André Hanou
(Gouden Leeuw 139, 1103 KB Amsterdam)
Buzz
JCW beschrijft in zijn Wandelende Jood, eerste vertoog, hoe hij deze jood ontmoet, die later een soort tovenaar blijkt te zijn, en door wie hij naar een heksensabbat in de ruine van het huis te Brederode wordt meegenomen. Eerst echter neemt deze ‘onguure Loots’ hem mee naar zijn behuizing, in een rotterdamse achterbuurt. ‘Den grijze Donderbaard, in stee van te kloppen of te schellen, vlijde zijn knevels tegens het sleutelgat van de deur, en riep zachtjes buz. IJlings stoof de deur wagenwijd open na die gegeven leus [...]’ (Meded. p. 159).
Toen ik dit ‘buz’ voor het eerst las, dacht ik vagelijk: een andere vorm van psst!-roepen? Gaat het om het geluid, ‘buzzing’ waarmee engelsen het gezoem van bijen aangeven? Of is sprake van ‘buzzing’, zoals nu nog gebruikt wordt voor het trekken aan/indrukken van een bel, ondanks het feit dat de tovenaar dit woord róept?
Onlangs echter kwam ik in een doodgewone roman van Jessica Hamilton, Elizabeth. A novel of the Unnatural (London 1976, p. 113) de volgende passage tegen: ‘I took down an anthology of English prose and leafed through it, stopping when I found an underlined passage. It was from John Selden's seventeenth-century Table Talk:
The law against witches does not prove that there be any; but it punishes the malice of those people that use such means to take away men's lives. If one should profess that by turning his hat thrice, and crying “Buzz”, he could take away a man's life, though in truth he could do no such thing, yet this were a just law...’.
Als we deze bronverwijzing serieus nemen, blijkt weer eens dat JCW's kennis van de engelse taal en gebruiken zich niet beperkte tot kennis van de ‘hoge’ filosofie en literatuur.