Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 20

3

Nevele den 23 November 1869.

Mijnheer De Cort,

Ik heb wel lang gewacht van op uwen brief te antwoorden maar ik dacht altijd u iets over de uitgave onzer stukjes⁽¹⁾ te kunnen mededeelen daar gij zoo goed zijt er belang in te stellen.

Onmiddellijk na het ontvangen van uwen brief, den 21^sten October, heb ik aan den Heer Leopold geschreven, ik heb hem gezegd dat wij het handschrift gereed maken en het hem rechtstreeks, na ontvangst

(1) De uitgave van de Gedichten; zie hiervóór, brief 1.

[p. 73]

van zijn antwoord, opsturen zouden. Ik heb hem gevraagd of hij die stukjes volgens zijn goeddunken rangschikken wilde; dat wij gaarne elk vijf-en-twintig vrij-exemplaren hebben zouden; dat de uitgever zelf het formaat mocht kiezen en ons per bladzijde betalen zou zonder voor alsnu eene som te bepalen. Ik heb niets van den Heer Leopold meer vernomen. De uitgave onzer stukjes kan wel uitgesteld worden en ik ben blij dat er eens spraak geweest is die uit te geven want nu hebben wij ze alle verzameld wat wij anders wellicht immer zouden uitgesteld hebben. Eén dingen spijt mij: dat is al de moeite die wij u daarmede veroorzaakt hebben.

Hiermede zend ik u een stukje voor de Toekomst⁽²⁾ die ik met veel genoegen lees. Ik vrees echter dat ik niet altijd aan een dergelijk verzoek van uwentwege zal kunnen voldoen; ik heb mijn gansche voorraad uitgeput en iets nieuws maken gebeurt al heel zelden en is zeer moeilijk voor mij. Ik betrouw er mij op, dat, indien gij het stukje opneemt, er niets aan zal veranderd worden.

Mijne zuster zendt u hare beste en hartelijkste groetenissen, hierbij voeg ik ook de mijne en bid u, Mijnheer De Cort die als uitdrukking onzer oprechte vriendschap te aanvaarden.

Virginie Loveling.

(2) Met het ‘stukje’ wordt ‘een gedicht’ bedoeld. De Cort heeft het ook meteen opgenomen: het gaat om ‘Ontwaken’, verschenen in De toekomst, XIV (1870), p. 21. In jaargang XV (1871) werden nog twee gedichten van de gezusters afgedrukt: ‘De eigendom’ (p. 29-30) van Rosalie en ‘Geboortegrond’ (p. 30) van Virginie. In de brief van 30 november 1873 van Rosalie (hierna, brief 12) zal blijken dat De Cort in De toekomst liever proza opneemt dan verzen.