Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 25
(2009)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 147]
| |
Nog twee keer Tony
| |
[pagina 148]
| |
stadsarchitect Pierre Dens (1819-1901). Er was een ontvangst op het koninklijk paleis aan de Meir en vervolgens bood de stad een banket aan in het Museum van Schone Kunsten.Ga naar voetnoot(3) Op maandag 18 augustus werd de vorsten in de beurs een banket aangeboden door de Kamer van Koophandel, waarna de hoge gasten in de Franse SchouwburgGa naar voetnoot(4) een opvoering van Grisars Le roi l'a dit bijwoonden vooraleer de avond de sluiten in de Cercle Artistique. Op dinsdag 19 augustus ging de Stoet der Natiën uit en werden het ‘kraanwaterhuis’ en het standbeeld van kunstschilder Henri baron Leys door Jos Ducaju ingehuldigd.Ga naar voetnoot(5) Antwerpen in de dagen van het congres: weergaloos inderdaad. In Fredericqs aantekeningen over het Antwerpse congres, dat hij uiteindelijk een beetje ondermaats zou vinden, blijft hij nog veel minder bij de les dan in zijn aantekeningen over Middelburg. Slechts af en toe enkele woorden over de congreshandelingen. Des te meer heeft hij aandacht voor het randgebeuren met concerten en ontvangsten, en veel meer nog heeft de jonge chroniqueur oog voor Marguerite, de nog erg jonge dochter van zijn mentor en vriend Emile De Laveleye. Zodra hij een glimp van haar opvangt, verdwijnt al de rest en hij doet zijn best zich zo veel als mogelijk in haar buurt op te houden, signalen te registreren van haar interesse voor hem. Paul Fredericq, daar kan geen twijfel over bestaan, was een heel gevoelig man en vaak zijn er emotionele passages te lezen in zijn brieven en dagboeken, maar in zijn toch wel erg uitgebreide nalatenschap zijn slechts weinige bladzijden te vinden waar hij zich op dergelijke | |
[pagina 149]
| |
sentimentele wijze blootgeeft. Hij had de zeven jaar jongere Marguerite ongetwijfeld goed leren kennen in de jaren dat hij in Luik studeerde en de familie dagelijks frequenteerde (1867-1871).
Anton Bergmann, in de zomer van 1873 nog altijd een rijzende ster aan het Vlaamse literaire firmament, zijn Ernest Staas, advocaat zou pas enkele maanden later verschijnen, was door het stadsbestuur benoemd tot lid van de ‘Regelingscommissie’ van het Antwerpse congres. Lang heeft hij niet van zijn status kunnen genieten. Enkele weken na het congres werd hij ernstig ziek en hij overleed op 21 januari 1874. Zijn literaire faam, hoofdzakelijk gebaseerd op Ernest Staas, is dus nagenoeg volledig postuum. Toch was Lier te klein de dag van zijn begrafenis en al snel wilden politieke en literaire vrienden hem een monument oprichten. Dat zou echter niet van een leien dakje lopen. De verkiezingen van 1872 hadden in Lier de kaarten geschud en de liberalen, en burgemeester George ‘vader’ Bergmann, waren naar huis gestemd. Het nieuwe, katholieke stadsbestuur wilde in Tony liever niet de schrijver, maar vooral de politicus zien. En een monument voor de oppositie, dat zagen ze niet zitten. Dat kwam er pas na de dood van George Bergmann, nadat ook kanunnik David zijn beeld had gekregen, na veel lobbyen.
25 jaar na het Antwerpse congres vinden we Fredericq, nog altijd vrijgezel maar ondertussen incontournabel boegbeeld en woordvoerder van de liberale Vlaamse beweging terug op het feest in Lier. Vierentwintig jaar heeft men moeten strijden om van het katholieke gemeentebestuur van de stad de toelating te krijgen een standbeeld voor Anton Bergmann op te richten.Ga naar voetnoot(6) Was hij als schrijver wel zo goed als zijn vrienden beweerden? Wilden die niet vooral de politicus en de partij-ideoloog eren die de katholieken er voor en na de verkiezingen van 1872 ongenadig van langs gaf in zijn weekblad De Lierenaar? Na heel wat moeite en diplomatie van het Lierse comité kwam het monument er uiteindelijk toch. Fredericq was zonder enige twijfel de vertrouwenspersoon van de familie Bergmann en regisseerde achter de schermen de hele hulde. Zijn verslag beklemtoont het liberale karakter van de dag en maakt tegelijk duidelijk dat | |
[pagina 150]
| |
de kloof tussen het katholieke gemeentebestuur en de familie en vrienden van de vorige burgemeester, George Bergmann, nog steeds enorm diep is. En dan is er de dochter van Anton Bergmann, Lisette, waarop Paul Fredericq ook nog een tijdlang verliefd is geweest. Zij was de weduwe van de jonggestorven Mechelse procureur Octave Pouppez de Kettenis en ondanks alle sympathie voor diens afkomst is dat toch een bedreiging voor de nalatenschap van Tony. Te adellijk. Te Franstalig. De wereld van Lisette is niet langer de zijne en Paul Fredericq voelt zich verantwoordelijk voor de opvoeding van Tony's kleinkinderen, hij voelt er zich schuldig aan dat zij niet de weg uitgaan die Tony volgens hem in gedachten zou hebben gehad. Vandaar zijn toch wel opmerkelijke toespraak op het feest.
