Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman. Jaargang 5
(1982)– [tijdschrift] Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 536]
| |||||||||
Frans Wetzels(Gastakker 224, 4817 XG Breda)De drie testamenten van Catharina SnepHet zal voor de kenners van het leven en werk van Jacob Campo Weyerman niet nodig zijn om Catharina Snep uit Breda voor te stellen. Zij was de moeder van de onechte zoon van Campo Weyerman die in 1703 gedoopt werd in de Grote Kerk van Breda. Het doopboek vermeldt: Den 27 Julii Enkele bijzonderheden over haar zijn door G.J. Rehm gepubliceerd in het artikel ‘Jacob Campo Weyerman en zijn familie’, in de Nederlandsche Leeuw 75(1958). Hij vermeldt haar doop in de Grote Kerk in 1675 op 13 december, en dat haar ouders Nicolaes Snep en Maria Goyaerts, eerst weduwe van Hendrick van Ghils, zijn. Volgens het trouwboek van de Bredase Grote Kerk zijn beiden in november 1674 getrouwd en was Nicolaes Snep een jongeman uit Utrecht. Verder merkt Rehm op dat Catharina's moeder de eigenares was van het huis ‘het Moriaentjen’, waar Weyerman met zijn moeder in 1699 inwoonde, Tevens vermeldt Rehm de kwestie tussen Jacob Campo Weyerman en Anneken van Ghils, echtgenote van de vleeshouwer Adam Peeter Goyaerts, in ‘het Moriaentjen’ aan de Veemarktstraat (thans no. 50). Hij vertelt echter niet dat een van de getuigenverklaringen in deze zaak van ‘d' eerbare Catharina Snep, woonachtig binnen dese stede’, afkomstig was. Zij verklaarde op verzoek van Elisabeth Sommerel dat deze met haar zoon Jakobus Wijdermans gewoond en gelogeerd heeft ‘aen het huys van der deponente moeder’ in of omtrent maart l699. Maar zij noemt de naam niet van het huis waar zij gezien heeft dat Anneken van Ghils aan Jakobus Vijdermans, ongekleed en in zijn nachtrok, haar trouwring en geld aangeboden heeft.Ga naar eind1.
I. Het eerste testament van Catharina Snep dateert van vrijdag 4 november 1701. Notaris Cornelis van Eijll maakte het op in haar huis ‘op de veemerckt’ in Breda 's avonds om half tien. Catharina, een jonge dochter, ‘naer rechten bejaert, ziekelijk naer den lichaam te bedde liggend’, benoemt tot haar universele erfgenaam haar moeder Maria Goyaerts; de erfenis kan overgaan op haar broer Nicolaes Snep.Ga naar eind2. In 1703 verhuurt Maria Goyaerts het huis De Roscan, gelegen aan de zuidzijde van de Veemarkt, aan haar zoon Nicolaes Snep, ‘borger en beenhacker’.Ga naar eind3. Uit het testament dat Maria Goyaerts op 1 maart 1703 door Cornelis van Eijll laat opmaken, blijkt dat haar zoon Nicolaes Snep hun huis de Roscam mag behouden en daarvoor Fl. 2.800. - aan de erfgenamen van zijn moeder moet uitbetalen. Wie zijn die erfgenamen? Na de dood van de weduwe Snep op 30 april 1709 - ze wordt op 3 mei in Breda begraven - blijken er vijf kinderen te zijn uit haar huwelijken met Hendrik van Gils en met Nicolaes Snep: Margarita en haar zussen Cornelia en Jacobina van Ghils, Catharina Snep en haar broer Nicolaas, die volgens een getuigenverklaring van 10 juni 1709 in Delft verbleef. Allen behalve Catharina blijken getrouwd, zij is een meerderjarige dochter ‘geassisteert motten voors. Sr. Bredle haren swager’. Omdat Nicolaas Snep in Delft verbleef, is zijn vrouw Helena Vermeulen bij de verdeling van de erfenis aanwezig. Zij heeft via haar man ingebracht tweeduizend achthonderd gulden | |||||||||
[pagina 537]
| |||||||||
voor het huis, plein, stalling en erve ‘Den Roskam’; dit huis is verdwenen, samengetrokken met een ander huis, waar nu het bisschoppelijk paleis staat. De verdeling van de goederen van Maria Goyaerts vond plaats in aanwezigheid van notaris Cornelis van Eijll op 20 september 1709.Ga naar eind4. Het staat nu wel vast dat het huis De Roscam en Het Moriaentjen naast elkaar lagen op de Veemarkt. Rehm merkte in zijn artikel over ‘Jacob Campo Veeyernan en zijn familie’ op dat Nicolaes Snep zich in Delft als vettewarier en kaarsenmaker gevestigd had in 1707 of 1708. Hij zou daar voor de opvoeding van zijn neefje Jacobus Weyerman zorg gedragen hebben. Dat is volgens mij niet uitgesloten, maar dat neefje was toen pas zes jaar oud en zou best nog door zijn moeder verzorgd kunnen worden. Jacobus Weyerman was immers later (wanneer?) als pruikenmaker in Delft gevestigd.Ga naar eind5. Er resten nu nog enkele vragen, zoals: ‘Waarom vestigt een Bredase beenhakker zich als kaarsenmaker in Delft?’; ‘Waarom en wanneer vertrekt Jacobus Weyerman jr. uit Breda?’
