaties Nederlanders weer “de tijd van pruiken en revoluties” [...]. Op die manier moeten leerlingen onthouden dat in naam van de revolutie in de achttiende eeuw menig bepruikt hoofd door de guillotine
| |
| |
van bijbehorende romp gescheiden werd. De terugkeer van de pruik als symbool toont aan dat het niet langer een beladen term of scheldwoord is, zoals bij Van der Hulst en Potgieter’ (p. 86). Als dat waar is mag Maartje haar staartje roeren, want dan krijgt zij van mij een schattig staartpruikje cadeau.
[ah]
| |
Gerhard Wiesenfeldt, Leerer Raum in Minervas Haus. Experimentelle Naturlehre an der Universität Leiden, 1675-1715. Amsterdam/Berlin, KNAW 2002 (History of Science and Scholarschip in the Netherlands 2). ISBN 90-6984-339-0. 464 blzz. Prijs 49 euro.
Zoals bekend speelt Nederland tijdens de Verlichting een belangrijke rol in de natuurwetenschappen, aan het begin en aan het eind (de Amsterse school van scheikundigen) van de periode. De beginperiode komt hier aan de orde voorzover dat het Leidse theater betreft. Analyse van o.a. de ideeën van Wolferd Senguerd, Burchard de Volder, Carel de Maets, Jacob le Mort. Tegelijk vindt men analyses van de positie van ‘Leiden’ op dit punt in de geleerdenrepubliek en in vergelijking met andere universiteiten.
[ah]
| |
Rina Knoeff, Herman Boerhaave, Calvinist and physician. Amsterdam, KNAW 2002 (History of Science and Scholarship in the Netherlands 3). ISBN 90-6984-342-0. 238 blzz. Prijs 35 euro.
Het ‘Calvinist’ in de titel is niet zomaar een epitheton. Knoeff poogt aan te tonen dat de proefondervindelijke wetenschap van Boerhaave echt door het calvinisme geïnspireerd was, en bijvoorbeeld niet door het spinozisme of arianisme(!). Boerhaave was aantoonbaar een bijbelgelovig calvinist. Zijn onderzoek werd gestimuleerd door de bijzondere calvinistische aandacht voor de almacht Gods in diens hele schepping aanwezig, en op de plicht van de mens Gods wil in de natuur terug te vinden. - Die laatste stelling is tegenwoordig gebruikelijk, maar heeft naar mijn smaak toch iets te veel weg van vergelijkbare idées reçues, zoals de mening dat het calvinisme debet is aan de economische opbloei van de Republiek wegens het aan dat calvinisme inherente arbeidsethos. Toevallig las uw lezer in de autobiografie van Rétif de la Bretonne (Monsieur Nicolas, Ned. vert. deel 1, p. 216) de volgende passage. De auteur spreekt daar over zijn opvoeding in de jaren veertig, bij de Franse geestverwanten van de calvinisten, de jansenisten. ‘[Er bestaat] tussen jansenisten en molinisten [r.k.: jezuïeten] een verschil dat misschien nog niemand heeft opgemerkt: eerstgenoemden staan vijandig tegenover wat zij wereldlijke wetenschappen noemen: zij zouden willen dat er alleen maar godsdienstonderricht werd gegeven. Laatstgenoemden daarentegen verbieden het lezen van de Heilige Schrift en alle diepgaande studies over de godsdienst, maar openen geestdriftig de deur naar de wereldlijke wetenschappen.’
[ah]
| |
Hans Bots & Jan de Vet, Stratégies journalistiques de l'ancien régime. Les préfaces des ‘Journaux de Hollande’, 1684-1764. Introduction et édition annotée de trente-huit préfaces de journaux savants avec un index des noms. Amsterdam/Utrecht, APA 2002 (Studies Pierre Bayle Institute 32). ISBN 90-302-1042-7. 190 blzz. Prijs 29,70 euro.
De titel spreekt voor zichzelf, het nut van de uitgave evenzeer. Men vindt hier de tekst van de voorwoorden van alle in de Republiek gedrukte Franstalige geleerdentijdschriften. De inleiding geeft tevens korte aanduidingen van belangrijke elementen, omstandigheden van het genre, bedoelingen van de auteurs. Handzaam instrument voor verschillende soorten onderzoek.
[ah]
| |
Willem Otterspeer, Groepsportret met Dame, deel 2. De vesting van de macht. De Leidse universiteit, 1673-1775. Amsterdam, Bert Bakker 2002. ISBN 90-351-2399-9. 456 blzz. Prijs 27,50 euro.