In de hier volgende editie van de twee biografisch en documentair erg interessante fragmenten volg ik nauwgezet de spelling, inclusief de fouten, van het manuscript. In zijn haast maakte Fredericq nogal wat fouten: hoofdletters, namen,... In geval van verbeteringen in het manuscript geef ik telkens meteen de laatste versie; ik verwijs slechts naar een eerdere wanneer dat inhoudelijk relevant is. Tussen vierkante haken worden voor een makkelijke lectuur noodzakelijke leestekens toegevoegd. De pagina's van het manuscript, alsook de aard van de (in vergelijking met het verslag van het Middelburgse congres erg weinige) tekeningen worden op dezelfde manier aangegeven. Door Paul Fredericq onderstreepte woorden werden gecursiveerd. Zoveel als mogelijk is getracht om de vermelde personen biografisch te duiden en/of te verduidelijken wat hun situatie was ten tijde van het congres. Hiervoor werd hoofdzakelijk een beroep gedaan op encyclopedieën en biografische woordenboeken. De Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging (NEVB) en de online bio-bibliografische lijst van het Liberaal Archief waren daarbij bijzonder bruikbare hulpmiddelen. Af en toe slechts kon naar een ander, recenter of uitgebreider werk verwezen worden. Hier en daar zijn de gegevens helaas erg beperkt en af en toe blijft een identiteit (voorlopig?) onopgelost. | |
[pagina 151]
| |
Congres van AntwerpenGa naar voetnoot(7)Vrijdag 15 augusti 1873Ik loop een congreskaart bij HosteGa naar voetnoot(8) halen en spring op den trein van 't land van Waas. En rapte naar Antwerpen, de vlaamsche Scheldestad! Op den trein zit ik met Max HeynderixGa naar voetnoot(9), die er een afgerammelde civiek uitziet. Hij vertelt ons heel humouristisch dat een zijner vrienden hem van den OorlogGa naar voetnoot(10) het volgende zegde: ‘Max! o! den [2:] oorlog! Splendide! Splendide! Er is zoo een passage... jongen, ge moet u vasthouden aan de bank, anders zijde weg!’ Hij gaat ook naar de algemeene repetitie van den Oorlog. Ik loop er recht naar toe zoohaast ik in Antwerpen aankom. Daar vind ik GeetsGa naar voetnoot(11) en den Tony met Mme Bergmann en Mme Geets die er weder goed uitziet. Wij gaan aan het zagen. O dagen te MechelenGa naar voetnoot(12) doorbracht! En ziet! op eens ontwaar ik Mad. DelaveleyeGa naar voetnoot(13) met Marguerite en Vermilion. In eene pause [3:] loop ik er naartoe. Madame is allervriendelijkst. Marguerite en Ver zijn wat ver; ik knik hen toe en in 't uitgaan druk ik hun de hand. Prettig diner met Geets,Tony, RoosesGa naar voetnoot(14) en dames in den Rocher de CancaleGa naar voetnoot(15). Dan ga ik met den Tony naar Lier en ik slaap er. | |
[pagina 152]
| |
Zaterdag 16 augusti's Morgens ontbijten wij buiten vóór het goedje NazarethGa naar voetnoot(16). Den Tony gaat naar de Stad en ik bezie de fotografiën van Italje en DuitschlandGa naar voetnoot(17). De bevallige zachte Mad. Bergmann in morgengewaad, wit als een engel van zachtheid, wijst en ontleedt mij alles. LisetjeGa naar voetnoot(18) staat er bij en doet van tijd tot tijd een opmerkingje. Dan neem ik Cremer's Overbetuwsche novellenGa naar voetnoot(19) [4:] en lees er Grietje op 't Honingarf.Ga naar voetnoot(20) Hoe lief! Tony zegde mij als hij terugkwam: ‘Ik geef alle ernstige meesterstukken voor zooiets. ‘S Avonds terug in Antw. Om 5 uur in de statie welkomgroet van Van der TaelenGa naar voetnoot(21) die in zijn schepengewaad een fiksche kerel is. Soetbrood PiccardtGa naar voetnoot(22) antwoordt. Veel noordnederlanders. Het congres belooft goed te zijn. | |
[pagina 153]
| |
Dan naar 't stadhuis. Waar burgemeester de WaelGa naar voetnoot(23) ons verwelkomt in de smeerige zaal van simple police. Ik vraag [5:] het u! Speech van den referendaris DelcroixGa naar voetnoot(24), van Odilon PérierGa naar voetnoot(25), natuurlijk, enz. Van daar in de Taverne AlsacienneGa naar voetnoot(26). Eindelijk in de HarmonieGa naar voetnoot(27). Wij nemen plaats. Ik zie mijne oogen uit, mijne arme zwakke oogen om Marguerite te zien binnentreden. Daar is zij! Ik vergis mij niet. Haar gitzwarte lokken rollen haar van het hoofd als golven. Vooraleer zij verscheen was ik als een snaak; ik heb (horresco referens) twee hollanders afgestooten die met mij wilden kennis maken om de ingangdeur niet één oogenblik uit het [6:] oog te verliezen. Nu is zij daar! nu is zij daar! ik volg haar minste bewegingen. Haar linker arm houdt zij geplooid. Haar sneeuwwit lijfje staat haar zoo goed! Mad. herken ik ook. Zij nemen plaats. Achter hen... verduiveld 't is de dikke SchaepmanGa naar voetnoot(28), die juist achter Marguerite zit. O gelukkig man! o was ik in uwe plaats! Een bloem, een edelsteen zijt gij, dat zegt uw naam.
Een beeldschoon kind zijt gij, dat zegt uw spiegel. [7:]
| |
[pagina 154]
| |
Gij hebt een krulneus, zeggen d'andre meisjes.
Gij zijt een braaf mooi meisje, zegt mijn beste vriend.Ga naar voetnoot(29)
Gij zijt de liefste, de allerliefste mijn, dat zegt mijn hart.
