Inleiding
De blikvanger van deze zeventiende aflevering van de Mededelingen zijn vier late verhalen van Cyriel Buysse zelf die wellicht bestemd waren voor publicatie maar na de dood van de schrijver in familiebezit zijn gebleven. Ze werden destijds door de familie Buysse ter hand gesteld aan Marc Galle en zijn nu, dankzij het speurwerk van Buysse-biograaf Joris van Parys, aan het licht gekomen. Wij danken Marc Galle, die deze stukken ter beschikking heeft gesteld voor publicatie. De Buysse-lezer zal vooral in ‘Volder’ de hand van de meester-verteller herkennen. Maar ook de andere verhalen vormen een waardevolle aanvulling bij het Verzameld werk.
Met de overige bijdragen in deze Mededelingen wordt de traditie verdergezet. Prosper de Smet heeft zich eerder al aan het herlezen van Buysses Verzameld werk gezet en reeds verslag gedaan over zijn herontdekking van de novellen. Afgelopen jaar heeft hij teruggegrepen naar de drie delen romans en ook dit is kennelijk een boeiend herleesavontuur geworden. Het resultaat is in ieder geval een zeer uitnodigend opstel dat velen ertoe zal aanzetten om zelf aan het herlezen te gaan.
Ook Joris van Parys zorgt voor een welkome aanvulling: hij stond ons opnieuw een voorpublicatie toe van een gedeelte van zijn biografie. Het hoofdstuk over de jaren 1929-1930 vormt samen met het onderdeel over 1931 en 1932 (in Mededelingen XVI) het laatste deel van het boek waar steeds meer lezers nu al naar uitkijken. Want ook dit hoofdstuk smaakt naar meer.
De lezer vindt in deze Mededelingen verder nog drie studies. Lynn Minnaert heeft een hoofdstuk uit haar licentieverhandeling bewerkt. In deze studie, Literatuur door een rode bril. Situering van het werk van Anseele, Zetternam en Bergmann in de feuilletonpolitiek van Vooruit, gecontrasteerd met de beeldvorming rond deze drie auteurs in de Vlaamse literaire tijdschriften (Universiteit Gent, 2001), komt Buysse slechts zijdelings ter sprake. Maar het onderzoek van de feuilletons die in de eerste dertig jaargangen van Vooruit werden gepubliceerd heeft wel een interessante verklaring opgeleverd van het feit dat niet werd gekozen voor Buysses naturalistisch werk maar voor enkele in eigen tijd minder aanstootgevende romans. In de bijdrage van Romain