| |
| |
| |
[Nummer 14]
Adèle Nieuweboer
(Bilderdijkkade 638, 1053 VV Amsterdam)
Diversen JCW
In de ‘Catalogus van Boeken by Gerrit Bouman, Gedrukt of te bekomen.’, opgenomen in: De Koddige Levens-Gevallen en Rare Minnaryen, Van [...] Hans Jacob Friedrich Frissenstecher. 1731. dl. 2, p. [III-IV], UBA 0 73-41, worden de volgende titels, als kennelijk bij Bouman te koop, vermeld:
‘Weyerman Historie des Pausdoms. 3 Deelen.
- | Idem het 2de Deel apart. |
- | Alle de Comedies en Gedigten. |
- | Rotterdamsche Hermüs. |
- | Amterdamsche Hermus 2 Deelen compleet. |
- | Echo des Warels 2 Deelen compleet. |
- | Ontleeder der gebreeker 2 Deelen compleet. |
- | Godgeleerde Zeedekundige en Historische Bedenkingen over Romeynen 1. vers. 27. |
- | idem over spreuke Salomons 28 vers. 15. en 17. Waar agter kompt narede wat straf de Sonomiten waardig zyn.’ |
De catalogus bevat verder werk van Bidloo, Van der Burg, Commelyn, Le Long, Quevedo, Roeland van Leuven en populaire romans als: Het geheim ontdekt; Het Leven van Corilon; Het Leven van Sulsis; De Man in de Maan en Het Leven van Dorylas.
* * *
Hoe JCW voor den volke verklaard wordt, is te lezen in: A.F. Manning. Op zoek naar het alledaagse vaderland, uitgegeven te Amsterdam in 1975, als Boek van de Maand. De pagina's 112 en 113 geven een verfrissende kijk op JCW en zijn werk:
‘De achttiende eeuw kende meer van die losbollen [als Lüdeman], die hun avonturen en louche streken uitstekend aan de man konden brengen. Misschien was het begonnen met de uit Breda afkomstige Jacob Campo Weyerman, de zoon van de vermaarde Lys Sint Mourel, die drie volle jaren als sergeant in het leger had gediend, was gedecoreerd en van wie pas na een verwonding werd ontdekt dat ze een vrouw was. Op zijn vijftiende jaar werd Jacob het huis uitgetrapt. Hij zwierf als een vagebond door Europa en schreef onophoudelijk geestige, maar vlijmscherpe stukjes tegen allerlei min of meer bekende personen. In het voorbijgaan versierde hij een serie meisjes, raakte korte tijd bevriend met de uitvinder van het bankbiljet, de Schotse avonturier en gokker John Law, moest wegens amoureuze en financiële verwikkelingen uit Parijs naar Lyon vluchten en trok vandaar naar Rome, waar hij aan de paus werd voorgesteld. Berooid belandde hij weer in Breda, maar na een verbazingwekkend staaltje oplichterij achtte hij het kennelijk veiliger het geld in Londen op te maken. Naar beproefd recept maakte hij daar weer schulden en vestigde zich vervolgens te Rotterdam, waar deze lichtmis onder de journalisten een tijdschrift oprichtte dat tot doel had de zeden te verbeteren. Dat betekende natuurlijk ook dat hij wekelijks allerlei autoriteiten aan de kaak stelde of beledigde, en zijn minder begaafde collega-schotschrijvers als vliering- en kelderschrijvers vloerde. Na een intermezzo als toneelschrijver en verdienstelijk bloemschilder, ventte hij vanuit Amsterdam weer zijn wekelijkse portie pennevruchten uit, waarvan de titels soms de inhoud deden vermoeden: De Vroolyke Tuchtheer, De
| |
| |
