| |
| |
| |
Kroniek
Cyriel Buysse oktober 2010 - september 2011
De gebeurtenissen rond Cyriel Buysse bleven in 2010-2011 in de slagschaduw van de twee boekpublicaties: in de eerste plaats natuurlijk van de biografie van Joris van Parys, die eind maart 2011 een vierde druk beleefde. Uitgeverij Houtekiet vierde met de herdruk van deze (en nog enkele andere) toptitel(s) haar 25-jarig bestaan. Tania Desmet van haar kant, die niet zo begunstigd werd door het promotionele raderwerk van haar uitgever Snoeck, ging voor de verspreiding van haar fotoboek alleen de boer op. Daarbij presenteert ze ook een dvd, waarin behalve de foto's uit Kijken met Cyriel Buysse fragmenten worden gemonteerd van Buysseteksten, gelezen door Dirk Buysse (‘Reizen in oorlogstijd’), Eric de Volder (Zomerleven), Ingrid de Vos ('t Bolleken), Marijke Pinoy (Wat wij in Spanje en Marokko zagen) en Karin Tanghe (Levensleer). De film opent met de (enige bewaarde) bewegende beelden die we van Buysse hebben.
Het meest opvallende nieuwe bewijs van Buysses blijvende bekendheid, ja, men kan het nu zelfs populariteit noemen, was de vierdelige radioserie ‘De vrolijke tocht’, te beluisteren op Klara iedere zondag in juni van 12 tot 13u, een programma van Roly Smeets. De bekende fotograaf Michiel Hendryckx deed hierin Buysses reis van meer dan 5.000 kilometer door Frankrijk over, precies honderd jaar na Buysse. Hij werd uitgewuifd in Afsnee door biograaf Joris van Parys. Het programma werd breed aangekondigd, onder meer met een interview in De Standaardvan 4/5 juni 2011, met de bekende foto van Buysse in zijn Minerva. Michiel Hendryckx is naar eigen zeggen ‘een enorme liefhebber’ en dweepte in die mate met het werk van Buysse dat hij op zijn achttiende het plan opvatte om het hele oeuvre te ‘hertalen’ naar hedendaags Nederlands. Dat is er niet van gekomen (en het was kennelijk ook niet nodig), maar toen Hendryckx vijftien jaar geleden (samen met een vriend) een huisje kocht in Frankrijk als tweede verblijfplaats, werd dit wel ‘les Tantes’ gedoopt. Het boek hangt daar ook aan de muur in de eetkamer. Bij de aankondiging van de vierdelige reeks hoorde nog de mededeling dat uitgeverij Lannoo in oktober een herdruk zal uitbrengen van het reisboek van Buysse, samen met een bekorte versie van het programma op cd.
| |
| |
De verknochtheid van Michiel Hendryckx aan Buysse heeft hem ertoe aangezet ook de andere ‘reisboekjes’ (Per auto en De laatste ronde) op te sporen en hij ‘was ervan aangedaan hoe weinig stof er op die autoboekjes ligt’. Ze hebben ‘hun charme behouden omdat ze zo fris en pretentieloos geschreven zijn’, zegt hij. Uit De vrolijke tocht werd alvast uitvoerig voorgelezen, door Klara-presentator Johan van Cauwenberghe en door Hendryckx zelf, die er verder lustig op losbabbelde. Er was ook een gesprek te horen met Doñald Weber, auteur van het pas verschenen boek De blijde intrede van de automobiel in België, over de manier van rijden en reizen toen. Bij de snelheidsbeperking van 30 kilometer per uur buiten de bebouwde kom en van 10 per uur daarbinnen, valt onze verbeelding vandaag bijna helemaal stil, maar het wordt in ieder geval zeer duidelijk dat er ánders werd gereisd en vooral: dat er meer kon worden genoten van het voorbijglijdende landschap. Het gebrek aan comfort en de ook evident aanwezige miserie moest de reiziger er maar bij nemen.