Goed geschreven karaktiseringen van de beschaving van de Leidse universiteit. Men vindt hoofdstukken als ‘Van Barok naar Verlichting, 1702-1712’. ‘Van Verlichting naar verdediging, 1712-1725’. In verband met dat laatste: zoals bekend komt de vernieuwing in de 18e eeuw gaandeweg zelden van de universiteiten. Misschien is dat wel nooit het geval. Nuttig is een hoofdstuk over het studentenleven, wegens de staatjes met aantallen studenten, maar ook wegens de ‘dagelijkse’ informatie. Zo blijkt een promotie alles bijeen 346 gulden gekost te hebben. Het komt mij voor dat Otterspeer bij dit groepsportret zijn camera toch niet zo scherp heeft kunnen of willen stellen als in deel 1, of in zijn De wiekslag van hun geest (over de Leidse universiteit in de 19e eeuw). Nergens flitst magnesiumlicht.
[ah]
| |
Jacques Kuiper, Een revolutie ontrafeld. Politiek in Friesland 1795-1798. Franeker, Van Wijnen 2002. ISBN 90-5194-244-3. 652 blzz. Prijs 32,50 euro.
Hier behoort eigenlijk uitvoeriger aandacht aan besteed te worden door een expert; want Friesland is onze meest radicale provincie in de patriottentijd, met vele intrigerende personen die ook landelijk een belangrijke rol spelen (wat een prachtig onderzoeksveld biedt ons tijdvak: alles is nieuw indien men de bronnen wil raadplegen. Wij behoeven nog niet voor
| |
| |
de 107e keer te etaleren hoe de watergeuzen stormenderhand een kippenhok in Den Briel hebben ingenomen). Zeer goed onderbouwd boek over onze noordelijke jacobijnen. Verplichte kost voor alle revolutie-experts, doopsgezinden (die waren daar nogal vrijgevochten) en natuurlijk Paapisten.
[ah]
| |
Over helden, schurken en Hadewijch. Het geheugen van een stad, deel 1. Literatuur. Breda 2002. ISBN 90-806919-1-7.
Bestellen via info@p-pers.nl.
Voor Breda is 2002 een gedenkwaardig jaar, aangezien de stad 750 jaar bestaat. Alle registers zijn opengetrokken om dit te vieren. De schriftelijke portrettengalerij van beroemde Bredanaars. Over helden, schurken en Hadewijch is een van de resultaten. Het is een fraai uitgevoerd boekwerk geworden met aantrekkelijk geschreven artikelen over mensen die zich in de zevenenhalve eeuw die de stad heeft bestaan binnen de stadsmuren hebben opgehouden. Markies de Sade bijvoorbeeld, die slechts een etmaal in Breda verbleef en René Descartes, die in de stad de rederijkerskamer Het Vreuchdendal bezocht en er een tractaat over muziektheorie schreef. En natuurlijk Jacob Campo Weyerman: ‘de lachende en spotzieke Democriet van Abdera’, aldus Peter Altena. In zijn bijdrage laat Altena allerlei Bredase personages de revue passeren, die met al hun fouten, lelijkheden en onhebbelijkheden door Weyerman zonder pardon zijn vereeuwigd. ‘Breda en Abdera staan in het werk van Weyerman met de rug naar de Verlichting: openluchtmusea van roomse achterlijkheid, waar jezuïeten, kapucijners, nonnen en klopjes in het wild rondlopen, en corrupte bestuurders.’
Een goede sfeertekening van de stad, door de ogen van Weyerman en Altena.
[rvv]
| |
Henny Ruitenbeek, Kijkcijfers. De Amsterdamse Schouwburg 1814-1841. Hilversum, Verloren 2002. ISBN 90-6550-692-6. 526 blzz. Prijs 45 euro.
Dit werk is of wordt het standaardwerk voor de in de titel genoemde periode wanneer u gegevens nodig hebt over het toneel in de Amsterdamse schouwburg. Het zou een uitgebreide recensie verdienen indien dit tijdvak voor de lezers van dit blad niet wat laat lag. Uiteraard vindt men in dit grondig gedocumenteerde boek zeer veel over schrijvers, acteurs en stukken wat betrekking heeft op een eerdere periode. Een willekeurige paragraaf opslaand, in dit geval ‘Rangcapaciteit’ (104-110), ziet men dat daar gegevens voorkomen over de zitplaatsen, de inwendige vorm van de schouwburg enz., vanaf 1774. U vindt hier ook lijsten van de opgevoerde stukken, een opgave van recensies en nog veel meer. U doet dit nuttige boek dus gewoon theatraal cadeau aan uw huisgenoot en zet het later op uw eigen toneelplank.