Den Oorlog hoor ik nu beter, nu dat de eerste verwarde indruk der repetitie voorbij is. Het is colossaal. ‘Un événement’ zoo als Mr De L.Ga naar voetnoot(30) zegde. Het begin (de lente) wordt algemeen zeer schoon gevonden; ik gevoel dat minder. De zang van den spotgeest (door BlauwaertGa naar voetnoot(31) meesterlijk gezongen en om zoo te zeggen [8:] gespeeld) is treffend van vreemde eigenaardigheid. En dan strijdzang den arbeiderszang en het duo van den stervenden krijger met zijne moeder. Eindelijk het grootsch eindkoor Looft den heer! Nu, het is een prachtig gewrocht, dat iederen toehoorder diep moet schokken. Op de pause sta ik op. Ik zat er met DupontGa naar voetnoot(32), Van HoeyGa naar voetnoot(33) en twee drooge hollanders (een zekere HeyblomGa naar voetnoot(34)); ik haastte mij weg om Marguerite eens te gaan groeten. En [9:] ziet ik kom Mijnheer De L in levenden persoon tegen. ‘Je vous cherchais’ zegde hij mij. Wij kouten en zagen en gaan dan wat bij de dames. Marguerite is buitengewoon vriendelijk jegens mij. Op de repetitie was zij zoo koeltjes. Nu is zij lief en lacht mij zoo liefelijk toe. Dan ga ik Mr aan Tony en Geets voorstellen. ‘Avant deux ans nous aurions la guerre civile’ zegt Tony heel ernstig komiek. ‘Dieu nous enter...’ zegt mr De L. op denzelfden toon; mais nous n'en sommes même plus capables!’ Ik spreek [10:] vlaamsch en Mr De L. begint ook, tot groote verbazing van iedereen en vooral van VandenbrandekenGa naar voetnoot(35) het mooreken, dat | |
[pagina 155]
| |
daar ook bij staat met HeremansGa naar voetnoot(36). Dan keren wij terug naar de dames. Ik maak dat ik niet meer weg kan als BenoitGa naar voetnoot(37) herbegint de maat te slaan en installeer mij op eenen stoel naast Schaepman en achter Marguerite. O geluk! o stonden van overvloeiend geluk! Ik zou kunnen den besten vriend van [11:] Schaepman worden omdat hij met haar onder het gelijke dak slaapt, aan denzelfden disch eet bij de Belpaire's.Ga naar voetnoot(38) Hare zwarte lokken golven nu op hare schouders daar zoo dicht bij mij, als ik diep adem haal stuiven zij zachtjes uiteen. Mijne oogen wenden zich van haar niet af, voor zooveel ik durf. Maar ik durf niet. Ach het is zoo warm. Schaepman en ik lijden en zweeten en wuiven met onze zakdoeken. Dan keert Marguerite zich half om met een zoet hemelsch lachje en steekt mij [12:] haren waaier toe. O kind! o allerliefste! uw hart is zoo rein en zoo goed. Wie daar liefde zal doen ontstaan, is een koning. Ik wuif op mij en op Schaepman, die aandachtig het libretto leest en van tijd tot tijd eenige scherpe opmerkingen op de letterkundige waarde van Van BeersGa naar voetnoot(39) gedicht maakt. Marguerite wuift met haar libretto van tijd tot | |
[pagina 156]
| |
tijd. Dan verstout ik mij om met haren wuiver ook frische koelte in haar [13:] halsje en naar hare wang te zenden. Zij glimlacht en laat mij begaan. Ik ben toch kinderachtig. Die stonden waren mij onuitsprekelijk zoet. Helaas! daar is het eindkoor gedaan. Men staat op. Ik heb het recht van te verdwijnen. Ik druk haar de hand en bedank haar en zij glimlacht en zegt dat het niets is. Mme en Mr en zelfs Vermilion zijn zeer vriendelijk met mij, Mme bezag mij ondertusschen met echt moederlijke blikken, waar diepe genegenheid en bijna moederlijke fierheid uit stralen. Ik [14:] geloof sedertlang dat zij en ook Mr iets bespeurd hebben. Als mme zag dat Marguerite mij haren waaier toestak heeft zij mij eenen blik toegezonden die schitterde van vreugde en fijnen scherts.. Ik loop mijnen hoed halen en vat post in een hoekje van den trap waar verscheidene kerels mij beurtelings komen afzagen. Maar ik heb geene ooren meer, oogen slechts blijven mij over. Ik volg haar in de zaal en zie haar in den gang verdwijnen. Ik loop er in en houd mij schuil achter [15:] eene kolom en loop haar weer vooruit aan den uitgang. Ik geloof dat ik haar onder alle voorwendsels alzoo wel tien maal heb kunnen groeten. Zij is weg - maar ik ben zoo gelukkig. Ik zou iedereen aan den hals kunnen vliegen. In den cercle artistique ga ik dan nog met veel flaminganten en hollanders een gezellig uurtje slijten. | |
Zondag 17 augusti 73Wij zijn allen te zamen in de Taverne die grosse Kunstlei. Mad. Bergmann en Lisetje en mad Geets dragen niet weinig bij om ons gezelschap aangenaam [16:] te maken. Wij zijn allen zoo zot als een musch, zegt Geets. Wij ontbijten voor het balkon en lachen en Tony spreekt weer van zijne geslachten. Wij gaan dan naar den dierentuin en wij gedrieën Congresleden nemen plaats aan den morgendisch die zeer gesmakelijk is en zeer goed afloopt. Incidenten: Od. Périer biedt de Jonge van EllemeetGa naar voetnoot(40) | |
[pagina 157]
| |