Er is ook weer wat digitaal nieuws. De digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (www.dbnl.org) heeft drie nieuwe Buyssetitels opgenomen: Het leven van Rozeke van Dalen en Het Ezelken (beide sinds mei 2011) en 't Bolleken (september 2011). Opmerkelijk is de Franse blog http://flandres-hollande.hautetfort.com die een ‘bimestriel des lettres beiges de langue française’ brengt. De rubriek ‘Le carnet et les Instants’ bevatte op 25.03.2011 niet alleen een stuk over ‘het fenomeen’ Stefan Brijs (inmiddels in het Frans vertaald) maar ook een bijdrage van Buysse, ‘Souvenir de jeunesse’, opgedragen aan G. Hasselman, oorspronkelijk verschenen in de Revue de Hollande van augustus 1916. Daaronder nog stukken in vertaling van Stefan Hertmans, Hubert Lampo, Hedwig Speliers, Dirk van Bastelaere en Felix Timmermans. Op 15.09.2010 was eerder al Buysses ‘En Hollande’ op deze webstek te vinden, evenals ‘Les Mauviettes’ op 07.09.2010. Buysse is op deze stek verder aanwezig met een foto van de paperback-herdruk van de biografie van Van Parys, en van diens De wereld van Cyriel Buysse. In de tekst van ‘Souvenir de jeunesse’ is de fraaie kaft van het aan alle leden van het Cyriel Buysse Genootschap gratis toegestuurde Louis Couperus en Cyriel Buysse. Een vreemde vriendschap verwerkt en is een startknop aangebracht voor het filmpje met bewegende beelden van Buysse (op YouTube gezet door Tania Desmet). Dit alles hebben we te danken aan Daniel Cunin, Frans vertaler (van o.m. Stefan Brijs).
| |
| |
Tussendoor twee berichten uit vervlogen wegwerptijden. Ronny de Schepper signaleert me dat ‘ook Vic de Donder [...] in zijn boek “Kom eens naar mijn kamer, een halve eeuw collegeleven in Vlaanderen” (Elsevier, 1986) - bemerk de actualiteit van deze titel! (A.M.M.) - Cyriel Buysse [citeert] als voornaamste auteur die door de katholieke scholen werd “doodgezwegen”.’ En Joris van Parys, nu bezig met de biografie van Raymond Brulez, signaleert me dat deze in Het pakt der triumviren (1951), het tweede deel van Mijn woningen, over zijn ervaringen in 1919 als dienstplichtig secretaris van de kolonel van het ‘krijgsgasthuis’ in het kamp van Beverloo (Leopoldsburg) dit schrijft: ‘Na die van de kolonel won ik ook de sympathie van de aalmoezenier, priester Hamerlinck. Aanvankelijk had hij mij eveneens met argwaan bejegend. Aan zieken, wie dit genoegen kon doen, deelde ik soms mee uit mijn boekenbezit. Eens had de priester mij op de man af verklaard: “Soldaat, uitleenbibliotheek spelen behoort tot mijn bevoegdheid. Ik laat u begaan, maar houd u in de gaten! Zie dat ge Buysses Ezelken of die vuiligheid van Zola hier niet binnensmokkelt!”’
Er waren natuurlijk ook weer activiteiten in Nevele. Op zondag 10 oktober stelde het Erfgoedcentrum van de Heemkundige kring Het Land van Nevele, zoals hier vorig jaar aangekondigd, zijn deuren open voor een verteldag voor jong en oud. Jan Luyssaert en Trees Coppieters verzorgden een programma met teksten van Camille van der Cruyssen, de gezusters Loveling, Cyriel Buysse, Baziel de Craene, Albert Speekaert, Monika van Paemel en Erwin Mortier. Er werd verder een literaire route uitgestippeld waarbij kennis kon worden gemaakt met het werk van Buysse, de gezusters Loveling, De Craene en Van Paemel. Op diverse tijdstippen in mei, juni en augustus kon een fiets- of huifkartocht gemaakt worden die bij de nog steeds succesrijke reizende tentoonstelling ‘Mijnheer Cyriel’ langsging, voor de gelegenheid opgesteld in het Cultuurhuis van de gemeente Nevele (Hansbeke). Het programma voorzag ook in het proeven van streekproducten en het genieten van muziek en dans en kreeg de naam mee ‘Beleef Nevele eens anders’. De organisatoren - dansgroep Groupo Principal en Unizo Groot Nevele in samenwerking met de Heemkundige kring Het Land van Nevele en Davidsfonds Landegem - gaven hierbij een mooi verzorgde, informatieve brochure uit, samengesteld door André Bollaert. Tijdens de literaire route kon men ook mee genieten van ‘thé tango’, zoals beschreven in Buysses
| |
| |
dagboek Zomerleven.