Doorzichtige Heremyt, De vroolyke Courantier. Het ene blaadje was nog doller of soabreuzer dan het andere. Hij diende zich nog steeds aan als zedenmeester, maar dan als een alternatieve, getuige zijn raadgevingen en uitspraken. Hij noemde een man die langs de Obligatie van Trouwbelofte de laatste gunst van eene jonge juffrouw heeft afgeperst zo hij zijn beloften niet volbrengt een guit, en indien hij ze volbrengt een zot. Over het huwelijk oreerde hij: een Turk die zijn rust zoekt, neemt maar één vrouw, en een Nederlander, die de zijne bemint, neemt er geen. Van hem is ook de befaamde uitspraak over de geneesheren afkomstig: Hun beroep is uitstekend want hun fouten worden betaald en met aarde bedekt. Natuurlijk loerden velen op een kans om hem onschadelijk te maken. Toen hij weer eens een regent te grazen had genomen, kreeg Weyerman van een gehuurde mannetjesputter een stevig pak slaag. Maar uiteindelijk werd hij wegens belediging van de heren van de Oostindische Compagnie en van het hof van Holland aangeklaagd. Het baatte niet dat hij uitweek naar de vrije plaats Vianen, omdat hij het daar ook niet kon laten door te gaan met zijn schotschriften en vuilspuiterij. Hij kwam uiteindelijk in de Gevangenpoort terecht en werd veroordeeld tot levenslang op eigen kosten. Hij kreeg een kamer toegewezen waar hij, om zijn logies te betalen, doorging met schrijven, nu zonder ernstige ontsporingen. Men kan Campo Weyerman een schurk en een chanteur noemen, maar hij behoorde zeker tot de Europese en ook Nederlandse revolverjournalisten en entertainers die minstens zo'n groot publiek vermaakten als de deftigere Justus van Effen met zijn Spectator. Als al te lichtzinnig is hij weggestopt en buiten de traditionele literatuurgeschiedenis gehouden, welk lot hij deelt met vele auteurs die slechts naar de muze knipogen zonder haar serieus te dienen. Maar hij had
zijn plezier gehad alvorens ervoor te boeten en heeft met zijn geestige pen het publiek meer vermaakt dan de artistieke elite, zoals wel vaker het geval is.’
* * *
De Catalogus van een zeer belangrijke verzameling fraaie en zeldzame boeken der 16e-18e eeuw zijnde het eerste gedeelte der bibliotheek van wijlen J.F.M. Scheepers te Rotterdam. Utrecht, [1949]. 2 dln., bevat in een aantal rubrieken werken op naam van JCW:
Spectatoriale geschriften (in dl. 1):
‘330 | (Weijerman, J. Campo), De Rotterdamsche Hermes, behelz. een schat van zeer geestige en kortswijlige aanmerkingen over het gedrag der hedend. waerelt. Rott. z.j.m. fraaie titelpr. 4o. led. rug geribd en verg.
De eerste 14 nrs (13 Sept.-29 Oct. 1720) verschenen iederen Vrijdag en Dinsdag, de nrs 15-59 (31 Oct. 1720-4 Sept. 1721) iederen Donderdag. |
331 | (-) Den Amsterdamschen Hermes, zynde een histor., poëet., en satyrisch verhaal van de zotheden der voorby zynde, der tegenw., en der toekom. eeuw; benev. eenige liefdens gevallen, staatkund. coffihuis opmerkingen, en courantperioden. Amst. 1722-23. 2 dln. in 1 bd. m. fraaie titelpr. (in dl. 2 herh.). 4o. led., rug geribd en verg.
W. 1851, M. 301 - Weekblad (vervolg op het vorige) dat iederen Dinsdag verscheen, 30 Sept. 1721-21 Sept. 1723 (104 nrs.) - De schrijver, die zich zelf “een lichtmis bij adoptie” noemt, kon over de zotheden dezer wereld meepraten. Hij schreef om den broode en noemt op blz 326 van dl. 1 zijn weekblad: “de Staf des Broods”. |
332 | (-) Den ontleeder der gebreeken, zynde een aangenaam vertoog over de opperheerschende feilen dezer eeuw, benev. eenige ongemeene voorvallen, ... koffihuis-redevoeringen, en liefdens verhandelingen. Amst. 1724-26. 2 dln. m. titelpr. d. J.C. Philips (in dl. 2 herh.). 4o.
