Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 14
(1998)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 177]
| |
Buysse in de fout?
| |
[pagina 178]
| |
allemaal vergaan is: 'k Hoa d'r moed op, Menier den Bron, den dag da 'k hier veur mijn eigen rekenijnge begon. 'k Dacht in mijn eigen: de tijen zillen beter worden, 't zal were worden lijk in de goen tijd van gruetvoader. Moar 't hee wat anders geweest! 'k Hè drij kiers de koeploag in mijn stallen g'had; 'k hè twie peirden dued g'had van de balgpijne, 'k hè acht kinders g'had, Menier den Bron en Mevreiwe. Mijnen eiwste zeune es gestorven van 'n verhitheid in den heuitijd; mijnen derden es verongelukt deur 't sturmen van zijn peirden; mijn twiede dochter es gestorven van de teirijnge.Ga naar voetnoot(2) Het gaat hierbij om het aantal kinderen van boer Van Paemel. Buysse heeft al eerder laten doorschemeren dat Van Paemel op het moment van het gesprek met de baron zes kinderen heeft: Kamiel, Eduard, Desiré (die weliswaar later, in het derde toneel van het derde bedrijf, sterft aan een niet nader bepaalde zware ziekte), Romanie, Cordule en Celestine. Een eenvoudig rekensommetje maakt dus duidelijk dat Van Paemels vrouw hem geen acht maar wel negen kinderen geschonken heeft. Dit zou louter een verstrooidheidsfout kunnen geweest zijn, ware het niet dat Buysse een tweede maal dezelfde fout maakt in het derde toneel van het vierde en laatste bedrijf. Daar laat hij Van Paemel namelijk verklaren dat deze, eenmaal hij dood zal zijn, naast zijn twee ouders wil liggen, naast Desiré - die dan inderdaad al gestorven is - en naast Frans en Leonie. De laatste twee namen worden hier voor het eerst genoemd. Ze slaan wellicht op zijn reeds gestorven kinderen. In die zin laat Buysse opnieuw blijken dat Van Paemel acht kinderen had, want hij noemt geen vierde naam van zijn verloren kinderen.
Omdat deze fout mij enorm intrigeerde, ben ik naar enkele mogelijke verklaringen gaan zoeken. Een eerste verklaring voor de fout ligt schijnbaar voor de hand: een zetfout. Buysse schreef ‘'k hè acht kinders g'had’ maar bedoelde ‘negen kinders’. Ook de drukker en de uitgever zouden de fout over het hoofd hebben gezien. Wetenschappelijk medewerker Nederlandse Letterkunde aan de RUG, Yves van der Fraenen, vergeleek de verschillende bestaande uitgaven waarin het toneelstuk gepubliceerd | |
[pagina 179]
| |
werd.Ga naar voetnoot(3) In geen van de uitgaven is de fout gecorrigeerd. Dit ligt eigenlijk voor de hand, want het is nauwelijks mogelijk dat het om een zetfout gaat (Buysse heeft het aan het einde van het toneelstuk opnieuw slechts over acht kinderen). De eerste verklaring dient dus eigenlijk van de hand gewezen te worden. De eerste bracht me wel tot een tweede - naar ik meen betere - verklaring. Die zou eventueel een interessant licht kunnen werpen op de werkwijze bij het schrijfproces van een auteur in het algemeen en van Buysse in het bijzonder. Zo zou men uit de fout kunnen besluiten dat Buysse zich aanvankelijk had voorgenomen het over acht kinderen te hebben (er is slechts eenmaal sprake van negen kinderen, terwijl er tweemaal sprake is van acht kinderen) maar zich dan bij de opsomming (zie daarvoor bovenvermeld citaat) van de reeds gestorven kinderen vergist heeft en er een te veel heeft opgenoemd. Dit wijst erop dat Buysse al van bij het begin van het schrijven van Het Gezin Van Paemel een zeker scenario en verhaal in zijn gedachten moet hebben gehad, maar daar dan toch even - in een moment van onoplettendheid - moet van zijn afgestapt.
Een derde en laatste verklaring sluit daar nauw bij aan. Buysse zal al op voorhand bepaald hebben dat Desiré (uitgerekend de lievelingszoon van Van Paemel, geen onbelangrijk detail) aan het einde van het stuk zou sterven aan een ziekte. Misschien lette Buysse even niet op een anachronistisch detail wanneer hij Van Paemel aan het woord laat tegen de baron en wordt met de ‘eiwste zeune’ die ‘es gestorven van 'n verhitheid in den heuitijd’ Desiré bedoeld. Een tweede lectuur sloot echter ook de laatste verklaring uit. Desiré sterft namelijk niet in de hooitijd (de maanden juni-juli) maar wel in of na de maand oktober. Dit leid ik af uit het feit dat de brief van Kamiel die naar Amerika emigreerde dateert van twee oktober. Die brief leest de pastoor bij zijn bezoek aan de familie Van Paemel voor (derde bedrijf, eerste toneel) en in hetzelfde bedrijf, derde toneel dan, sterft Desiré. | |
[pagina 180]
| |
Uit het voorafgaande (meer bepaald en vooral uit de tweede verklaring) kunnen we besluiten dat het hoogstwaarschijnlijk om een verstrooidheidsfout van Buysse gaat. De auteur kan in zekere zin onnauwkeurig geweest zijn maar bewijst tegelijkertijd en eens te meer dat literatuur blijft boeien en - relatief - onbegrensde ruimtes voor interpretaties openlaat.Ga naar voetnoot(4) |
|