Enkele lezingen verdienen hier nog een vermelding, waarvan één verbonden aan een tentoonstelling. Jozef Vandemaele bezorgde me het volgende bericht uit de krant De zondag, regio West-Vlaanderen Zuid, van 27 maart 2011, waarin aandacht wordt gevraagd voor nieuwe activiteiten in het Vlasmuseum:
Naast de permanente collectie zie je in het Vlasmuseum aan de Etienne Sabbelaan 4 ook de tijdelijke tentoonstelling ‘Kijken met Cyriel Buysse’. Tania Desmet laat je tot en met 1 mei de hedendaagse wereld zien door de ogen van Buysse. Haar reis bracht haar in Frankrijk, Nederland, Spanje, Marokko, Groot-Brittannié en Amerika, maar ook langs de velden van de Golden River. De tentoonstelling is een unieke manier om het werk van één van de iconen van de Vlaamse literatuur te herontdekken.
Naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Kijken met Cyriel Buysse’ organiseerden het Vlasmuseum en de Bibliotheek Kortrijk drie activiteiten: een vertelmoment op 6 maart waarbij voorgelezen werd uit het werk van Buysse, een ontbijtlezing diezelfde zondag 6 maart door ondergetekende (geconcentreerd op de teksten die Buysse schreef over de vlasteelt) en ‘volkscinema’ op 1 mei, met onder meer de bekende film Het gezin Van Paemel. De bibliotheek had gezorgd voor een kleine tentoonstelling met Buysseboeken in het Vlasmuseum en de heer Palmer Frickelo, die aanwezig was bij de ontbijtlezing, heeft na afloop bemiddeld om de bekende tekst van Buysse over de Leie (‘de Golden River’ uit Per auto) aan te brengen aan de muur van het Vlasmuseum. Ik hoop u later nog te kunnen melden dat dit ook gerealiseerd werd. Hier kan alvast nog gemeld worden dat ik ook in Gent, in het MIAT, op zondag 27 februari een (andere) lezing heb gegeven naar aanleiding van ‘Kijken met Cyriel Buysse’; daarin stonden de ‘reisboekjes’ centraal omdat in het MIAT op dat ogenblik een tentoonstelling liep over reizen in de 18e en 19e eeuw.
Ten slotte moeten we nog de lezing vermelden die Joris van Parys hield op 18 juni 2010 in het Letterenhuis Antwerpen op een colloquium, georganiseerd door het Nederlandse Letterenfonds en het Vlaams Fonds voor de Letteren. Joris van Parys dacht er, samen met vijf andere biografen, na over wat ‘een goede biografie’ is en diende Jan Fontijn (biograaf van Frederik van Eeden) van repliek die in zijn opstellenbundel Broeders in bedrog betoogde dat een biografie altijd ‘stikt van leugens en bedrog’. Een ‘goede biografie’ is in de eerste plaats een goed verhaal, stelt Van Parys, een verhaal dat een breed en
| |
| |
gevarieerd publiek weet te boeien. Zijn reflecties zijn nu gepubliceerd onder de titel ‘Grenzen en grensverschuivingen. De paradox van het leven zelf’ in het tijdschrift Biografie Bulletin, najaar 2010, p. 4-6.
