A.C.N. Koenhein
Weyerman als vertaler in overheidsdienst
Tijdens een onderzoekje in de Viaanse notariële archieven, berustende in het Alg. Rijksarchief te 's-Gravenhage, stuitte ik op een akte, waarin onze Jacob Campo een bijzondere rol speelt.Ga naar eind(1.)
Op 16 mei 1731, 's middags om 5 uur, begaf notaris Johan d'Oirschot van den Brouck zich naar de woning van de heer George Pell en juffr. Rebecca Clarke, gelegen aan de westzijde van de Tweede Westachterstraat te Vianen. Het echtpaar, met de Engelse nationaliteit, had waarschijnlijk onderdak gevonden in het aldaar gevestigde Oude Mannenen Vrouwenhuis. De notaris was gevraagd een zogenaamd mutueel testament op te maken, waarbij de man en de vrouw elkaar wederzijds benoemden tot erfgenaam van hun eventuele nalatenschap. Omdat hij de Engelse taal niet machtig was, zag de ambtsdrager zich genoodzaakt de hulp in te roepen van enige tolken, die tevens als getuigen konden optreden. Een en ander staat aan het slot van de akte als volgt te lezen:
‘Aldus gedaan binnen Vianen ten woonhuize der testateuren, ten dage en tijde als boven, ter presentie van de heer en mr. Theodorus Rappardus, Advocaat, mitsgaders de heer Jacob Campo Weijerman en Michiel Obrain, alle woonagtig alhier ter stede als geloofwaardige getuigen hiertoe versogt welke twee laadste aende comparanten en mij notaris vertaald en promptelijk beduijd hebben den Inhoud en effect vande voorstaende dispositie, tot wedersydse geruststellinge’.
Hieraan is nog toe te voegen, dat Michiel Obrain - als enige - niet kon schrijven en daarom met een ‘M’ tekende. JCW onderschreef het document als ‘Kampo Weijerman’, zonder voorletter(s).
Wat kunnen wij uit de bovenstaande gebeurtenis afleiden? In de eerste plaats is het duidelijk, dat Weyerman zich sedert de verlening van zijn vrijgeleide op 2 januari 1731 metterwoon te Vianen had gevestigd. Verder was in de korte tijd van zijn verblijf ter stede reeds snel bekend geworden, dat hij de Engelse taal beheerste. Dit is ongetwijfeld te danken aan zijn vertaling van Alexander Gordons The lives of pope Alexander VI and his son Caesar Borgia [London],(1729) waarvan het eerste deel - ruim vierhonderd pagina's - uitkwam in december 1730. In het eerste half jaar van 1731 was Weyerman bezig met de vertaling van een nog dikker tweede deel.
Tenslotte kan worden geconstateerd, dat Weyerman blijkbaar nog tamelijk goed bekend stond, waardoor de notaris in vol vertrouwen meende een beroep te kunnen doen op de gevluchte schrijver. Immers, een rechtgeaard Weyerman-kenner moet toch van verbazing van zijn stoel vallen, wanneer hij zijn favoriete satiricus geboekstaafd vindt als geloofwaardige getuige, wiens verrichtingen strekten tot wederzijdse geruststelling van partijen en notaris! Maar laat ons troosten met de gedachte, dat Jacob Campo ongetwijfeld slechts tegen een geldelijke