Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 20

27
[Brief van Virginie Loveling aan Cyriel Buysse]

Gent 20 juni 1921

Lieve Cyriel,

Ik heb uw boek reeds uitgelezen.⁽¹⁾ Het is merkwaardig van kracht en tevens sobere voorstelling. Een oprechte brok aanschouwelijk leven. Zoo rijp, zoo lang gerijpt in u, daardoor zoo diep en tot nadenken nopend! Het is overal mooi en boeiend, somber of frisch, treffend van waarheid maar enkele tooneelen munten uit als starren van eerste grootte: zoo de gemoedstoestanden van meneer Triphon. Zijn bezoek bij Siednie en de houding van die werkmansfamilie. De meeting, Sophietje bij de paarden, haar plichtgevoel; en haar bezwij-

(1) Virginie Loveling formuleert hier een zeer trefzeker en scherpzinnig, waarderend oordeel over de autobiografische roman Zooals het was... (1921), waarin Buysse zijn herinneringen aan het leven in de cichoreifabriek van zijn vader heeft beschreven.

[p. 53]

ming in het vreiwekot. En welk een begrip van maatschappelijken toestand. Paeterken moet met de witte trouwen en de brave madame De Beule helpt de andere, in 't zelfde geval, verstooten. En zeggen, dat zoo iets ons niet kwetst als wij het in werkelijkheid zien en het door talent moet getoond worden in een boek om er al het hachelijke van te begrijpen en terzelfdertijd het onvereenbare van twee maatschappelijk zoo ver van elkander, door opvoeding en stand gescheiden personen te beseffen. Alles zoo waar van observatie. Onder het lezen heb ik mij voorgesteld welk een genot het u moet geweest, dàt te schrijven zoo intens uw genre! Veel genot heb ik beleefd bij het lezen en dank u hartelijk. Het kan niet anders dan een blijvend, groot succes wezen.

Uw tante Virginie.