het album portretten aan [twee lange speechen], ‘Nu is die man weeral gelukkig voor ‘nen dag’ zegt Tony. DriegheGa naar voetnoot(41), die met een prachtig zomercostuumkenGa naar voetnoot(42) is opgetreden, dat hij eerbiedigt als een heilgdom, stort er eene halve flesch [17:] rooden wijn op. Algemeene glimlach. Ik steek hem de caraffe in de hand en zoo loopt hij de zaal uit. Eenig in zijn slach. Een dikke Hollander die rechtover mij zit, zaagt over een godsdienstig werk van 900 bl. druks dat hij uit het vlaamsch in het neêrlandsch vertaald heeft. ‘En de schrijver, moetje weten, is een geestelijke die anonym wenscht te blijven en die teekent Jamar net hetzelfde als Maria, wiens geschiedenis het boek verhaalt,’Ga naar voetnoot(43) enz. Dat vertelt hij ons ten minste zes maal. Ik bid tevergeefs den Tony dat hij hem de geslachten of de tanden zou opdienen. [18:] ‘Ce seraient des perles devant les pourceaux’ zegt hij. Ondertusschen wandelen de dames rond. Als de morgendisch gedaan is loopt Tony weg. Wij zoeken naar de dames en vinden ze eindelijk terug. Zij eten een stukje vleesch en dan gaan wij op zoek naar den Tony in de Tentoonstelling van SchilderijenGa naar voetnoot(44). Ik geef den arm aan Mad. Bergmann. Zij is toch een lieve zachte vrouw. | |
[pagina 158]
| |
Jan van Beers jun.Ga naar voetnoot(45) is schilder en heeft onder anderen een prachtig portret tentoon gesteld. Een ander jongeling [,] StruysGa naar voetnoot(46)[,] heeft eenen vioolspeler [19:] geëxposeerd die prachtig is. Dan een groot tafereel van CermakGa naar voetnoot(47): De begraving van eenen montenegrijnschen hoofdman aangekocht door bisschop StrosmayerGa naar voetnoot(48). Ik ben zeer vermoeid. VuylstekeGa naar voetnoot(49) komen wij er tegen met Tony, en wij gaan aan de Schelde wat zitten in het Wit Kruis. Eene overstrooming van bedelaars en zangers en garnaalverkoopers zet ons op de vlucht. Dan rijden wij een uurtje rond. De koetsier is een vreemde kerel. Ik zeg hem dat ik van Leupeghem ben en houd mij alsof ik half idioot was en doe mij alles door hem uitleggen. [20:] Over het standbeeld van Boduognat zegt hij: ‘Zie, mijnheer, daar staat Bonàt.’ Ik vraag hem wie het toch is: ‘O mijnheer dat is eene die voor Christus geboorte leefde en eens drie menschen vermoord heeft. Ge zult ze zien: ze liggen onder hem.’ Zijne uitleggingen over katholieken en liberalen te Antwerpen zijn ook kostelijk. Wij stappen af op den Meir en gaan bij Golschmidt in de BavariaGa naar voetnoot(50) (Geuzen-bondGa naar voetnoot(51)) dineeren aan 5 fr. Goed. Dan weder op den gang. Ik gaf er den arm aan Lisetje die fier als eene koningin aan mijne [21:] zijde voortstapt. Wij gaan een kopje koffie in den Café SuisseGa naar voetnoot(52) drinken en keeren dan terug naar onze taverne du globeGa naar voetnoot(53); onder den | |
[pagina 159]
| |
weg zien wij de prachtige verlichting. Wij vatten post aan de venster en rooken een sigaartje en spreken vertrouwelijk tot dat SireGa naar voetnoot(54) afkomt. Algemeen geschreeuw. Half donker. Sire en Madame groeten om het meest. Kleine hurenwandeling naar den Cercle Artistique. Dan gaan wij dodo doen. Ik sluimer in al droomend aan Marguerite. Mijn hollandsche student uit Utrecht, die op mijne kamer slaapt, maakt mij om één uur wakker. [22:] | |
2e afdeelingIk ben daar secretaris en zetel aan het bureel, s'il vous plaît. Bergmann over de volksvertegenwoordiging heden en in 't verleden.Ga naar voetnoot(55) De tegenwoordige vertegenwoordiging heeft geenen wortel in het verleden. Fransche omwenteling heeft met de oude instellingen afgebroken. [23:] Slechte uitslagen. Blik op België. Geene vertegenwoordiging der minderheden. Groot gevaar. 40 stemmen te Gent doen het ministerie veranderen. Nog iets: het vlaamsche land is klerikaal, het walenland is liberaal. In Engeland heeft men voorgesteld er in te voorzien door de vertegenwoordiging der minderheden. Stelsel HareGa naar voetnoot(56). Onze instellingen zijn ook zoo derwijze ingericht dat de burgerstand alleen aan de vertegenwoordiging deel neemt. Men heeft als gril Holloway in Frankrijk het algemeen stemrecht ingevoerd en met de noodlottigste gevolgen.Ga naar voetnoot(57) [24:] Laat ons zien wat onze oude instel- | |
[pagina 160]
| |
lingen waren. De vertegenwoordiging was er drieledig. Geene bevoorrechte klassen: daar bestond noch adel noch geestelijkheid. Die drieledige verdeeling kwam overeen met de natuurlijke verdeeling der bevolking: hooge burgerij, de neeringdoende burgers, de werklieden. In Spanje bestaan de neeringdoende burgers niet; daarom verval. 1) SchependomGa naar voetnoot(58) vertegenwoordigde de hooge burgerij, die heden aan de gemeenteraadstafel nog zitten. 2) de Lakenhalle vertegenwoordigde den handel: [25:] winkeliers, kleine nijveraars en handelaars. 