Hiermee zijn we al naadloos overgestapt naar het hoofdstukje ‘publicaties’, dat dit jaar goed gestoffeerd is. En we blijven nog even bij onze biograaf. Onder de mooie titel Het geluk van de lezer. Hoe boeken je leven kunnen veranderen (Linkeroever, [Antwerpen], 2011) heeft Toon Horsten enkele opstellen gebundeld die eerder zijn verschenen in de boekenbijlage van De Standaard. Daarin vinden we het opstel terug dat hij schreef naar aanleiding van de Buysse-biografie, onder de titel ‘Ploeteren in het vuile’ (p. 138-141). Aan het slot deze samenvatting: ‘Met “Het leven, niets dan het leven” krijgt Cyriel Buysse de grote, definitieve biografie die hij verdient’. En nog een extra aanbeveling van het verhaal ‘Grueten Broos’: ‘Wie zich afvraagt waarom Buysse zo'n groot schrijver is, moet hier maar mee beginnen.’ Nog een herneming is het opstel ‘De beroemde onbekende Cyriel Buysse’ van Jeroen Brouwers, nu opnieuw gebundeld in Gezichten, gestalten (Amsterdam/Antwerpen, Atlas, 2011, p. 53-86). Dit uitvoerige stuk - achteraan ‘een monografie over Cyriel Buysse’ genoemd - dateert uit 1979. Het verscheen oorspronkelijk in de kleurenbijlage van Vrij Nederlanden werd al gebundeld in Kladboek 2 (1980), en opnieuw in Vlaamse leeuwen (1994), waaruit het hier zonder enige referentie of wijziging werd overgenomen. Wel wordt aan het einde vermeld dat er intussen nieuwe titels van Buysse zijn verschenen (Tantes, Zomerleven, 't Bolleken en De roman van de schaatsenrijder) en dat Houtekiet ook De wereld van Cyriel Buysse van Joris van Parys heeft uitgegeven. Maar de biografie zelf schijnt aan de samensteller van de bundel voorbij te zijn gegaan. Jammer, we hadden graag de commentaar van Brouwers bij Het
leven, niets dan het leven gelezen. In de wereld van de biografie valt verder te signaleren dat in de vlot en snel weglezende Elsschot. Leven en werken van Alfons de Ridder door Vic van de Reijt (Amsterdam, Athenaeum - Polak & Van Gennep, 2011) de naam van Buysse uiteraard een paar keer valt. Er wordt gewezen op de rol die Buysse heeft gespeeld als redacteur van Groot Nederland bij de opname van Elsschots debuut Villa des Roses. Interessant is het detail (p. 118) dat Elsschot, die in zijn atheneumtijd een ‘chauvinistisch flamingant was’, onder eigen naam (Alfons De Ridder) in 1918 een petitie ondertekende waarin werd geprotesteerd tegen de beslissing
| |
| |
van De Raad van Vlaanderen om de politieke zelfstandigheid van Vlaanderen uit te roepen. De ondertekenaars (161 kunstenaars en leraren uit het Antwerpse) wijzen erop ‘dat onze Vlaamsche Kunst, hoe overwegend krachtig zij ook moge zijn, één is met die van Wallonië, die aan de zoo prachtig bloeiende Belgische School meesters van allereerste gehalte heeft geschonken,’ waarna een reeks namen volgt van Waalse en Vlaamse schrijvers, schilders en componisten. Mooi is deze zin: ‘Wanneer men in latere eeuwen zal nagaan wat de Belgische Natie heeft bijgebracht tot de wereldliteratuur, dan zal het werk van Walen als Lemonnier en Gilkin, van Fransschrijvenden als [D]e Coster, Verhaeren en Maeterlinck, evenzeer gelden als dat der Vlamingen Gezelle, Streuvels, Pol de Mont en [V]an Langendonck, Vermeylen en Buysse.’ Deze laatste, Belgicist bij uitstek, zal zich daar goed bij hebben gevoeld toen hij dat las. Op p. 122 van de biografie citeert Van de Reijt een brief van Elsschots Rotterdamse vertrouwelinge Anna van der Tak waaruit blijkt dat Ary Delen ‘dank zij den tusschenkomst van den Heer Cyriel Buysse, op 8 Aug. [...] op vrije voeten is gesteld en het vonnis van deportatie naar Duitschland is ingetrokken.’ En nog een pikant detail: toen de Staatsprijs voor de Nederlandse Letterkunde voor het tijdvak 1910-1917 aan Buysse werd toegekend was ook ... Villa des Roses genomineerd (p. 136). In de biografie van Joris van Parys werd daar al een en ander over verteld.
