send heldere manier duidelijk te maken waarom juist die werken - het verhaal ‘Het hofje’ en de roman Zoals het was... - de eer van een Russische vertaling hebben gekregen. Ook in deze vertaalkwestie blijkt de cultuurhistorische en maatschappelijke context een cruciale rol te hebben gespeeld. Zelfs in de analyse van de vertaalpraktijk zelf blijken details naar boven te komen die op een bijzonder relevante manier worden verbonden met de ‘politieke’ context. Een bijdrage die aantoont dat vertalingen een duidelijke functie kunnen hebben. Een aanrader!
Verrassend is verder nog de studie van Werner Waterschoot, bekend bibliofiel en specialist in de geschiedenis van het boek, die zich voor deze aflevering heeft gebogen over de manier waarop Buysse ‘in de markt werd gezet’, dat is: in Nederland met boeken die voor de Vlamingen onbetaalbaar duur waren, en in Vlaanderen met ‘goedkope’ drukken. Zijn bibliografisch-documentaire studie vult alvast een leemte in de Buyssestudie en kan hopelijk nog een vervolg krijgen in een onderzoek van de bibliofiele uitgaven of drukken.
Een derde vertrouwde naam in deze Mededelingen is die van Jan Hoeckman, penningmeester van het genootschap sinds de stichting ervan, die - na eerdere bijdragen over de firma Buysse-Loveling in Nevele en over het huis van de Buysses in Den Haag - zich nu heeft verdiept in de perikelen rond de erfenis van Buysses vader.
De meest vertrouwde naam is natuurlijk die van biograaf Joris van Parys. Zijn bijdrage is een bewerking van de lezing die hij in mei 2012 tijdens het Red Star Line Festival in Antwerpen heeft gehouden over de transatlantische zeereizen van Buysse en in het bijzonder over de lotgevallen van de Westernland, de oceaanstomer waarop hij naar eigen zeggen zijn eerste verhaal heeft geschreven.
In de Kroniek vindt de lezer, zoals gezegd, meer over het huis van de Buysses in Den Haag. En nog meer over andere Buyssegebeurtenissen het afgelopen jaar.
De redactie