bij neerleggen en schouderophalend gaan wandelen.
Zondag wordt te Gent, door den Multatuli's Kring, mijn nieuw drama De Landverhuizers, voor de eerste maal opgevoerd.Ga naar eind(4) Ik zal u de dagbladen zenden die er over spreken. Mijn twee vorige stukken Het Gezin v. Paemel en Driekoningen Avond hadden veel succes en werden herhaaldelijk, ook in Minard's Schouwburg door de Multatuli's opgevoerd.Ga naar eind(5) Het zal u zeker wel bekend zijn dat Het Gezin v. Paemel door den officieelen Gentschen Vlaamschen schouwburg werd geweigerd. Nu zal het stuk ook in Holland gespeeld worden, en wel in Januari door de Ned. Tooneelvereeniging (dezelfde die Heyermans' stukken spelen) Zij hebben namelijk mijn stuk gekozen om er hun jubileum van hun 10jarig bestaan mee te vieren[.]Ga naar eind(6)
Hebt ge de kritieken over Driekoningen Avond gelezen in Flandre Libérale, Journal de Gand, Volksbelang en Vlaamsche Gazet?Ga naar eind(7) Allen zeer goed, maar de officieelen zwijgen;Ga naar eind(8) en ik ga stilletjes voort met werken tot het uur van mijn wraak eens zal gekomen zijn.
Dáár wacht ik op; met groote kalmte.
Vriendschappelijker handdruk
Cyriel Buysse
P.S. Zondag zal ik in Gent zijn.
Hebt ge soms geen lust de opvoering bij te wonen? Kom in dat geval om 5 1/2 bij mijn broeder Arthur BuysseGa naar eind(9) advocaat 5 Capucienestraat Gent (vlak bij 't groote station)
|
-
eind(2)
- ‘Teirlinck-opdrijverij’: het gedweep van sommige Nederlandse recensenten met Herman Teirlincks vroege proza. In De Amsterdammer recenseerde Buysse in 1902 De wonderbare wereld (VW 7, p. 125-130) en in 1903 Het stille gesternte (VW 7, p. 160-165) van Teirlinck. Zijn recensie van Het stille gesternte begint als volgt: ‘Ik heb reeds herhaaldelijk pret gehad met Hollanders, die, op een uitstapje door Vlaanderen, de schrijftaal van Teirlinck en van Streuvels in hun gesprekken met boeren trachten toe te passen. [...] 't Is dat Streuvels en Teirlinck, talentvolle schrijvers, gevaarlijke taalmeesters zijn. De taal, zoals zij die schrijven, bestaat alleen in hun boeken en wordt nergens gesproken.’ Het feit dat Teirlinck, Brusselaar van Oost-Vlaamse origine, in de omgang Brussels Nederlands spreekt maar voor zijn boeken put uit een Oost-Vlaams idioticon, geeft o.a. ook in de recensie van August Vermeylen in het tijdschrift Vlaanderen (juni 1904, p. 284-288) en in de correspondentie tussen Stijn Streuvels en Emmanuel de Bom aanleiding tot kritische opmerkingen. Streuvels aan De Bom: ‘Mij schijnt het toch altijd dat er daar op een infame wijze met het Vlaamsch gemorsd [sic] wordt.’ (Kathryn Smits (ed.), Een aardig bundeltje brieven. Stijn Streuvels - Emmanuel de Bom. De briefwisseling van de jaren 1900-1914, Kapellen 2005, 201 S, 4.11.1903). De Bom aan Streuvels: ‘Ik geloof ook dat hij een Vlaamsch op eigen handje bepootelt, dat smaakt alles naar brouwsel uit een onfrissche brouwerij. Die jongen is zeker niet zonder een uitgebreid assimilatievermogen,
maar dat is bliksems toch niet genoeg om een artiest te maken! [...] Snobisme is er in elk geval veel bij - maar een virtuoos is hij in 't volharden, saperbleu, ik zou 't niet kunnen, zoo mijn heel leven lang komedie spelen!’ (Smits, 202 B, 11.11.1903).
-
eind(3)
- Johan de Meester sr. besprak Het stille gesternte in de Nieuwe Rotterdamsche Courant op 23 december 1903 Eerste blad A.
-
eind(4)
- Het emigrantendrama De landverhuizers, ‘dramatische optocht in drie taferelen’, werd voor het eerst opgevoerd op 27 december 1903 door het amateurgezelschap de Multatulikring in Gent. De tekst werd in 1904 gepubliceerd in Groot Nederland.
-
eind(5)
-
Het gezin Van Paemel werd voor het eerst opgevoerd op 25 januari 1903; zie J. van Parys, ‘“Dat moeten wij absoluut spelen”. Bij de honderdste verjaardag van Het gezin Van Paemel (1903-2003)’ in: Brood & & Rozen, 2003/1, p. 7-25. Driekoningenavond, gebaseerd op de novelle De biezenstekker, werd in 1899 gepubliceerd in het Tweemaandelijksch Tijdschrift van Albert Verwey en Lodewijk van Deyssel; het stuk beleefde zijn première op 25 oktober 1903 in het Feestlokaal van de Gentse socialisten en werd op 14 december 1903 ook opgevoerd in de Minardschouwburg.
-
eind(6)
-
Het gezin Van Paemel werd inderdaad in maart 1904 in Amsterdam opgevoerd door de Nederlandsche Tooneelvereeniging van Adriaan van der
Horst (in een door W.G. van Nouhuys vernederlandste versie); het gezelschap was bekend geworden met de naturalistische drama's van Herman Heijermans.
-
eind(7)
- In het algemeen was de pers inderdaad positief. Het Gentse liberale weekblad Het Volksbelang (19 december 1903) schreef na de opvoering in de Minardschouwburg (zie noot 5) dat ‘de wakkere socialistische Multatulikring’ met Buysses nieuw drama ‘diepen indruk’ had gemaakt. Kritischer was Pieter-Jan D'Hoedt, alias Geeraard den Duivel, in het toneelblad Lucifer (8 november 1903) na de première in het Feestlokaal. Over deze recensie maakte Buysse zich zo boos, dat hij reageerde met de ingezonden brief die verscheen in de editie van Lucifer van 22 november: ‘er is mij verzekerd, - en ik heb alle reden om er geloof aan te hechten - dat de heer Geeraard den Duivel de opvoering slechts heeft gezien van achter de schermen, waar hij daarenboven nog den tijd niet had rustig toe te kijken en te luisteren, daar hij zich met zaken van figuratie en regie moest bezighouden. Het is toch wel wat àl te kras, dat zoo iemand een compleet oordeel over een stuk durft uit te brengen. 't Is ongeveer alsof men een schilderij beoordeelde met er al achter door het linnen naar te kijken.’ D'Hoedt repliceerde dat hij het stuk al gelezen had in het Tweemaandelijksch Tijdschrift en dus wel degelijk in staat was het te beoordelen.
-
eind(8)
- Met de ‘officieelen’ bedoelt Buysse mogelijk de theaterkritiek in bijvoorbeeld De Nieuwe Gazet en De Volksgazet.
-
eind(9)
- Arthur Buysse (1864-1926), broer van Cyriel, advocaat bij het Hof van Beroep in Gent.
|