II. Catharina's tweede testament wordt opgemaakt door notaris Jacobus Johannes van de Laar op 10 maart 1739. Zij is ‘siekelijk naer haer lichaem, dog haer verstand, redenen, ende memorie volcomen magtig ende gebruijkende’; zij verklaart tot haar universele erfgenaam haar natuurlijke zoon Jacobus, die in Delft woont, en ‘bij voorafflijvigheijt sijne wettige kinderen en descendenten’. Breda en Delft liggen nogal wat kilometers uit elkaar en daarom verzoekt zij haar twee halfzusters ‘soo het gebeurde dat haren voorn; soone, op haer Comparante affsterven niet present ware, ofte niet conde tijdellijk komen, omme hare Comparante doede lichaem ter aerde te laeten bestellen, het welke Sij Comparante wilt dat in die form sal werden gedaen als dat van hare moeder is geschiet’.Ga naar eind6. Op welke wijze is Maria Goyaerts begraven? De rekeningen van de Grote Kerk, bijgehouden door kerkmeester Hendrik Kamerlingh, vermelden op 3 wei 1709 het bedrag van Fl. 30.- voor het begraven van de weduwe van Nicolas Snep. De specificatie geschiedt als volgt:
Uit dit tweede testament kunnen we opmaken dat Jacob junior met zijn kinderen nog in Delft woonde, André Hanou, ijverig als altijd, was hem in Rotterdam en Delft op het spoor gekomen in ‘De bastaard/ pruikemaker te Delft’ (Mededelingen, blz. 259-264). In 1725 is Jacob Weyerman, ‘laest gewoond hebbende te Breda’, getrouwd met Elisabet Ruijsraet uit Delft. Een kind van hen wordt op 14 januari 1739 begraven in de Oude Kerk van Delft. Zelfs André Hanou heeft de plaats en het tijdstip niet kunnen achterhalen van het overlijden van Jacob Weyerman junior. Misschien laat het derde testament nieuwe gegevens los?
III. Het laatste testament laat Catharina Snep opmaken door notaris Jacobus Johannes van de Laar op 2 october 1744. Zij is gezond naar lichaam en geest, zij verklaart ‘tot hare eenige en universeele Erffgenamen te nomineeren en Institueren, de kinderen van hare natuerlijke Zoone Jacobus Wijermans, en bij overlijden Sijne descendenten’. Ook verklaarde Catharina ‘tot Executie van dit haar Testament aan te stellen Juffr. Catharina van de Laar huijsvrouwe van Sr. Hendrik Vertolen mede alhier wonende, omme haar doode lichaam ter aarde te laten bestellen, alle hare voorsr. goederen te mogen verkopen publicq, ofte uijtterhant’. Wat moet er met de gelden van | |||||||||
[pagina 538]
| |||||||||
deze openbare verkoop gebeuren? Zij bepaalt dat de penningen overhandigd moeten worden ‘aan de moeder vande voorsr. kinderen, die deselve zal mogen emploijeren tot hare opvoeding en grootbrenginge, alles met Seclusie van de weeskamer so alhier als elders’.Ga naar eind7. Opvallend is dat het geld voor de kinderen van Jacobus Weijemans bestemd is en niet voor haar zoon. Is Jacob Junior overleden of is hij niet de noorderzon vertrokken uit Delft? Het wordt wel duidelijk dat Elisabet Ruijsraet er alleen voor staat in de opvoeding van de kinderen. Uit het artikel van André Hanou blijkt dat in 1750 Elisabeth weduwe-Weijermans genoemd wordt (zie Meded. blz. 262). Was zij dat al in 1744? Hoe werd Catharina Snep, in Breda gestorven op 25 juni 1745, aldaar begraven? Zij werd iets goedkoper dan haar moeder ten grave gedragen, de totale kosten bedroegen Fl. 25.-, gespecificeerd: ‘het 4e geluy 2 posen (= 9--), kerckeregt (= 8--), Baarkleed (6--), Eykekist (2--).’ Het laatste klokje luidde dus iets goedkoper, evenals het baarkleed van eenvoudiger stof, althans volgens de aantekeningen van het begrafenisboek van 28 juni 1745. Een dag na de begrafenis wordt een lijst opgemaakt van Catharina's bezittingen; deze ‘Staat en Inventaris’ opgemaakt voor Catharina van de Laar, ‘in qualiteijt als Executrisse over den Boedel- en naargelatene goederen van Catharina Snep’ bevindt zich in het notarieel archief van Breda.Ga naar eind8. Volgens notaris Jacobus Johannes van de Laar bevond zich onder de meubelen ‘Een Noote-boome Kast daarinne bevonden aan contante penningen negen gulden en veertien stuijvers en dat in verscheijde specien’. Ook is er het een en ander aan dameskleding aanwezig: ‘zes vrouwe japonnen soo stoffen als zeijden; aght vrouwe rokken soo seijde caleminken als catoenen; twee mantels; twee vrouwe borsrokken; twee corsjetten; drie vrouwe broeke; een dito witte; drie Cappen soo seijde als stoffen; een vrouwe saaije falij’. Er is verder nog wat zilverwerk, evenals een vijftal linnen zakdoeken, maar mij interesseerde meer een blikken bus met enige boekjes daarin. Boekjes van Campo Weijerman? Helaas vermeldt de inventarislijst dit niet, wel komen we te weten dat er twee psalmboeken en een bijbel in quarto met nog enige boekjes in het huis aanwezig zijn. De lijst somt tafels en een eiken kist op, evenals drie schilderijen ‘soo groet als kleijn’, maar de namen van de schilders ontbreken. Was de vlijtige notaris die ongewassen linnengoed en enige oude papieren van geen importantie niet over het hoofd zag maar wat nauwkeuriger geweest! Hij zou ons op 29 juni 1745 een grote dienst bewezen hebben bij het achterhalen van de interesses van de lezende en schrijvende Catharina Snep. |