Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 6
(1983)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermdInleiding Ga naar eind(1.)Dat Campo Weyerman nooit veel heeft opgehad met Breda is inmiddels bekend. Men zal hem nooit als een verheerlijker van de stad Breda kunnen zien. Zijn spot met de stad en haar inwoners is mogelijk een reden geweest dat er in het verleden nooit zo veel aandacht in Breda aan hem is geschonken. Uit oudere artikelen in Bredase kranten (o.a. te zien op de tentoonstelling) blijkt dat hij meer als een curiositeit werd gezien, die geen belangrijke plaats innam in de cultuurhistorie van de stad. In deze artikelen werd zijn spectaculaire levensloop breed uitgemeten en werd een vermanend vingertje opgestoken bij zijn pikanterieën en chanteurspraktijken. Waarschijnlijk hierdoor en door de algemene verguizing van Weyerman in de 19e eeuw is de betekenis van Weyerman voor de Bredase geschiedenis nooit goed uit de verf gekomen. Naast inside-informatie over bestuurders, notabelen en geestelijken geeft Weyerman in zijn Konst-schilders veel informatie over kunstenaars die in Breda hebben gewerkt. Na een vluchtige telling kwam ik al tot 30 à 35 kunstschilders die tussen 1680 en 1720 minstens enige tijd in Breda vertoefd hebben. Over al deze schilders geeft Campo de nodige, alleen niet altijd even relevante informatie. Tot slot wil ik enkele citaten uit Weyermans werk geven, die kunnen dienen als illustratie bij de achteruitgang van Breda in de eerste helft van de 18e eeuw. Eerst verlaat ik Weyerman even en ga ik naar een latere Bredase, Jonkvrouwe de Lannoy, vriendin van Bilderdijk en Feith. Een aantal van haar versregels is lange tijd gebruikt als illustratie bij het verval van Breda in de tweede helft van de 18e eeuw: | |
[pagina 22]
| |
De kalmte brengt hier steeds de zoetste rijmlijst voort.
En kan het lachend groen der Dichtren geest bekooren,
'k Vind hier bij ieder stap een nieuw vermaak gebooren;
Want Flora's milde hand spreidt in den lentetijd,
Tot zelf op onze markt een lieflijk grastapijt.Ga naar eind(2.)
Gras op de markt wijst natuurlijk op een afwezigheid van markthandel en ander economisch bedrijf. F.A. Brekelmans heeft er in een artikel Juliana's lieflijk grastapijtGa naar eind(3.) echter op gewezen dat hier niet de markt van Breda, maar de markt van Geertruidenberg, op het moment van schrijven van bovenstaande regels de woonplaats van jonkvrouwe De Lannoy, betreft. We kunnen ons nu afvragen waarom men een citaat van een dichteres van het tweede plan gebruikt, als Weyerman zich al ver voor het midden van de 18e eeuw vele malen heeft uitgelaten over het verval van de Bredase economie. Zo schrijft hij in het derde deel van de Konst-schilders, over de schilder Jan Baptist Biset: Hy stak van Delf op nieuws eens over na Breda, om te zien
of'er niet iets was uytgebot t'zedert zijn afzijn, doch hy
vond wel gras op 's Heeren straaten, maar geen graan in
's Heeren beurzen, zo dat hy den gantschen dag door ging
wandelen, in stee van te schilderen, door welke Spaansche
oefening hy ook by de Bredaasche borgers der tytel overwon
van den luyen Schilder.Ga naar eind(4.)
Het duidelijkst kan men de achteruitgang van de Bredase economie illustreren met het volgend citaat, waarin JCW de kunstschilder Palamedes Palamedesz. Junior behandelt: Te Breda plagten onlings, noch eenige konsttafereelen van dien
Palamedes, batailles verbeeldende, te berusten bij deze en
geen konstbeminnaars; doch het raagshooft der behoeftigheyt
heeft die stukken, benevens meer andere konst, zo geheelyk
weggezweept uyt de huyzen der Borgerheeren, Borgers en
Ingezeetenen (...)Ga naar eind(5.)
Men moest dus de schilderijen verkopen om het hoofd boven water te houden. Het lijkt mij dat deze citaten aantonen dat Weyerman zeker zijn nut kan hebben voor de studie van de Bredase geschiedenis. Hier als illustratie bij de economische geschiedenis van de stad, maar waarschijnlijk is hij het best te gebruiken als bron voor de niet-officiële geschiedenis van Breda tussen ± 1680 en ± 1720.{problem} Willem Hendrikx |
|