Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 8
(1985)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 40]
| |
Konstschilders en de Doorzigtige Heremyt, zijn door Haagse drukkers of boekverkopers uitgebracht. In januari 1736 verschijnt bij Cornelis de Ruyt het tijdschrift Den Talmud. In maart van dat jaar is Weyerman in Den Haag en heeft er een onderhoud met Cornelis de Ruyt en een andere Haagse boekverkoper: Francois Moselagen. De onderhandelingen verlopen stroef en monden op niets uit. Als Cornelis de Ruyt Weyerman enkele dagen later nog eens spreekt, wordt er zelfs gevochten. Van deze gebeurtenissen bestaat een uitvoerig verslag, opgesteld door notaris Everardus van der Burgh, ten behoeve van Wilhelmus Hogerwaard, heer van Waverveen. Weyerman had zich al enkele malen in zijn geschriften kritisch uitgelaten over Hogerwaard. In augustus 1734 ontving deze heer een briefGa naar eind(1.) van Weyerman waarin hij hem voorstelde een bepaald geschrift, dat door hem geschreven zou worden, af te kopen. Hogerwaard reageerde niet op het voorstel, maar lichtte de justitie in, wat uiteindelijk tot Weyermans berechting leidde. De akteGa naar eind(2.) is reeds eerder gesignaleerd door Sautijn Kluit, die er enkele passages uit opnam in zijn artikel ‘Jacob Campo Weijerman als journalist’Ga naar eind(3.). Ik geef de akte hier voor het eerst in ex tenso weerGa naar eind(4.). [folium 1 recto] [clein segel 12 stuivers] M. Romenij OP Huijden den 31 maert 1736 CompareerdeGa naar eind(5.) voor mij Everardus van der Burgh, openbaerende bij den Edele Hove van Holland geadmitteertGa naar eind(6.) in s'Hage residerende Notaris, ende ter presentie van de naergenoemde Getuijgen Monsrs Francois Moselagen en Cornelis de Ruijt, boekverkopers alhier in den Hage mij Notaris bekent, dewelke verklaerden ter requisitieGa naar eind(7.) van den heer Wilhelmus Hogerwaert Heere van Waverveen hoe dat waer ende waeragtig is, dat sij Comparanten op voorledene sondag sijnde geweest den vijff en twintigsten deser maendt maert bij eenen Jacob Campo Wijerman logerende bij van Court in de stadsherberg alhier, om den voornoemde Jacob Campo Wijerman te spreken den eersten Comparant over het maken van een vervolg op Janicon Historie van de republiek der nederlandenGa naar eind(8.) en den tweden Comparant over een wekelijks papier genaemt den Luchthartige wijsgeer 't geene den 2e Comparant wekelijks per blad soude uijtgeven dat ter occasie de Comparanten besig waren om met gemelde Wijerman te spreken; voorbij gemelde stadsherberg is komen kuijieren den Requirant, omtrent na gissing des snamiddags ten vijff uuren, den gemelde Wijerman den Requirant siende voorbij gaen; daer op tegens de Comparanten seijde daer schiet mij iets te binnen, ik heb nog een manuscript leggen sijnde een leven dog op een Romansche wyse beschreven, voerende tot tijtel, zeldsame levensloop van Guillelmo Wardoghero dasuiGa naar eind(9.) uijt het malijsGa naar eind(10.) vertaelt, het welke sij Comparanten versogten te mogen sien, waer op gemelde Wijerman het aen haar Comparanten heeft vertoont en Waer op sij Comparanten versogten om het selve des anderen daegs te mogen examineren waerop het des anderen daegs dan ook gebeurt is, dat den gemelde Campo Wijerman benevens den 2e Comparant sijnde gekomen ten huijse van den eersten Comparant F: Moselagen, dat sij Comparanten met hem Wijerman sijnde gekomen in onderhandelingen over de prijs, en door hem Wijerman bevraegt wiert tien guldens voor ieder bladt alsoo hij voorgaf nooijt van iemand minder gehadt te hebbe, waer op door haar Comparanten ses guldens geboden wiert, dog voor [folium 1 verso] welke prijs gemelde Wijerman sulks niet wilde doen, dat sij Comparanten versogte om het gemelde geschrift dien avond te mogen houden om 't selve eens | |
[pagina 41]
| |
