Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 27
(2011)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 181]
| |
Een uurtje bij Cyriel BuysseGa naar voetnoot(1)
| |
Tot baron benoemd?Naar wij vernemen, zou Cyriel Buysse, de groote Vlaamsche romanschrijver, in den adelstand verheven worden, met den titel van baron. Van officieele zijde werd het bericht echter bevestigd, noch gelogenstraft. Ook personen uit de onmiddellijke omgeving van Buysse konden geen bescheid geven aangaande deze benoeming, die de bekroning zou wezen van zijn lange en vruchtbare schrijversloopbaan. Terwijl de Vereeniging der Vlaamsche Letterkundigen haar vijf-en-twintigsten verjaardag vierde, brachten wij een bezoek aan hem dien we, in onzen geest vooraan zien staan in de lange rij van hen, die zich aan de letteren wijden. Cyriel Buysse's gezamenlijk werk vormt een grootsch monument van het Vlaamsche volksleven. | |
In het schoone LeielandWaar de Leie zoo bevallig om het kerkje van Afsnee kronkelt, ligt een statig landgoed. Daar vinden we Cyriel Buysse in zijn heerlijken, rustigen tuin. - Ge komt vandaag bij een kreupelen man, zegt hij ons. Hij lijdt aan spieraandoeningen in de zijde. 't Is pijnlijk... En dan stil moeten zitten, hij, die er zoo gaarne uittrekt, door zijn Leieland of op de rivier vaart. - Dat gaat me niet, klaagt hij. De natuur, die nu op haar schoonste is, lokt hem. Hij heeft het alles zoo fijn, zoo innig beschreven, met zulk een groote liefde, dat ieder, die Buysse leest, ook zijn Vlaamsche land leert beminnen, en er heen wil. | |
[pagina 182]
| |
Abraham Hans (1882-1939)
| |
[pagina 183]
| |
En Buysse kon van de week niet naar zijn werkplaats. Dat hindert hem nog het meest. Zij staat een heel eind weg, te Deurle. 't Is een hut hoog op palen, vanwaar de blik over de wijde omgeving reikt, tot aan den Kluisberg toe. En ze rijst boven het weelderig geboomte van een park, waar de stilte hangt met toch de harmonie van bladerengeritsel, vogelgekweel en een enkel gerucht van landarbeiders die in de omgeving hun rustigen arbeid verrichten. - Ik ben er van heel de week niet kunnen gaan, zegt Buysse wat droevig. | |
Nieuw werkHij is aan een roman bezig, ‘De Opvolgers’, de geschiedenis van oude boerenlieden, die als uit hun bedrijf groeien, nu nieuwe tijden en nieuwe geslachten hen omstuwen. Hij vertelt ons, dat hij dagelijks nog gaarne drie uur werkt, van half tien tot half een... - 't Is genoeg op mijn leeftijd, voegt hij er bij. We bewonderen steeds Buysse's werkkracht en zijn frischheid. Zijn opmerkingsgave, zijn vertelkunst, zijn talent worden niet oud, maar blijven steeds even frisch. | |
BelangstellingIn zijn werkhuis krijgt hij dikwijls bezoek en veelal van schoolkinderen met onderwijzers en onderwijzeressen. - Dat is verheugend, merken we op. Kan men nuttiger schoolreisjes uitdenken dan een tocht door een mooi land, en bekroond met een bezoek aan hem, die dat land en zijn volk met zulk een eerlijkheid en toewijding beschreef! Die gezelschappen brengen fototoestellen mee en Buysse en zijn hooge hut en de gansche omgeving worden dan druk gefotografeerd. We wandelen door het park met de prachtige boomen, die op veel plaatsen als een looverdal vormen. - Te dicht, zegt Buysse; er zou meer zon moeten doorkomen. Een beek kronkelt aan het landgoed en vloeit naar de Leie. Even staan we aan de rivier. Een boot glijdt voorbij. In de verte rijzen de torens van Gent. En we voelen het, welk een geschiedenis er over deze streek ligt. Aan den overkant zitten geduldige hengelaars. Fijn welft zich het land rondom. 't Is hier een verrukkelijk hoekje. | |
[pagina 184]
| |
- 't Lijkt op de Vecht, in Nederland, merken we op. - Ja, dat zeggen me de Hollanders ook, die me komen bezoeken. | |
Spiegels van het volksleven't Is een eerste indruk, want bij de natuur hebben we ook het volk, en dat is een andere wereld, die Buysse zoo meesterlijk heeft beschreven. We praten dan over het verleden, over Paul Fredericq, de gezusters Loveling, Buysse's tantes. - Zoo gaarne lees ik Rosalie en Virginie nog, zegt de schrijver. Het is oud, maar het is zoo waar geweest. Hun werken zijn dokumenten... Zij geven een beeld van het Vlaamsche volk uit hun dagen. Alles is nu veranderd. Hier en daar ontmoet men nog een van het oude ras, als mijn vriend Vermeersch, te Poeke, die deze week in zijn 103e jaar getreden is. Maar Buysse's werken zullen, naast al hun letterkundige verdiensten, dokumenten zijn voor de geschiedenis van het Vlaamsch ekonomisch leven, voor allerlei toestanden, voor het volkskarakter van zijn tijd. Doch we plaatsen hem nog niet in de geschiedenis. Straks is de spieraandoening genezen. - Ik hoop het, zegt Buysse, die nu wat onder den invloed is van pijn. - Maar natuurlijk... Al moet hij nu bij deze wandeling op een stok leunen, sterk is hij nog. En we spreken dan ook af, weldra een tochtje te doen in de streek. Och, dit is geen interview... Maar we wilden Cyriel Buysse eens in zijn land ontmoeten, nu de Vereeniging van Letterkundigen feest vierde. - Ik kon er niet heen, zegt de schrijver. Maar we gedenken hem, en brengen hem hier onze hulde, wenschen hem spoedig herstel en verwachten zijn... nieuwen roman. |