3) de ambachten vertegenwoordigd door hunne dekens. Zeer verschillend gezag: algemeene uitvoerende macht voor het schependom. Lakenhalle, statuten der ambachten, enz. Te zamen algemeene raad. Te zamen aannemen of verwerpen der beden en belastingen. Alsdan lieten de werklieden zich niet verleiden door internationalisten. Alsdan mocht de werkman zijne stem laten hooren. Van Spilbeeck.Ga naar voetnoot(59) Al te zwart den tegenwoordigen toestand [26:] afgeschetst. Repliek van Bergmann. Beijnen.Ga naar voetnoot(60) Vroeger in mijne jeugd: de revolutie van 89 heeft alles beslist. Nu algemeene teleurstelling. Groote schaduwzijden. Vroeger instellingen nauw met godsdienst verbonden. Vroeger ook eenparigheid der verscheiden deelen der vertegenwoordiging. Nu beslist de meerderheid van stemmen. Deze onze toestand is niet meer de toestand mijner jeugd: voorloopige, die moet verbeterd worden. Zooveel mogelijk de vorige toestanden te bestudeeren en niet af te breken met het verleden [27:] zooals 89Ga naar voetnoot(61) gedaan heeft. Van Eyk (Deventer)Ga naar voetnoot(62) Palaeo-typographie en bibliographie. Speelkaarten en teekeningen op hout gesneden (xylographie) | |
[pagina 161]
| |
Algemeene vergaderingDe Beucker recht grappig en kloek gespierde speech naar aanleiding van 't fransch antwoord van Sire.Ga naar voetnoot(63) ‘De ongelukkige scheiding van 1830.’ Sedert 1830 zijn er noch katholieke noch liberale ministeries geweest: alle burgers dezelfde rechten, dat is liberaal. Zijnen evennaaste beminnen zoo als zichzelven, dat is katholiek. De Jonge van Ellemeet [28:] begint eene zagerij.Ga naar voetnoot(64) Onweder veroorzaakt door De PooterGa naar voetnoot(65). Bitsige woorden tegen den koning. Heremans wordt kalm. Lezing van verslagen. De zaal is zeer slecht. De StoppelaarGa naar voetnoot(66) van Middelburg spreekt als een buikspreker. Mad. De L. met Marguerite en Vermilion komen op. Mr. De L. zit bij mij. Het onweder herbegint met SchoiersGa naar voetnoot(67). Marguerite geeuwt en verklaart dat zij er niets van begrijpt. Ik ben beschaamd voor die dames dat de zitting [29:] zoo verward is. Wij gaan te zamen dineeren met van Beers, Frans de CortGa naar voetnoot(68), HubertsGa naar voetnoot(69), Heremans, Tony, TorfsGa naar voetnoot(70), De PauwGa naar voetnoot(71), enz. | |
[pagina 162]
| |
Later algemeene verveling in de Zoologie. Ik kruip om 9 uur in mijn bed, na alleen zeer sentimenteel in een wegje van de Zoologie gezeten te hebben. | |
Dinsdag 19 aug. 18732e afdeeling. Veel moeite om zich te constitueeren. Huberts over kaa[r]ten aangaande de geschiedenis van Noord en Zuid. Andere besprekingen. Onder anderen van voor- [30:] zitter Beynen over het niet bestaan van het vaderlandsch begrip in de middeleeuwen. Ik voeg er bij wat de XIVe eeuw ons in Vlaanderen leert. Dan verflauwt de zitting. 'S Achtermiddags eene zeer schoone zitting, zeer kalm. Prachtige inval van den Jaak Heremans over de welvoeglijkheid der debatten tusschen Van VlotenGa naar voetnoot(72) (die ons afgezaagd heeft) Dr. Schaepman, Alberdingk ThymGa naar voetnoot(73) en Vuylsteke. - [onleesbaar woord] Zot intermezzo van Lina SchneiderGa naar voetnoot(74) die in 't duitsch oden van Vondel komt declameeren. Flauw, pose. Zij weent als men haar toejuicht, 's Avonds wordt het bureel van het congres door [31:] Sire in het paleis ontvangen. Men spreekt fransch. Haute sollicitude en sympathie. Wij zitten in den cercle artistique en ik wordt door Dr. MeynneGa naar voetnoot(75) van Brugge vriendelijk afgezaagd. | |
Woensdag 20 aug. 1873Schoone zitting in de 2e afdeeling. Tony fait florès.Ga naar voetnoot(76) In de zitting van den namiddag komen burgemeester de Wael en schepene van der Taelen midden in een algemeen handgeklap binnen. L. de Wael spreekt eenige onbeduidende woorden in plat | |
[pagina 163]
| |
Antwerpsch uit. (Daverende toejuichingen - claques) [32:] Alberdingk Thijm is een weinig sympathieke kerel, op 't zicht, [tekening van hoofd van Thijm, daaronder een driekwart portret met als bijschrift: HirscheGa naar voetnoot(77) van Rotterdam [,] bestuurder van het doofstommengesticht.] [33:]Ga naar voetnoot(78) Dr. de JagerGa naar voetnoot(79) komt op met eene taalkundige zagerij waar hij de specialiteit van heeft, ‘het genus taalvorsscher’ van Tony. Het publiek dwingt hem na eenen zekeren tijd de tribuun te verlaten. SleeckxGa naar voetnoot(80) spreekt na hem midden in een dof gemor. Hij is zeer flauw. Schaepman komt op en leest verzen op de overwinning van TrompGa naar voetnoot(81) en de Ruyter op de engelsche vloot. Te Middelburg las hij iets beters. Zijn [34:] orgaan is niet sympathiek. Hetgeen hij hier vertelt is ook niet veel meer dan banaliteiten. 't was op een augustusmorgen, [tweederden van de bladzijde zijn gevuld met een figuur die met opgeheven arm een tekst declameert, het gezicht is min of meer onherkenbaar gemaakt en over de onderste helft van de tekening gaat de tekst, zij het niet degene waarvan de vorige zin het begin kan zijn, gewoon verder] 'S avonds het feestmaal in den Dierentuin. Ik zat met Geets, Rooses en anderen aan een tafeltje waar wij ons uitmuntend vermaakten, zoodat onze geburen haast jaloersch werden. Tony zat zoo onnozel officieel mogelijk aan de officieele tafel. Mevr. van RhadenGa naar voetnoot(82) was onze presidente van onze lustige tafel. [35:] | |
[pagina 164]