te examineeren, dog 't geene gemelde Wijerman wygerde te doen, en 't selve niet uijt sijn handen te willen geven, voor en al eer 't selve finael verkogt was, waer op gemelde Wijerman aan haar Comparanten drie a vier paginaes hebbende voorgelesen, en daer op ten huijse van den eersten Comparant gemelde F: Moselagen sijn uijtgegaen, sijnde tusschen haar Comparanten en den voornoemde Wijerman nog wel eenige redenen over t gemelde manuscript voorgevallen dog dien dag tot geen accoord gekomen, dat des anderen daegs de Comparanten en de gemelde Wijerman ten huijse van den tweden Comparant versogt hebbende, om nader over 't gemelde manuscript te spreken, waer op sij Comparanten aen den voornoemde Wijerman hebben gepresenteert seven guldens per blad te sullen geven, mits dat sij 't selve voor aff soude examineren, en dat soo wanneer sij er niets in bevonden dat aenstotelijk was sij hem vijftig guldens bij de overlevering van t pampier soude geven, dat gemelde Wijerman aen haer Comparanten de explicatie van den tijtel van t gemelde manuscript doende verder aen haer Comparanten seijde dat het op de gemelde Heer Hogerwaert en sijn suster sloeg en dat hem van vier op ontbodene oostindische heeren daer voor f600: was belooft te weeten ieder f150: en dat den Heer Sasburg van Linsingen daer van wel een hondert en vijftig exemplaren naer Indien souden senden, en dat dat maer het eerste deel was 't geene alleen den heer Hogerwaert zoude concernerenGa naar eind(11.) waer op sy Comparanten des anderdaegs met den anderen resolveerdeGa naar eind(12.) om er van aff te sien en het gemelde manuscript niet te willen hebben, aangesien het gemelde manuscript niet anders behelsden als vuijle nadeelige en lasterlijke woorden en saeken tot lasten van gemelde Heer Hogerwaert en familie. Verders verklaert den tweden Comparant Cornelis de Ruijt alleen dat hij den 29 deser maendt na gemelde Wijerman toegaende om hem te gaen segdat dat sij het gemelde manuscript om de boven gemelde redenen niet wilden hebben, daer op in de gemeene kamer komende alwaer hij den gemelde Wijerman vonde sitten, tegens denselven in stilte seijde ik sie van het manuscript aff, waerop gemelde Wijerman hem 2e Comparant versogt een woortie te spreken in vrijheit, waer op den gemelde Wijerman hem Comparant voorgaende heeft gebragt op een opkamertie, alwaer hij Comparant opkomende, den gemelde Wijerman immediaetGa naar eind(13.) een telhoutGa naar eind(14.) - t welk daer lag - in de hand nam en op hem Comparant begon te vloeken te rasen en te slaen, seggende tegens hem Comparant verdoemden hond indien gy my niet immediaet 25 guldens toe [folium 2 recto] telt, soo sal ik u den hals breeken en indien by u mond op doet om te schreewen soo sla ik u de herssens in, en na dat den Comparant hem de vijff en twintig guldens hadde geweijgert te geven, den gemelde Wyerman Continueerde hem Comparant te slaen, den Comparant by geluk de deur van gemelde kamer openkrijgende daer op na benede is gevlugt en wederom gekome in de gemeene kamer alwaer toenter tijt present was den gemelde Heer Sasburg, den advocaat peregrinus, den hospes van Court, en desselfs vrouw, aen welke hij Comparent zijn beklag deede - sijnde seer veraltereertGa naar eind(15.) - op wat wijse hij Comparant was mishandelt, haer versoekende daervan kennisse te willen dragen, dat immediaet daerop gemelde Wijerman binnen komende, en horende dat hij Comparant sijn beklag deede, daer op seijde Heere siet gij niet de kaerel is dronken en ontkende hem Comparant geslagen te hebben. Gevende sij Comparanten voor redenen van wetenschap als in den text verklarende 't selve nog versch in haer geheugen te sijn, en al 't guntGa naar eind(16.) voorsegd is, met solemnelenGa naar eind(17.) Eeden te bevestigen. Aldus gedaen & gepasseert ter presentie van den heer adriaen Roos en | |
[pagina 42]
| |
Jan de Bije Oliviersz. als getekend Francois Moselagen Cornelis De ruijt A. Roos J:D: Bye Oliviersz 1736 mij present E:v:D: Burgh Nots: publ 1736 |
|