[ah]
| |
Marijtje Sluis (samenst.), ‘Si ce n'est pour nous, alors pour nos successeurs’. Honderdvijftig jaar Bibliothèque Wallonne. Catalogus bij een tentoonstelling in de Leidse Universiteitsbibliotheek, 26 september - 3 november 2002. Met een bijdrage van Kaspar van Ommen. Leiden, Bibliothèque Wallonne en UB Leiden, 2002 (Kleine publicaties van de Leidse UB nr. 49). ISSN 0921-9293, deel 49. 136 blzz. Prijs 10 euro.
De Bibliothèque Wallonne, sinds 1999 (opnieuw) te Leiden, bevat allerlei archivalia en ruim tienduizend gedrukte werken die betrekking hebben op de geschiedenis van het Franse protestantisme in Nederland. Ook: het Fichier Wallon, waarin twee miljoen namen van hugenoten verzameld zijn.
Ooit was op 82 plaatsen een Waalse Kerk te vinden. De ‘Waalse’ gelovigen vluchtten uit Frankrijk, eerst tijdens de ‘Refuge’ in de 16e eeuw, nadien tijdens de tweede Refuge die inzette na de herroeping van het Edict van Nantes in 1685. Men behoeft nauwelijks aan te geven hoe groot hun invloed op de Nederlandse beschaving tijdens de Verlichting is geweest.
Het boekje geeft een kort overzicht van de geschiedenis van de hugenoten, en van de lotgevallen van de bibliotheek. Nogal fletse afbeeldingen.
[ah]
| |
Anne Aalders, Met gevelde lans en losse teugel. Kozakken in Nederland 1813-1814. Bedum, Egbert Forsten & Profiel 2002. ISBN 90-7678-104-4. 152 blzz. Prijs 26,50 euro.
Wanneer eindigt de 18e eeuw? Misschien wanneer de kozakken eind 1813 de oude grens overkomen, en de restauratie begint. De bebaarde en in bont geklede steppenruiters kregen veel bekijks. Naar verluidt - het boekje is nooit getraceerd - schreef iemand als Kinker zelfs een soort taalgidsje om zich bij dit rond de Muiderpoort gelegerde rauwe volkje verstaanbaar te kunnen maken. Aalders heeft alle bronnen over de kozakken en/in Nederland onderzocht, waaronder de volksverhalen. Leuk geïllustreerd.
[ah]
| |
Jacobus Bellamy (e.a.), Roosje en haar nazaten. Goes, Stichting Kunstuitleen Zeeland 2002. (Slibreeks nr. 100/101). 104 blzz. Prijs 29,50 euro.
Curieus uitgaafje, gedrukt op grof papier. Hierin: de tekst van de Zeeuw Bellamy ‘Roosje (een vertelling)’, uit zijn Proeven van 1784; een artikel van P.J. Buijnsters over deze romance; tekst en muziek van de op ‘Roosje’ geïnspireerde suite dramatique Ro- | |
| |
sette (rond 1890), van Paul Solanges en J. Burgmein; een artikel over dit muziekdrama, door Aarnout de Bruyne.
Tenslotte volgt nog het kroeglied ‘Roosje of waarom ik geen vis eet’, tekst Ed Leeflang, muziek Robert Valter.
[ah]
| |
Johannes Maria Augustinus Maenen, De invoering van het metrieke stelsel in Nederland tussen 1793 en 1880. Aspecten van een beschavingsproces. Proefschrift Nijmegen. Enschede, PrintPartners Ipskamp 2002. 310 blzz. ISBN 90-9016218-6. Prijs 10 euro plus verzendkosten (verkrijgbaar via email han.maenen@wanadoo.nl).
Geschiedenis van de invoering en ontvangst van het metrieke stelsel, begonnen in de jaren '90 te Parijs als gevolg van de Franse revolutie. De nadruk ligt op de sociaalculturele en politieke gevolgen, niet op de economische. In de Nederlanden was de overname een eigen Nederlands initiatief: maar door de Inlijving liep alles vast. Onder Willem I werd het stelsel definitief ingevoerd.