| |
Donderdag 21 aug. 73Dat was de schoonste dag! (Buiten de ontmoeting van Marguerite op de uitvoering van den Oorlog.) Tony onthaalde ons te Nazareth: Dr. Van Vloten, burgemeester DrossaertGa naar voetnoot(83) [sic] en de geestige Johan GramGa naar voetnoot(84) met Rooses, Geets en mij. Wij gingen eerst de kerk van Lier bezichtigen. Dan gingen wij naar Nazareth. Muziek, gezang, gekout. ‘Het is toch eene lieve familie’ zegde mij Geets in den trein. Ik kwam 's anderendaags te Gent aan, na te Mechelen bij Geets vernacht te hebben. Het congres kon beter zijn. | |
[pagina 165]
| |
Tony's feest te LierGa naar voetnoot(85)Zaterdag 10 september 1898Maandag kwam ik uit Zwitserland (Stoos-Brunnen) met NicaGa naar voetnoot(86) terug. Gisteren werkte ik in eene smachtende hitte half naakt schier gansch den dag aan een puik verzorgd hoofdartikel voor het VolksbelangGa naar voetnoot(87) over mijnen onvergetelijken Tony Bergmann. Heden te 7u55 naar Lier vertrokken. Tot aan den Ouden God met Onkel KarelGa naar voetnoot(88), Anna en den jongen Jules BoedtGa naar voetnoot(89) die naar Holland vertrekken om te Eede in Gelderland bij admiraal Tromp te gaan logeeren. Te Contich beraam ik mijnen heildronk op de drie zonen van Lisette. [102:] Hij zal gepeperd zijn. Het weder is verkoeld. Bewolkte hemel zonder zon. Als het maar morgen te Lier niet regent... Hoe bestormen mij de oude herinneringen van Nazareth en Lier... Sedert 1871 heb ik daar eene brok van mijn hart hangen. Tony, Tony. Ik vergeet u nooit Het zonneken begint door de grauwe wolken te boren. Niet te veel, in Gods naam. Omstreeks 11 uren te Lier. Rijtuig aan de statie. Ik rijd het gedenkteken voorbij aan de brug en stap uit. Leden der feestcommissie opgetogen. Tip van den witten sluier opgelicht om mij de bronzen kinderfiguren van ‘Lieve Bertha en Ernest’Ga naar voetnoot(90) te toonen. Op de markt huis van Papa BergmannGa naar voetnoot(91) en Tony in handen van vreemden. Nieuw huis van Mev. Bergmann gesloten. Huis van [103:] | |
[pagina 166]
| |
Papa van AckerGa naar voetnoot(92) in de Begijnenstraat met knechten en meiden. Ik rijd naar Nazareth. Daar Mevr. Bergmann, ErnestGa naar voetnoot(93), Lisette, de drie jongens [wat zijn ze groot en lief!], mevr. Schenck, de jonge mevr. Krauth en de jonge heer Jos Vögele, student aan het Polytechnicum van Carlsruhe, Duitsche familie. Geen Bergmann's meer in Duitschland. In Holland zijn ze Van Zinnicq-BergmannGa naar voetnoot(94) geworden. Lustige lunch, wandeling onder het lommer en onder de groote heerlijke onvergetelijke beukendreef van Nazareth. Een monument in Vlaamsch België. O kerk van ongekorven hout, [104:] zong VondelGa naar voetnoot(95). Groote loods in den tuin getimmerd om het banket van morgenavond in te houden TonyGa naar voetnoot(96) is een zachte kleurlooze, doch zeer sympathieke jongen. Type van Octaaf PouppezGa naar voetnoot(97), toen hij zeer jong was. LeonGa naar voetnoot(98) is juist Papa van Acker en tegelijk iets van Prins AlbertGa naar voetnoot(99) van België. Zeer fijn en verstandig. Hij was steeds mijn lieveling. MauriceGa naar voetnoot(100) (10 jaar) is een kind en ziet er begaafd uit. De oogen van Lisette. Speelt nog met de meisjes van de pachthoeve aan de groote poort van Nazareth. | |
[pagina 167]
| |
Lisette spreekt mij van de keus eener Hoogeschool voor Tony. Hij moet, zegt ze, trouwen in zijne wereld en daarom eene klerikale opvoeding krijgen!!! Ik blijf heel kalm en ernstig en zeg haar bedaard wat ik er over denk. 't Is al boter aan de galg, maar [105:] zal ik die drie brave jongens niet kunnen redden? Ik heb ze te veel verwaarloosd. Ik verwijt mij nu dat het wellicht te laat is. Ja, ik ben schuldig. Hoe anders zou een clericaal gehandeld hebben in mijn toestand!... het Compelle intrareGa naar voetnoot(101) is hunne leus. Hoe zwak, hoe mat, hoe onverschillig zijn wij. Wij zijn de lauwen van St. Jans Openbaring: ‘Parce que vous n'avez été ni chauds ni froids, mais tièdes, je vous cracherai de ma bouche...” Doch in de ware grondbeginsels van vrijheid, recht en verdraagzaamheid heeft de god der Vrijheid, der Rede en der Verdraagzaamheid zulke tooverkracht neergelegd, dat ze tegen onze lauwheid op toch onsterfelijk blijven, mochtGa naar voetnoot(102) ik mijne drie geliefde kinderen [106:] van Lisette, mijn tweeden Tony, mijn lieveling Leon en mijn kleinen lieven Maurice toch redden uit de klauwen van Rome. O Heer! Straf mij over mijne lauwheid, maar laat ze niet vergaan in den stinkpoel van het Belgisch nobiljonisme. 's Avonds in het huis van papa van Acker, in de Begijnenstraat, vinden wij de familie van Holland: Mr. Emiel Van Zinnicq-BergmannGa naar voetnoot(103), advocaat in den Bosch en lid van de 1e Kamer der Staten-Generaal, opgetogen over de kroningsfeestenGa naar voetnoot(104) die hij bijgewoond heeft, zijne beeldschoone vrouw, geb. Gravin DumonceauGa naar voetnoot(105), wiens oom de bekende graaf Du Monceau van het [107:] Briellefeest is (van zijn paard gevallen bij de onthulling, neusbloeden, al zijne ridderorden bevlekt met bloed) zijn dochtertje en twee jonge zonen waarvan een student in de rechten te Utrecht, mevr. weduwe van Werckhoven, de oude Emilie van WerckhovenGa naar voetnoot(106), even ernstig en | |
