Redactioneel
Jacob Campo Weyerman had een succesformule voor zijn tijdschriften: afwisseling. De afwisseling met vertogen, gedichten, fabels, sprookjes, karakters en liedjes geven zijn periodieken een levendig en dynamisch karakter. In zijn Echo des Weerelds van 17 juli 1726 voegt Weyerman een nieuw ‘genre’ toe: de samenspraak, deze keer tussen Echo en Fillis, na een hete liefdesnacht waarin zij haar maagdelijkheid verloor. Kennelijk slaat de samenspraak aan, want in de twee volgende afleveringen publiceert Weyerman nog een samenspraak, tussen ‘Gerustheyt des gemoeds’, Echo zelf, en de dames ‘Neyging’ en ‘Reden’. Ook het daaropvolgende nummer, van 5 augustus 1726, bevat een samenspraak, nu voor het eerst met een overleden spreekster erbij: de geest van Mama Picart, de dronken Madame Thérèse, de geveynsde Juffrouw Berkmans, de stokoude Kasteleynsche Maria alias Grootje des Verderfs.
Het werken aan de samenspraken voor de Echo des Weerelds heeft Weyerman kennelijk inspiratie gegeven zich intensiever met het genre, en met dodengesprekken in het bijzonder, bezig te houden. Op 22 juli 1726 verschijnt een advertentie in de Echo des Weerelds voor het eerste van zes delen Maandelyksche 'tZamenspraaken tusschen de dooden en de leevenden, met de aanprijzing dat ‘dit en de navolgende Vertoogen, honderde Byzonderheden zullen behelzen, nooit te vooren gedrukt, of by eenig Schryver verhandelt’.
Over de Maandelyksche 'tZamenspraaken is tot nu toe naar verhouding weinig geschreven. Het enige uitgebreide artikel dat er geheel aan is gewijd, verscheen in 1985 in Het verlokkend ooft en was van de hand van André Hanou. Reden voor de redactie van de Mededelingen om ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Stichting JCW enkele auteurs te vragen de 'tZamenspraaken afzonderlijk onder de loep te nemen ten behoeve van een themanummer. Frank van Lamoen was bereid een inleidend artikel te schrijven over het genre, deels reagerend op het artikel ‘Het dodengesprek in Nederland’ van René Veenman, onlangs verschenen in De Achttiende Eeuw, Documentatieblad van de Werkgroep Achttiende Eeuw (jrg. 29, 1997, 1, p. 35-60).
De auteurs van de overige artikelen uit dit lustrumnummer hebben een afzonderlijke samenspraak als uitgangspunt genomen. Daarmee is het laatste woord over Weyermans 'tZamenspraaken echter nog lang niet gezegd, want veel vraagtekens blijven onaangeroerd en menig kanttekening wordt geplaatst. Over het geheel genomen blijkt iedereen achteraf tot de conclusie te zijn gekomen dat Weyerman betere werken op zijn naam heeft staan.... Desalniettemin bieden de Maandelyksche 'tZamenspraaken voldoende stof om ook nog in de twintigste eeuw de pennen te scherpen.
Alle citaten uit de Maandelyksche 'tZamenspraaken in de hiervolgende artikelen zijn overgenomen uit het exemplaar in de Universiteitsbibliotheek Amsterdam (sign. 2349 E 13).