[ah]
| |
René van Stipriaan, Het volle leven. Nederlandse literatuur en cultuur ten tijde van de Republiek (circa 1550-1800). Amsterdam, Prometheus 2002. ISBN 90-5333-997-3. 352 blzz. Prijs 35 euro.
Kleine, heel mooi geïllustreerde geschiedenis van de literatuur uit de bovengenoemde periode. De tekst, geschreven in moderner Nederlands dan in dit soort werken gebruikelijk is, gaat voor negentig procent over de eigenlijke Gouden Eeuw. Dat is de auteur gegund. Overal blijkt een zeer grote kennis van de teksten uit die periode. Dat is veel minder het geval voor de periode na 1670. Die laatste tijd wordt vooral besproken aan de hand van typisch ‘neerlandistieke’ publicaties waardoor achtergronden en breedheid van de Verlichtingsliteratuur niet echt goed duidelijk worden.
Voorbeelden. Er is een hoofdstukje over de geest van (de aan renaissancisten bekendere) Descartes; maar de geest van Spinoza zoekt in dit boek vergeefs naar een landingsplaats. Politiek en maatschappelijk geïnspireerde literatuur krijgt relatief weinig aandacht. Wanneer zelfs de periode van Willem III al besproken wordt onder het kopje ‘Herfstttij der Gouden Eeuw’ begrijpt men dat op voorhand Romeyn de Hooghe geen echte kans krijgt: laat staan vele latere schrijvers.
Vraag: waarom zouden dit soort boeken niet gewoon mogen ophouden bij 1670? Desondanks: er dringen ook hier soms nieuwe inzichten en auteurs door. - Met enige aarzeling: Stipriaan met stip.
[ah]
| |
Gérard A. Geerts, Samenwerking en confrontatie. De Frans-Nederlandse militaire betrekkingen, voornamelijk in de Franse tijd. Amsterdam, De Bataafsche Leeuw 2002. ISBN 90-6707-543-4. 232 blzz. Prijs 25 euro.
Zakelijk boekje over Nederlandse militaire organisaties, manoeuvres en belevenissen, in Duitsland. Spanje en Rusland. Handig als overzicht.
[ah]
| |
Marcel Broersma, Beschaafde vooruitgang. De wereld van de Leeuwarder Courant 1752-2002. Leeuwarden, Friese Pers Boekerij 2002. ISBN 90-330-11441. 546 blzz. Prijs 35 euro.
Deel 1 van dit mooi vormgegeven boek bevat de geschiedenis van de oudste nog bestaande 18e-eeuwse krant, voor het tijdvak 1752-1811 (p. 25-123), terwijl het laatste hoofdstuk binnen dit deel tevens de geschiedenis van een soort remplaçant bevat: het Dagblad van het departement Vriesland (1811-1814). De initiatiefnemer was de uitgever Abraham Ferwerda (1716-1783).
Als schrijvers worden genoemd: Jacques Courtonne, en Philippus Ludovicus Statius Muller. De auteur verzamelt veel materiaal over functie en afzet van kranten uit deze periode: zoals het feit dat zij leermateriaal waren op scholen. In dit verband is interessant dat Ferwerda ook een handleiding uitgaf voor het lezen: Kort onderwys, hoedanig men de couranten best lezen en gebruiken kan (1758).
In deze krant vindt men meer berichten over kunst en wetenschap dan gebruikelijk: Ferwerda had beslist de bedoeling zijn lezers op te voeden.
[ah]
| |
Olaf van Nimwegen, De Republiek der Verenigde Nederlanden als grote mogendheid. Buitenlandse politiek en oorlogvoering in de eerste helft van de achttiende eeuw en in het bijzonder tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog (1740-1748). Amsterdam, De Bataafsche Leeuw 2002. ISBN 90-6707-540 X. 496 blzz. Prijs 32,50 euro.
Het boek maakt de ogenschijnlijk pretentieuze titel ten volle waar. In 1748 had de Republiek honderdduizend man in dienst en bezat daarmee de op drie na grootste strijdmacht in Europa.
‘Dit gegeven valt moeilijk in overeenstemming te brengen met het gangbare beeld van de Republiek als een ná 1713 volledig uitgeputte en verzwakte staat. Kennelijk beschikte de Republiek over voldoende politieke en financiële veerkracht om opnieuw de wil en de middelen op te brengen voor een actieve deelname aan de internationale machtspolitiek in Europa’, meldt de auteur (p. 9). Een nieuw standaardwerk.
[ah]
|
|