Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 22

16

[Brief van Jan van Rijswijck aan Virginie Loveling. AMVC L863/B2]

[ongedateerd]

[1895]

Lieve Juffrouw Virginie,

Een weinig laat maar niettemin vurig kom ik u gelukwenschen met den behaalden 5jaarlijkschen prijs.⁽¹⁾ Eindelijk! Bij onze bewondering voor de schrijfster voegt zich de sympathie voor de vriendin, zoodat niemand oprechter dan wij hebben toegejuicht toen uw schitterend succes ons bekend werd. Gisteren hebben we veel van u gesproken, M & Mev. Rooses, M & Mev Geets⁽²⁾ en anderen u bekend of onbekend, maar die toch allen tot uwe lezers, dus tot uwe bewonderaars behoorden. Wij hopen u deze gelukwenschen eerlang bij monde te zullen herhalen; wij zijn allen verlangend u te zien & zijn die verwenschte kiezingen eerst achter den rug, mogen we dan eens beproeven u hierheen te troonen? Ja?

Adolfine & ik wij omhelzen u van harte

J. van Rijswijck

(1) Een dure eed werd in 1895 bekroond met de Vijfjaarlijkse Prijs voor Vlaamse Letterkunde (9^e tijdvak, 1890-1894). Ironisch is wel dat in het juryverslag, opgesteld door Th. Coopman, een vrij kritische uitval tegen het naturalisme van Virginies neef Cyriel Buysse is opgenomen. Hiertegen reageerde August Vermeylen in Van Nu en Straks door zich op zijn beurt kritisch uit te laten over het proza van Virginie Loveling. Een uitgebreide weergave van de reacties in Stynen, Rosalie en Virginie, p. 197-198.

(2) Zie brief 3 aant. 1.