[pagina 168]
| |
grappig als in de jaren 70,... Later zag ik de vervallen goedige mevr. BosmansGa naar voetnoot(107), de laatste van hare tijdgenooten van het Liersche Nazareth van weleer, hare kinderen en kleinkinderen Corinne Bosmans en mevr. Peeters en twee bloeiende gezonde dochters, Dr. TheyskensGa naar voetnoot(108)[,] Vander WeeGa naar voetnoot(109), toutelalyre. Tot laat in den nacht aan mijn venster van het [108:] Hotel de Commerce op de Groote Markt met Tony's torentje 1369Ga naar voetnoot(110) (beeldschoon) en het stadhuis, waar Papa Bergmann 32 jarenGa naar voetnoot(111) gezwoegd heeft tot Nut van 't AlgemeenGa naar voetnoot(112). Tante Loveling & Helena aan 't station afgehaald. Toutelalyre... | |
Zondag 11 September 98.De groote dag. Heerlijk weder, oranjezon. Gisteren wolken en een beetje regen. De geuzenzon op haren post! Muziek, vlaggen, maatschappijen, meer dan 200. Wandeling in de stad met Marie WillemsGa naar voetnoot(113) en haar docht[er]tje en de Duitschen naar de St. Gommaruskerk. Heerlijk dokzaal. Goed stemmig standbeeld aan de kerk van Jan B. DavidGa naar voetnoot(114). Hof van DenemarkenGa naar voetnoot(115). Louveigni [109:] | |
[pagina 169]
| |
die alles aan Tony te danken heeft, zegt hij, met ons. Wandeling in het oud Begijnhof. Verrukkende reien van rood-witte huisjes in het oud Begijnhof en statige Begijnenkerk. Gesprek met de Begijntjes. Nog 14. vier dood, een krankzinnig te Duffel, maar 3 bijgekomen dit jaar. ‘In den soeten naam JezusGa naar voetnoot(116)’. Receptie in het huis der Begijnenstraat, waar ik ceremoniemeester speel bij de rijtuigen. Wij rijden naar het feestterrein. Optocht der maatschappijen. Eerekransen en palm. Ik zorg voor de pers. Puike redevoering van Max Rooses. Van [110:] het beste dat hij ooit schreef. Platte rede van voorz. der commissie SlootmaekersGa naar voetnoot(117) die nochtans alles te danken heeft aan Papa Bergmann. schijnheilige redevoering van burgemeester van Cauwenbergh118. Lisette drukt hem de hand!!? Welke onbetamelijke les, onverdiend, voor hare moedige moeder, die enkel buigt voor de aartsvijanden van Papa Bergmann en Tony. Heldhaftige vrouw. Ernest staat ze kloek terzijde. Geen van het gemeentebestuur uitgenoodigd op Nazareth. Dat is wel en kranig. Johan Gram119 is [111:] hier ook, die goede oude trouwe vriend van Tony. Heerlijk, heerlijk feest. De goede Karel De Clercq houdt zich schuil. Met rijtuigen naar Nazareth. In de prachtige loods, een echt paleis, diner voor meer dan ± 90 dischgenoten. Ik heb het menu vertaald op den Stoos in Zwitserland. Ieder dischgenoot krijgt een Volksbelang. Elisa en Ernest hebben geweend bij het begin van mijn artikel over Tony, dat was mijn loon. Geen hooger zou ik verwacht hebben. Maar Lisette zal niet geweend hebben, maar gemeesmuild. O Lisette. [112:] Aan het nagerecht leest de Maeyer van Willebroeck een Fransch papiertje af namens de familie. Vol gevoel, maar Fransch op | |
[pagina 170]
| |
dat feest! Aanstonds staat Ernest op en leest eene flinke liberale Vlaamschgezinde verklaring af namens hem en zijne vrouw. Luid applaus. Daarop lieve heildronk van Rooses op mevrouw Bergmann; ‘Bertha had niet vergetenGa naar voetnoot(120). Wij vergeten haar niet.’ Dan mijn toost op de drie jongens van Lisette. Nagenoeg aldus. Tony is onsterfelijk door zijn papieren kinderen. Maar hij leeft nog voort in zijne eenige dochter die ons drie zonen heeft geschonken, van wie wij verwachten dat zij nooit zullen vergeten, dat zij [113:] kleinkinderen zijn van Tony Bergmann. Op de gezondheid dier drie flinke jongens wil ik nu drinken zooals ze daar zitten aan het uiteinde der drie tafels. Tony, Leon, en Maurice! Gij staat aan den ingang van het leven, van een leven vol beloften, want gij zijt rijk en draagt een adellijken titel. Gij zijt, zooals men zegt, met de beurs aan den hals geboren en in uwe wieg hebt gij daarenboven een adellijk wapenschild gevonden, dat gij op uwe zakdoeken kunt laten borduren en op uw rijtuig kunt laten schilderen. Dat is veel in onzen [114:] tijd en het zal u ook in 't leven wel te pas komen, uw geld en uw titel. Maar vergeet nooit dat gij er zelve niets voor gedaan hebt. En vergeet ook nooit dat gij er veel zult moeten voor doen, want beide leggen u plichten op. Noblesse oblige. Ook uwe voorouders leggen u plichten op. Uw vaderGa naar voetnoot(121) was een geeerd lid der magistratuur te Mechelen. Uw grootoom Leon PouppezGa naar voetnoot(122) dien ik goed gekend heb, was schepen van de werken te Mechelen en alhoewel hij rijk was, besteedde hij zijnen tijd en de gaven van zijn verstand aan het welzijn [115:] zijner stad. Zij waren edellieden, maar tegelijk, wat nog beter is, edele menschen. Uit hun graf prediken zij u de les van het werken tot nut van 't algemeen. En van moederszijde hebt gij nog schitterender voorouders. | |
