Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap 13
(1997)– [tijdschrift] Mededelingen van het Cyriel Buysse Genootschap– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 115]
| |
194UBG hs. III/77
Gent 18 januari '12 Donderdag.
Lieve Paul, Mijn inzicht was dezen morgen naar uwent te gaan om u over de zaak in quaestie in te lichten. Het is misschien beter, dat ik u schrijf. Een gesproken woord kan verkeerd onthouden worden, het geschrevene blijft ter raadpleging. Ziehier den toegang der zaakGa naar eind(1). Na mijn prijs en weder na mijn décoratie werd mij voorgesteld een betooging in te richtenGa naar eind(2). Ik dankte beslist. Verleden jaar werd ik nog tweemaal lastig gevallen voor een kunstavond in 't ‘Muziekaal Onderricht’ of zoo ietsGa naar eind(3). Ik dankte opnieuw, wel besloten nooit in iets dergelijks toe te geven. Maar nu zag ik in, dat de feestviering ter eere van Cyriel hem en zijn | |
[pagina 116]
| |
werk heeft doen waardeeren en zijn boeken doen lezenGa naar eind(4). Van een anderen kant, ondervindend, dat er in de letterkundige wereld een soort van zwijgende - misschien onbewuste - overeenkomst bestond om mijn werk, sedert jaren, te negeeren of met een minachtende vermelding er van te gewagen, nam ik in princiep dit nieuw aanbod van vereering aan. Let wel: in princiep. Ik kreeg een brief van de Heeren van een Comiteit. Zij komen mij morgen daarover sprekenGa naar eind(5). Mijn plan was hun voorstellen te hooren en uw raad te inroepen over wat te doen viel als aanname van hun voorstellen. Nu is alles beslist zonder mijn voorkennis en zonderdat ik iemand hunner zag. Weet wel, dat ik liever alles verzaken zou, dan aan een optocht deel te nemen of hier maatschappijen mij te laten komen afhalen! Ook vind ik het zeer gewaagd daar een ministerGa naar eind(6), enz. in te mengen, zonder weten wat die er van denken. Nu het tweede punt: ‘Levensleer’ is geschreven in collaboratie door mij en Cyriel, en wij hadden elkaar beloofd aan niemand er een woord over te reppen. Ik sprak dus waarheid, toen ik zei, dat ik niets af wist van het geen in Club nautique geschiedde of in herbergen en mannenomgang daarinGa naar eind(7). Nu wordt het boek bij Hoste gedrukt, en zal onder ons beider naam verschijnen, met de stellige belofte van Herckenrath het geheim tot dan te bewaren. Hij heeft alles verklapt en zonder mij te raadplegen, word ik alleen als auteur aangeduid, wat Cyriel heelemaal wegmoffelt als schrijver daarvan! Nu zal ik u verzoeken, niet met uw vrienden of bekenden over deze zaak te spreken. Ik mag die Heeren, die het goed meenen, geen kwaad doen in de opinie van anderen, maar veel te haastig zijn ze geweest. Ik acht het nu volstrekt noodzakelijk - desnoods in een nota - in 't ‘Volksbelang’ te zetten, dat de berichtgever aan de ‘Week’ niet goed was ingelicht, toen hij verklaarde, dat ‘Levensleer’ van mij was en dat het boek zal verschijnen, geschreven door Virginie Loveling en Cyriel Buysse. Ik zal niets van belang definitief aannemen morgen en u de voorstellen mededeelenGa naar eind(8). Deze brief is wel voor u alleen wat buiten 's huis betreft, maar HeleneGa naar eind(9) en Nica mogen alles lezen indien haar dit interesseert. Beste groete.
[in de marge bij de passage over De Week] | |
[pagina 117]
| |
Ik moest dat artikel gisteren te vluchtig lezen om dadelijk een meening daarover te vormen. |
|