104 nrs., Maandag 11 Oct. 1723-Maandag 8 Oct. 1725, ieder met hetz. kopvign.; en de 4 tegen-ontleeders, Dinsd. 11 Jan.-Dinsdag 22 Febr.
|
| |
| |
| 1724, achter dl. 1. - Knuttel, Verboden boeken, 285. |
333 | - Den echo des weerelds, ernstig en vermaakelyk, in onrym en rym. Amst. 1726-27. 2 dln. 4o. verg. led. bdn. - Fraai ex.
Ieder dl. bevat 52 nrs., elk m. hetz. kopvignet, Maandag 29 Oct. 1725 - Maandag 13 Oct. 1727. |
334 | - De doorzichtige heremiet, bespiedende door zyn verrerykende verrekyker, in het geheimste van zyn kluis, de verborgenste gebreken der menschen; dezelve op een geestige en aangenaame wyze ten toon stellende. 2e dr. z. pl. en jr. m. titelpr. 4o. led., rug geribd en verg. - Fraai ex.
W. 1854, M. 302. - Verzameling van 25 hekelschriften, gedat. 27 Sept. 1728-14 Maart 1729. - In denz. bd. van denz. auteur: 1. Eenige letterlievende, zeedekund., histor. en stichtel. betrachtingen. Opgestelt in onrym en in vaarzen. 's Grav. 1748. - 2. De voornaamste beweegredenen en omstandigheden, die aanleyding hebben gegeeven aan Moses Marcus tot het verlaaten van den Joodschen en tot het aanneemen v.d. kristel. godsdienst. Door hem zelven opgestelt in de Eng. en overgezet d. J.C. Weyerman in de Nederd. taal. Amst. z. jr. |
335 | Weijerman, J. Campo, De vrolyke tuchtheer. 4 July 1729-26 Juni 1730. Amst. 1730. - Dez., De doorzigtige heremyt, bespiedende door zynen verrereykende verrekyker, in het geheymste van zyne kluys, de verborgenste gebreken der menschen, en dezelve op eene geestige en aangename wys ten toon stellende. 27 Sept. 1728-14 Maart 1729. 's Grav. 1730 m. vign.
2 Weekbladen, die iederen Maandag verschenen. - In denz. band: 1. De voornaamste beweegredenen en omstandigheden, die aanleyding hebben gegeeven aan Moses Marcus tot het verlaaten v.d. Joodschen en tot het aanneemen v.d. kristel. godsdienst. Door hem zelven opgestelt in de Eng. en overgezet d. J.C. Weyerman in de Nederd. taal. Amst. z. jr. - 2. De naakte waarheyt. 18 Mrt.-17 Juny 1737. (Weekblad dat elken Maandag verscheen). |
336 | - De vrolyke tuchtheer. 4 July 1729-26 Juni 1730. Amst. 1730. - Dez., Den kluyzenaar in een vrolyk humeur (29 nrs. doorloop. gepag.). Utr. (1733). 2 dln. in 1 bd. 4o. perk.
2 Weekbladen, die iederen Maandag verschenen, |
337 | - Het oog in 't zeil, in vijftig geestige vertoogen. Geschreeven geduur. zijne detentie op de Voorpoorte v.d. Hove v. Holland. Leyd., 1780. m. zeer fraaie titelpr. 4o. perk.
