[Nummer 4]
Erik de Blauw
Ontleeder... ontleeding... ontleed
Op maandag 11 oktober 1723 begon Jacob Campo Weijerman onder pseudoniem met de publicatie van zijn weekblad Den Ontleeder der Gebreeken, zynde Een aangenaam Vertoog over de Opperheerschende Feilen dezer Eeuw, benevens eenige ongemeene Voorvallen, aardige Opmerkingen, Koffihuis-Rdenvoeringen, en Liefdens Verhandelingen. Er verschenen 52 nummers tot en met maandag 2 oktober 1724. Even daarna kwam bij Hendrik Bosch in Amsterdam een titelpagina, titelplaat + uitlegging en een pagina met short-title uit om te voegen voor deze 52 nummers. Blijkens de titelpagina van deel I van de Ontleeder verscheen dit alles in 1724. De pagina met short-title bevat de volgende tekst: Den Ontleeder der Gebreeken. Benevens de vier Tegen-Ontleeders Door den Ontleeder der Gebreeken. Deze vier tijdschriftafleveringen verschenen om de veertien dagen van dinsdag 11 januari 1724 tot en met dinsdag 22 februari 1724. In 1726 kwam bij Hendrik Bosch nog een tweede deel van de Ontleeder uit, bestaande uit 52 nummers verschen van maandag 16 oktober 1724 tot en met maandag 8 oktober 1725.
Uit de pagina met short-title voor het eerste deel blijkt dat de schrijver van de Ontleeder en de schrijver van de Tegen-Ontleeders een en dezelfde is, namelijk Weijerman. Hij heeft echter tijdens zijn proces dat leidde tot zijn gevangenschap tot driemaal toe beweerd dat hij niets te maken had met Den Ontleeder der Gebreeken ontleed. Weijerman noemde het een rampzalig voddeboek, geschreven in het Engels door George Catlijn, M.D., woonachtig in de Korsjessteeg te Amsterdam (zie hierover W.P. Sautijn Kluit, Jacob Campo Weijerman als journalist. In: Bijdragen voor Vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde. Nieuwe Reeks 7e deel (1872) p. 205 e.v.) Sautijn Kluit merkte wel enig verschil tussen titels van Tegen-Ontleeder en Ontleeder Ontleed, doch hij schreef dit toe aan het feit dat Weijerman uit zijn geheugen de titels had genoemd. Sautijn Kluit, evenals andere schrijvers over Weijerman (o.a. H.W. van der Meij in De Nederlandsche Spectator 1895, 1896) namen aan dat met beide titels steeds de vier tijdschriftafleveringen uit 1724 werd bedoeld. Oorzaak hiervan was ook de mededeling van Weijerman op pagina 120 in het eerste deel van zijn Ontleeder der Gebreeken (dus al in 1724) over ‘De Ontleeding van den Ontleeder der Gebreeken’, terwijl hij zestien pagina's verder spreekt over ‘den Tegen-Ontleeder’. Op grond van de ontkenning van Weijerman en de gevens uit de artikelen van Sautijn Kluit en Van der Meij heb ik in een artikel over Weijermans bekende opponent Hermanus van den Burg (in Documentatieblad van de Werkgroep 18e eeuw) de vier tegenontleders toegeschreven aan Van den Burg. Ik meen nu dat noch Van den Burg, noch Catlijn de schrijver is geweest van de Tegen-Ontleeders.
Ik ben tot een gewijzigde mening gekomen na ontdekking, aankoop en bestudering van een tekst die ik onlangs in het buitenland aantrof. Het boekje, in fraai leer gebonden, met op de rug de volgende tekst: Weyerman Ontleder der Gebre [sic] Ontleed, telt na een titelpagina en een Voorreden van 17 bladzijden (ongenummerd) 270 pagina's. Aan het eind (1 pagina ongenummerd) staat nog een Bericht. Ik neem hieronder de tekst van de titelpagina volledig ever:
DE ONTLEEDER DER GEBREEKEN ONTLEED: OP AANMERKINGEN OP DE AANMERKELYKE AANMERKINGEN, Gemaakt door de Heer JAKOB CAMPO WEYERMAN; Op een Boek genaamt, Gemeenzaame t' Zamenspraaken tusschen een Geneesheer en zyn Lyders in de Koorts, Scheurbuik, Steen, Graveel, Vallende-Ziekte, en andere Zenuwachtige Gebreken. Vrysters-Ziekte, en Qualen toevallig aan Kraamvrouwen; als desgelyks in Venus-Qualen, enz. enz. En tot een Bewys van de Deugden van de Medicynen daarin gerecommandeert, heeft de Schryver van de gemelde Zamenspraaken, en van dit werk, order gegeeven aan Barent Das, zoo veel van de Middelen voor de Koorts, Gratis, of Om niet, weg te geeven, als genoeg is om Honderdt Personnen te geneezen, welke die ziekte hebben; op Conditie, dat de zulke die dezelve aanneemen, zich verbinden zodanige duidelyke en gemakkelyke Onderrichtingen waarteneemen, die in een Bladt Papier voorgestelt zyn; te bekomen by B. Das voornoemt. De prys is 2 Stuivers. Mitsgaders een Uittreksel uit de Bisschop Burnet's Verhaal van de Tegnwoordige Staat der Engelsche Geestelykheit, Opgedraagen aan de Koninginne Anna. 't Gantache Werk is