Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13
(1997)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
-9-(73) Veurne, 23en october 1885.
Mejuffer Loveling, Ik heb nu uw boek, Sophie, gelezen en herlezen, en vind het zeer goed, zeer wel gelukt onder alle opzichten. In alle zijne deelen is het belangwekkend en boeiend, en legt de vreeslijke kwaal der Vlaanderen, de overheersching der Catholieke priesters, met alle hare nadeelige gevolgen, zeer wel voor oogen. Het boek beantwoordt ten volle aan mijnen wensch: het zal indruk maken, veel verspreid en gelezen worden, het zal de noodzakelijkheid doen erkennen paal en perk te stellen aan den vernederenden en schadelijken dwang dien de burgerij in de [V]laamsche buitengemeenten ondergaat. En niet alleen is uw boek goed, Mejuffer, maar het is tevens schoon: schoon door lieven schrijftrant, door verhevene gedachten, door fijne bemerkingen, door puike waarheidsvolle tafereelen. Wanneer ik het voor de eerste maal gelezen had, schreef ik aan mijne zuster, Mw HeremansGa naar eind(1), die mij reeds hare zienswijze, hare indrukken over Sophie had medegedeeld, ‘ik kan slechts bewonderen; niets kan, noch durf ik afkeuren of beknibbelen, want ik zie, dat alles met veel zorg volgens een goed bestudeerd plan is afgewerkt.’ De tweede lezing van het boek heeft bij mij het gevoelen versterkt, dat alles wat er in voorkomt, tot zelfs in schijn weinig beduidende bijzonderheden, zijne reden heeft van bestaan. Gij schrijft, Mejuffer, voor de ontvoogding van het [V]laamsche volk. Wel edel en prijzenswaardig zijn uwe pogingen! en veel recht hebt gij op de dankbaarheid, niet alleen der liberalen, maar ook van zoo menige catholieken, wier oogen gij openen zult. Bij mij blijft de overtuiging heerschen - overigens op gebeurtenissen gestaafd - dat eene talentvolle schrijfster aanzienlijke hervormingen kan te wege brengen, en dat gij, Mejuffer, tot de redding der Vlaanderen, op zedelijk en politiek gebied, veel, zeer veel bij[-] dragen kunt. En daar gij mij eens gezegd hebt, dat schrijven tegen dwalingen en bedrog u genoegen verschaft, en gij enkel in uwe schriften het goede, het ware, het schoone voor oogen hebt, zonder u in gee- | |
[pagina 226]
| |
nen deele te bekreunen over de denk- en handelwijze ten uwe opzichte dergenen die uit de misbruiken welke gij bestrijdt voordeel trekken, durf ik vast verhopen, Mejuffer, dat een nieuwe politieke roman uit uwe pen gevloeidGa naar eind(2) niet al te lang zal achterblijven. In deze hoope, Mejuffer Loveling, en u nogmaals warm bedankende voor uw voor mij zoo eervol en zoo duurbaar geschenk, blijf ik met diepen eerbied en ware hoogachting
uw dienstw. dienaar A. De Hoon. |
|