M. 303. - Humoristisch weekblad. De eerste 25 nummers zijn gedateerd 2 Mey 1768-3 April 1769, de tweede 25 zijn ongedateerd.’ |
Geïllustreerde werken (in dl. 1):
‘406 | Weyerman, J. Campo, Levens-beschryvingen der Nederl. konst-schilders en konst-schilderessen. Met een uytbreyding over de schilder-konst der ouden. 's Grav. 1729-69. 4 dln. m. titelpr., portr. v. Willem Carel Hendrik Friso en dat v.d. schrijv., 102 portrn. v. schilders op 40 pltn., 1 ets, en verschill. tekstgrav. en vign. 4o. hled., ruggen geribd en verg., onafgesn. - Ex. op groot papier.’ |
Schotschriften tegen de kerk. Anti-Jezuitica (in dl. 1):
‘545 | Weyerman, J. Campo. De historie des Pausdoms. Of een verhaal van de dwaallingen en bygeloovigheden, dewelke zyn ingesloopen in de kerk, waar in... het geheele lighaam des Pausdoms word ontleedt. Amst. 1725-28. 3 dln. m. fraai portr. naar K. Troost d. J. Houbraken en titelpr. d. J. Fokkema. 4o. perk.’ |
Populaire en literaire proza- en dichtwerken uit de 17e-19e eeuw.
A. Periodica (in dl. 2):
| |
| |
‘49 | Weijerman, J. Campo. Het oog in 't zeil...... geschr. geduurende zijne detentie op de Voorpoorte van den Hove van Holland. Leyd., 1780. In-4. Hled. M. titelprent.
M. 303. - Humoristisch weekblad, waarvan de eerste 25 nummers gedateerd zijn 2 Mey 1768-3 April 1769. Zie ook no 829.’ |
B. Oorspronkelijke Nederlandse literatuur (17e tot 19e eeuw) (in dl. 2):
‘300 | (Weyerman, J. Campo), Democritus en Heraclitus. Brabantsche voyage. - (Dez.), Bezweering van den desperaten Antwerpschen courantier. - (Dez.), De gehoornde broeders ofte vrouwelyk bedrog. - 3 Klugtspelen. Amst., C. Petzold, 1712. in 1 bd. kl. 8o. perk. - Net ex. |
301 | - Den Persiaansche zydewever. Demokriets en Herakliets. Brabandsche voyagie. De Holl. zin(de)lykheyt. Den Antwerpsche courantier, en De gehoornde broeders. Benev. eenige uyt het Grieks vert. gezangen van Anakreon. Voorzien met de sleutel v.h. geheele werk. Z.pl. en jr. (ca. 1725). 4o. led., rug geribd en verg. - Fraai ex.
Verzameling van vrij onwelvoeglijke blij- en kluchtspelen, die een overdreven voorstelling geven van de zeden in het begin der 18e eeuw. |
302 | - Natuurkund., histor., ernstige, schertsende, en vrolijke aanmerk. over de geenzame t'zamenspraaken tuss. een geneesheer en zijn lyders. Amst. 1738. kl. 8o. led. |
303 | - De zeldzaame leevens-byzonderheden van L. Arminius, J.C. Weyerman, R. Hennebo, J. Veenhuyzen, en veele and. beruchte personaadgien. Vervatt. derz.... avontuuren, en... schertsen,... in onrym en rym. Amst. 1738. kl. 8o.’ |
Godsdienst, Historische, stichtelijke en satirische geschriften, strijdschriften etc. (in dl. 2):
‘1136 | Weyerman, J. Campo. Den steen der wyzen bewaarheyt uyt de Heylige Schrift en uyt de grondbeginsels der aloude wysgeeren. Utr., 1739. Hled. - In dez. bd.: Piet fopt Jan en Jan fopt Piet, ofte... zamenspraak tusschen een Protestant, Jansenist en Jesuiet, waarin de mirakelen van den abt Paris en 't boek van den Hr. de Montgeron... beredeneert worden. 1737.’ |
* * *
Na de romantekst van De Delfsche Juffer of het listige Leevensgedrag van een bedaagde vryster. Zynde een waare Historie. In 's Gravenhage; By H. Bakhuyzen, Boekverkooper op de groote Zaal van 't Hof. 1758, volgt een ‘Register van Boeken, zo H. Bakhuyzen Gedruk en te bekoomen.’, waarin voorkomt:
‘De Geest van Jacob Campo Weyerman. In Octavo, de prys is... f 0 - 9 - 0’
|
|