W. Hendrikx
‘Hoe heeft het zo ver met Jacob Campo Weyerman kunnen komen?’ Inleidend overzicht van het leven van Jacob Campo Weyerman.
Deze korte inleiding is bedoeld voor nieuwe lezers van Jacob Campo Weyerman en voor nieuwe vrienden van de Stichting. Het is nog niet mogelijk om de in de titel geciteerde vraag van de heer Huijbrecht te beantwoorden, maar ik kan de lezer laten zien, dat Weyerman vóór zijn gevangenneming in 1738 ook bij voorkeur níet langs gebaande wegen liep.
Jacob Campo Weyerman werd geboren op 9 augustus 1677 in een legerkamp voor Charleroi. Zijn moeder dreef in dat kamp een soort winkel, zij was marketentster, en zijn vader was een militair in het leger van Willem III. Zijn jeugd bracht Campo grotendeels door in Breda, waar zijn moeder een kosthuis had. Aanvankelijk zag het er naar uit, dat Jacob vooral met het schilderen van bloemstukken de kost zou gaan verdienen. Tot ca. 1720 heeft hij dat waarschijnlijk ook gedaan. In deze periode reisde hij veel. Hij schilderde in Italië, in Londen, en dichter bij huis in Antwerpen, Brussel, Den Bosch en ook in Breda.
Maar hij was naast bloemschilder toch uiteindelijk vooral schrijver. Voor 1720 had hij al een aantal satirische toneelstukken geschreven. Na 1720 wordt het schrijven duidelijk zijn hoofdbron van inkomsten en is het schilderen nog maar bijzaak. Het is ook vooral als schrijver, dat Jacob Campo Weyerman tijdens zijn leven bekend werd en na zijn dood bekend bleef. Als schrijver wordt hij tegenwoordig geroemd en werd hij vroeger, met name in de preutse 19e eeuw, verguisd.
Hij beoefende de meest uiteenlopende literaire genres, van anakreontische poëzie tot kunstenaarsbiografieën en van toneel tot satirische romans. De meeste bekendheid kreeg hij echter met zijn satirische tijdschriften. Vanaf 1720 (de Rotterdamsche Hermes) tot in 1737 (De naakte waarheyt) gaf hij ongeveer 14 tijdschriften uit. Deze tijdschriften werden door zijn tijdgenoten met rode oortjes gelezen, door zijn epigonen met weinig succes nagemaakt en door zijn vijanden in woede verscheurd.
Het is waarschijnlijk onmogelijk om een volledige karakterschets van Weyerman te geven, maar een van zijn duidelijke karaktertrekken is wel zijn talent voor het maken van vijanden. En al deze vijanden kregen er van langs in zijn tijdschriften, waarin hij ze met een lucide stijl de grond in boorde. Bij het aanvallen van personen en groepen bediende hij zich van alle mogelijke satirische middelen.
Mochten er in zijn tijd al staatsprijzen voor literatuur hebben bestaan, dan had Weyerman er zeker geen gekregen. Aan de andere kant zou Weyerman hem níet hebben geweigerd, want van geld was hij niet vies. Hij behoorde immers tot die groep van auteurs, die schreef om den brode; een groep die in de 18e eeuw niet zo hoog stond genoteerd. Als broodschrijver schreef Weyerman over alles wat het publiek interesseerde: over oplichters (1733: De leevens byzonderheden van Johan Hendrik, baron van Syberg), over kunstschilders (1729: De levens-beschryvingen der Nederlandsche konst-schilders), over het katholicisme