In het jaarboek 2010 van het Felix Timmermans Genootschap, verschenen onder de titel Een druppel zon, is een goed gedocumenteerd artikel afgedrukt van Stijn Vanclooster, ‘“Dat heeft Cyriel Buysse gedaan.” Felix Timmermans en Cyriel Buysse’ (p. 71-70). Vanclooster wijst erop dat aan de relatie Timmermans-Buysse nog niet veel aandacht werd besteed, hoewel er sprake kan zijn van een ‘meer dan gewone appreciatie van de eerste voor de laatste’. Toen Timmermans aan de Mechelse schilder en publicist Frans Perckmans adviseerde over een verhaal dat deze hem ter beoordeling had gestuurd, getuigde hij in ieder geval duidelijk van zijn bewondering voor zijn collega: men kan, ‘met alleen over de uiterlijke dingen te spreken, die diep aan te voelen, de innerlijke gewaarwording naar buiten doen schitteren. Dat heeft Buysse gedaan en dat is juist zijn grote verdienste.’ In het vervolg van het artikel heeft Vanclooster, ‘op basis van de weinige voorhanden bronnen’, enkele aspecten van de relatie tussen Timmermans en Buysse belicht. Timmermans was, zoals Van Parys in zijn biografie al opmerkte, ‘een van de weinige tijdgenoten van Buysse die kon
| |
| |
doordringen tot de kern van diens werk’ en omgekeerd is ook Buysses enthousiasme voor Pallieter bekend.
Joris van Parys wees me op de selectie uit de brieven van Herman Nohl, die persoonlijke contacten had met tal van bekende kunstenaars die tijdens de Eerste Wereldoorlog in het land zijn gebleven. Toen hij in 1916 Zomerleven had gelezen, ging Nohl een kijkje nemen op de Molenberg in Deurle en in Deinze heeft hij Virginie Loveling ontmoet. Zijn verslag van deze ontmoetingen is te vinden in Ein Landsturmmann im Himmel. Flandern und der Erste Weltkrieg in den Briefen von Herman Nohl an seine Frau. Zusammengetragen, eingeleitet und erläutert von Walter Thys (Leipziger Universitätsverlag 2005). Ik deel de wens van Buysses biograaf dat daar nog eens zou naar gekeken worden. En tot slot kan hier nog even vermeld worden dat de lezing ‘Monika van Paemel en Erwin Mortier: Buysses literaire erfgenamen’ door ondergetekende nu gepubliceerd is in Het Land van Nevele. Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkundige Kring, jg. XLI, november 2010, afl. 4, p. 77-84.
Helemaal afronden doen we met een kleine theaterrubriek. Het zal de Buysse-liefhebbers niet zijn ontgaan dat Jo Decaluwe, na De raadsheren van Nevele, Typen en Och Hiere God toch, nu een vierde Buysse-toneelproductie brengt. De nieuwe monoloog is samengesteld uit losse stukjes (Buysse zelf gebruikte hiervoor de benaming ‘rommelkruid’) en kreeg de samenvattende titel Goeste. De voorstelling omvat vier verhalen uit Kerels en Typen; ‘ze gaat gaan over eten, drinken, geld en vrouwvolk’, stelt Decaluwe zelf. Een primeur daarbij was dat voor deze nieuwe Tinnenpot-productie op 26 februari gratis duotickets werden aangeboden.
Graag vermelden wij nog dat Leon Pensaert zich liet inspireren door Buysses bekende novelle ‘Paatros’. Het resultaat was Samen onderweg (naar Cyriel Buysse). Tragikomedie in vijf bedrijven over godsdienstfanatisme en dweepzucht, een avondvullend stuk dat gepubliceerd is door het Toneelfonds J. Janssens (www.Toneelfonds.be). Het is me niet bekend of het stuk al werd opgevoerd, maar ik zal er graag over berichten.
Er is dit jaar een dankwoord om mee te eindigen. Anne Cocriamont, trouw lid van het Buysse Genootschap sinds het eerste uur, liet me weten dat bij een grondige opruimbeurt in de bibliotheek
| |
| |
van de School van Toen in Gent een zware bronzen plaquette van Buysse, gevat in een houten lijst, 59 × 59 cm, te voorschijn kwam. Het ‘kleinood’, gesigneerd De Bot, werd aan het Cyriel Buysse Genootschap geschonken en is met dank voorlopig ondergebracht in de werkkamer van secretaris Yves T'Sjoen. Het zal hopelijk zijn definitieve bestemming krijgen in de nieuwe bibliotheekruimte in de Rozier, waar begin 2012 alle seminariebibliotheken van de letterenfaculteit gecentraliseerd zullen worden.
A.M.M.
|
|