[pagina 171]
| |
Papa Van AckerGa naar voetnoot(123) was het toonbeeld der werkzaamheid. Papa Bergmann, de burgemeester van Lier, is gedurende meer dan 30 jaren de weldoener geweest der stad Lier. Tony Bergmann heeft uwen naam vereeuwigd in Noord en Zuid en heden huldigen wij [116:] zijn gedenkteeken in. Zij waren geen edellieden maar edele menschen. Zij zijn de roem van uw geslacht. Volgt de voetstappen der Pouppez's en der Bergmann's. Als gij in 't leven eenen beslissenden stap zult moeten zetten, stelt u steeds de vraag: wat zou mijn vader of onkel Pouppez of Papa Bergmann of Tony Bergmann ons als raad gegeven hebben? Handel dan gerust. Gij zult in uw midden wellicht veel hooren schimpen op de Flaminganten en op de Geuzen. Vergeet nooit dat [117:] Papa Bergmann en Tony, uwe twee glansrijkste voorouders, hoofdmannen waren der Flaminganten en Geuzen. Wij kunnen niet van U eischen, dat Gij al de gaven dier zoo begaafde voorouders in U zoudt vereenigen. Wij wenschen ze U van ganscher harte toe. Maar dit tenminste hopen wij, dat Gij uwe voorouders niet zult verloochenen in hun graf, waar zij sedert jaren de eeuwige rust hebben gevonden, vertrouwende op degenen die hun bloed en hun naam [118:] en hunnen geest voortzetten op aarde. Tony, Leon, Maurice! mocht gij zijn gezegend met de jaren van Papa Bergmann en blijven[,] evenals hij[,] tot op het einde recht van lichaam en recht van ziel. Kolossaal succes. Mevr. Bergmann, Ernest, De Naeyer, de liberale familie zeer tevreden en dankbaar over die stoute woorden. Lisette woedend. De van Zinnicq Bergmann's stilzwijgend. De Lierenaars verbaasd en opgetogen over [119:] mijnen moed. Daarna nog heildronken van Pol de MontGa naar voetnoot(124) op Tante Virginie, Vanderwee (dronken), De Weert zoon (de dichter van den dicht bij het gedenkteeken)Ga naar voetnoot(125), Gram namens de Hollanders, Emiel van Zinnicq Bergmann namens de Hollandsche familie, enz. | |
[pagina 172]
| |
HielGa naar voetnoot(126) hield zich rustig maar dronk champagne uit pintglazen. Toen al de vreemden weg waren, bal der familie en vrienden. Lisette pruilt tegen mij en kan hare woede niet verkroppen. Te voet naar Lier met mevr. van Zinnicq [120:] Bergmann aan den arm. De rijtuigen kwamen niet. Aan mijn venster sigaren gerookt. Stikkend heet. Schitterende starrenhemel. Toreken van 't stadhuis. | |
Maandag 12 Sept. 98Rijtuig naar Nazareth. Met Helena, mevr. Willems en Marie hare dochter. Een poosje stilgestaan vóór 't huis van wed. WillemsGa naar voetnoot(127), die op haar sterfbed ligt. Stille Nethe. Achterbouwtje van notaris Notelteirs’Ga naar voetnoot(128) huis. Steenen bruggen. Zeer schilderachtig. Te Lier tot 2 uren gevaren op den vijver en de grachten, zingend en jokkend. [121:] Groot diner van 30 gasten in de prachtige loods. Toost van mij op den bescheidenen Ernest. Met rijtuig naar concert-vertooning van de Tony's vrienden.Ga naar voetnoot(129) De WulfGa naar voetnoot(130) prijkt er als inrichter. | |
[pagina 173]
| |
Mevr. Dupuis, echtgenoote van Waalschen officier, goede pianiste. Mevr. Levering van de Ned. opera te Antwerpen, ‘rondborstig’ zegt tante Loveling, sympathieke vrouw, prachtige stem. Benoit's Isa, Blockx'sGa naar voetnoot(131) avondgroet, Mortelmans'Ga naar voetnoot(132) Haar venster staat open, Mestdagh'sGa naar voetnoot(133) O Tibby zoet kind, dit laatste [122:] verrukkelijk evenals De koekoek, kolossaal succes. Daarna Het rouwkleed van Nestor de TièreGa naar voetnoot(134). Ongehoord als stuk. Echte parodie. Daarna blijspel van van PeeneGa naar voetnoot(135), zeer verouderd. Goede rederijkers. | |
Dinsdag 13 Sept. 98Al te zamen naar Antwerpen in de Zoologie. Lisette en ik wij verzoenen ons en spreken kalm over de toekomst harer zonen. Zij belooft mij ze niet naar Leuven te zenden. Zij zal aan Tony zijne philosophie te Brussel in St. Louis [123:] laten doen. Daarna mag hij kiezen, zelfs Gent. Laatste flauwe hoop.Ga naar voetnoot(136) Lustige lunch onder de verandah. Ik drink op de gezondheid van mevr. Bergmann, ‘op de lieve Bertha van onzen Tony’.Ga naar voetnoot(137) | |
[pagina 174]
| |
Daarna neem ik afscheid van allen. Tante Loveling en Helena blijven nog en keeren naar Nazareth terug. Helena van daar recht naar Hermalle bij mevr. de Laveleye. Ik rijd naar Gent met hoofd en hart vol herinneringen en aandoeningen [124:] aan die onvergetelijke dagen der Tony's feesten. Ik ben gelukkig dat ik vrede gesloten heb met Lisette. ‘Gij weet niet, Lisette, hoe ik u altijd lief heb gehad en nog liefheb en ook uwe drie zonen - ik weet het, Paul, en wij blijven goede vrienden.’
Mocht ik toch nog eenigen invloed behouden op haar en op hare drie [125:] sympathieke jongens. Vooral Leon zou ik willen redden uit de klauwen der papen. God geve 't. |
|